gepubliceerd op 16 juli 2015
Decreet tot wijziging van artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
3 JULI 2015. - Decreet tot wijziging van artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot wijziging van artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het
decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
04/04/2014
pub.
01/10/2014
numac
2014035564
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 2.In artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft sluiten en gedeeltelijk vernietigd bij het arrest nr. 98/2014 van 30 juni 2014 van het Grondwettelijk Hof, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste en tweede lid worden de woorden "binnen een vervaltermijn van" vervangen door de woorden "binnen een vervaltermijn van dertig dagen";2° in het derde lid worden de woorden "De termijn van gaat in de" vervangen door de woorden "De termijn van dertig dagen gaat in de";3° er wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 2.Als op de datum van inwerkingtreding van deze paragraaf de Raad reeds uitspraak heeft gedaan over de vordering tot schorsing, maar nog geen verzoek tot voortzetting werd ingediend en nog geen einduitspraak over de vordering tot vernietiging werd gedaan, wordt een afschrift van het arrest waarbij uitspraak wordt gedaan over de vordering tot schorsing opnieuw betekend aan de partijen. De betrokken partij beschikt in dat geval over een vervaltermijn van dertig dagen om een verzoek tot voortzetting in te dienen. Deze vervaltermijn van dertig dagen gaat in de dag na de betekening van het arrest waarin uitspraak wordt gedaan over de schorsing.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtcolleges
Art. 3.In artikel 26, eerste lid, van het decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtcolleges worden de woorden "per aangetekende brief" vervangen door de woorden "met een beveiligde zending".
Art. 4.In artikel 33 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de zinsnede "artikel 34 of" opgeheven; 2° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 34 dan legt een Vlaams bestuursrechtscollege de kosten geheel of gedeeltelijk ten laste van de verwerende partij.".
Art. 5.Artikel 34 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 34.§ 1. Als een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2, 1°, a) en b), vaststelt dat het de bestreden beslissing om reden van een onwettigheid moet vernietigen, kan het de verwerende partij in het bodemgeding de mogelijkheid bieden om met een herstelbeslissing de onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen, hierna bestuurlijke lus te noemen.
In dit artikel wordt verstaan onder onwettigheid: een strijdigheid met een geschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel die kan leiden tot vernietiging van de bestreden beslissing, maar die zou kunnen worden hersteld. § 2. Het gebruik van de bestuurlijke lus is alleen mogelijk nadat alle partijen de mogelijkheid hebben gehad hun standpunt over het gebruik ervan kenbaar te maken.
Als alle partijen een schriftelijk standpunt over het gebruik van de bestuurlijke lus kenbaar hebben kunnen maken, beslist het Vlaams bestuursrechtscollege over de toepassing van de bestuurlijke lus met een tussenuitspraak als vermeld in paragraaf 3.
Als niet alle partijen hun standpunt over het gebruik van de bestuurlijke lus kenbaar hebben kunnen maken, biedt het Vlaams bestuursrechtscollege bij tussenuitspraak de mogelijkheid om daarover een schriftelijk standpunt in te nemen. De partijen beschikken daarvoor over een vervaltermijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de dag van de betekening van die uitspraak. Daarna beslist het Vlaams bestuursrechtscollege over de toepassing van de bestuurlijke lus met een tussenuitspraak als vermeld in paragraaf 3. § 3. Met behoud van de toepassing van artikel 16, zesde lid, organiseert het Vlaams bestuursrechtscollege een zitting over de toepassing van de bestuurlijke lus.
Het Vlaams bestuursrechtscollege beslist met een tussenuitspraak over de toepassing van de bestuurlijke lus en bepaalt de termijn waarin de herstelbeslissing wordt genomen. Op gemotiveerd verzoek van de verwerende partij kan die termijn eenmalig worden verlengd. De termijnverlenging kan de duur van de aanvankelijke hersteltermijn niet overschrijden.
De tussenuitspraak, vermeld in het tweede lid, beslecht, in voorkomend geval, alle overige middelen. § 4. De verwerende partij bezorgt de herstelbeslissing aan het Vlaams bestuursrechtscollege binnen de hersteltermijn, vermeld in paragraaf 3.
Het voorwerp van het beroep wordt uitgebreid met de herstelbeslissing.
Het herstel kan alleen betrekking hebben op een onwettigheid die in de tussenuitspraak werd opgegeven.
Als de herstelbeslissing niet tijdig werd meegedeeld, vernietigt het Vlaams bestuursrechtscollege de bestreden beslissing. § 5. Het Vlaams bestuursrechtscollege bezorgt de herstelbeslissing aan de overige partijen.
Die partijen kunnen schriftelijk hun standpunt over het herstel meedelen binnen de vervaltermijnen die de Vlaamse Regering heeft bepaald en die niet korter mogen zijn dan dertig dagen.
Met behoud van de toepassing van artikel 16, zesde lid, organiseert het Vlaams bestuursrechtscollege een zitting over het herstel. § 6. Als het Vlaams bestuursrechtscollege vaststelt dat de onwettigheid niet is hersteld of dat het herstel aangetast is door een nieuw opgeworpen onwettigheid, vernietigt het Vlaams bestuursrechtscollege de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk en vernietigt het de herstelbeslissing, tenzij het Vlaams bestuursrechtscollege beslist om opnieuw toepassing te maken van de bestuurlijke lus overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
Als het Vlaams bestuursrechtscollege vaststelt dat de onwettigheid is hersteld en dat het herstel niet is aangetast door een nieuw opgeworpen onwettigheid, verwerpt het Vlaams bestuursrechtscollege het beroep tegen de herstelbeslissing. Daarnaast vernietigt het Vlaams bestuursrechtscollege de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk en doet het Vlaams bestuursrechtscollege uitspraak over de eventuele toepassing van artikel 36. § 7. De proceduretermijnen die niet in dit artikel worden vermeld, worden geschorst vanaf de datum van de tussenuitspraak die beslist over de toepassing van de bestuurlijke lus tot de datum van de uitspraak van het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in paragraaf 4, derde lid, of paragraaf 6. § 8. Na de betekening van de uitspraak, vermeld in paragraaf 6, tweede lid, door het Vlaams bestuursrechtscollege, vermeld in artikel 2, 1°, b), wordt de herstelbeslissing bekendgemaakt conform de bepalingen van het decreet, vermeld in artikel 2, 1°, b). § 9. De personen die daartoe belang hebben conform de bepalingen van het decreet, vermeld in artikel 2, 1°, b), kunnen tegen de herstelbeslissing beroep instellen bij het Vlaams bestuursrechtscollege binnen de termijnen, vermeld in het voormelde decreet.".
Art. 6.Aan artikel 35 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", met behoud van de toepassing van artikel 34" toegevoegd.
Art. 7.In artikel 50 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "de Vlaamse minister, bevoegd voor bestuurszaken," vervangen door de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister".
Art. 8.In artikel 91, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "met behoud van de bezoldigingsregeling die ze genoten overeenkomstig de regeling die van toepassing was voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet" worden opgeheven; 2° de volgende zin wordt toegevoegd: "Ze ontvangen een salaris in de schaal A311, alsook de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen, vermeld in deel VII van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, met uitzondering van de prestatietoelagen.". HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling
Art. 9.Dit decreet treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van: 1° artikel 5 en 6, die in werking treden op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum;2° artikel 7, dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 2015;3° artikel 8, dat uitwerking heeft met ingang van 1 november 2014. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 3 juli 2015.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE _______ Nota (1) Zitting 2014-2015. Stukken. - Ontwerp van decreet, 354 - Nr. 1. - Verslag, 354 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 354 - Nr. 3 Handelingen. - Bespreking en aanneming: Middagvergadering van 30 juni 2015.