Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 mei 2006
gepubliceerd op 18 juli 2006

Decreet betreffende de oprichting en de werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij

bron
vlaamse overheid
numac
2006036104
pub.
18/07/2006
prom.
19/05/2006
ELI
eli/decreet/2006/05/19/2006036104/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MEI 2006. - Decreet betreffende de oprichting en de werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende de oprichting en de werking van het Fond voor Landbouw en Visserij. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° dieren : de levende gewervelde en ongewervelde dieren van welke soort ook;2° dierlijke producten : producten van dierlijke oorsprong die al dan niet een verwerking of bewerking hebben ondergaan;3° planten : de levende planten en de levende delen van planten met inbegrip van de verse vruchten en de zaden;4° plantaardige producten : producten van plantaardige oorsprong die al dan niet een verwerking of bewerking hebben ondergaan, voorzover het geen planten betreft;5° visserijproducten : producten van de visvangst op zee en in de binnenwateren en van de aquacultuur die al dan niet een verwerking of bewerking hebben ondergaan;6° Fonds : Fonds voor Landbouw en Visserij;7° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij. HOOFDSTUK II. - Oprichting, middelen en uitgaven

Art. 3.§ 1. Met toepassing van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor het beleidsdomein Landbouw en Visserij een Fonds voor Landbouw en Visserij opgericht, hierna het Fonds te noemen. § 2. Het Fonds kan binnen de grenzen die toegestaan zijn door de Europese Commissie krachtens artikel 87 van het verdrag overeenkomstig de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector en overeenkomstig de communautaire richtsnoeren voor steunmaatregelen in de visserij- en de aquacultuursector steun toekennen aan projecten, programma's en opdrachten, en onder bepaalde voorwaarden die opgelegd zijn door de Vlaamse Regering kan het Fonds schade vergoeden. § 3. Bij het Fonds wordt tevens een Raad van het Fonds voor Landbouw en Visserij opgericht, hierna Raad te noemen, waarvan de organisatie, de samenstelling en de werkwijze door de Vlaamse Regering worden bepaald.

De Vlaamse Regering kan de benoeming van de leden van de Raad opdragen aan de minister.

Art. 4.§ 1. Aan het Fonds worden toegewezen : 1° de verplichte bijdragen, opgelegd met toepassing van artikel 6, ten laste van natuurlijke personen en rechtspersonen die hetzij planten of plantaardige producten, dieren of dierlijke producten, hetzij visserijproducten voortbrengen, oogsten, aanlanden, verhandelen, vervoeren, bewerken of verwerken;2° in voorkomend geval de verhogingen van de verplichte bijdragen, vermeld in 1°, en bij achterstal van betaling de intresten op de verschuldigde bedragen;3° de retributies, rechten en vergoedingen die door de Vlaamse Regering zijn opgelegd met toepassing van de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren, met toepassing van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, en met toepassing van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, als ze betrekking hebben op erkenningen, vergunningen, machtigingen, die verplicht zijn met toepassing van een besluit van de Vlaamse Regering of die betrekking hebben op andere aangelegenheden die onder de bevoegdheid vallen van het Vlaamse Gewest, en als ze geïnd worden hetzij voor controles hetzij voor diensten van de overheid;4° in voorkomend geval de verhogingen van de retributies, rechten en vergoedingen, vermeld in 3°, en bij achterstal van betaling de intresten op de verschuldigde bedragen;5° de administratieve geldboeten, opgelegd in het kader van dit decreet en van de wetten, vermeld in 3°, 6° de vrijwillige bijdragen evenals de uitzonderlijke ontvangsten;7° de ontvangsten die afkomstig zijn van diensten die uitgevoerd worden voor derden, inbegrepen voor overheidsinstellingen;8° de ontvangsten die voortkomen uit de deelneming van de Europese Unie in de uitgaven van het Fonds;9° terugbetalingen van toelagen of voorschotten en ontvangen intresten die verbonden zijn aan uitgaven van het Fonds;10° bijstand van de Europese Unie voor de tenuitvoerlegging van de controleregeling die geldt in het kader van het gemeenschappelijke visserijbeleid;11° verplichte bijdragen, die met toepassing van artikel 6 opgelegd worden aan bedrijven of personen, en die door de aard van hun activiteiten schade kunnen veroorzaken aan planten of dieren en aan plantaardige of dierlijke producten of visserijproducten;12° in voorkomend geval de verhogingen van de verplichte bijdragen, vermeld in 11°, en bij achterstal van betaling de intresten op de verschuldigde bedragen. Bij het vaststellen van de inkomsten wordt rekening gehouden met het advies van de Raad en met een evenredige verdeling tussen de sectoren en subsectoren. § 2. De middelen van het Fonds worden aangewend voor de prefinanciering of de financiering van : 1° de uitgaven in de dierlijke sector met toepassing van de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren;2° de uitgaven in de plantaardige en dierlijke sector met toepassing van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt;3° de uitgaven in de plantaardige en dierlijke sector met toepassing van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten;4° kosten die verbonden zijn aan opdrachten, programma's of projecten die voor rekening van het Fonds uitgevoerd worden;5° de uitgaven van en voor de dataverzameling en de adviesvorming in het kader van het gemeenschappelijke landbouw- en visserijbeleid;6° de uitgaven met betrekking tot het beleidsdomein Landbouw in het kader van het plan voor plattelandsontwikkeling. Bij het vaststellen van de uitgaven van het Fonds wordt rekening gehouden met het advies van de Raad en met een evenredige verdeling tussen de sectoren en subsectoren. § 3. De rekenplichtige, die de bedragen ontvangen heeft, beschikt rechtstreeks over de in § 1 vermelde kredieten van het Fonds.

Art. 5.§ 1. Naast de aanwending van middelen voor de prefinanciering of de financiering van de uitgaven, vermeld in artikel 4, § 2, kunnen aan het Fonds de prefinanciering en de financiering van uitgaven van de overheid voor het vergoeden van economische schade aangerekend worden. Het kan eenvergoeding betreffen voor het delgen van kosten die gedaan werden of nog moeten worden gedaan voor de vernietiging, het uit de handel nemen, het behandelen, het bewerken of verwerken of het geven van een andere dan een normale bestemming aan planten en plantaardige producten of.dieren en dierlijke producten of visserijproducten en in voorkomend geval voor het delgen van inkomensverlies dat hiermee gepaard gaat.

Dat geldt op voorwaarde dat die schade het gevolg is van maatregelen tot uitvoering van een beslissing van de Vlaamse overheid en waarbij de oorzaak niet toegeschreven kan worden aan degene die schade lijdt. § 2. Bijkomend kunnen aan het Fonds de prefinanciering en de financiering van uitgaven van de overheid voor het vergoeden van economische schade aangerekend worden. Hierbij wordt het delgen van inkomensverlies bedoeld welk het gevolg is van maatregelen tot uitvoering van een beslissing van zowel de Europese dan wel de federale of Vlaamse overheid en waarbij de oorzaak niet toegeschreven kan worden aan degene die schade lijdt. § 3. Voorzover de uitgaven, vermeld in artikel 4, § 2; en in artikel 5, § 1 en § 2, onder de toepassing vallen van artikel 88.3 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, worden de voorgenomen steunmaatregelen tijdig gemeld en kunnen ze niet tot uitvoering worden gebracht voordat beslist is over de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt. § 4. Vergoedingen voor de vernietiging ingevolge bestrijdingsprogramma's met betrekking tot de dieren- of plantengezondheid vallen niet ten laste van het Fonds.

Art. 6.§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de Raad, bij besluit het bedrag van de verplichte bijdragen vermeld in artikel 4, § 1, 1 °, 2°, 11° en 12°, evenals de regels voor de inning ervan. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de Raad, bij besluit het bedrag van de retributies, rechten en vergoedingen, vermeld in artikel 4, § 1, 3°, 4°, evenals de regels voor de inning ervan. § 3. De verplichte bijdragen, retributies, rechten en vergoedingen vermeld in artikel 4, § 1, 1°, 2°, 3°, 4°, 11° en 12°, kunnen worden geheven op planten of plantaardige producten, dieren of dierlijke producten of visserijproducten die worden voortgebracht, geoogst, aangeland, verhandeld, vervoerd, bewerkt of verwerkt. Ze kunnen eveneens worden geheven op de ondernemingen die planten of plantaardige producten, dieren of dierlijke producten of visserijproducten voortbrengen, verhandelen, vervoeren, bewerken of verwerken.

Art. 7.Het programma van de uitgaven van het Fonds wordt vastgelegd door de minister, na advies van de Raad. Bovendien geeft de Raad zijn advies over alle vragen waarvan het onderzoek hem door de minister wordt opgedragen en kan de Raad aan de minister elk voorstel voorleggen betreffende het toepassingsdomein van het Fonds.

Art. 8.Het bijzonder reglement betreffende het beheer van het Fonds wordt vastgesteld door de Vlaamse Regering.

Art. 9.Het in artikel 6, § 1, vermelde besluit betreffende de verplichte bijdragen wordt van rechtswege opgeheven met terugwerkende kracht tot op de datum van inwerkingtreding ervan als het niet binnen de maand na goedkeuring door de Vlaamse Regering aan het Vlaams Parlement ter bekrachtiging wordt voorgelegd. De bekrachtiging bij decreet gebeurt binnen de zes maanden na de goedkeuring van het besluit. Deze voormelde periodes worden opgeschort tijdens het parlementaire reces en bij ontbinding van het parlement. HOOFDSTUK III. - Controle en sancties

Art. 10.Als de in artikel 4, § 1, 1°, 2°, 3°, 4°, 11° en 12°, vermelde verplichte bijdragen en retributies na de volgens de betalingsprocedure vastgestelde uiterste datum onbetaald blijven, wordt er eerst per aangetekende brief een schriftelijke aanmaning toegezonden.

Vanaf de datum van verzending van de aanmaning kan de overheid beslissen dat er geen controle- en andere administratieve prestaties meer geleverd worden zolang de verschuldigde bedragen niet vereffend zijn. Bij niet-betaling binnen de dertig dagen wordt de betrokken persoon of het betrokken bedrijf per aangetekende brief in gebreke gesteld, zelfs als de bijdrage het voorwerp uitmaakt van een betwisting voor de rechtbanken.

De ingebrekestelling bevat de volgende tekst : « Na de ingebrekestelling kunnen de erkenningen, vergunningen of licenties per aangetekende brief geschorst worden vanaf de dertigste werkdag die volgt op de dag van de kennisgeving van de ingebrekestelling, als er op die dag nog geen betaling werd ontvangen.

Die maatregel neemt van rechtswege een einde op de eerste werkdag die volgt op de dag waarop de verschuldigde verplichte bijdragen of retributies effectief op de rekening van het Fonds worden gecrediteerd. »

Art. 11.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie, de gerechtelijke agenten bij de parketten, de leden van de federale of de lokale politie, de ambtenaren van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen of van de Federale Overheidsdienst Financién, worden overtredingen van dit decreet en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten opgespoord en vastgesteld door de ambtenaren die belast zijn met de controle van het beleidsdomein Landbouw en Visserij, en ook door de andere ambtenaren, aangewezen door de Vlaamse Regering.

Degenen onder hen die de eed, voorgeschreven bij het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eedaflegging bij de aanvang der grondwettelijke vertegenwoordigende monarchie, niet hebben afgelegd, zullen hem voor de vrederechter afleggen.

De door die overheidspersonen opgemaakte processen-verbaal hebben bewijswaarde tot het tegenbewijs is geleverd. Een afschrift ervan wordt binnen vijftien dagen na de vaststelling ter kennis gebracht van de overtreders. § 2. Bij de uitoefening van hun opdracht mogen dezelfde overheidspersonen slachthuizen, fabrieken, magazijnen, bergplaatsen, kantoren, boten, bedrijfsgebouwen, stallen, stapelhuizen, stations, wagons, voertuigen, bossen, cultuurgronden en braakliggende gronden en bedrijven die in de openlucht gelegen zijn altijd betreden. § 3. Zij mogen de plaatsen die tot woning dienen alleen bezoeken met verlof van de rechter in de politierechtbank.

Zij kunnen zich alle inlichtingen en bescheiden doen verstrekken die nodig zijn om hun opdracht te volbrengen, en overgaan tot alle nuttige vaststellingen.

Art. 12.Onverminderd de toepassing in voorkomend geval van de strengere straffen, bepaald in het Strafwetboek of in bijzondere strafwetten, en onverminderd de sancties, bepaald in artikel 10, worden de volgende personen gestraft met een geldboete van honderd tot vijfduizend euro : 1° personen die de verplichte bijdragen en retributies, verschuldigd aan het Fonds en vermeld in artikel 4, na de ingebrekestelling zoals omschreven in artikel 10 niet of niet tijdig betalen;2° personen die zich met het oog op onttrekking aan de bepalingen betreffende de verplichte bijdragen en retributies, vermeld in artikel 4, § 1, 1°, 2°, 3°, 4°, 11° en 12°, verzetten tegen de bezoeken, inspecties, controles of verzoeken om inlichtingen of om documenten door de overheidspersonen, vermeld in artikel 11, of die willens en wetens onjuiste of onvolledige inlichtingen of documenten verstrekken. Bij herhaling binnen vijf jaar na de vorige veroordeling wegens een overtreding, vermeld in 1° of 2°, wordt de straf verdubbeld.

Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek met uitzondering van hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn op de in dit artikel vermelde misdrijven van toepassing.

Art. 13.§ 1. Overtredingen van dit decreet of van de besluiten tot uitvoering ervan kunnen het voorwerp uitmaken van strafrechtelijke vervolgingen of van een administratieve geldboete.

De verbaliserende ambtenaar stuurt het proces-verbaal dat het misdrijf vaststelt aan de procureur des Konings, alsook een afschrift ervan aan de door de Vlaamse Regering aangewezen ambtenaar. § 2. De procureur des Konings beslist of hij al dan niet strafrechtelijk vervolgt.

Strafvervolging sluit administratieve geldboete uit, ook als de vervolging tot vrijspraak heeft geleid. § 3. De procureur des Konings beschikt over een termijn van drie maanden, te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal, om van zijn beslissing kennis te geven aan de door de koning aangewezen ambtenaar.

Als de procureur des Konings van strafvervolging afziet of verzuimt binnen de gestelde termijn van zijn beslissing kennis te geven, beslist de door de Vlaamse Regering aangewezen ambtenaar overeenkomstig de voorwaarden die ze bepaalt, nadat de betrokkene de mogelijkheid geboden werd zijn verweermiddelen naar voor te brengen, of wegens het misdrijf een administratieve geldboete moet worden voorgesteld. § 4. De beslissing van de ambtenaar is met redenen omkleed en bepaalt het bedrag van de administratieve geldboete dat niet lager mag zijn dan de helft van het minimum van de geldboete, bepaald voor de overtreden wettelijke bepaling, noch hoger dan het vijfvoudige van dat minimum.

Bij herhaling van een overtreding binnen vijf jaar na het opleggen van een administratieve geldboete wordt het hierboven vermelde bedrag van de administratieve geldboete verdubbeld.

Die bedragen worden evenwel altijd vermeerderd met de opdeciemen, vastgesteld voor de strafrechtelijke geldboeten.

Bovendien worden de expertisekosten ten laste gelegd van de overtreder. § 5. Bij samenloop van misdrijven worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat die samen hoger mogen zijn dan het dubbel van het maximumbedrag, vermeld in § 4. § 6. De beslissing, vermeld in § 4, wordt aan de betrokkene bekendgemaakt met een aangetekende brief, samen met een verzoek tot betaling van de boete binnen de door de Vlaamse Regering vastgestelde termijn. Die kennisgeving doet de strafvordering vervallen. De betaling van de administratieve geldboete maakt een einde aan de vordering van de administratie. § 7. Blijft de betrokkene in gebreke om de administratieve geldboete en de expertisekosten binnen de gestelde termijn te betalen, dan vordert de ambtenaar de veroordeling tot de geldboete en de expertisekosten voor de bevoegde rechtbank. § 8. Geen administratieve geldboete kan worden opgelegd vijf jaar na het feit dat een in deze wet vermeld misdrijf oplevert. De daden van onderzoek of van vervolging die verricht zijn binnen de in het eerste lid gestelde termijn stuiten de loop ervan.

Met die daden begint een nieuwe termijn van gelijke duur te lopen, zelfs ten aanzien van personen die daarbij niet betrokken waren. § 9. De Vlaamse Regering bepaalt de procedureregelen die van toepassing zijn op de administratieve geldboeten. § 10. De rechtspersoon, waarvan de overtreder orgaan of aangestelde is, is eveneens aansprakelijk voor de betaling van de administratieve geldboete. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 14.Artikel 2 met betrekking tot het Fonds voor de Kwaliteit van de Landbouwproductie van het decreet van 20 december 2002 houdende bepalingen tot tegeleiding van. de derde aanpassing van de begroting 2002, gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2003, wordt opgeheven.

Art. 15.Het op de datum van inwerkingtreding van dit decreet beschikbare saldo van het Fonds voor de Kwaliteit van de Landbouwproductie, vermeld in artikel 14, wordt op dat ogenblik overgedragen aan het Fonds voor Landbouw en Visserij.

Art. 16.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2006.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 mei 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME _______ Nota (1) Zitting 2005-2006. Stukken. - Ontwerp van decreet, 685 - Nr. 1. - Amendementen, 685 - Nrs. 2 en 3. - Verslagen, 685 - Nrs. 4 en 5. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 685 - Nr. 6.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 10 mei 2006.

^