Etaamb.openjustice.be
Decreet van 10 juni 2021
gepubliceerd op 01 juli 2021

Decreet betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften (1)

bron
waalse overheidsdienst
numac
2021031757
pub.
01/07/2021
prom.
10/06/2021
ELI
eli/decreet/2021/06/10/2021031757/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 2021. - Decreet betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling (Franse afkorting "APE") gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften (1)


Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° "FOREm" : de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);2° de wet van 24 december 1999: de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid;3° het decreet van 25 april 2002 : het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs;4° de wet van 23 december 2005 : de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact;5° de niet-werkende werkzoekende: de werkzoekende die sinds ten minste één dag als zodanig bij FOREm is ingeschreven, die de wettelijke pensioenleeftijd nog niet heeft bereikt en die aan een van de volgende voorwaarden voldoet: a) hij is niet in het kader van een arbeidsovereenkomst aangeworven, hij bevindt zich niet in een statutaire relatie en oefent geen activiteit als zelfstandige als hoofdactiviteit uit;b) hij is een onvrijwillig deeltijdse werknemer, zoals bedoeld in artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering; 6° de vestigingseenheid: de vestigingseenheid zoals bepaald in artikel I.2, 16°, van het Wetboek van economisch recht.

Voor de toepassing van dit decreet kan de Regering de hoedanigheid van niet-werkende werkzoekende door gelijkstelling uitbreiden tot andere categorieën werkzoekenden dan die bedoeld in lid 1, 5°.

Art. 2.§ 1. Dit decreet is van toepassing op : 1° de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschappelijke besturen;2° de werkgevers uit de non-profitsector die beschikken over een vestigingseenheid gelegen op het grondgebied van het Franse taalgebied, met uitzondering van de werkgevers die het onderwijs als maatschappelijk doel hebben;3° de werkgevers uit de onderwijssector. § 2. Paragraaf 1, 1°, is van toepassing op: a) de provincies, de gemeenten, de verenigingen van gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de autonome gemeentebedrijven, de verenigingen bedoeld in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn actie waarvan zij lid zijn, de hulpverleningszones en de politiezones;b) de diensten van de Regering van het Waalse Gewest en de openbare instellingen die daarvan afhangen;b) de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de openbare instellingen die daarvan afhangen. § 3. De sectoren die deel uitmaken van de non-profitsector bedoeld in paragraaf 1, 2°, zijn de sectoren waarvan de activiteiten aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen: 1° van openbaar nut zijn;2° geen winstoogmerk hebben;3° aan maatschappelijke behoeften voldoen, waarin anders niet of slechts gedeeltelijk zou zijn voorzien. De volgende instellingen worden geacht aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden te voldoen: a) de verenigingen zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 1:6, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en de stichtingen van openbaar nut bedoeld in artikel 1:7 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;b) de organisaties zonder winstoogmerk met rechtspersoonlijkheid die ten doel hebben ondernemingen te ondersteunen;c) de openbare huisvestingsmaatschappijen en de agentschappen voor sociale huisvesting, als bedoeld in de Waalse Huisvestingscode; d) de dienstverlenende structuren bedoeld bij het decreet van 14 december 2006 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de "initiatives de développement de l'emploi dans le secteur des services de proximité à finalité sociale" (initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector van de buurtdiensten met een maatschappelijk doel), afgekort "I.D.E.S.S.". § 4. Onder werkgevers uit de onderwijssector in de zin van paragraaf 1, 3°, worden verstaan de inrichtende machten van de instellingen van het basis-, middelbaar, gespecialiseerd, hoger en sociaal onderwijs die de Franse Gemeenschap organiseert of subsidieert, alsook de diensten van haar Regering en de organen die ervan afhangen en die aan de onderwijssector aanvullende diensten verlenen die bijdragen tot een betere vervulling van hun opdrachten.

Art. 3.Onder de voorwaarden bepaald in dit decreet, kent de Regering een subsidie toe met het oog op het standvastig maken, overeenkomstig hoofdstuk 2, van de jobs gecreëerd in het kader van het decreet van 25 april 2002 en van de betrekkingen die zijn toegewezen aan projecten gefinancierd in het kader van artikel 43 van de wet van 24 december 1999 of van de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005, of met het oog op het creëren, overeenkomstig hoofdstuk 3, van nieuwe jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften.

Art. 4.De werkzoekende die ingeschreven is bij FOREm kan, na authenticatie, toegang krijgen tot een beveiligde elektronische databank op de FOREm-website en aan de hand van zijn identificatienummer in het rijksregister nagaan of hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1, 5°.

De werkgever die een niet-werkende werkzoekende in dienst wenst te nemen, kan, na authenticatie, toegang krijgen tot de in paragraaf 1 bedoelde databank om de dag vóór de indienstneming van de werkzoekende, aan de hand van het door deze laatste aan de werkgever meegedeelde identificatienummer in het rijksregister, na te gaan of de werkzoekende voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1, 5°.

FOREm zorgt voor de bijwerking van de beveiligde elektronische databank op grond van de informatie waarover hij beschikt, met inbegrip van de gegevens uit authentieke bronnen alsook van de bewijsstukken die hem door de werkzoekende overgemaakt worden.

De aan het einde van de in het eerste en het tweede lid bedoelde verificatie verkregen informatie ontslaat de werkzoekende niet van het voldoen aan de in artikel 1, 5°, bedoelde voorwaarden op de dag vóór zijn indienstneming bij de werkgever.

Art. 5.§ 1. Wat de werkzoekenden betreft, verwerkt FOREm de volgende gegevenscategorieën: 1° de identificatiegegevens, met inbegrip van het identificatienummer in het Rijksregister;2° de contactgegevens;3° de hoedanigheid van de werkzoekende met betrekking tot zijn bezigheid;4° de gegevens met betrekking tot de arbeidsovereenkomst van de werkzoekende die is aangeworven in het kader van een subsidie toegekend krachtens dit decreet, alsmede de gegevens met betrekking tot zijn werkgever;5° de gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de gelijkstellingen met de hoedanigheid van niet-werkende werkzoekende waarin bij of krachtens dit decreet is voorzien. § 2. Wat de werknemers die in aanmerking komen voor de in de artikelen 6, 16 of 32 bedoelde subsidie en de werknemers die de in artikel 21 bedoelde overdracht van de subsidie ontvangen, betreft, verwerkt FOREm de volgende gegevenscategorieën: 1° de identificatiegegevens van de werkgever, met inbegrip van het identificatienummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen, en die van zijn vertegenwoordiger;2° de contactgegevens;3° de activiteitensector;4° de lijst van de werknemers voor wie de subsidie wordt toegekend, met vermelding van hun arbeidsregeling;5° de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de subsidie;6° de gegevens die nodig zijn voor de berekening van het globale werkgelegenheidsvolume;7° de gegevens die nodig zijn voor de betaling van de subsidie;8° het bedrag van de subsidie;9° de gegevens betreffende de naleving van de voorwaarden voor de toekenning van de subsidie;10° in voorkomend geval, de gegevens betreffende de overdracht van een subsidie en de naleving van de voorwaarden ervan;11° in voorkomend geval, de gegevens betreffende elke sanctie;12° in voorkomend geval, de gegevens betreffende de volledige of gedeeltelijke terugvordering van de subsidie en, indien er een is, gegevens betreffende het aanzuiveringsplan. § 3. FOREm bewaart de in §§ 1 en 2 bedoelde gegevens gedurende tien jaar vanaf het moment van beëindiging van de door de subsidie gedekte werkperiode. § 4. FOREm is verantwoordelijk voor de verwerking van de in §§ 1 en 2 bedoelde gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van de opdrachten die hem krachtens dit decreet zijn toevertrouwd. § 5. FOREm wisselt met de andere bij of krachtens dit decreet aangewezen entiteiten de gegevens uit die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun respectieve opdrachten. Deze andere entiteiten zijn verantwoordelijk voor de gegevensverwerking die zij krachtens dit decreet verrichten. § 6. De Regering is bevoegd om de gegevens bedoeld in de categorieën vermeld in de §§ 1 en 2 te specificeren. HOOFDSTUK II. - Subsidie betreffende het behoud van de jobs gecreëerd in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling Afdeling 1. - Toekenning

Onderafdeling 1. - Werkgevers plaatselijke, gewestelijke en gemeenschappelijke besturen en werkgevers van de non-profitsector.

Art. 6.De Regering kent, voor onbepaalde duur, een jaarlijkse subsidie toe voor het behoud van jobs gecreëerd in het kader van de wet van 24 december 1999, het decreet van 25 april 2002 of de wet van 23 december 2005, aan de in artikel 2, §§ 1 en 2, bedoelde werkgevers, die op 30 september 2021: 1° in aanmerking komen voor een van kracht zijnde beslissing tot toekenning van de steun ter bevordering van de tewerkstelling, die krachtens het decreet van 25 april 2002 is genomen;2° betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999 genieten;3° betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005 genieten. De werkgevers wier lijst door de Regering wordt bepaald, voor wie de toekenning van een steun ter bevordering van de tewerkstelling krachtens het decreet van 25 april 2002 is voorzien in uitvoering van de overeenkomst van 25 maart 2015 tussen het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap op het gebied van de werkgelegenheid en de kinderopvang, genieten ook de in het eerste lid bedoelde subsidie volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten, wanneer zij niet in aanmerking komen voor een op 30 september 2021 van kracht zijnde beslissing tot toekenning van steun ter bevordering van de tewerkstelling, genomen krachtens het decreet van 25 april 2002, ter uitvoering van de bovengenoemde overeenkomst van 25 maart 2015.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt, wanneer een werkgever tussen 1 oktober 2021 en 31 december 2021 in aanmerking komt voor een nieuwe beslissing tot toekenning van steun voor de bevordering van de tewerkstelling op grond van het decreet van 25 april 2002, de steun geacht te zijn toegekend op 30 september 2021.

Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde subsidie, berekend overeenkomstig de artikelen 7 tot 10 of, in voorkomend geval, overeenkomstig het tweede lid of artikel 15, wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de modaliteiten bepaald door de Waalse Regering.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toekenning van de in het eerste lid bedoelde subsidie.

Art. 7.Voor de toepassing van de artikelen 8 tot 10 en 15 wordt verstaan onder: 1° de werkgever: de werkgever die in aanmerking komt voor de in artikel 6 bedoelde subsidie waarvan het bedrag onverminderd artikel 15 en overeenkomstig de artikelen 8 tot 10 wordt berekend;2° de verkrijgende werkgever: de rechtspersoon naar wie de werkgever bedoeld in 1° een overdracht van "APE"-punten voor bepaalde tijd heeft uitgevoerd overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 25 april 2002;3° de overdragende werkgever: de rechtspersoon van wie de werkgever bedoeld in 1° een overdracht van "APE"-punten voor bepaalde tijd heeft ontvangen krachtens artikel 22 van het decreet van 25 april 2002;4° de toegekende punten : het aantal krachtens het decreet van 25 april 2002 toegekende "APE"-punten, zoals vastgesteld bij de beslissing(en) tot toekenning van steun ter bevordering van de tewerkstelling, waarvoor de werkgever in aanmerking komt, verminderd met het aantal punten dat hij heeft overgedragen aan een verkrijgende werkgever of vermeerderd met het aantal punten dat hij van een of meerdere overdragende werkgevers heeft ontvangen in het kader van een overdracht van punten voor een bepaalde periode, krachtens artikel 22 van het decreet van 25 april 2002, met uitzondering van het aantal toegekende punten waarvan de werkgever geniet in het kader van een beslissing tot toekenning van "APE"-steun krachtens artikel 15, § 4, eerste lid, 4°, van het decreet van 25 april 2002;5° de gesubsidieerde punten: het aantal "APE"-punten die gedurende een kalenderjaar aan de werkgever worden gesubsidieerd en die overeenstemmen met het bedrag van de subsidie dat krachtens het decreet van 25 april 2002 gedurende het betrokken jaar daadwerkelijk aan de werkgever verschuldigd is, gedeeld door de waarde van het "APE"-punt voor het betrokken jaar;6° de bereikte punten: het aantal "APE"-punten toegekend door de werkgever aan de werknemers die hij tewerkstelt in het kader van het decreet van 25 april 2002, in verhouding tot de arbeidsregeling van laatstgenoemden in het kader van hun bezigheid in het kader van het decreet van 25 april 2002;7° de overgedragen punten: het aantal "APE"-punten die door de in 1° bedoelde werkgever, worden overgedragen aan een verkrijgende werkgever, in het kader van een overdracht van "APE"-punten van bepaalde duur, overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 25 april 2002;8° de ontvangen punten: het aantal "APE"-punten die de in 1° bedoelde werkgever heeft ontvangen van één of meerdere overdragende werkgevers, in het kader van een overdracht van "APE"-punten voor bepaalde tijd, overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 25 april 2002.9° de bereikte voltijdsequivalenten: het aantal werknemers, berekend in voltijdsequivalenten, die door de werkgever met een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld worden in het kader van het decreet van 25 april 2002;10° de gesubsidieerde voltijdsequivalenten: het aantal voltijdsequivalenten dat is bereikt en daadwerkelijk aan de werkgever wordt gesubsidieerd op grond van het decreet van 25 april 2002 11° de sector waartoe de werkgever behoort: de overheidssector, bedoeld in artikel 2 van het decreet van 25 april 2002, of de non-profitsector, bedoeld in artikel 3 van het decreet van 25 april 2002, waartoe de werkgever behoort.

Art. 8.§ 1. Onverminderd artikel 15 wordt het bedrag van de in artikel 6 bedoelde jaarlijkse subsidie, voor elke werkgever, met uitzondering van de in artikel 6, lid 2, bedoelde werkgever, berekend volgens de volgende formule: (A x B x C) + (D x E x F x G) + H + I Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "A": "A" is het aantal punten die op 30 september 2021 aan de werkgever zijn toegekend ;2° "B": "B" is gelijk aan de theoretische waarde van het punt op 1 januari 2022;3° "C": "C" is gelijk aan het gemiddelde subsidiëringspercentage voor werkgevers tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019, overeenkomstig het decreet van 25 april 2002;4° "D": "D" is gelijk aan het gemiddelde aantal voltijdsequivalenten die door de werkgever tussen 1 oktober 2020 en 30 september 2021 worden bereikt in een vestigingseenheid die in een Frans taalgebied is gevestigd;5° "E": "E" is gelijk aan het gemiddelde jaarlijkse bedrag van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, per gesubsidieerd voltijds equivalent, waarvan de werkgever, krachtens het decreet van 25 april 2002, tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019, effectief heeft genoten, voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in een vestigingseenheid gelegen in een Frans taalgebied;6° "F": "F" is gelijk aan de gemiddelde bezettingsgraad van de voltijdsequivalenten die tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019 door de werkgever zijn bereikt;7° "G": "G" komt overeen met de variabele, zoals vastgesteld overeenkomstig de door de Regering vastgestelde modaliteiten, die bedoeld is om rekening te houden met de indexering van de lonen die tussen 2018 en de inwerkingtreding van dit decreet heeft plaatsgevonden;8° "H": "H" is gelijk aan het overeenkomstig § 7 berekende bedrag van de jaarlijkse subsidie die op 30 september 2021 aan de werkgever verschuldigd is voor betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999;9° "I": "I" is gelijk aan het overeenkomstig § 8 berekende bedrag van de jaarlijkse subsidie die op 30 september 2021 aan de werkgever verschuldigd is voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 25 december 2005. § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, tweede lid, 2°, stemt de theoretische waarde van het "APE"-punt op 1 januari 2022 overeen met de waarde van het punt voor het jaar 2021, vermenigvuldigd met het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen, gezondheidsindex, voor de maanden september en oktober van het jaar 2021, gedeeld door het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen, gezondheidsindex, voor de maanden september en oktober van het jaar 2020, waarbij het groeipercentage van het begrotingskrediet voor het jaar 2022 met betrekking tot de krachtens dit decreet verleende subsidie niet mag worden overschreden. § 3. Voor de toepassing van paragraaf 1, tweede lid, 3°, wordt het gemiddelde subsidiëringspercentage van de werkgever als volgt berekend : C = Ps Empl 2017+Ps Empl 2018+Ps Empl 2019/Po Empl 2017+Po Empl 2018+Po Empl 2019 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "Ps Empl": "Ps Empl" is gelijk aan het aantal punten gesubsidieerd aan de werkgever tijdens het betrokken jaar;2° "Po Empl": "Po Empl" is gelijk aan het gemiddelde aantal punten toegekend aan de werkgever tijdens het betrokken jaar. Indien het overeenkomstig lid 1 berekende subsidiëringspercentage van de werkgever, bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, lager is dan het overeenkomstig artikel 9, § 2, berekende gemiddelde subsidiëringspercentage van de non-profitsector, wordt het gemiddelde subsidiëringspercentage van de werkgever berekend op basis van de twee voor de werkgever meest voordelige jaren tussen 2017, 2018 en 2019, zonder het gemiddelde subsidiëringspercentage van de non-profitsector, berekend overeenkomstig artikel 9, § 2, te overschrijden. § 4. In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, 4°, mag de waarde van de variabele D niet lager zijn dan: 1° het minimumaantal voltijdsequivalenten toegekend aan de werkgever, zoals bepaald in de op 30 september 2021 van kracht zijnde toekenningsbeslissing(en) van de "APE"-steun, waarvan de werkgever krachtens het decreet van 25 april 2002 geniet, met uitzondering van de toekenningsbeslissingen genomen krachtens artikel 15, § 4, eerste lid, 4°, van het decreet van 25 april 2002, verminderd met het aantal voltijdsequivalenten dat op 30 september 2021 door de werkgever wordt uitgeoefend en bezet in een vestigingseenheid die buiten het Franstalig Waals Gewest is gelegen;2° het aantal punten toegekend aan de werkgever op 30 september 2021 gedeeld door het gemiddeld aantal punten per voltijds equivalent bereikt door de werkgever tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019, voor de in artikel 2, § 1, 2°, bedoelde werkgevers. Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt, wanneer een beslissing tot toekenning van steun ter bevordering van de tewerkstelling, genomen krachtens het decreet van 25 april 2002, geen minimumaantal voltijdsequivalenten oplegt, het minimumaantal voltijdsequivalenten dat met deze toekenningsbeslissing overeenstemt, bekomen door het aantal punten toegekend bij deze beslissing te delen door het overeenkomstig de paragrafen 3 en 4 berekende gemiddelde aantal punten per door de werkgever bereikt voltijds equivalent.

Voor de toepassing van lid 1, 2°, wordt het gemiddelde aantal punten per voltijds equivalent dat door de werkgever tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019 wordt bereikt, als volgt berekend: D = Po Empl 2017+Po Empl 2018+Po Empl 2019/ETPR Empl 2017+ETPR Empl 2018+ETPR Empl 2019 Voor de toepassing van het derde lid wordt verstaan onder: 1° "Po Empl": "Po Empl" is gelijk aan het gemiddelde aantal punten toegekend aan de werkgever tijdens het betrokken jaar;2° "ETPR Empl": "ETPR Empl" is gelijk aan het gemiddelde aantal voltijdsequivalenten die door de werkgever tijdens het betrokken jaar worden bereikt in een vestigingseenheid die in een Frans taalgebied is gevestigd. § 5. Voor de toepassing van paragraaf 1, tweede lid, 5°, wordt het gemiddelde jaarlijkse bedrag van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid per gesubsidieerd voltijds equivalent als volgt berekend : E = RCCS Empl 2017+RCCS Empl 2018+RCCS Empl 2019/ETPs Empl 2017+ETPs Empl 2018+ETPs Empl 2019 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "RCSS Empl" : "RCSS Empl" is gelijk aan het bedrag van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid waarvan de werkgever tijdens het betrokken jaar genoten heeft ingevolge de gecombineerde toepassing van artikel 21, lid 7, van het decreet van 25 april 2002 en de artikelen 353bis/9, eerste lid, 1° of 353bis/10 van de programmawet (I) van 24 december 2002, voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in het kader van het decreet van 25 april 2002 in een vestigingseenheid gelegen in het Franse taalgebied ;2° "ETPs Empl": "ETPs Empl" is gelijk aan het gemiddelde aantal voltijdsequivalenten die tijdens het betrokken jaar in een vestigingseenheid in het Franse taalgebied zijn tewerkgesteld en aan de werkgever worden gesubsidieerd. De bedragen van de verminderingen van sociale werkgeversbijdragen die in aanmerking worden genomen voor de toepassing van lid 2, 1°, zijn deze vastgesteld door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op 30 september 2021 en hebben betrekking op de werknemers tewerkgesteld in het kader van het decreet van 25 april 2002 en aangesteld in een vestigingseenheid gelegen in het Franse taalgebied. § 6. Voor de toepassing van paragraaf 1, tweede lid, 6°, wordt het gemiddelde bezettingspercentage van de door werkgever bereikte voltijdsequivalenten als volgt berekend : F = Ps Empl 2017+Ps Empl 2018+Ps Empl 2019/Préal Empl 2017+Préal Empl 2018+Préal Empl 2019 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "Ps Empl": Ps Empl" is gelijk aan het aantal punten die de werkgever tijdens het betrokken jaar gesubsidieerd krijgt;2° "Préal Empl": "Préal Empl" is gelijk aan het gemiddelde aantal punten bereikt door de werkgever tijdens het betrokken jaar. Indien de overeenkomstig lid 1 berekende bezettingsgraad van de werkgever, bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, lager is dan het overeenkomstig artikel 9, § 4, berekende gemiddelde subsidiëringspercentage van de non-profitsector, wordt de variabele F berekend op basis van de twee voor de werkgever voordeligste jaren tussen 2017, 2018 en 2019, zonder dat de overeenkomstig artikel 9, § 4, berekende gemiddelde bezettingsgraad van de non-profitsector mag worden overschreden. § 7. Voor de toepassing van § 1, tweede lid, 8°, wordt het bedrag van de jaarlijkse subsidie die aan de werkgever verschuldigd is voor betrekkingen die op 30 september 2021 toegewezen worden aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999, berekend als volgt: H = Subv Plaf anné 2021 X Tx subv 2019 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "Subv Plafonné 2021" : "Subv Plafonné 2021" is gelijk aan het jaarlijkse maximumbedrag van de subsidie waarover de werkgever op 30 september 2021 beschikt voor betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999;2° "Tx subv 2019": "Tx subv 2019" is gelijk aan het gemiddelde subsidiëringspercentage dat de werkgever in de loop van 2019 heeft ontvangen voor betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999, en dat als volgt wordt berekend: Tx subv 2019 = Subv due 2019/Subv plaf anné 2019 Voor de toepassing van het tweede lid, 2°, wordt verstaan onder: 1° "Subv due 2019" : "Subv due 2019" is gelijk aan het bedrag van de subsidie die voor het jaar 2019 daadwerkelijk verschuldigd is aan de werkgever voor betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999.2° "Subv Plafonné 2019" : "Subv Plafonné 2019" is gelijk aan het jaarlijkse maximumbedrag van de subsidie waarover de werkgever voor het jaar 2019 beschikt voor betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999. In afwijking van lid 3 wordt, wanneer de werkgever in 2019 niet in aanmerking kwam voor betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999, voor de toepassing van lid 2, verstaan onder: 1° "Subv due 2019" : "Subv due 2019" is gelijk aan de som van de bedragen van de subsidie die voor het jaar 2019 daadwerkelijk verschuldigd is aan alle werkgevers voor betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999.2° "Subv Plafonné 2019" : "Subv Plafonné 2019" is gelijk aan de som van de jaarlijkse maximumbedragen van de subsidie waarover alle werkgevers voor het jaar 2019 beschikken voor betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999. In afwijking van het tweede lid, 2°, mag het gemiddelde subsidiëringspercentage dat de werkgever in de loop van 2019 heeft ontvangen voor betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999, dat overeenkomstig het derde lid wordt berekend, niet lager dan zijn dan het overeenkomstig het vierde lid berekende gemiddelde subsidiëringspercentage: Overeenkomstig lid 4 stelt de Regering, op de wijze die zij bepaalt, de waarde vast van het gemiddelde subsidiëringspercentage voor alle werkgevers gedurende 2019. § 8. Voor de toepassing van § 1, tweede lid, 9°, wordt het jaarlijkse bedrag van de subsidie die op 30 september 2021 aan de werkgever verschuldigd is voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 25 december 2005 berekend als volgt: I = Sub plaf anné 2021 X Tx subv 2019 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "Subv Plafonné 2021" : "Subv Plafonné 2021" is gelijk aan het jaarlijkse maximumbedrag van de subsidie waarover de werkgever op 30 september 2021 beschikt voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005;2° "Tx subv 2019": "Tx subv 2019" is gelijk aan het gemiddelde subsidiëringspercentage dat de werkgever in de loop van 2019 heeft ontvangen voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005, en dat als volgt wordt berekend: Tx subv 2019 = Subv due 2019/Subv plaf anné 2019 Voor de toepassing van het tweede lid, 2°, wordt verstaan onder: 1° "Subv due 2019" : "Subv due 2019" is gelijk aan het bedrag van de subsidie die voor het jaar 2019 daadwerkelijk verschuldigd is aan de werkgever voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005;1° "Subv Plafonné 2019" : "Subv Plafonné 2019" is gelijk aan het jaarlijkse maximumbedrag van de subsidie waarover de werkgever voor het jaar 2019 beschikt voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005. In afwijking van lid 3 wordt, wanneer de werkgever in 2019 niet in aanmerking kwam voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005, voor de toepassing van lid 2, verstaan onder: 1° "Subv due 2019" : "Subv due 2019" is gelijk aan de som van de jaarlijkse bedragen van de subsidie die voor het jaar 2019 daadwerkelijk verschuldigd is aan alle werkgevers voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005;2° "Subv Plafonné 2019" : "Subv Plafonné 2019" is gelijk aan de som van de jaarlijkse maximumbedragen van de subsidie waarover alle werkgevers voor het jaar 2019 beschikken voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005. In afwijking van het tweede lid, 2°, mag het gemiddelde subsidiëringspercentage dat de werkgever in de loop van 2019 heeft ontvangen voor betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005, dat overeenkomstig het derde lid wordt berekend, niet lager dan zijn dan het overeenkomstig het vierde lid berekende gemiddelde subsidiëringspercentage.

Overeenkomstig lid 4 stelt de Regering, op de wijze die zij bepaalt, de waarde vast van het gemiddelde subsidiëringspercentage voor alle werkgevers gedurende 2019.

Art. 9.§ 1. Voor de toepassing van artikel 8, § 1, eerste lid, en in afwijking van artikel 8, § 1, tweede lid, 3°, 5° en 6°, wordt, wanneer de werkgever tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019 geen steun ter bevordering van de tewerkstelling krachtens het decreet van 25 april 2002 heeft genoten of gedurende een periode van minder dan 24 maanden heeft genoten, verstaan onder: 1° "C": "C" is gelijk aan het gemiddelde subsidiëringspercentage voor alle werkgevers van de sector waartoe de werkgever behoort, overeenkomstig het decreet van 25 april 2002, tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019;2° "E": "E" is gelijk aan het gemiddelde jaarlijkse bedrag van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, per gesubsidieerd voltijds equivalent, dat alle werkgevers van de sector waartoe de werkgever behoort, krachtens het decreet van 25 april 2002, tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019, effectief hebben genoten, voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in een vestigingseenheid gelegen in een Frans taalgebied;3° F: "F" is gelijk aan het gemiddelde bezettingspercentage van de voltijdsequivalenten die door alle werkgevers van de sector waartoe de werkgever behoort, krachtens het decreet van 25 april 2002 zijn bereikt tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019. § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, 1°, wordt het gemiddelde subsidiëringspercentage voor alle werkgevers waartoe de werkgever berekend, als volgt berekend : C = Ps Secteur 2017+Ps Secteur 2018+Ps Secteur 2019/Po secteur 2017+Po secteur 2018+Po secteur 2019 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° Ps Secteur : "Ps Secteur" is gelijk aan de som van het aantal gesubsidieerde punten voor alle werkgevers van de sector waartoe de werkgever behoort, gedurende het betrokken jaar;2° "Po Secteur" : "Po Secteur" is gelijk aan de som van het gemiddelde aantal punten die aan alle werkgevers in de sector waartoe de werkgever behoort, in het betrokken jaar zijn toegekend; § 3. Voor de toepassing van paragraaf 1, 2°, wordt het gemiddelde jaarlijkse bedrag van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid per gesubsidieerd voltijds equivalent als volgt berekend : E = RCCS Secteur 2017/RCCS Secteur 2018;RCCS Secteur 2019;ETPs Secteur 2017;ETPs Secteur 2018; ETPs Secteur 2019 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "RCSS Secteur" : "RCSS Secteur" is gelijk aan het bedrag van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid waarvan alle werknemers van de sector waartoe de werknemer behoort tijdens het betrokken jaar genoten hebben ingevolge de gecombineerde toepassing van artikel 21, lid 7, van het decreet van 25 april 2002 en de artikelen 353bis/9, eerste lid, 1° of 353bis/10 van de programmawet (I) van 24 december 2002, voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in het kader van het decreet van 25 april 2002 in een vestigingseenheid gelegen in het Franse taalgebied ;2° "ETPs Secteur": "ETPs Secteur" is gelijk aan de som van het gemiddelde aantal gesubsidieerde voltijdsequivalenten die gedurende het betrokken jaar in een vestigingseenheid in het Franse taalgebied zijn tewerkgesteld bij alle werkgevers van de sector waartoe de werkgever behoort. De bedragen van de verminderingen van sociale werkgeversbijdragen die in aanmerking worden genomen voor de toepassing van lid 2, 1°, zijn deze vastgesteld door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op 30 september 2021 en hebben betrekking op de werknemers tewerkgesteld in het kader van het decreet van 25 april 2002 en aangesteld in een vestigingseenheid gelegen in het Franse taalgebied. § 4. Voor de toepassing van paragraaf 2, 3°, wordt het gemiddelde bezettingspercentage voor alle werkgevers in de sector van de werkgever wordt als volgt berekend : F = Ps Secteur 2017+Ps Secteur 2018+Préal Secteur 2019/Préal Secteur 2017+Ps secteur 2018+Préal Secteur 2019 Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "Ps Secteur" : "Ps Secteur" is gelijk aan de som van het aantal gesubsidieerde punten voor alle werkgevers van de sector waartoe de werkgever behoort, gedurende het betrokken jaar;2° "Préal Secteur" : "Préal Secteur" is gelijk aan de som van het gemiddelde aantal punten die alle werkgevers in de sector waartoe de werkgever behoort, in het betreffende jaar hebben bereikt; § 5. Overeenkomstig de leden 2 tot en met 4 bepaalt de Regering, op de wijze die zij vaststelt, de waarde van de variabelen C, E en F.

Art. 10.§ 1. Wanneer de werkgever die de in artikel 6 bedoelde subsidie ontvangt, uiterlijk op 30 september 2021 punten heeft overgedragen aan een verkrijgende werkgever, wordt het overeenkomstig artikel 8 of artikel 9 berekende bedrag van zijn subsidie verhoogd met het bedrag dat gelijk is aan het overeenkomstig artikel 8 of artikel 9 berekende bedrag van de subsidie van de verkrijgende werkgever vermenigvuldigd met de volgende breuk: Pc Empl/Po Empl Cess Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "Pc Empl": "Pc Empl" is gelijk aan het aantal punten die op 30 september 2021 door de werkgever aan de verkrijgende werkgever worden overgedragen;2° "Pc Empl Cess": "Pc Empl Cess" is gelijk aan het aantal punten die op 30 september 2021 aan de verkrijgende werkgever worden toegekend. Wanneer de werkgever op 30 september 2021 punten heeft overgedragen aan meerdere verkrijgende werkgevers, zijn de leden 1 en 2 van toepassing op elke verkrijgende werkgever. § 2. Wanneer de werkgever die de in artikel 6 bedoelde subsidie ontvangt, op 30 september 2021 punten heeft ontvangen van een of meerdere overdragende werknemers, wordt het overeenkomstig artikel 8 of artikel 9 berekende bedrag van zijn subsidie verminderd met een bedrag dat gelijk is aan het overeenkomstig artikel 8 of artikel 9 berekende bedrag van zijn subsidie, vermenigvuldigd met de volgende breuk: Preçu Empl/Po Empl Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder: 1° "Preçu Empl": "Preçu Empl" is gelijk aan het aantal punten die de werkgever op 30 september 2020 van een of meerdere verkrijgende werkgevers heeft ontvangen;2° "Po Empl": "Po Empl" is gelijk aan het aantal punten die op 30 september 2021 aan de verkrijgende werkgever worden toegekend.

Art. 11.De in artikel 6 bedoelde subsidie dient ter gehele of gedeeltelijke dekking van de bezoldigingen en de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die verbonden zijn aan het behoud van de krachtens het decreet van 25 april 2002 gecreëerde jobs, alsmede van de betrekkingen toegewezen aan projecten gefinancierd krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999 of de artikelen 79 tot en met 87 van de wet van 23 december 2005.

De Regering bepaalt, volgens de door haar vastgestelde modaliteiten, het minimumaantal werknemers, berekend in voltijdsequivalenten, waarvoor de in artikel 6 bedoelde subsidie wordt toegekend. Het minimumaantal voltijdsequivalenten dat in acht moet worden genomen om voor de in artikel 6 bedoelde subsidie in aanmerking te komen, is gelijk aan het minimumaantal voltijdsequivalenten dat wordt opgelegd door de beslissing tot toekenning van steun ter bevordering van de tewerkstelling waarvan de werkgever geniet krachtens het decreet van 25 april 2002 en die van kracht is op 30 september 2021, met uitzondering van de beslissingen tot toekenning van de steun ter bevordering van de tewerkstelling genomen krachtens artikel 15, § 4, eerste lid, 4° van het decreet van 25 april 2002. Wanneer een werkgever op 30 september 2021 geniet van verschillende beslissingen tot toekenning van de steun ter bevordering van de tewerkstelling krachtens het decreet van 25 april 2002, wordt het minimumaantal voltijdsequivalenten dat in acht moet worden genomen om in aanmerking te komen voor de subsidie bedoeld in artikel 6, verkregen door optelling van het minimumaantal voltijdsequivalenten zoals bepaald in elke beslissing tot toekenning van de steun ter bevordering van de tewerkstelling waarvan de werkgever geniet krachtens het decreet van 25 april 2002 en die van kracht is op 30 september 2021, met uitzondering van de beslissingen tot toekenning van de steun ter bevordering van de tewerkstelling genomen krachtens artikel 15, § 4, eerste lid, 4° van het decreet van 25 april 2002.

Voor de toepassing van het tweede lid, wordt, wanneer een beslissing tot toekenning van de steun ter bevordering van de tewerkstelling, genomen krachtens het decreet van 25 april 2002, geen minimumaantal voltijdsequivalenten oplegt, het minimumaantal voltijdsequivalenten dat met deze toekenningsbeslissing overeenstemt, bekomen door het aantal punten toegekend bij deze beslissing te delen door het gemiddelde aantal punten per voltijds equivalent bereikt door de werkgever, berekend overeenkomstig artikel 8, § 4, lid 3 en 4.

Het overeenkomstig de leden 2 en 3 vastgestelde minimumaantal in acht te nemen voltijdsequivalenten wordt verhoogd met het aantal werknemers, berekend in voltijdsequivalenten, voor wie de werkgever voor het jaar 2021 over betrekkingen beschikt, die toegewezen zijn: 1° aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999;2° aan individuele projecten en aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005. De Waalse Regering kan de berekeningswijze van het in lid 4 bedoelde aantal voltijdsequivalenten nader bepalen.

Art. 12.Volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten stelt FOREm voor elke werkgever die de in artikel 6 bedoelde subsidie ontvangt, de lijst op van de werknemers voor wie de in artikel 6 bedoelde subsidie wordt toegekend.

De in lid 1 bedoelde lijst omvat vanaf 1 januari 2022 de werknemers die op 31 december 2021 bij de werkgever in dienst zijn: 1° in het kader van een beslissing tot toekenning van de steun ter bevordering van de tewerkstelling genomen krachtens het decreet van 25 april 2002, met uitzondering van die genomen krachtens artikel 15, § 4, eerste lid, 4°, van het decreet van 25 april 2002 ;2° op betrekkingen toegewezen aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens artikel 43 van de wet van 24 december 1999;3° op betrekkingen toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten in het kader van gewestelijke beleidsvormen gefinancierd door het Waalse Gewest krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005. Wanneer de werkgever een nieuwe werknemer in dienst neemt, kan laatstgenoemde op verzoek van de werkgever op de in lid 1 bedoelde lijst worden geplaatst, volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten, op voorwaarde dat hij op de dag voor de indienstneming niet-werkende werkzoekende is.

Voor de toepassing van lid 3 wordt een werknemer die deeltijds door de werkgever wordt tewerkgesteld en wiens arbeidsregeling wordt verhoogd, beschouwd als een niet-werkende werkzoekende, overeenkomstig de door de Regering vastgestelde modaliteiten. In dat geval kan de deeltijdse werknemer op de in lid 1 bedoelde lijst worden geplaatst voor het deel van het voltijdequivalent dat overeenkomt met de uitbreiding van zijn arbeidsregeling.

In geval van definitief vertrek van een werknemer die op de in het eerste lid bedoelde lijst staat, wordt hij daarvan geschrapt volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten.

De opstelling van de lijst van de werknemers, met inbegrip van hun respectieve arbeidsregelingen, geschiedt volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten.

Art. 13.Voor elke werkgever moet de som van de arbeidsregelingen van de werknemers op de in artikel 12 bedoelde lijst, berekend in voltijdequivalenten, op jaarbasis ten minste gelijk zijn aan het minimumaantal voltijdequivalenten waarvoor de subsidie wordt toegekend, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 11. De naleving van de in het eerste lid bedoelde verplichting wordt jaarlijks door FOREm gecontroleerd, volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten.

Indien het aantal voltijdsequivalenten van de werknemers op de in artikel 12 bedoelde lijst, gemiddeld over het betrokken kalenderjaar lager ligt dan het aantal voltijdsequivalenten, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 11, wordt de in artikel 6 bedoelde subsidie door FOREm teruggevorderd ten belope van de niet-naleving van het in acht te nemen minimumaantal voltijdsequivalenten, overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten.

De Regering kan voorzien in een procedure om op een met redenen omkleed verzoek van de werkgever af te wijken van de toepassing van de in lid 1 bedoelde verplichting, alsmede in de voorwaarden waaronder de afwijking wordt toegestaan.

Art. 14.§ 1. De in artikel 6 bedoelde jaarlijkse subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat de werkgever tijdens het betrokken jaar het globale volume van de referentiewerkgelegenheid die is vastgesteld volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten, handhaaft.

Voor de toepassing van het eerste lid: 1° wordt de in het eerste lid bedoelde verplichting, voor werkgevers wier het globale volume van de referentiewerkgelegenheid, berekend in voltijdsequivalenten, groter is dan 5 werknemers, wanneer het totale volume van de werkgelegenheid van de werkgever tijdens het betrokken jaar 90% van het globale volume van de referentiewerkgelegen bereikt, onweerlegbaar geacht te zijn vervuld;2° wordt de in het eerste lid bedoelde verplichting, voor werkgevers wier het globale volume van de referentiewerkgelegenheid, berekend in voltijdsequivalenten, gelijk is aan of lager is dan 5 werknemers, wanneer het totale volume van de werkgelegenheid van de werkgever tijdens het betrokken jaar 80% van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid bereikt, onweerlegbaar geacht te zijn vervuld. De in artikel 2, § 2, a), bedoelde werkgever die onder een beheersplan met nauwgezet toezicht van het "Centre régional d'Aide aux Communes" (Gewestelijk Hulpcentrum voor Gemeenten) valt of die geacht wordt onder een beheersplan te vallen maar met licht toezicht van het "Centre régional d'Aide aux Communes", overeenkomstig de beginselen bepaald door het decreet van 3 juni 1993 betreffende de algemene principes van het beheersplan voor gemeenten en provincies, alsook door de artikelen L3311-1 en volgende van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, is vrijgesteld van de in het eerste lid bedoelde verplichting. § 2. Het totale volume van de in § 1, eerste lid, bedoelde referentiewerkgelegenheid van de werkgever wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde jaarlijkse aantal werknemers, berekend in voltijdequivalenten, die de werkgever tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019 in dienst heeft. De Regering bepaalt wat moet worden verstaan onder het globale volume van de referentiewerkgelegenheid, alsmede de wijze van berekening ervan.

In afwijking van het eerste lid wordt, wanneer de werkgever een steun ter bevordering van de tewerkstelling krachtens het decreet van 25 april 2002 heeft genoten gedurende een periode van ten minste 12 maanden en minder dan 36 maanden, het globale volume van de referentiewerkgelegenheid vastgesteld op basis van de maanden waarin de werkgever steun heeft genoten krachtens een beslissing tot toekenning van de steun ter bevordering van de tewerkstelling krachtens het decreet van 25 april 2002.

In afwijking van het eerste lid wordt, wanneer de werkgever tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019 geen steun ter bevordering van de tewerkstelling heeft genoten, of gedurende minder dan 12 maanden dergelijke steun heeft genoten, het globale volume van de referentiewerkgelegenheid vastgesteld op basis van het gemiddelde jaarlijkse aantal werknemers die de werkgever tussen 1 juli 2020 en 30 juni 2021 in dienst heeft.

Wanneer de werkgever die de in artikel 6 bedoelde subsidie ontvangt, op 30 september 2021 punten overgedragen aan een verkrijgende werkgever heeft en de werkgever geen gebruik maakt van de door artikel 28 geboden mogelijkheid, wordt het globale volume van de referentiewerkgelegenheid, berekend overeenkomstig de paragrafen 1 tot en met 3, verhoogd met het minimumaantal voltijdsequivalenten dat door de verkrijgende werkgever in acht moet worden genomen, zoals bepaald in zijn beslissing om "APE"-punten te ontvangen, die op 30 september 2021 van kracht is, overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 25 april 2002.

De Regering kan voorzien in een procedure tot wijziging van het overeenkomstig lid 1 berekende globale volume van de referentiewerkgelegenheid, op een met redenen omkleed verzoek van de werkgever, alsmede in de voorwaarden waaronder een wijziging van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid wordt toegestaan. § 3. De naleving van de handhaving van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid wordt jaarlijks door FOREm gecontroleerd, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.

In geval van niet-naleving van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid wordt de in artikel 6 bedoelde subsidie door FOREm teruggevorderd ten belope van de daling van het globale werkgelegenheidsvolume, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.

In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, kan de Minister die bevoegd is voor werkgelegenheid, op een met redenen omkleed verzoek van de werkgever en onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden, afwijken van de verplichting om het totale volume van de referentiewerkgelegenheid te handhaven: 1° wanneer de daling van het totale werkgelegenheidsvolume wordt veroorzaakt door een verlies aan subsidie van de overheid ;2° of wanneer ze wordt veroorzaakt door een toevallige gebeurtenis;3° of wanneer de werkgever aantoont dat de niet-naleving van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid te wijten is aan de periode die redelijkerwijs nodig is om één of meerdere werknemers die de onderneming definitief hebben verlaten, te vervangen. Onverminderd lid 3 wordt bij niet-naleving van het totale volume van de referentiewerkgelegengheid gedurende drie opeenvolgende jaren de subsidie definitief verminderd met het bedrag van de vermindering van het totale werkgelegenheidsvolume die zich tijdens die drie opeenvolgende jaren herhaaldelijk heeft voorgedaan.

Wanneer de werkgever gedurende twee opeenvolgende jaren een afwijking als bedoeld in lid 3 heeft genoten, kan de Regering voorzien in een procedure tot wijziging van het overeenkomstig lid 1 berekende globale volume van de referentiewerkgelegenheid, op een met redenen omkleed verzoek van de werkgever, alsmede in de voorwaarden waaronder een wijziging van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid wordt toegestaan.

Art. 15.In afwijking van artikel 8 wordt, wanneer het gemiddelde subsidiepercentage van de werkgever, dat overeenkomt met de variabele "C", lager is dan het gemiddelde percentage van de sector waartoe de werkgever behoort, berekend overeenkomstig artikel 9, § 2, de subsidie herberekend volgens de door de Regering vastgestelde procedures.

Lid 1 is uitsluitend van toepassing op werkgevers wier gemiddeld aantal werknemers in voltijdequivalenten gedurende de jaren 2017 tot en met 2019 gelijk is aan of kleiner is dan vijf. Het gemiddelde aantal bereikte voltijdsequivalenten wordt als volgt berekend: ETPR Empl 2017+ETPR Empl 2018+ETPR Empl 2019/3 Voor de toepassing van lid 2 is de "ETPR Empl" gelijk aan het gemiddelde aantal voltijdequivalenten dat de werkgever tijdens het betrokken jaar heeft gerealiseerd.

Volgens de modaliteiten bepaald door de Regering, wordt het bedrag van de subsidie van de werkgever bedoeld in paragraaf 2, onverminderd paragraaf 5, herberekend overeenkomstig artikel 8, met uitzondering van de variabele "C" die berekend wordt op basis van de 2 voor de werkgever meest voordelige jaren tussen 2017, 2018 en 2019, 2020 en 2021, zonder het gemiddelde subsidiepercentage van de sector waartoe de werkgever behoort, berekend overeenkomstig artikel 9, § 2, te kunnen overschrijden.

De regering is bevoegd strengere voorwaarden voor de ontvankelijkheid van het verzoek om herberekening van de subsidie vast te stellen dan de in de leden 1 en 2 genoemde.

Onderafdeling 2. - Onderwijswerkgever

Art. 16.De Regering kent de Franse Gemeenschap een jaarlijkse subsidie toe voor het behoud van de jobs gecreëerd in het kader van artikel 4 van het decreet van 25 april 2002 ten voordele van de werkgevers in de onderwijssector.

Het bedrag van de subsidie bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 17, in een overeenkomst gesloten tussen het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap, en jaarlijks geïndexeerd volgens de modaliteiten bepaald door de Regering.

Art. 17.§ 1. De in artikel 16 bedoelde subsidie wordt als volgt berekend: (A x B x C) + (D x E x G) Voor de toepassing van lid 1 gelden de volgende definities: 1° de A : de "A" is gelijk aan het aantal punten dat op 30 september 2021 werd toegekend aan de Franse Gemeenschap, ten voordele van de werkgevers van de onderwijssector, krachtens het decreet van 25 april 2002 en van het samenwerkingsakkoord van 29 april 2004 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de nadere regels voor de toekenning van tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door werkgevers van de onderwijssector overeenkomstig artikel 4 van het Waals decreet van 25 april 2002, zoals bepaald in de APE (Steunregeling ter bevordering van de werkgelegenheid)-Overeenkomst Onderwijs van 2 juli 2020, gesloten tussen het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap ter uitvoering van het bovenvermelde samenwerkingsakkoord van 29 april 2004;2° de B: "B" is gelijk aan de theoretische waarde van het punt op 1 januari 2022;3° de C: "C" is gelijk aan het gemiddelde subsidiepercentage van de Franse gemeenschap, ten voordele van de werkgevers in de onderwijssector, krachtens artikel 4 van het decreet van 25 april 2002, tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019;4° de D: de "D" is gelijk aan het gemiddelde jaarlijkse bedrag van de verminderingen van de werkgeversbijdragen waarvan de Franse gemeenschap effectief heeft geprofiteerd, ten voordele van de werkgevers van de onderwijssector, krachtens artikel 4 van het decreet van 25 april 2002, tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019, voor werknemers tewerkgesteld in het kader van het decreet van 25 april 2002 in een vestigingseenheid gelegen in het Franse taalgebied ;5° de E: de "E" is gelijk aan het aantal punten toegekend aan de Franse Gemeenschap op 30 september 2021, bedoeld in 1°, gedeeld door het gemiddelde jaarlijkse aantal punten dat effectief aan de Franse Gemeenschap werd betaald tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019, krachtens artikel 4 van het decreet van 25 april 2002 en het voornoemde samenwerkingsakkoord;6° de G: de "G" stemt overeen met de variabele, zoals bepaald op de door de Regering bepaalde wijze, om rekening te houden met de indexering van de lonen die tussen 2018 en de inwerkingtreding van dit besluit heeft plaatsgevonden. § 2. Voor de toepassing van het eerste lid, tweede alinea, 2°, stemt de theoretische waarde van het APE-punt op 1 januari 2022 overeen met de waarde van het punt voor het jaar 2021, vermenigvuldigd met het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen, gezondheidsindex, voor de maanden september en oktober van het jaar 2021, gedeeld door het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen, gezondheidsindex, voor de maanden september en oktober van het jaar 2020, waarbij het groeipercentage van het begrotingskrediet voor het jaar 2022 met betrekking tot de krachtens dit besluit verleende subsidie niet mag worden overschreden. § 3. Voor de toepassing van paragraaf 1, tweede lid, 3°, wordt het gemiddelde subsidiepercentage van de Franse gemeenschap, ten voordele van de werkgevers uit de onderwijssector, als volgt berekend : C = Ps Secteur 2017+Ps Secteur 2018+Ps Secteur 2019/Po secteur 2017+Po secteur 2018+Po secteur 2019 Voor de toepassing van lid 1 gelden de volgende definities: 1° de Ps-sector: de "Ps-sector" is gelijk aan het aantal "APE"-punten gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, ten voordele van de werkgevers van de onderwijssector, tijdens het betrokken jaar en overeenstemmend met het bedrag van de subsidie die effectief, krachtens het decreet van 25 april 2002, aan de Franse Gemeenschap verschuldigd is, tijdens het betrokken jaar, gedeeld door de waarde van het "APE"-punt met betrekking tot het betrokken jaar;2° de Po-sector: de "Po-sector" is gelijk aan het gemiddeld aantal "APE"-punten toegekend aan de Franse gemeenschap, ten voordele van de werkgevers in de onderwijssector, zoals bepaald in de onderwijsovereenkomst "APE" van 2 juli 2020, gesloten tussen het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap, in uitvoering van het voornoemde samenwerkingsakkoord van 29 april 2004. § 4. Voor de toepassing van het eerste lid, tweede lid, 4°, wordt het gemiddelde jaarlijkse bedrag van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid als volgt berekend: D = RCCS Secteur 2017+RCCS Secteur 2018+RCCS Secteur 2019/3 Voor de toepassing van het eerste lid is de "RCSS Secteur" gelijk aan het bedrag van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid waarvan de Franse gemeenschap, ten behoeve van de werkgevers van de onderwijssector, in het betrokken jaar heeft geprofiteerd, krachtens de gecombineerde toepassing van artikel 21, zevende lid, van het decreet van 25 april 2002 en de artikelen 353bis/9, eerste lid, 1° of 353bis/10 van de programmawet (I) van 24 december 2002, voor de werknemers tewerkgesteld in het kader van het decreet van 25 april 2002, in een vestigingseenheid gelegen in het Franse taalgebied.

De bedragen van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die in aanmerking worden genomen voor de toepassing van lid 2, zijn de bedragen die op 30 september 2021 door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zijn vastgesteld en betrekking hebben op de werknemers die tewerkgesteld zijn in het kader van de ordonnantie van 25 april 2002 en die tewerkgesteld zijn in een vestigingseenheid gelegen in het Franse taalgebied.

Art. 18.De in artikel 16 bedoelde subsidie dient tot gehele of gedeeltelijke dekking van de bezoldigingen en de socialezekerheidsbijdragen die verschuldigd zijn voor het standvastig maken van de jobs die in het kader van het decreet van 25 april 2002 gecreëerd zijn voor de werkgevers van de onderwijssector.

In de in artikel 16, lid 2, bedoelde overeenkomst wordt bepaald : 1. de verdeling van de subsidie, bedoeld in artikel 16, over de begunstigde werkgevers uit de onderwijssector ;2° het minimumaantal werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, gefinancierd door de Franse gemeenschap door middel van de subsidie bedoeld in artikel 16 ;3° de modaliteiten voor de opstelling van de lijst van werknemers aan wie de in artikel 16 bedoelde subsidie wordt toegekend.

Art. 19.Het aantal werknemers op de lijst bedoeld in artikel 18, tweede lid, 3°, berekend in voltijdse equivalenten, op jaarbasis, moet minstens gelijk zijn aan het minimumaantal voltijdse equivalenten waarvoor de subsidie wordt toegekend, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 18, tweede lid, 2°.

Indien het aantal voltijdse equivalenten, vastgesteld overeenkomstig artikel 18, tweede lid, 3°, gemiddeld over het betrokken kalenderjaar lager ligt dan het aantal werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, bedoeld in artikel 18, tweede lid, 2°, wordt de subsidie bedoeld in artikel 16 door FOREm teruggevorderd ten belope van de niet-naleving van het minimumaantal voltijdse equivalenten, volgens de modaliteiten en voorwaarden bepaald in de overeenkomst tussen het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap, bedoeld in artikel 16, tweede lid.

Art. 20.§ 1. De in artikel 16 bedoelde jaarlijkse subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat de Franse Gemeenschap tijdens het betrokken jaar de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid, vastgesteld volgens de procedures die in de in artikel 16, lid 2, bedoelde overeenkomst zijn vastgelegd, handhaaft ten behoeve van de werkgevers in de onderwijssector.

Voor de toepassing van lid 1 wordt de in lid 1 bedoelde verplichting onweerlegbaar geacht te zijn nagekomen wanneer de totale omvang van de tewerkstelling van de werkgever tijdens het betrokken jaar 90% bereikt van de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid die hij in acht moet nemen. § 2 De naleving van de handhaving van het totale werkgelegenheidsvolume wordt jaarlijks gecontroleerd door FOREm, overeenkomstig de modaliteiten die zijn vastgesteld in de in artikel 16, lid 2, bedoelde overeenkomst.

In afwijking van het eerste lid, eerste alinea, kan de Minister van Werk, onder de voorwaarden bepaald in het akkoord bedoeld in artikel 16, tweede lid, op gemotiveerd verzoek van de Franse gemeenschap, afwijken van de verplichting om het globaal werkgelegenheidsvolume te behouden.

Onverminderd lid 2 wordt in geval van niet-naleving van het totale volume van de referentiewerkgelegenheid de in artikel 16 bedoelde subsidie door FOREm teruggevorderd ten belope van de daling van het totale volume van de referentiewerkgelegenheid, volgens de modaliteiten die zijn vastgesteld in de in artikel 16, lid 2, bedoelde overeenkomst. Afdeling 2. - Overdracht van subsidies

Art. 21.De in artikel 2, paragraaf 1, punten 1 en 2 bedoelde werkgever kan de in artikel 6 bedoelde subsidie en de daaraan verbonden rechten en plichten geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of definitief, overdragen aan een in artikel 2, paragraaf 1, punten 1 en 2 bedoelde werkgever, onder de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° het minimumaantal voltijdequivalenten waarvoor de subsidie wordt verleend, berekend overeenkomstig artikel 23, moet ten minste gelijk zijn aan een half voltijdequivalent ;2° de verkrijgende werkgever leeft de bepalingen na van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;3° de verkrijgende werkgever voldoet aan zijn wettelijke en reglementaire verplichtingen inzake werkgelegenheid, sociale zekerheid en boekhouding;4° de verkrijgende werkgever beschikt over de nodige vergunningen, uitrusting en lokalen om zijn activiteiten naar behoren te kunnen uitoefenen overeenkomstig zijn maatschappelijk doel. Indien de werkgever aan wie de subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt overgedragen, een beslissing heeft tot toekenning van de subsidie, bedoeld in artikel 6, wordt het bedrag van de subsidie, bedoeld in artikel 6, gedurende de periode van overdracht verhoogd met het bedrag van de overgedragen subsidie.

De Regering stelt de voorwaarden voor de overdracht van de subsidie vast.

Art. 22.Elke overdracht van subsidie als bedoeld in artikel 21 vangt aan op de eerste dag van een kwartaal en eindigt op de laatste dag van een kwartaal, overeenkomstig de door de regering vastgestelde procedures.

Vóór 1 april 2022 kan geen verzoek om overdracht worden ingediend.

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de overdracht van de subsidie voor bepaalde of voor onbepaalde tijd geschieden.

Art. 23.De overgedragen subsidie is bestemd voor de gehele of gedeeltelijke dekking van de bezoldiging, inclusief de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, die verbonden is aan de tewerkstelling van een minimumaantal werknemers, berekend in voltijdequivalenten.

Het minimumaantal werknemers, berekend in voltijdequivalenten, waarvoor de subsidie wordt overgedragen, wordt volgens de door de Regering vastgestelde procedures als volgt vastgesteld: P X Q/R Voor de toepassing van lid 2 gelden de volgende definities: 1° de P: de "P" is gelijk aan het minimumaantal in acht te nemen voltijdequivalenten, vastgesteld overeenkomstig hoofdstuk 11, van de werkgever die de subsidie geheel of gedeeltelijk overdraagt ;2° de Q: de "Q" is gelijk aan het bedrag van de overdracht van de subsidie, als bedoeld in artikel 21, aan de verkrijgende werkgever;3° de R: de "R" is gelijk aan het bedrag van de subsidie, bedoeld in afdeling 6, waarvan de werkgever geheel of gedeeltelijk afstand doet. Indien de werkgever aan wie de in artikel 21 bedoelde subsidieoverdracht ten goede komt, in het genot is van een beslissing tot toekenning van de in artikel 6 bedoelde subsidie, wordt het aantal voltijdsequivalenten, bedoeld in artikel 11, waarvoor de in artikel 6 bedoelde subsidie wordt toegekend, gedurende de periode van subsidieoverdracht verhoogd met het aantal voltijdsequivalenten, bedoeld in het tweede lid, waarvoor de subsidie wordt overgedragen.

Art. 24.FOREm stelt, overeenkomstig de door de regering vastgestelde procedures, voor elke ontvangende werkgever de lijst op van de werknemers voor wie de subsidie wordt overgedragen.

De in lid 1 bedoelde lijst bevat de werknemers die door de verkrijgende werkgever krachtens dit besluit of het besluit van 25 april 2002 worden tewerkgesteld na een overdracht van de subsidie krachtens dit artikel of krachtens artikel 22 van het besluit van 25 april 2002.

Wanneer de werkgever een nieuwe werknemer in dienst neemt, kan deze laatste, volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten, op verzoek van de werkgever op de in lid 1 bedoelde lijst worden geplaatst, op voorwaarde dat hij op de dag voor zijn indienstneming niet-werkende werkzoekende is.

Voor de toepassing van lid 3 worden werknemers van de overdragende werkgever die door de verkrijgende werkgever in dienst worden genomen in het kader van een personeelsoverdracht in verband met de overdracht van punten, gelijkgesteld met niet-werkende werkzoekenden.

Voor de toepassing van lid 3 wordt een werknemer die deeltijds in dienst is van de werkgever en wiens arbeidsregeling wordt verlengd, gelijkgesteld met een niet-werkende werkzoekende. In dat geval wordt de deeltijdwerker in de in lid 1 bedoelde lijst opgenomen voor het deel van het voltijdequivalent dat overeenkomt met de toename van zijn arbeidsregeling.

In geval van definitief vertrek van een werknemer die op de in de eerste alinea bedoelde lijst is geplaatst, wordt hij van die lijst geschrapt.

Indien de werkgever die de overdracht van de subsidie krijgt, geniet van een beslissing tot toekenning van de subsidie bedoeld in artikel 6, worden de in de leden 2 en 3 bedoelde werknemers opgenomen in de in artikel 12 bedoelde lijst.

Art. 25.Voor elke verkrijgende werkgever moet de som van de gesubsidieerde arbeidsregelingen van de werknemers op de in artikel 24 bedoelde lijst, berekend in voltijdequivalenten, op jaarbasis ten minste gelijk zijn aan het minimumaantal voltijdequivalenten, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 23, waarvoor de subsidie wordt toegekend.

Indien het aantal voltijdse equivalenten van de werknemers op de lijst bedoeld in artikel 24, gemiddeld over het betrokken kalenderjaar lager ligt dan het aantal voltijdse equivalenten zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 23, wordt de overgedragen subsidie door FOREm teruggevorderd ten belope van de niet-naleving van het in acht te nemen minimumaantal equivalenten, overeenkomstig de door de Regering bepaalde voorwaarden.

De naleving van de in lid 1 bedoelde verplichting wordt jaarlijks door FOREm gecontroleerd, overeenkomstig de door de Regering vastgestelde procedures.

In afwijking van de leden 1 en 2 wordt, wanneer de begunstigde werkgever in aanmerking komt voor een beslissing tot toekenning van de in artikel 6 bedoelde subsidie, de controle op de naleving van het minimumaantal voltijdequivalenten waarvoor de subsidie wordt overgedragen, uitgevoerd overeenkomstig artikel 13.

De regering kan voorzien in een procedure om op een met redenen omkleed verzoek van de werkgever af te wijken van de toepassing van de in lid 1 bedoelde verplichting, alsmede in de voorwaarden waaronder de afwijking wordt toegestaan.

Art. 26.De subsidie wordt overgedragen op voorwaarde dat de begunstigde werkgever tijdens het betrokken jaar het totale volume van de referentiewerkgelegenheid handhaaft, overeenkomstig de door de Regering vastgestelde procedures. Het totale volume van de referentiewerkgelegenheid is gelijk aan de som van het aantal referentiewerknemers en het aantal voltijdsequivalenten waarvoor de subsidie wordt overgemaakt, zoals vastgesteld in artikel 23.

Voor de toepassing van het eerste lid: 1° voor de werkgevers waarvan de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid groter is dan 5 werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, wanneer de totale omvang van de werkgelegenheid van de werkgever tijdens het betrokken jaar 90% van de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid bereikt, wordt de verplichting bedoeld in paragraaf 1 onweerlegbaar geacht te zijn vervuld;2° voor de werkgevers waarvan de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid gelijk is aan of kleiner is dan 5 werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, wanneer de totale omvang van de werkgelegenheid van de werkgever tijdens het betrokken jaar 80% van de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid bereikt, wordt de verplichting bedoeld in paragraaf 1 onweerlegbaar geacht te zijn vervuld. Het referentiepersoneelsbestand wordt vastgesteld op basis van het aantal werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, die door de verkrijgende werkgever werden tewerkgesteld tijdens de vier kwartalen voorafgaand aan het kwartaal dat voorafgaat aan de kennisgeving van de beslissing tot overdracht van de subsidie, met uitzondering van de werknemers tewerkgesteld in het kader van dit decreet of het decreet van 25 april 2002. De Regering bepaalt wat onder de referentiewerknemers moet worden verstaan.

De naleving van de in lid 1 bedoelde verplichting wordt jaarlijks door FOREm gecontroleerd, overeenkomstig de door de Regering vastgestelde procedures.

Onverminderd lid 6 wordt in geval van niet-naleving van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid het in het kader van de overheveling gesubsidieerde bedrag door FOREm teruggevorderd naar rato van de niet-naleving van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid, overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten.

In afwijking van lid 1 kan de Minister die tewerkstelling in zijn bevoegdheid heeft, op gemotiveerd verzoek van de werkgever, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten, afwijken van de verplichting om de globale omvang van de referentiewerkgelegenheid te behouden: 1° wanneer de vermindering van het totale volume van de referentiewerkgelegenheid wordt veroorzaakt door een verlies aan subsidie van de overheid;2° of wanneer zij het gevolg is van een toevallige gebeurtenis;3° of wanneer de werkgever aantoont dat de niet-naleving van de globale omvang van de referentiewerkgelegenheid te wijten is aan de tijd die redelijkerwijs nodig is om één of meer werknemers te vervangen die de onderneming definitief hebben verlaten.

Art. 27.In afwijking van artikel 26 wordt, wanneer de werkgever die geniet van de overdracht van subsidie, geniet van een beslissing tot toekenning van subsidie als bedoeld in artikel 6, de totale omvang van de overeenkomstig artikel 14 vastgestelde en gecontroleerde referentiewerkgelegenheid gedurende de periode van de overdracht verhoogd volgens de door de regering vastgestelde modaliteiten.

Art. 28.§ 1. In afwijking van artikel 22, tweede lid, kan de werkgever die de subsidie, bedoeld in artikel 6, ontvangt, zijn subsidie op 1 januari 2022 overdragen aan de verkrijgende werkgever, bedoeld in artikel 7, 2°, aan wie hij punten heeft overgedragen op grond van artikel 22 van het decreet van 25 april 2002, op voorwaarde dat de overdracht van punten ingaat op 30 september 2021.

Een werkgever die een subsidie op 1 januari 2022 wenst over te dragen, dient FOREm daarvan uiterlijk op 30 november 2021 in kennis te stellen, volgens de door de Regering vastgestelde procedures.

FOREm deelt uiterlijk op 1 oktober 2021 aan elke werkgever die in 2021 punten heeft overgedragen, mee dat hij zijn subsidie, in het kader van dit decreet, op 1 januari 2022 kan overdragen ten voordele van de verkrijgende werkgever aan wie hij punten heeft overgedragen, in het kader van een overdracht van punten die ingaat op 30 september 2021, overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 25 april 2002. § 2. In geval van een aanvraag tot overdracht van een subsidie op 1 januari 2022 overeenkomstig het eerste lid, is het bedrag van de overgedragen subsidie gelijk aan het bedrag waarmee de subsidie van de werkgever met punten die op 30 september 2021 zijn overgedragen, overeenkomstig artikel 10, eerste lid, is verhoogd als gevolg van de overdracht van de op 30 september 2021 geldende subsidie aan de overdragende werkgever.

Het minimumaantal werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, waarvoor de in § 1 bedoelde subsidieoverdracht plaatsvindt, is gelijk aan het minimumaantal voltijdse equivalenten dat door de verkrijgende werkgever in acht moet worden genomen, zoals bepaald in zijn beslissing om APE-punten te ontvangen, die op 30 september 2021 in werking treedt, overeenkomstig artikel 22 van het decreet van 25 april 2002.

Art. 29.In geval van een overdracht van subsidie als bedoeld in artikel 21 worden het minimumaantal in acht te nemen voltijdsequivalenten als bedoeld in artikel 11 en de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid als bedoeld in artikel 14 van de werkgever die zijn subsidie geheel of gedeeltelijk overdraagt, verminderd met het minimumaantal in acht te nemen voltijdsequivalenten door de verkrijgende werkgever in het kader van de overdracht, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 23 of 28, voor de duur van de overdracht. Afdeling 3. - Vereffening en controle van de werkelijk gemaakte kosten

Art. 30.De in artikel 6 bedoelde subsidie wordt door FOREm vooruitbetaald, in driemaandelijkse termijnen, overeenkomstig de door de Regering vastgestelde modaliteiten.

De in artikel 16 bedoelde subsidie wordt door FOREm uitgekeerd volgens de modaliteiten bepaald in de tussen het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap gesloten overeenkomst, bedoeld in artikel 16, lid 2.

Art. 31.Het bedrag van de subsidie, bedoeld in de artikelen 6 en 16, alsmede het bedrag van de overgedragen subsidie, bedoeld in artikel 21, mag niet hoger zijn dan de kosten die de werkgever of de werkgever die de overdracht van de subsidie geniet, werkelijk heeft gemaakt voor de tewerkstelling van de werknemers, bedoeld in respectievelijk de artikelen 12, 18, tweede lid, 3°, 24 of 28.

De Regering bepaalt wat onder werkelijk gemaakte kosten moet worden verstaan en stelt de wijze van controle vast. HOOFDSTUK III. - Subsidie voor jobcreatie om in te spelen op prioritaire maatschappelijke behoeften Afdeling 1. - Doel

Art. 32.De Regering kan, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, aan de in artikel 2 bedoelde werkgevers een subsidie toekennen voor jobcreatie die beantwoordt aan prioritaire behoeften van de samenleving.

De subsidie, bedoeld in het eerste lid, strekt tot gehele of gedeeltelijke bekostiging van de bezoldiging en de sociale lasten van niet-werkende werkzoekenden die op basis van een besluit tot verlening van de subsidie, bedoeld in het eerste lid, in dienst worden genomen met een arbeidsovereenkomst. Afdeling 2. - Toekenning en voorwaarden

Onderafdeling 1. -Algemeen

Art. 33.De Regering kent de subsidie, bedoeld in artikel 32, toe volgens de modaliteiten en voorwaarden die zij vaststelt, na een procedure van oproepen tot het indienen van projecten, georganiseerd door FOREm.

Voor elke oproep tot het indienen van projecten bepaalt de Regering : 1° het maximaal toegewezen totaalbedrag ;2° de prioritaire maatschappelijke behoeften die het moet dekken;3° de toelaatbaarheidsvoorwaarden;4° de voorwaarden om in aanmerking te komen ;5° het maximumbedrag van de steun, toegekend per voltijdsequivalent.

Art. 34.Om in aanmerking te komen voor de in artikel 33 bedoelde oproep tot het indienen van projecten, moet de werkgever voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° een bedrijfseenheid van de onderneming hebben die gelegen is in het Franse taalgebied;2° de bepalingen van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers naleven;3° voldoen aan de wettelijke en reglementaire verplichtingen inzake werkgelegenheid, sociale zekerheid en boekhouding;4° beschikken over de nodige vergunningen, uitrusting en lokalen om zijn activiteiten naar behoren te kunnen uitoefenen overeenkomstig zijn maatschappelijk doel.5. voor werkgevers die voordeel halen uit een besluit tot toekenning van een subsidie uit hoofde van afdeling 6, voldoen aan de bepalingen van de hoofdstukken 2 en 4.

Art. 35.De Regering verleent de subsidie, bedoeld in artikel 32, voor bepaalde of onbepaalde tijd, welke kan worden verlengd, overeenkomstig de door haar te bepalen voorwaarden.

Onderafdeling 2. - Meerlingen

Art. 36.In afwijking van artikel 33 kent de Regering de in artikel 32 bedoelde subsidie toe aan een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat erom verzoekt, onder de voorwaarden die zij vaststelt, in geval van meerlingen binnen de territoriale bevoegdheid van het centrum.

Meerlingen in de zin van het eerste lid worden gedefinieerd als de geboorte van ten minste drie kinderen binnen een periode van achttien maanden in een gezin dat woonachtig is binnen de territoriale bevoegdheid van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.

Het bedrag van de in lid 1 bedoelde subsidie wordt vastgesteld volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.

Art. 37.Op 1 januari 2022 kent de Regering de subsidie, vermeld in artikel 32, toe aan het OCMW dat op 31 december 2021 een beslissing heeft ontvangen tot toekenning van steun ter bevordering van de werkgelegenheid, overeenkomstig artikel 15, § 4, eerste lid, 4°, van het decreet van 25 april 2002, volgens de modaliteiten die zij bepaalt.

De subsidie wordt toegekend voor de periode tussen 1 januari 2022 en de einddatum bepaald in het besluit tot toekenning van de steun ter bevordering van de tewerkstelling, van kracht op 31 december 2021, in toepassing van artikel 15, § 4, eerste lid, 4°, van het decreet van 25 april.

Het bedrag van de in lid 1 bedoelde subsidie wordt vastgesteld volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten. Afdeling 3. - Stijging van het referentiepersoneelsbestand

Art. 38.Tijdens de duur van de beslissing tot toekenning van de subsidie bedoeld in artikel 32, handhaaft de werkgever het globale volume van de referentiewerkgelegenheid volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten. Het totale werkgelegenheidsvolume is gelijk aan de som van het referentiepersoneelsbestand en het aantal voltijdequivalenten waarvoor de in artikel 32 bedoelde subsidie wordt toegekend.

Voor de toepassing van het eerste lid: 1° voor de werkgevers waarvan de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid groter is dan 5 werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, wanneer de totale omvang van de werkgelegenheid van de werkgever tijdens het betrokken jaar 90% van de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid bereikt, wordt de verplichting bedoeld in paragraaf 1 onweerlegbaar geacht te zijn vervuld;2° voor de werkgevers waarvan de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid gelijk is aan of kleiner is dan 5 werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, wanneer de totale omvang van de werkgelegenheid van de werkgever tijdens het betrokken jaar 80% van de totale omvang van de referentiewerkgelegenheid bereikt, wordt de verplichting bedoeld in paragraaf 1 onweerlegbaar geacht te zijn vervuld.

Art. 39.De regering bepaalt wat onder de referentiepersoneelsbestand moet worden verstaan. Het referentiepersoneelsbestand wordt vastgesteld op basis van het aantal werknemers met een arbeidsovereenkomst, berekend in voltijdequivalenten, gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan het kwartaal voorafgaand aan de kennisgeving van de beslissing tot verlening van de subsidie als bedoeld in artikel 32.

De naleving van de handhaving van het totale werkgelegenheidsvolume wordt jaarlijks gecontroleerd door FOREm, overeenkomstig de modaliteiten die zijn vastgesteld door de Regering.

Onverminderd lid 6 wordt in geval van niet-naleving van het behoud van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid de in artikel 32 bedoelde subsidie door FOREm teruggevorderd naar rato van de niet-naleving van het globale volume van de referentiewerkgelegenheid, overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten.

In afwijking van lid 3 kan de Minister die tewerkstelling in zijn bevoegdheid heeft, op gemotiveerd verzoek van de werkgever, afwijken van de verplichting om de globale omvang van de referentiewerkgelegenheid te behouden: 1° wanneer de vermindering van het totale volume van de referentiewerkgelegenheid wordt veroorzaakt door een verlies aan subsidie van de overheid;2° of wanneer zij het gevolg is van een toevallige gebeurtenis;3° of wanneer de werkgever aantoont dat de niet-naleving van de globale omvang van de referentiewerkgelegenheid te wijten is aan de tijd die redelijkerwijs nodig is om één of meer werknemers te vervangen die de onderneming definitief hebben verlaten. Wanneer de werkgever gedurende twee opeenvolgende jaren een afwijking als bedoeld in lid 4 heeft genoten, kan de Regering, op een gemotiveerd verzoek van de werkgever, voorzien in een procedure tot wijziging van het totale volume van de referentiewerkgelegenheid, alsook in de voorwaarden waaronder de wijziging van het totale volume van de referentiewerkgelegenheid wordt toegestaan.

Art. 40.De werkgever kan een niet-werkende werkzoekende in dienst nemen zodra het besluit tot verlening van de subsidie bedoeld in artikel 32 in werking treedt en uiterlijk binnen zes maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving van het besluit tot verlening van de subsidie bedoeld in artikel 32.

Elke verbintenis die na het verstrijken van deze termijn wordt aangegaan, heeft automatisch tot gevolg dat het in artikel 32 bedoelde toekenningsbesluit wordt beëindigd.

De duur van de beslissing tot toekenning van de subsidie, bedoeld in artikel 32, wordt door de Regering vastgesteld.

De werkgever brengt het FOREm op de hoogte van de indienstneming van een niet-werkende werkzoekende op basis van het besluit tot toekenning van de subsidie bedoeld in artikel 32, overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten.

FOREm gaat jaarlijks, volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten, na of de werkgever een aantal niet-werkende werkzoekenden in dienst heeft genomen dat overeenkomt met het aantal voltijdsequivalenten waarvoor de subsidie werd toegekend.

In geval van niet-naleving van de verhoging van het referentiepersoneelsbestand met een aantal niet-werkende werkzoekenden dat overeenstemt met het aantal voltijdse equivalenten waarvoor de in artikel 32 bedoelde subsidie wordt toegekend, wordt de subsidie door FOREm teruggevorderd ten belope van de niet-naleving van het minimumaantal voltijdse equivalenten dat in acht moet worden genomen, volgens de modaliteiten die door de Regering worden bepaald. Afdeling 4. - Vereffening en controle van de werkelijk gemaakte kosten

Art. 41.De in artikel 32 bedoelde subsidie wordt door FOREm betaald, overeenkomstig de door de Regering vastgestelde procedures.

Art. 42.Het bedrag van de in artikel 32 bedoelde subsidie mag niet hoger zijn dan de werkelijk door de werkgever gemaakte kosten voor het in dienst nemen van niet-werkende werkzoekenden die op grond van het besluit tot toekenning van de subsidie door een arbeidsovereenkomst zijn gebonden. De Regering bepaalt wat onder werkelijk gemaakte kosten moet worden verstaan en stelt de procedures vast voor de controle van de werkelijk gemaakte kosten. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen

Art. 43.Een werkgever die op grond van dit besluit subsidie ontvangt, moet: 1° de werknemers voor wie de subsidie is toegekend, tewerk te stellen in een vestigingseenheid die in het Franse taalgebied is gevestigd ;2° de werknemers voor wie de subsidie wordt toegekend tewerk te stellen onder de voorwaarden van een arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst, gesloten op voltijdse basis of op basis van deeltijdse arbeid die minstens gelijk is aan halftijds.Voor deeltijdse arbeiders die werknemers of personeelsleden vervangen die genieten van de bepalingen van de wet van 22 januari 1985 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan of van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet goedgekeurd bij koninklijk besluit van 23 maart 2001, kan het arbeidsregime ook overeenstemmen met een vijfde tijd. 3° de werknemers voor wie de subsidie wordt toegekend een bezoldiging toe te kennen die ten minste gelijk is aan : a) voor de in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde werkgevers, het bedrag dat bij besluit van de bevoegde overheid is vastgesteld na vakbondsonderhandelingen op grond van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel b) voor de in artikel 2, lid 2, onder b) en c), bedoelde werkgevers: aan de werknemers in vaste dienst die bij deze werkgevers in dezelfde of een soortgelijke functie werkzaam zijn, met inbegrip van salarisverhogingen, vakantiegeld en andere toelagen en voordelen die voor deze werkgevers gelden;c) voor de in artikel 2, lid 1, punt 2, bedoelde werkgevers, het bedrag dat is vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomsten die, naar gelang van het geval, op interprofessioneel, sectoraal, subsectoraal of ondernemingsniveau zijn gesloten, met inbegrip van de schaalverhogingen, het vakantiegeld en de andere voordelen die voor deze werkgevers gelden;b) voor de in artikel 2, lid 2, onder b) en c), bedoelde werkgevers: aan de tijdelijke werknemers die bij deze werkgevers in dezelfde of een soortgelijke functie werkzaam zijn, met inbegrip van salarisverhogingen, vakantiegeld en andere toelagen en voordelen die voor deze werkgevers gelden;4° de bepalingen van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en artikel 144bis van de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988 naleven;5° voldoen aan de wettelijke en reglementaire verplichtingen inzake werkgelegenheid, sociale zekerheid en boekhouding;4° voor de werkgevers bedoeld in artikel 2, paragraaf 1, 2°, beschikken over de nodige vergunningen, uitrusting en lokalen om zijn activiteiten naar behoren te kunnen uitoefenen overeenkomstig zijn maatschappelijk doel.7° jaarlijks bij de door de Regering aangewezen diensten een verslag indienen over de uitvoering van de beslissing tot toekenning van de subsidie, overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten;8° de werknemers toewijzen voor wie de subsidie krachtens dit besluit wordt toegekend: a) krachtens van hoofdstuk 2, voor activiteiten van algemeen belang waarvoor de werkgever een of meer toekenningsbeslissingen heeft genoten krachtens het decreet van 25 april 2002, van kracht op 30 september 2021 ;b) krachtens hoofdstuk 3, voor activiteiten die tegemoetkomen aan de prioritaire maatschappelijke behoeften waarvoor de in artikel 32 bedoelde subsidie wordt verleend. In afwijking van lid 1, 2°, kan de werkgever een werknemer voor wie de subsidie wordt toegekend, tewerkstellen met een deeltijdse arbeidsovereenkomst van minder dan halftijds, op voorwaarde dat de werknemer een andere arbeidsovereenkomst heeft met dezelfde werkgever en dat de arbeidsduur van beide overeenkomsten samen minstens gelijk is aan halftijds.

Art. 44.In afwijking van artikel 43, eerste lid, 2°, kan de werkgever bedoeld in artikel 2, § 1, 1° en 2°, die tussen 1 oktober 2020 en 30 september 2021, in het kader van het decreet van 25 april 2002, werknemers tewerkstelde in een vestigingseenheid gelegen buiten het Franse taalgebied, de werknemers bedoeld in artikel 12 of 24 blijven tewerkstellen in een vestigingseenheid gelegen buiten het Franse taalgebied.

Het aantal werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, dat door de werkgever wordt tewerkgesteld in een vestigingseenheid buiten het Franse taalgebied, overeenkomstig lid 1, mag niet meer bedragen dan het aantal werknemers, berekend in voltijdse equivalenten, dat door de werkgever wordt tewerkgesteld tussen 1 oktober 2020 en 30 september 2021, in het kader van het decreet van 25 april 2002, in een vestigingseenheid buiten het Franse taalgebied. HOOFDSTUK V. - Cumulatie van de steun

Art. 45.Het is de werkgever verboden ten aanzien van de werknemers ten behoeve van wie krachtens dit decreet subsidies worden verleend, een of meer andere subsidies van overheidswege te ontvangen die, opgeteld bij de krachtens dit decreet aan de werkgever verleende subsidies, de totale loonkosten van de werknemers ten behoeve van wie krachtens dit besluit subsidies worden verleend, te boven gaan.

Art. 46.De subsidies bedoeld in de artikelen 6, 16, 21 en 32 mogen niet worden gecumuleerd met de verminderingen van sociale zekerheidsbijdragen bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980.

Art. 47.In afwijking van artikel 46 mag de in artikel 6 bedoelde subsidie worden gecombineerd met verlagingen van de socialezekerheidsbijdragen van werkgevers die door een andere Gewest overeenkomstig artikel 44 worden toegekend aan gesubsidieerde contractuelen voor werknemers die in een ander Gewest zijn tewerkgesteld. HOOFDSTUK VI. - Evaluatie, controle, sanctie en terugvordering.

Art. 48.Er wordt een interministeriële commissie ingesteld om : 1° op eigen initiatief of na verzoek, een advies over de uitvoering van dit decreet over te leggen;2° een advies over te leggen vóór er om het even welke sanctie getroffen wordt krachtens artikel 49;3° op verzoek een voorafgaand advies uit te brengen bij het opstellen van de inhoud van de in hoofdstuk 3, afdeling 2, bedoelde oproepen tot het indienen van projecten ;4° het verslag over de uitvoering van dit decreet, zoals opgemaakt door FOREm, te onderzoeken en te valideren op de door de Regering bepaalde wijze. De regering bepaalt de samenstelling en de werkwijze van de in lid 1 bedoelde interministeriële commissie. Hij kan de opdrachten van deze interministeriële commissie nader omschrijven en aanvullen.

Art. 49.Bij niet-naleving van de verplichtingen afgekondigd bij of krachtens dit decreet kan de Regering volgens de door haar bepaalde modaliteiten: 1° de subsidie geheel of gedeeltelijk opschorten voor een termijn die de werkgever in de mogelijkheid stelt om zijn niet-nageleefde verplichtingen na te komen;2° de terugbetaling van de subsidie geheel of gedeeltelijk aanvragen in evenredigheid met de vastgestelde overtredingen;3° een einde maken aan de beslissing tot toekenning van de subsidie;4° de beslissing tot toekenning van de subsidie intrekken en de terugbetaling van de steun geheel of gedeeltelijk vragen.

Art. 50.FOREm wordt belast met: 1° de uitvoering van de in artikel 49 bedoelde beslissingen;2. alle onverschuldigd betaalde steun terug te vorderen bij elk rechtsmiddel, compensatie inbegrepen;3° om de twee jaar aan de Regering, aan de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië), de "Conseil wallon de l'égalité entre hommes et femmes" (Waalse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen en aan het Comité C een evaluatieverslag voor te leggen, overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten.Het evaluatieverslag wordt door de Regering aan het Waalse Parlement overgemaakt en voorgelegd; 4° een kadaster in te stellen op de wijze door de Regering bepaald. Het verslag bedoeld in paragraaf 1, 3°, bevat genderspecifieke gegevens zoals bepaald door de Regering.

De regering stelt de procedures vast voor de terugvordering van ten onrechte betaalde steun.

Art. 51.De regering stelt de procedures vast voor de terugvordering van ten onrechte betaalde steun.

De werkgever kan in aanmerking komen voor een aanzuiveringsplan indien hij een aanvraag indient bij FOREm, overeenkomstig de door de regering vastgestelde voorwaarden en modaliteiten. § 3. Bij niet-naleving van de termijnen bedoeld in een aanzuiveringsplan wordt het totaal van de verschuldigde sommen geacht onmiddellijk invorderbaar te zijn en wordt teruggevorderd overeenkomstig artikel 50.

Art. 52.De controle op de toepassing van dit decreet en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen. HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepalingen

Art. 53.Artikel 46/1 van de wet van 24 december 1999, ingevoegd bij het decreet van 28 april 2006, wordt opgeheven.

Art. 54.Het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs, wordt opgeheven.

Art. 55.De artikelen 353bis/9, eerste lid, 1°, en 353bis/10 van de programmawet (I) van 24 december 2002 worden opgeheven.

Art. 56.De artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, laatst gewijzigd bij het decreet van 28 februari 2019, wordt opgeheven.

Art. 57.De beslissingen tot toekenning van steun ter bevordering van de tewerkstelling toegekend krachtens het decreet van 25 april 2002 verstrijken van rechtswege op 31 december 2021.

Art. 58.De subsidies voor betrekkingen die zijn toegewezen aan globale projecten in het kader van het gewestelijk beleid dat door het Waals Gewest wordt gefinancierd overeenkomstig artikel 43 van de wet van 24 december 1999, lopen van rechtswege af op 31 december 2021.

Art. 59.De subsidies voor betrekkingen die zijn toegewezen aan individuele projecten en aan globale projecten die door het Waals Gewest worden gefinancierd op grond van de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005, lopen van rechtswege af op 31 december 2021. HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingsbepalingen

Art. 60.In artikel 12bis, vijfde lid van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling, ingevoegd bij het decreet van 19 maart 2009, worden de woorden "krachtens het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector" vervangen door "krachtens hoofdstuk 2 van het decreet van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling (Franse afkorting "APE") gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften".

Art. 61.In artikel 13 van hetzelfde decreet, laatst gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1° en 2°, worden de woorden "toegekend worden in de vorm van een subsidie zoals bepaald bij of krachtens het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector" vervangen door de woorden "toegekend worden voor de erkende MIRE waarvoor een beslissing tot toekenning van steun ter bevordering van de tewerkstelling van kracht is op 30 september 2021, krachtens het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector, in de vorm van een subsidie toegekend bij of krachtens hoofdstuk 2 van het decreet van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling (Franse afkorting "APE") gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften". 2 ° in het vijfde lid, worden de woorden "van bovenvermeld decreet van 25 april 2002" vervangen door de woorden "van het decreet van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling (Franse afkorting "APE") gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften".

Art. 62.In artikel 13 van het decreet van 14 december 2006 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de "Initiatives de développement de l'emploi dans le secteur des services de proximité à finalité sociale" (Initiatieven tot ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector van de buurtdiensten met een maatschappelijk doel), afgekort : "I.D.E.S.S. ", laatst gewijzigd bij het decreet van 10 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 14 van het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector" vervangen door de woorden ""bedoeld, voor de I.D.E.S.S." dat op 31 september 2021 over een beslissing tot toekenning van steun ter bevordering van de tewerkstelling beschikt die van kracht is op grond van hoofdstuk 2 van het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector, bij het decreet van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling (Franse afkorting "APE") gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften"; 2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 63.In artikel 17, § 2, eerste lid, van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling, laatst gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2016, wordt punt 1° opgeheven.

Art. 64.In artikel 24bis, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 december 2013 en laatst gewijzigd bij het decreet van 11 december 2014, wordt punt 1° opgeheven.

Art. 65.In artikel 6, eerste lid, van het decreet van 20 juli 2016 betreffende de financiële incentives toegekend aan de partnerbedrijven in het kader van de alternerende opleiding, aan de alternerende leerlingen en voor de sectorale coaches, wordt punt 1° vervangen als volgt; " 1° ofwel, voor het sectoraal opleidingsfonds dat beschikt over een beslissing tot toekenning van steun ter bevordering van de werkgelegenheid, van kracht op 31 september 2021, krachtens het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector, een steun zoals bepaald bij of krachtens hoofdstuk 2 van het decreet van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling (Franse afkorting "APE") gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeft". HOOFDSTUK IX. - Overgangsbepalingen

Art. 66.Het decreet van 25 april 2002 blijft van kracht ten aanzien van elke rechtssituatie die vóór 31 december 2021 ontstaat als gevolg van een besluit tot toekenning van steun ter bevordering van de tewerkstelling dat is genomen op grond van het decreet van 25 april 2002.

De in lid 1 bedoelde rechtssituaties blijven vallen onder de bepalingen die bij of krachtens het decreet van 25 april 2002 zijn vastgesteld.

Lid 1 is niet van toepassing op de bepalingen van hoofdstuk III van het decreet van 25 april 2002.

Onverminderd lid 2 is de in artikel 47 bedoelde Commissie bevoegd voor de in lid 1 bedoelde rechtssituaties. De in het decreet van 25 april 2002 bedoelde beslissingen van de ministeriële commissie blijven ook na 1 januari van kracht, wanneer het besluit van de commissie op 31 december 2021 nog niet volledig uitwerking heeft gesorteerd.

Art. 67.De artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005 blijven van kracht voor elke rechtssituatie die vóór 31 december 2021 is ontstaan en die het gevolg is van een subsidie die op grond van de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005 is gefinancierd.

De in lid 1 bedoelde rechtssituaties blijven vallen onder de bepalingen die bij of krachtens de artikelen 79 tot 87 van de wet van 23 december 2005 zijn vastgesteld. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 68.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2022.

In afwijking van het eerste lid, treedt artikel 28 in werking tien dagen na zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 10 juni 2021.

De Minister-President, E. DI RUPO De Vice-Minister-President en Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS De Vice-Minister-President en Minister van Klimaat, Energie en Mobiliteit, Ph. HENRY De Vice-Minister-President en Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, Ch. MORREALE De Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuren, J.-L. CRUCKE De Minister van Huisvesting, de Plaatselijke Besturen en het Stedenbeleid, Ch. COLLIGNON De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, V. DE BUE De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER _______ Nota (1) Zitting 2020-2021. Stukken van het Waalse Parlement 527 (2020-2021) Nrs. 1 tot 32.

Volledig verslag, plenaire zitting van 9 juni 2021.

Bespreking.

Stemming.

^