Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 april 2004
gepubliceerd op 05 juli 2004

Decreet houdende het Grootschalig Referentie Bestand (1)

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036019
pub.
05/07/2004
prom.
16/04/2004
ELI
eli/decreet/2004/04/16/2004036019/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 APRIL 2004. - Decreet houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB). HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt begrepen onder : 1°grootschalige geografische gegevens : geografische gegevens omtrent fenomenen die cartografisch binnen een schaalbereik van 1/250 tot 1/5 000 kunnen worden afgebeeld; 2° grootschalige referentiegegevens : alle grootschalige geografische gegevens die opgenomen zijn in het Grootschalig Referentie Bestand;3° Grootschalig Referentie Bestand, hierna 'GRB' genoemd : het databanksysteem waarin de grootschalige referentiegegevens over het grondgebied van het Vlaamse Gewest worden opgenomen, bijgehouden en toegankelijk gemaakt;4° het Ondersteunend Centrum GIS-Vlaanderen, hierna OC genoemd : de Vlaamse Landmaatschappij, afdeling Ondersteunend Centrum GIS-Vlaanderen;5° deelnemers aan GIS-Vlaanderen : de deelnemers aan GIS-Vlaanderen bedoeld in artikel 5 van het decreet van 17 juli 2000 betreffende het Geografisch Informatie Systeem Vlaanderen;6° stuurgroep GIS-Vlaanderen : de stuurgroep GIS-Vlaanderen bedoeld in artikel 11, § 1, van het decreet van 17 juli 2000 betreffende het Geografisch.Informatie Systeem Vlaanderen; 7° netbeheerder van een fysiek leidingnet : netbeheerder bedoeld in artikel 21, 1°, van een of meerdere leidingnetten bedoeld in artikel 21,2° tot en met 5°, voor zover die leidingnetten aanwezig zijn op het grondgebied van het Vlaamse Gewest;8° derden : natuurlijke personen of rechtspersonen die niet de hoedanigheid van deelnemer aan GIS-Vlaanderen hebben en geen netbeheerder van een fysiek leidingnet zijn. HOOFDSTUK III. - Organisatie

Art. 3.§ 1. Er wordt een GRB-raad opgericht die bestaat uit een representatieve en evenwichtige vertegenwoordiging van de netbeheerders van fysieke leidingnetten.

De Vlaamse regering bepaalt de samenstelling en werking van de GRB-raad. Zij benoemt de voorzitter en de leden. De leden van de GRB-raad zijn deskundig op het gebied van grootschalige geografische gegevens of de nutssector. § 2. De GRB-raad verleent advies aan de Vlaamse regering in de gevallen bedoeld in dit decreet. De GRB-raad brengt advies uit binnen de zestig kalenderdagen nadat daarom is verzocht. Indien binnen deze termijn geen advies wordt meegedeeld, wordt aangenomen dat de GRB-raad gunstig advies heeft uitgebracht.

De Vlaamse regering kan de GRB-raad raadplegen omtrent alle aangelegenheden die verband houden met het GRB.

Art. 4.Het OC staat in voor de coordinatie, de organisatie en de dienstverlening van het GRB en de uitvoering van het GRB-uitvoeringsplan. Deze opdracht omvat minstens volgende aspecten : - de aanmaak en de bijhouding van het GRB; - de installatie en het beheer van het GRB; - de coördinatie bij het gebruik van het GRB; - de advisering aan en de ondersteuning van de deelnemers aan GIS-Vlaanderen bij de aanmaak van grootschalige geografische gegevens; - de coördinatie van de kwaliteitscontrole betreffende alle initiatieven die binnen het GRB kaderen; - de coördinatie en organisatie van de toegang van gebruikers tot het GRB. De Vlaamse regering kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze waarop het OC deze opdracht uitoefent. HOOFDSTUK IV. - GRB-terreinclassificatie en GRB-specificaties Afdeling 1. - GRB-terreinclassificatie

Art. 5.In het GRB worden gegevens opgenomen betreffende volgende grootschalige fenomenen : 1° gebouwen, dit zijn duurzame bouwsels, vast met het aardoppervlak verbonden, die een voor mensen toegankelijke ruimte omsluiten;2° kunstwerken, dit zijn civieltechnische constructies, anders dan gebouwen, opgetrokken uit duurzame materialen en zichtbaar aan het aardoppervlak;3° percelen, dit zijn grafisch geïntegreerde voorstellingen van met kadastrale percelen overeenstemmende onroerende- goederen;4° geregistreerde wegen met hun inrichting, dit zijn verkeerscorridors die door de bevoegde beherende instanties als dusdanig werden erkend en geregistreerd, waarbij individuele wegcorridors onderling verbonden zijn tot een enkel netwerk, met het geheel van elementen die een weg geschikt maken voor haar verkeersfunctie;5° geregistreerde waterlopen, dit zijn natuurlijke of kunstmatige watercorridors geschikt voor de afstroming van water of voor het transport van goederen over water, die door de bevoegde beherende instanties als zodanig erkend en geregistreerd werden;6° waterpartijen, dit zijn natuurlijke of kunstmatige oppervlaktebekkens voor de opvang en opslag van water;7° spoorbanen, dit zijn gebieden of corridors die exclusief voor de organisatie van transport over sporen zijn ingericht. Afdeling 2. - GRB-specificaties

Art. 6.De GRB-specificaties zijn technische minimumbepalingen betreffende : 1° de opmeting van grootschalige geografische gegevens;2° de opname van grootschalige geografische gegevens in het GRB;3° de uitwisseling van gegevens met het GRB. De stuurgroep GIS-Vlaanderen stelt, op voorstel van het OC en na advies van de GRB-raad, de GRB-specificaties op en legt deze ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering.

Art. 7.Als grondslag voor de bepaling van geografische coördinaten verwijzen de GRB-specificaties naar het FLEPOS-systeem voor uniforme centimeternauwkeurige plaatsbepaling op basis van satellietnavigatie over het Vlaamse Gewest dat wordt beheerd door het OC.

Art. 8.De GRB-specificaties die uitsluitend betrekking hebben op terrestrische opmetingen maken het skeletbestek uit. Het skeletbestek is van toepassing op terrestrische opmetingen die worden verricht door of in opdracht van het OC enerzijds of van deelnemers aan GIS-Vlaanderen anderzijds. HOOFDSTUK V. - Aanmaak, bijhouding en beheer van het GRB Afdeling 1. - Planning

Art. 9.Het GIS-plan bedoeld in artikel 7 van het decreet van 17 juli 2000, omvat de strategische beleidsvisie inzake de implementatie van het GRB door de deelnemers aan GIS-Vlaanderen.

Art. 10.Het GRB-uitvoeringsplan is een voortschrijdend meerjarenprogramma betreffende de aanmaak en bijhouding van het GRB. De Vlaamse regering stelt, op voorstel van de stuurgroep GIS-Vlaanderen en na advies van de GRB-raad, de criteria vast voor opname van de projectzones in het GRB-uitvoeringsplan.

De stuurgroep GIS-Vlaanderen stelt, op voorstel van het OC en na advies van de GRB-raad, het GRB-uitvoeringsplan en de jaarlijkse aanpassingen ervan vast en legt het GRB-uitvoeringsplan en de wijzigingen aan dit plan ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering.

De Vlaamse regering stelt nadere regels vast in verband met de inhoud en de vorm van het GRB-uitvoeringsplan. Afdeling 2. - Aanmaak

Art. 11.Het OC staat in voor de aanmaak van het GRB. Deze aanmaak gebeurt per projectzone, overeenkomstig het GRB-uitvoeringsplan. Het GRB zal gebiedsdekkend voor het Vlaamse Gewest gerealiseerd worden tegen eind 2013.

De aanmaak omvat : - de opmetingen van grootschalige geografische gegevens; - de kwaliteitscontrole; - de verwerking van grootschalige geografische gegevens tot grootschalige referentiegegevens.

De aanmaak in een bepaalde projectzone is afgewerkt op het moment dat het GRB voor de betrokken projectzone overeenkomstig artikel 16 toegankelijk wordt voor de gebruikers.

Art. 12.§ 1. Grootschalige geografische gegevens, die door of in opdracht van anderen dan het OC zijn opgemeten conform het skeletbestek, kunnen worden aangewend bij de aanmaak van het GRB, mits instemming van de partij door wie of in wiens opdracht deze gegevens werden opgemeten en het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door het OC. Op deze uitwisseling van grootschalige geografische gegevens zijn de GRB-specificaties van toepassing.

De Vlaamse regering bepaalt, op voorstel van de stuurgroep GIS-Vlaanderen en na advies van de GRB-raad, de nadere voorwaarden en modaliteiten van dergelijke aanwending. In geen geval mag een eventuele vergoeding meer bedragen dan de besparing die daardoor wordt gerealiseerd op de kosten voor opmetingen die in opdracht van het OC gebeuren met het oog op de aanmaak van het GRB. § 2. Grootschalige geografische gegevens die door of in opdracht van anderen dan het OC zijn opgemeten voor de goedkeuring door de Vlaamse regering van het skeletbestek overeenkomstig artikel 6 en niet conform zijn met het skeletbestek kunnen slechts worden aangewend bij de aanmaak van het GRB, overeenkomstig § 1, indien de Vlaamse regering daartoe beslist, op voorstel van de stuurgroep GIS-Vlaanderen en na advies van de GRB-raad. Afdeling 3. - Bijhouding

Art. 13.§ 1. Onverminderd het hierna bepaalde staat het OC in voor de permanente bijhouding van het GRB. Onder bijhouding wordt begrepen de noodzakelijke aanpassingen aan het GRB tengevolge van afwijkingen die sinds de opmaak van het GRB of de laatste bijhouding ervan zijn ontstaan ingevolge terreinmutaties, alsmede de correctie van fouten en de aanvulling van onvolledigheden die tijdens de opmaak of bijhouding van het GRB zijn ontstaan. § 2. Deelnemers aan GIS-Vlaanderen melden op eigen kosten aan het OC de afwijkingen die zijn opgetreden door terreinmutaties die hen ambtshalve ter kennis werden gebracht. § 3. Deelnemers aan GIS-Vlaanderen en de netbeheerders van fysieke leidingnetten staan op eigen kosten in voor de opmeting conform de GRB-specificaties van grootschalige geografische gegevens betreffende terreinmutaties waarvan zij zelf initiatiefnemer waren. Zij stellen deze opmetingen kosteloos ter beschikking van het OC. § 4. Deelnemers aan GIS-Vlaanderen staan op eigen kosten in voor de opmeting van grootschalige geografische gegevens voor de registratie waarvan zij krachtens wettelijke of decretale bepalingen ambtshalve instaan. Zij stellen deze opmetingen kosteloos ter beschikking van het OC. § 5. Ingeval van niet naleving door deelnemers aan GIS-Vlaanderen of netbeheerders van fysieke leidingnetten van hun verplichtingen overeenkomstig de paragrafen 3 of 4, kunnen de nodige opmetingen worden verricht in opdracht van het OC. De kosten voor zulke opmetingen vallen ten laste van de in gebreke gebleven deelnemers aan GIS Vlaanderen of netbeheerders van fysieke leidingnetten. § 6. De Vlaamse regering stelt nadere regels vast omtrent de modaliteiten van kennisgeving en terbeschikkingstelling, als bedoeld in de paragrafen 2 tot 5. Afdeling 4. - Beheer

Art. 14.Het OC is belast met het beheer, in de meest ruime zin, van het GRB met inbegrip van de erin opgenomen grootschalige referentiegegevens. HOOFDSTUK VI. - Eigendom en gebruik van het GRB Afdeling 1. - Eigendomsrechten over het GRB

Art. 15.Het Vlaamse Gewest is de producent van het GRB, in de zin van de wet van 31 augustus 1998 betreffende de rechtsbescherming van databanken, en titularis van alle rechten met betrekking tot de grootschalige referentiegegevens opgenomen in het GRB overeenkomstig de GRB-specificaties. Afdeling 2. - Gebruik van het GRB

Art. 16.De Vlaamse regering bepaalt, op voorstel van de stuurgroep GIS-Vlaanderen en na het advies te hebben ingewonnen van de GRB-raad, de wijze waarop toegang wordt verleend tot het GRB en de voorwaarden die gelden voor het gebruik van de erin opgenomen grootschalige referentiegegevens.

De deelnemers aan GIS-Vlaanderen en de netbeheerders van fysieke leidingnetten krijgen in ieder geval een kosteloze toegang tot het GRB en de erin opgenomen grootschalige geografische referentiegegevens.

Art. 17.§ 1. Vanaf de datum die de Vlaamse regering bepaalt en uiterlijk vanaf 1 januari 2006 aanvaarden deelnemers aan GIS-Vlaanderen voor om het even welke kennisgeving die tot hen wordt gericht, verwijzingen naar basiskaarten afgeleid van het GRB of, wat de projectzones betreft waarvoor het GRB nog niet toegankelijk is voor gebruikers, basiskaarten opgemaakt overeenkomstig het skeletbestek. § 2. Vanaf de datum die de Vlaamse regering bepaalt aanvaarden de door haar aangewezen deelnemers aan GIS-Vlaanderen voor door de Vlaamse regering bepaalde kennisgevingen die tot hen worden gericht, uitsluitend verwijzingen conform de GRB-specificaties. § 3. Vanaf de datum die de Vlaamse regering bepaalt en uiterlijk vanaf de eerste januari van het tweede jaar volgend op het jaar waarin het GRB voor het eerst voor alle projectzones toegankelijk werd voor gebruikers, aanvaarden deelnemers aan GIS-Vlaanderen voor om het even welke kennisgeving die tot hen wordt gericht, uitsluitend verwijzingen naar basiskaarten afgeleid van het GRB. Het voorgaande lid is evenwel niet van toepassing op kennisgevingen die een loutere mededeling inhouden van terreinsituaties die sinds de inwerkingtreding van dit decreet geen mutaties zullen hebben ondergaan. HOOFDSTUK VII. - Financiering Afdeling 1. - Algemeen

Art. 18.De aanmaak, de bijhouding en het beheer van het GRB worden gefinancierd door : 1° een jaarlijkse dotatie van het Vlaamse Gewest aan de Vlaamse Landmaatschappij ten behoeve van het OC;2° de opbrengst van de vergoedingen bedoeld in afdeling II van dit hoofdstuk die krachtens artikel 20 toekomen aan het Vlaamse Gewest;3° de opbrengst van de heffingen bedoeld in afdeling III van dit hoofdstuk. De in 2° en 3° van het vorige lid vermelde opbrengsten worden integraal toegewezen aan de Vlaamse Landmaatschappij en door haar uitsluitend aangewend voor deze financiering.

Art. 19.In de rekeningen van de Vlaamse Landmaatschappij worden de inkomsten en uitgaven die betrekking hebben op het GRB afzonderlijk vermeld.

Het OC brengt jaarlijks verslag uit aan de stuurgroep GIS-Vlaanderen en aan de GRB-raad omtrent deze inkomsten en uitgaven. Afdeling 2. - Vergoeding doorderden

Art. 20.De Vlaamse regering bepaalt, op voorstel van de stuurgroep GIS-Vlaanderen en na advies van de GRB-raad, de vergoedingen die door derden zijn verschuldigd voor de toegang tot het GRB. De opbrengsten worden gelijk verdeeld tussen de netbeheerders van fysieke leidingnetten en het Vlaamse Gewest. De Vlaamse regering bepaalt, op voorstel van de stuurgroep GIS-Vlaanderen en na het advies te hebben ingewonnen van de GRB-raad, de verdere modaliteiten voor de verdeling van deze opbrengsten. Afdeling 3. - Heffingen

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 21.Voor de toepassing van deze afdeling wordt begrepen onder : 1° netbeheerder : a) de exploitanten van een openbaar waterdistributienet in de zin van het decreet van 24 mei 2002;b) de vennootschap bedoeld in artikel 32septies en volgende van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging;c) de operatoren van een openbaar telecommunicatienetwerk in de zin van titel III van de wet van 21 maart 1991; d) de persoon die de goedkeuring heeft verkregen om infrastructuur te beheren voor het transport van programmasignalen naar en tussen de kabelnetten en tussen de hoofdstations om deze signalen eventueel op te vangen met het oog op het transport ervan, bedoeld in artikel 108 van de gecoördineerde decreten van 25 januari 1.995 betreffende radio-omroep en de televisie; e) de erkende kabelmaatschappijen in de zin van voormelde gecoördineerde decreten van 25 januari 1995;f) de houders van een vergunning voor de bouw en exploitatie van gas- en andere vervoerinstallaties als bedoeld in de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;g) de aardgasnetbeheerders in de zin van het decreet van 6 juli 2001 houdende organisatie van de gasmarkt;h) de netbeheerder voor het nationaal transmissienet in de zin van de wet van 29 april 1999 houdende organisatie van de elektriciteitsmarkt;i) de netbeheerders voor distributienetten in de zin van het decreet van 17 juli 2000 houdende organisatie van de elektriciteitsmarkt;j) de personen, andere dan gemeenten, belast met het beheer van lokale rioleringsinfrastructuur, andere dan de infrastructuur bedoeld in artikel 32septies, § 1, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging;2° vervoersnet : a) voor drinkwater : het geheel van leidingen en hun lokale installatie die worden beheerd door één netbeheerder, gebruikt voor het vervoer vanaf waterwinningsplaatsen naar verbindingspunten, waterbehandelingscentra, opslagplaatsen, grootverbruikers en detailnetten en voor het vervoer tussen centra, stations of opslagplaatsen onderling of naar het buitenland met een minimale diameter van 400 mm;b) voor afvalwater : het geheel van bovengemeentelijke rioleringen en hun lokale installatie voor het vervoer van gescheiden en gemengd rioleringswater;c) voor gas- en pijpleidingen : het geheel van hogedrukleidingen en hun lokale installatie van éénzelfde netbeheerder, gebruikt voor het vervoer vanaf gasvelden of productieeenheden naar druk- en debietregelingstations, opslagplaatsen, grootverbruikers en detailnetten en voor het vervoer tussen productie-eenheden, stations of opslagplaatsen onderling of naar het buitenland, in de mate deze leidingen onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;d) voor elektriciteit : het geheel van kabels en lijnen, toebehoren en lokale installaties van éénzelfde netbeheerder en met een nominale spanning groter dan of gelijk aan 30 kV geschikt voor elektriciteitstransport vanaf productiecentra naar schakel- of transformatieposten, grootverbruikers en detailnetten en voor de overbrenging tussen centra, posten of cabines onderling of naar het buitenland;e) voor elektronische communicatie : het geheel van glasvezellijnen of voorzieningen met hun lokale installatie van éénzelfde netbeheerder, van productiestations naar transmissiestations, grootverbruikers en detailnetten, en tussen productie-eenheden, stations of opslagplaatsen onderling of naar het buitenland;3° detailnet : a) voor drinkwater : het geheel van vermaasde leidingen en toebehoren van éénzelfde netbeheerder en met een diameter kleiner dan 400 mm;b) voor aardgas : het geheel van vermaasde lagedrukleidingen en toebehoren van eenzelfde netbeheerder waarop individuele kleinverbruikers worden aangesloten;c) voor elektriciteit : het geheel van leidingen en toebehoren van éénzelfde netbeheerder waarop individuele kleinverbruikers worden aangesloten;d) voor elektronische communicatie : het geheel van glasvezel- en andere leidingen met toebehoren van éénzelfde netbeheerder vanaf het kopstation of eerste centrale tot en met de leidingen waarop de individuele kleinverbruikers worden aangesloten;e) voor afvalwater : het geheel van lokale rioleringen en hun installatie voor het vervoer van gescheiden of gemengd afvalwater, andere dan de infrastructuur bedoeld in 2°, b) ;4° grootverbruiker : a) voor drinkwater : een verbruiker die ofwel een verbruik heeft groter dan 10 000 m3/jaar ofwel een aansluitleiding met een diameter groter dan 50 mm;b) voor aardgas : een verbruiker die via een directe voedingsleiding op het hogedruknet is aangesloten;c) voor elektriciteit : een verbruiker met een rechtstreekse aansluiting op het vervoersnet met spanning van 30 kV of hoger;d) voor elektronische communicatie : een verbruiker die rechtstreeks digitale signalen vanaf het vervoersnet opneemt en afgeeft;5° kleinverbruiker : gebruiker die geen grootverbruiker is;6° exploiteerbaar net : een net dat voldoende is aangelegd opdat het geschikt zou zijn voor het gebruik waarvoor het bedoeld is, ongeacht of dit net effectief in gebruik is of niet;7° aanwezig net : een net waarvan onderdelen gelokaliseerd zijn in een bepaalde projectzone; 8° complementaire detailnetten : in een projectzone aanwezige exploiteerbare detailnetten die alle onder één van de onder het 3°, litt.a-d, gegeven definities vallen, die alle onderling exclusief aanwezig zijn in een bepaald deel van de projectzone en elk een exclusief deel van de projectzone beslaan; 9° projectzone : een gebied waarbinnen, gedurende één enkel project, de GRB gegevens voor de eerste maal en gebiedsdekkend worden gekarteerd;bij de afbakening van deze gebieden wordt waar mogelijk verwezen naar aanwezige ambtsgrenzen; 10° verbruiksmeter : op een detailnet geïnstalleerde operationele verbruiksteller of verbruiksmeter die een aansluiting op het betrokken detailnet koppelt aan een eindverbruiker;11° trajectlengte : de lengte van de op het horizontaal vlak geprojecteerde leidingen behorende tot hetzelfde vervoersnet, gegeneraliseerd voor gebruik op een middenschalige topografische kaart.Leidingen van eenzelfde type vervoersnet van eenzelfde netbeheerder die aan een gemeenschappelijke draagstructuur opgehangen zijn of die evenwijdig liggen in één of meerdere sleuven, voor zover die sleuven langs dezelfde openbare weg lopen of bij gebrek aan openbare weg, langs een gemeenschappelijke as, worden voor de bepaling van de trajectlengte als één leiding beschouwd, voor zover de betrokken netbeheerder dit uitdrukkelijk in zijn aangifte, als bedoeld in artikel 32, heeft vermeld.

Art. 22.§ 1. Ter recuperatie van de helft van de kosten voor de aanmaak van het GRB wordt per projectzone voor de in die projectzone aanwezige en exploiteerbare netten een eenmalige heffing opgelegd.

Deze heffing wordt aanmaakheffing genoemd. Zij wordt geheven : - in het jaar waarin dit decreet in werking treedt, indien het project reeds werd afgewerkt vóór de inwerkingtreding van dit decreet; - in het jaar waarin de aanmaak van het betrokken project wordt afgewerkt, voor de netten die in dat jaar exploiteerbaar aanwezig waren in de betrokken projectzone; - in het jaar waarin de betrokken netten exploiteerbaar aanwezig worden in de betrokken projectzone, in de andere gevallen.

Deze aanmaakheffing wordt berekend overeenkomstig de artikelen 24 en volgende. § 2. Ter recuperatie van de bijhoudingskosten wordt jaarlijks per projectzone voor de in de projectzone aanwezige en exploiteerbare netten een heffing opgelegd ter financiering van de bijhoudingskosten van het betrokken karteringsproject. Deze heffing wordt bijhoudingsheffing genoemd. Deze heffing wordt voor het eerst geheven in het jaar dat volgt op dat waarin voor het betrokken net een aanmaakheffing werd opgelegd. Het bedrag van de bijhoudingsheffing wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 29 en volgende.

Art. 23.De heffingen zijn verschuldigd door de persoon die op 31 december van het heffingsjaar, netbeheerder is van het betrokken vervoers- of detailnet.

Indien op die datum geen enkele persoon de hoedanigheid van netbeheerder had, is de persoon of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die als laatste de hoedanigheid van netbeheerder had voor het betrokken net heffingsplichtig.

Onderafdeling 2. - Berekening van de heffing Paragraaf 1. - Aanmaakheffing

Art. 24.§ 1. Onder verhaalbare aanmaakkosten voor een project wordt begrepen : 1° 20 procent van de geraamde kostprijs van de aan te besteden karteringsopdracht voor de betrokken projectzone als aangegeven in bijlage 1 bij dit decreet, vermenigvuldigd met het indexcijfer van de maand december van het jaar waarin de aanmaak van de betrokken projectzone wordt afgewerkt en gedeeld door het indexcijfer van de maand waarin dit decreet in werking treedt;2° de sommen verschuldigd of betaald krachtens de aanbestede karteringsopdracht voor het betrokken project, als opgenomen in de rekeningen van de Vlaamse Landmaatschappij;3° de vergoedingen verschuldigd of betaald aan personen zoals bedoeld in artikel 12. § 2. In afwijking van de eerste paragraaf wordt onder verhaalbare aanmaakkosten voor projectzones die reeds werden afgewerkt op het moment van inwerkingtreding begrepen de kostprijs voor de aanbestede karteringsopdracht als aangegeven in bijlage 2 bij dit decreet, verhoogd met 20 procent van dit bedrag.

Art. 25.Het basisbedrag van de aanmaakheffing voor een project wordt als volgt berekend : AH = 0,5 x AK/N + 1 waarin : AK= de verhaalbare aanmaakkosten voor het project, vastgesteld overeenkomstig artikel 24;

N = het aantal in de projectzone aanwezige detailnetten op 31 december van het jaar waarin de aanmaak van het betrokken project werd afgewerkt, met dien verstande dat complementaire detailnetten samen als één net worden beschouwd.

Art. 26.§ 1. Voor ieder detailnet dat exploiteerbaar aanwezig is in de betrokken projectzone in het jaar waarin het betrokken project afgewerkt werd wordt een aanmaakheffing opgelegd ten belope van het basisbedrag AH van de heffing.

Indien in de betrokken projectzone in het jaar waarin het betrokken project afgewerkt werd geen vervoersnet exploiteerbaar aanwezig is, of de totale lengte van de exploiteerbaar aanwezige vervoersnetten minder dan vijfhonderd meter bedraagt, bedraagt de aanmaakheffing voor de detailnetten die exploiteerbaar aanwezig zijn in het jaar waarin het betrokken project afgewerkt werd evenwel, in afwijking van het voorgaande lid : AH x (N + 1)/N § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt voor elk complementair detailnet dat exploiteerbaar aanwezig is in de betrokken projectzone in het jaar waarin het betrokken project afgewerkt werd een aanmaakheffing opgelegd ten bedrage van : AH x v/V waarin : V = totaal aantal verbruiksmeters voor alle complementaire netten in de betrokken projectzone op 31 december van het jaar waarin de aanmaak van het betrokken project afgewerkt werd; v = aantal verbruiksmeters voor het betrokken complementaire net op 31 december van het jaar waarin de aanmaak van het betrokken project afgewerkt werd.

Indien in de betrokken projectzone in het jaar waarin het betrokken project afgewerkt werd geen vervoersnet exploiteerbaar aanwezig is, of de totale lengte van de exploiteerbaar aanwezige vervoersnetten minder dan vijfhonderd meter bedraagt, bedraagt de aanmaakheffing voor de in het jaar waarin het betrokken project afgewerkt werd in de betrokken projectzone exploiteerbaar aanwezige netten evenwel, in afwijking van de voorgaande lid : AH x v x (N + 1)/V x N

Art. 27.§ 1. Voor detailnetten die slechts exploiteerbaar aanwezig worden in de projectzone na verloop van het jaar waarin de aanmaak van het betrokken project werd afgewerkt, wordt een aanmaakheffing opgelegd ten bedrage van : 0,5 x AK x IND/N' + 1 waarin : N' = het aantal in de projectzone aanwezige detailnetten op 31 december van het jaar waarin het betrokken detailnet exploiteerbaar aanwezig wordt in de betrokken projectzone, met dien verstande dat complementaire detailnetten samen als één net worden beschouwd;

IND = de verhouding tussen twee indexcijfers van de consumptieprijzen met in de teller het indexcijfer van de maand december van het heffingsjaar en in de noemer het indexcijfer van de maand december van het jaar waarin de aanmaak van het betrokken project werd afgewerkt.

Indien in de betrokken projectzone op 31 december van het jaar waarin het betrokken detailnet exploiteerbaar aanwezig wordt in de betrokken projectzone geen vervoersnet exploiteerbaar aanwezig is, of de totale lengte van de exploiteerbaar aanwezige vervoersnetten minder dan vijfhonderd meter bedraagt, bedraagt de aanmaakheffing voor het betrokken detailnet, in afwijking van de voorgaande lid : 0,5 x AK x IND/N' § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt voor complementaire detailnetten die slechts exploiteerbaar aanwezig worden in de projectzone na verloop van het jaar waarin de aanmaak van het betrokken project werd afgewerkt een aanmaakheffing opgelegd ten bedrage van : AH x AK x IND/V' waarin : V' = totaal aantal verbruiksmeters voor alle complementaire netten in de betrokken projectzone, op 31 december van het jaar waarin het betrokken net exploiteerbaar aanwezig wordt in de betrokken projectzone; v' = aantal verbruiksmeters op het betrokken complementair net, op 31 december van het jaar waarin het betrokken net exploiteerbaar aanwezig wordt in de betrokken projectzone.

Indien in de betrokken projectzone op 31 december van het jaar waarin het betrokken ne, exploiteerbaar aanwezig wordt in de betrokken projectzone geen vervoersnet exploiteerbaar aanwezig is, of de totale lengte van de exploiteerbaar aanwezige vervoersnetten minder dan vijfhonderd meter bedraagt, bedraagt de aanmaakheffing voor het betrokken complementair net, in afwijking van het voorgaande lid : AH x v' x IND x (N' + 1)/V' x N'

Art. 28.§ 1. Voor elk in de betrokken projectzone aanwezig vervoersnet wordt een aanmaakheffing opgelegd ten bedrage van : AH x l/L waarin : l = trajectlengte van het betrokken vervoersnet binnen de projectzone, afgerond op de meest nabije kilometer, op 31 december van het jaar waarin het betrokken project werd afgewerkt;

L = totale trajectlengte van de exploiteerbare aanwezige vervoersnetten binnen de projectzone, afgerond op de meest nabije kilometer, 31 december van het jaar waarin het betrokken project werd afgewerkt. § 2. Voor vervoersnetten die slechts exploiteerbaar aanwezig worden in de projectzone na verloop van het jaar waarin de aanmaak van het betrokken project werd afgewerkt wordt een aanmaakheffing opgelegd die wordt berekend als volgt : AH x l' x IND/L' waarin : l' = trajectlengte van het betrokken vervoersnet binnen de projectzone, afgerond op de meest nabije kilometer, op 31 december van het jaar waarin het betrokken net exploiteerbaar aanwezig wordt in de betrokken projectzone;- L' = totale trajectlengte van de in de betrokken projectzone aanwezige exploiteerbare vervoersnetten, met inbegrip van het betrokken vervoersnet, binnen de projectzone, afgerond op de meest nabije kilometer, op 31 december van het jaar waarin het betrokken net exploiteerbaar aanwezig wordt in de betrokken projectzone.

Paragraaf 2. - Bijhoudingsheffing

Art. 29.§ 1. Het basisbedrag BIJH van de bijhoudingsheffing wordt berekend als volgt : BIJH = (0,08 +BKp) x (0,5 x AK x IND) - AH' +OR/N'' +1 waarin : N" = het aantal in de projectzone aanwezige exploiteerbare detailnetten waarvoor in het betrokken jaar een bijhoudingsheffing wordt opgelegd, met dien verstande dat alle complementaire detailnetten samen als één net worden beschouwd;

BKp = percentage dat voor het eerste heffingsjaar van de bijhoudingsheffing voor de betrokken projectzone 7 % bedraagt; voor het tweede jaar 5 %; voor het derde jaar 3 %; voor het vierde jaar 1 %; voor de daaropvolgende heffingsjaar nihil;

AH' = het totaalbedrag van de voor het betrokken heffingsjaar voor de betrokken projectzone verschuldigde heffingen, bedoeld in de artikelen 27 en 28, § 2;

OR = het gebeurlijk negatief resultaat voor BIJH voor het voorafgaande heffingsjaar. § 2. Indien het basisbedrag BIJH aldus berekend kleiner dan of gelijk is aan nul, wordt in het betrokken heffingsjaar, voor de betrokken projectzone, geen bijhoudingsheffing opgelegd.

Art. 30.§ 1. Voor ieder in de projectzone aanwezige detailnet wordt een jaarlijkse bijhoudingsheffing opgelegd ten belope van het basisbedrag BIJH. Indien in de betrokken projectzone op 31 december van het heffingsjaar geen vervoersnet exploiteerbaar aanwezig is, of de totale lengte van de exploiteerbaar aanwezige vervoersnetten minder dan vijfhonderd meter bedraagt, bedraagt de bijhoudingsheffing voor het betrokken detailnet evenwel, in afwijking van het voorgaande lid : BIJH x (N'' +1)/N'' § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt voor elk in de betrokken projectzone aanwezig complementair detailnet een jaarlijkse bijhoudingsheffing opgelegd ten bedrage van : BIJH x v''/V'' waarin : V" = totaal aantal verbruiksmeters voor alle complementaire netten in de betrokken projectzone, op 31 december van het heffingsjaar; v" = aantal verbruiksmeters voor het betrokken complementair net op 31 december van het heffingsjaar.

Indien in de betrokken projectzone op 31 december van het heffingsjaar geen vervoersnet exploiteerbaar aanwezig is, of de totale lengte van de exploiteerbaar aanwezige vervoersnetten minder dan vijfhonderd meter bedraagt, bedraagt de bijhoudingsheffing voor het betrokken complementaire net evenwel, in afwijking van de voorgaande lid : BIJH x v'' x (N'' + 1)/V'' x N'' § 3. Per aanwezig vervoersnet wordt een jaarlijkse bijhoudingsheffing opgelegd ten bedrage van : BIJH x l''/L'' waarin : l" = trajectlengte van het betrokken vervoersnet binnen de projectzone, afgerond op de meest nabije kilometer, op 31 december van het heffingsjaar;

L'= totale trajectlengte van de vervoersnetten binnen de projectzone, afgerond op de meest nabije kilometer, op 31 december van het heffingsjaar.

Onderafdeling 3. - Vestiging en invordering

Art. 31.Het OC is belast met de vestiging en de invordering van de heffingen bedoeld in onderafdeling II. De Vlaamse regering duidt de personeelsleden aan van het OC die belast zijn met de vestiging van de heffingen, met de invordering ervan en met de controle op de naleving van de verplichtingen betreffende deze heffingen, en bepaalt de nadere regelen met betrekking tot hun bevoegdheden.

Art. 32.§ 1. De netbeheerders verschaffen aan het OC alle informatie betreffende de door hen geëxploiteerde aanwezige netten, die nodig is ter berekening van de door hen verschuldigde heffingen, bedoeld in de voorgaande hoofdstukken.

Deze gegevens worden door het OC bijgehouden in een register. § 2. Zij dienen daartoe jaarlijks voor het einde van het heffingsjaar, een aangifte in bij het OC, overeenkomstig een model dat na advies van de GRB-raad door de Vlaamse regering wordt bepaald. Deze aangifte wordt voor de eerste maal ingediend : - hetzij, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de afwerking van de projectzone wordt voorzien; - hetzij, indien de betrokken projectzone reeds werd afgewerkt voor de inwerkingtreding van dit decreet, op 31 december van het jaar waarin dit decreet in werking treedt; - hetzij, indien het betrokken net slechts na die datum exploiteerbaar aanwezig wordt in de betrokken projectzone, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin voor het betrokken net een heffing wordt opgelegd; - hetzij, indien de betrokken netbeheerder pas na de data bedoeld in het eerste en tweede streepje de hoedanigheid van heffingsplichtige netbeheerder heeft verkregen, op 31 december van het jaar waarin de betrokkene die hoedanigheid heeft verkregen.

Na de eerste aangifte wordt door het OC aan de betrokkenen een uittreksel gezonden van de gegevens die op basis van de aangifte in het in de eerste paragraaf bedoelde register werden opgenomen. De volgende aangiften mogen beperkt blijven tot die gegevens welke sindsdien gewijzigd zijn.

Art. 33.De heffingsplichtige houdt alle bescheiden bij die nodig zijn om de voldoening van de heffing of de juistheid van de aangegeven bedragen na te gaan en legt deze voor op ieder verzoek van de personeelsleden belast met de controle op de naleving van de verplichtingen inzake de heffing.

De heffingsplichtige is verplicht om op ieder verzoek van de personeelsleden belast met de controle op de naleving van de verplichtingen inzake de heffing, mondeling of schriftelijk alle inlichtingen te verschaffen die hem gevraagd worden om de voldoening van de heffing of de juistheid van de aangegeven bedragen na te gaan.

Art. 34.De door de heffingsplichtigen overeenkomstig de voorgaande artikels verschafte informatie is vertrouwelijk. Zij wordt door het OC en zijn personeelsleden uitsluitend gebruikt voor de vestiging en de invordering van de heffingen.

Art. 35.§ 1. De heffingen bepaald overeenkomstig onderafdeling 2 worden gevestigd uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het heffingsjaar. § 2. In afwijking van § 1, kan een heffing of een aanvullende heffing worden gevestigd gedurende drie jaar vanaf 1 januari van het heffingsjaar, in de gevallen waarin de heffingsplichtige nagelaten heeft tijdig een geldige aangifte in te dienen waartoe hij verplicht is overeenkomstig artikel 32, of als de verschuldigde heffing hoger is dan de heffing die gesteund is op de gegevens vermeld in de aangifte. § 3. Meerdere heffingen betreffende eenzelfde heffingsjaar kunnen lastens een zelfde heffingsplichtige worden gevestigd. § 4. De heffingen, evenals de heffingsverhogingen, verschuldigd overeenkomstig dit hoofdstuk worden opgenomen in kohieren die worden medegedeeld aan de met de inning en invordering belaste personeelsleden. § 5. De kohieren worden uitvoerbaar verklaard door het daartoe door de Vlaamse regering aangeduide personeelslid of het door hem gedelegeerde personeelslid. Ze worden, op straffe van verval, binnen de in § 1 en § 2 bepaalde termijn uitvoerbaar verklaard. § 6. De kohieren vermelden : 1° de naam en het adres van de heffingsplichtigen;2° de verwijzing naar dit decreet;3° het bedrag van de heffing en het heffingsjaar waarop ze betrekking heeft;4° het artikelnummer;5° de datum van uitvoerbaarverklaring;6° de handtekening van de in § 5 bedoelde ambtenaar. § 7. De heffingsplichtige op wiens naam de heffing is ingekohierd ontvangt zonder kosten een heffingsbiljet.

De verzending van het heffingsbiljet geschiedt, op straffe van verval, per post binnen twee maanden te rekenen van de datum van de uitvoerbaarverklaring van het kohier.

Het heffingsbiljet bevat : 1° de datum van verzending van het heffingsbiljet;2° de gegevens bedoeld in § 6,1° tot 5°;3° de betalingstermijn van zestig dagen.

Art. 36.Wanneer een heffingsplichtige, om welke reden ook, de aangifte niet of te laat heeft ingediend of als gebleken is dat de in de aangifte opgegeven gegevens onjuist zijn, kan hem een ambtelijke aanslag worden opgelegd tot beloop van de heffing die vermoedelijk is verschuldigd.

De heffing wordt in de gevallen bedoeld in het voorgaande lid vastgesteld op basis van de gevraagde stukken of, bij ontstentenis hiervan, op basis van gegevens die kunnen bewezen worden door geschrift, getuigen en vermoedens.

Art. 37.Indien de heffingsplichtige de heffing niet betaalt binnen de betalingstermijn wordt het bedrag van de heffing verhoogd met tien procent. Hetzelfde geldt indien een ambtelijke aanslag wordt gevestigd in toepassing van artikel 36.

Op het aldus verhoogde bedrag is de wettelijke interest verschuldigd, vanaf het verstrijken van de betalingstermijn.

Art. 38.De vordering tot voldoening van de heffing, van de verhoging bedoeld in artikel 16 en van de interesten verjaart door verloop van vijf jaar, te rekenen van de dag waarop zij is ontstaan.

De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden bepaald bij artikel 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 39.Het personeelslid daartoe aangewezen door de Vlaamse regering kan met de heffingsplichtige dadingen treffen, voor zover deze niet leiden tot vrijstelling of vermindering van de heffing.

Art. 40.§ 1. Bij gebrek aan voldoening van de heffing, de verhoging, interesten en toebehoren wordt door de met de invordering belaste ambtenaar een dwangbevel uitgevaardigd. § 2. Dit dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het personeelslid daartoe aangewezen door de Vlaamse regering. § 3. Het dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot of bij aangetekend schrijven. § 4. Op het dwangbevel zijn de bepalingen toepasselijk van deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag en middelen van tenuitvoerlegging.

Ingeval de heffingsplichtige een verzet aantekent tegen het dwangbevel, is de uitvoerbaarheid van het dwangbevel geschorst.

Evenwel kan de met de invordering belaste ambtenaar, voor de definitieve beslechting van het geschil, een procedure in kortgeding inleiden bij de voorzitter van de rechtbank waar dit geschil in eerste aanleg aanhangig wordt gemaakt, teneinde de heffingsplichtige te doen veroordelen tot betaling van een provisie op het bij dwangbevel gevorderde bedrag.

Art. 41.De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels betreffende de vestiging en invordering van de heffingen. HOOFDSTUK VIII. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 42.In artikel 2 van het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografisch Informatie Systeem Vlaanderen worden 7° en 8° opgeheven.

Art. 43.In artikel 6 van het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografische Informatie Systeem Vlaanderen wordt § 2 vervangen door wat volgt : " Onverminderd de bepalingen van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) wordt de samenwerking tussen derden en GIS-Vlaanderen, onder andere inzake het beschikbaar stellen van geografische informatie en inzake de mogelijke dienstverlening van het OC aan derden, bij overeenkomst geregeld.

Beperkingen terzake worden geregeld op basis van de bepalingen van artikel 24 van dit decreet.".

Art. 44.In artikel 14 van het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografische Informatie Systeem Vlaanderen wordt § 3 vervangen door wat volgt : "Onverminderd de bepalingen van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) kan het OC, op voorstel van de stuurgroep, een vergoeding vaststellen voor het leveren van diensten of voor het leveren en bijhouden van referentie- en themabestanden aan de deelnemers en aan derden. » .

Art. 45.In artikel 16 van het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografische Informatie Systeem Vlaanderen wordt § 2 vervangen door wat volgt : "Onverminderd de bepalingen van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) wordt de stuurgroep belast om, in overleg met het OC en de deelnemers aan GIS-Vlaanderen, standaarden uit te werken en in te voeren voor specifieke toepassingen binnen GIS-Vlaanderen teneinde het gebruik en het uitwisselen van geografische informatie in het algemeen en de referentiebestanden in het bijzonder te optimaliseren en te integreren in beslissingsprocedures waaraan een ruimtelijke component verbonden is. » .

Art. 46.Artikel 19 van het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografische Informatie Systeem Vlaanderen wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 19 § 1. De Vlaamse regering stelt, op voorstel van de stuurgroep, de referentiebestanden vast. § 2. De Vlaamse regering zal, op voorstel van de stuurgroep, de deelnemers aan GIS-Vlaanderen aanwijzen die belast worden met het aanmaken, het beheren en het bijhouden van bepaalde themabestanden of onderdelen van referentiebestanden. § 3. Voor het aanmaken, het beheren en het bijhouden van bestanden, bedoeld in § 2, zijn de deelnemers aan GIS-Vlaanderen gehouden aan de richtlijnen die hen door de stuurgroep worden verstrekt. » .

Art. 47.Artikel 20 van het decreet van 17 juli 2000 « houdende het Geografische Informatie Systeem Vlaanderen wordt vervangen door wat volgt : "Onverminderd de bepalingen van het decreet houdende het Grootschalig Referentie Bestand zijn de deelnemers aan GIS-Vlaanderen ertoe gehouden om bij het opbouwen van themabestanden gebruik te maken van of te refereren naar de referentiebestanden die voor de betrokken themabestanden door de stuurgroep worden erkend. » .

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 april 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN _______ Nota's (1)Zitting 2003-2004.

Stukken. - Ontwerp van decreet : 2051 - Nr. 1. - Verslag : 2051 - Nr. 2. - Amendement : 2051- Nr.3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2051 - Nr. 4.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : middagvergadering van 31 maart 2004 en vergadering van 1 april 2004.

Bijlage 1 Geraamde kostprijs (excl. BTW) van de aan te besteden karteringsopdrachten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Bijlage 2 Kostprijs voor de aanbestede karteringsopdracht afgewerkt op het moment van inwerkingtreding van het decreet Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^