gepubliceerd op 19 september 2019
Decreet tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, gewijzigd door richtlijn 2013/55/ UE van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013
14 MAART 2019. - Decreet tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, gewijzigd door richtlijn 2013/55/ UE van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013
Het Parlement van de Franse gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Sectie I. - Doel
Artikel 1.Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, gewijzigd door Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 20 november 2013. Het stelt regels vast voor de aanvraag en afgifte van een Europese beroepskaart en de gedeeltelijke toegang tot een gereglementeerd beroep, alsook voor het waarschuwingsmechanisme.
Sectie II. - Definities
Art. 2.§ 1. In dit decreet wordt verstaan onder: a) `gereglementeerd beroep': elk ambt van het onderwijzend personeel dat uitgeoefend moet worden in de inrichtingen voor voorschools, lager en secundair gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap b) `beroepskwalificaties': de kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingsbewijs, een bekwaamheidsattest, zoals bedoeld in artikel 4, littera a), 1ste streepje van het decreet van 19 oktober 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/10/2017 pub. 10/11/2017 numac 2017013961 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties voor de uitoefening van ambten van het onderwijzend personeel in de inrichtingen voor voorschools, lager en secundair gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties voor de uitoefening van ambten van het onderwijzend personeel in de inrichtingen voor voorschools, lager en secundair gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en/of beroepservaring;c) `bevoegde overheid': ieder door de lidstaten gemachtigde overheid of instelling die met name bevoegd is opleidingsbewijzen en andere documenten of informatie af te geven en te ontvangen, alsmede aanvragen te ontvangen en besluiten te nemen, zoals bedoeld in dit decreet;d) `Regeringsdienst': elke overheid of instantie van de algemene administratie van het onderwijs die bevoegd is om een activiteit van controle of reglementering van de toegang tot of uitoefening van een beroep uit te oefenen.e) `lidstaat': lidstaat van de Europese Unie alsook IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland;e) `aanvrager': houder van een in de Franse Gemeenschap van België verworven beroepskwalificatie voor het onderwijs;f) `Europese beroepskaart': een elektronisch getuigschrift waaruit blijkt dat het onderwijzend personeelslid voldoet aan alle voorwaarden die nodig zijn om zijn diensten te verlenen in de Franse Gemeenschap van België;g) `IMI': het elektronische instrument dat door de Commissie ter beschikking wordt gesteld ter bevordering van de administratieve samenwerking tussen de bevoegde overheden van de lidstaten onderling en tussen de bevoegde overheden van de lidstaten en de Commissie;h) `waarschuwingsmechanisme': het mechanisme zoals bepaald in artikel 56 bis, § 3, van Richtlijn 2005/36/EG j) `zware tuchtstraffen': sancties zwaarder dan de inhouding van wedde, zoals vastgesteld binnen elk statuut van het onderwijs in de Franse Gemeenschap, namelijk: - het koninklijk besluit van 22 maart 1969 betreffende het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, secundair, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen; - koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap - het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs; - het decreet van 6 juni 1994 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs; - het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 06/11/1997 numac 1997029343 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten houdende het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; - het decreet van 20 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2001 pub. 03/05/2002 numac 2002029138 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (1) sluiten tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten) - het decreet van 10 maart 2006 betreffende de statuten van de leermeesters godsdienst en de leraars godsdienst. § 2. Het gebruik in dit decreet van de mannelijke namen voor de verschillende titels en ambten is gemeenslachtig met het oog op een betere leesbaarheid van de tekst, niettegenstaande de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van de namen van beroep, ambt, graad of titel. HOOFDSTUK II. - Uitgifte van de Europese beroepskaart
Art. 3.§ 1. De houder van een in de Franse Gemeenschap van België behaalde beroepskwalificatie kan zijn aanvraag als leerkracht bij de Regeringsdiensten indienen via de online-tool van de Europese Commissie, die automatisch een IMI-bestand voor de betrokken aanvrager aanmaakt. § 2. De aanvraag gaat vergezeld van de documenten die vereist zijn in de uitvoeringshandelingen die de Europese Commissie daartoe heeft vastgesteld. § 3. Binnen een termijn van een week na ontvangst van de aanvraag bevestigen de Regeringsdiensten de ontvangst van de aanvraag en stellen zij de aanvrager in kennis van eventueel ontbrekende documenten. § 4. Binnen een termijn van een maand controleren de Regeringsdiensten de authenticiteit en de geldigheid van de bewijsstukken in het IMI-bestand met het oog op de afgifte van een Europese beroepskaart voor de instelling. Deze termijn vangt aan bij het verstrijken van de in paragraaf 3 bedoelde termijn van één week indien geen aanvullende documenten zijn aangevraagd of na ontvangst van alle documenten indien een dergelijk verzoek is gedaan. Zij zendt het verzoek vervolgens onverwijld door aan de bevoegde overheid van de ontvangende lidstaat.
De Regeringsdiensten stellen de aanvrager van de situatie van zijn aanvraag in kennis op het moment dat hij deze naar de ontvangende lidstaat doorstuurt.
In geval van gegronde twijfels raadplegen de Regeringsdiensten de instantie die de documenten heeft afgegeven. Zij kunnen de aanvrager ook verzoeken om voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de documenten te verstrekken, indien dit strikt noodzakelijk is.
In het geval van een of meer volgende verzoeken van dezelfde aanvrager mogen de Regeringsdiensten niet langer van de aanvrager verlangen dat hij documenten verstrekt die al in het IMI-dossier zijn opgenomen en die nog steeds geldig zijn.
Art. 4.De toegang tot de informatie in het IMI-bestand is beperkt tot de Regeringsdiensten en de bevoegde overheden van de ontvangende lidstaat. De bevoegde overheden stellen de houder van de Europese beroepskaart op zijn verzoek in kennis van de inhoud van zijn IMI-bestand.
Art. 5.§ 1. Onverminderd het vermoeden van onschuld werken de Regeringsdiensten, binnen de grenzen van hun bevoegdheden, het IMI-bestand met betrekking tot een Europese beroepskaart bij, met vermelding van informatie over strafrechtelijke sancties of ernstige tuchtmaatregelen als bedoeld in de hoofdstukken 3 en 4 van dit besluit, die betrekking hebben op een verbod of beperking van de uitoefening van een beroepsactiviteit en die gevolgen hebben voor de uitoefening van de activiteiten van de houder van een Europese beroepskaart. In ieder geval zullen bij het bijwerken van het IMI-dossier de regels inzake de opheffing van strafrechtelijke of disciplinaire sancties in acht worden genomen.
In het kader van deze bijwerking verwijderen de bevoegde Regeringsdiensten de informatie die niet meer vereist is. De houder van de Europese beroepskaart alsook de bevoegde overheden die toegang hebben tot het bedoelde IMI-bestand worden onmiddellijk van deze bijwerking op de hoogte gebracht.
De inhoud van de bijwerking heeft betrekking op het volgende: 1° de informatie over de overheid of het gerecht dat de beperkings- of verbodsbeslissing heeft genomen;2° de reikwijdte van de beperking of het verbod;3° de periode waarin de beperking of het verbod van toepassing is. § 2. Persoonsgegevens in het IMI-bestand mogen worden verwerkt zolang dat nodig is voor de doeleinden van de erkenningsprocedure als zodanig. § 3. De persoonsgegevens in het bijgewerkte IMI-bestand of in de beroepskaart worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening inzake gegevensbescherming), de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en titel IV van de wet van 13 juni 2005 betreffende elektronische communicatie.
De persoonsgegevens worden verwerkt om de houder van de beroepskaart te identificeren en de bevoegde overheden van de andere lidstaten te informeren over eventuele beperkingen of verboden met betrekking tot de uitoefening van een beroepsactiviteit.
De persoonlijke gegevens: 1° worden eerlijk en rechtmatig verwerkt;2° worden verzameld voor het in alinea 2 genoemde doel;3° zijn adequaat, relevant en niet buitensporig in verhouding tot het in alinea 2 genoemde doel. § 4. De Regering bepaalt de procedures volgens welke de houder van een Europese beroepskaart toegang heeft tot zijn gegevens en verzoekt om rectificatie van onjuiste of onvolledige gegevens of verwijdering van gegevens in zijn beroepskaart of IMI-bestand. § 5. Voor de verwerking van de persoonsgegevens in de Europese beroepskaart en in alle IMI-bestanden worden de Regeringsdiensten die verantwoordelijk zijn voor de behandeling van een aanvraag voor een Europese beroepskaart of voor het bijwerken van een IMI-bestand dat gekoppeld is aan een beroepskaart, beschouwd als verantwoordelijken voor de verwerking van de persoonsgegevens in de zin van Verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016, de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten en titel IV van de hierboven genoemde wet van 13 juni 2005. HOOFDSTUK III. - Administratieve samenwerking
Art. 6.In geval van gegronde twijfels en op verzoek van de bevoegde overheden van de ontvangende lidstaat wisselen de Regeringsdiensten met deze overheden informatie uit over strafrechtelijke of ernstige tuchtstraffen zoals omschreven in hoofdstuk 1, sectie 2, overeenkomstig Verordening (UE) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 en de bovengenoemde wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten.
Alvorens deze informatie door te sturen, onderzoeken de Regeringsdiensten de juistheid van de feiten, beslissen zij over de aard en de omvang van het onderzoek dat moet plaatsvinden en delen zij de bevoegde overheden van de ontvangende lidstaat de conclusies mee die zij uit de doorgestuurde informatie hebben gehaald.
De bevoegde overheden gebruiken IMI. In ieder geval moeten in het kader van deze samenwerking de regels inzake de opheffing van strafrechtelijke of disciplinaire sancties in acht worden genomen. HOOFDSTUK IV. - Waarschuwingsmechanisme
Art. 7.§ 1. De Regeringsdiensten stellen de bevoegde overheden van alle andere lidstaten in kennis van de identiteit van een beroepsbeoefenaar wiens beroepsactiviteit als leerkracht krachtens de artikelen 31 tot en met 34 en/of 382bis van het Wetboek van Strafrecht op het grondgebied van de Franse Gemeenschap geheel of gedeeltelijk, zelfs tijdelijk, is beperkt of verboden.
De Regeringsdiensten sturen de in de vorige alinea bedoelde informatie door middel van een waarschuwing via IMI door binnen drie werkdagen na de datum waarop de in de vorige alinea bedoelde beslissing aan hen is meegedeeld. Deze informatie is beperkt tot de volgende elementen: a) de identiteit van de beroepsbeoefenaar;b) het betreffende beroep;c) informatie over de nationale overheid of rechtbank die de beperkings- of verbodsbeslissing heeft genomen;d) de reikwijdte van de beperking of het verbod;e) de periode waarin de beperking of het verbod van kracht is. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder het begrip werkdag verstaan alle andere dagen dan zaterdagen, zondagen en feestdagen. § 2. De in § 1 bedoelde verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de bepalingen ter bescherming van persoonsgegevens en met name van de bepalingen die bij of krachtens Verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016, de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten en titel IV van de wet van 13 juni 2005 zijn vastgesteld. § 3. Beroepsleraren die in de Franse Gemeenschap lesgeven en betrokken zijn bij een waarschuwingsbericht aan andere lidstaten, worden onmiddellijk schriftelijk in kennis gesteld van het waarschuwingsbericht en van elke beslissing in verband daarmee, alsmede van hun recht om beroep in te stellen overeenkomstig de bestaande rechtsmiddelen. Zij worden ook in kennis gesteld van hun recht om toegang tot beslissingen of rectificatie van waarschuwingsbeslissingen te verzoeken en vergoeding van de geleden schade te verkrijgen overeenkomstig bovengenoemde Verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 en de bovengenoemde wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten. In geval van beroep van een beroepsleraar moet deze informatie worden opgenomen in het waarschuwingsbericht. § 4. Waarschuwingsgegevens kunnen gedurende hun gehele geldigheidsduur worden behandeld. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 8.Dit decreet treedt in werking op de door de Regering vastgestelde datum en uiterlijk binnen twaalf maanden na de vaststelling van de in artikel 3, § 2, bedoelde uitvoeringshandelingen door de Europese Commissie.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 14 maart 2019.
De Minister-President, belast met Gelijke kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement.
Ontwerp van decreet, nr. 763-1. - Commissieverslag, nr. 763-2. - Vergaderingsamendementen nr. 763-3-. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire zitting, nr. 763-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming.
Zitting van 13 maart 2019.