Etaamb.openjustice.be
Decreet van 02 mei 2013
gepubliceerd op 22 mei 2013

Decreet betreffende de financiële incentives ter bevordering van de indienstneming van personeel bij sommige ondernemingen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2013202971
pub.
22/05/2013
prom.
02/05/2013
ELI
eli/decreet/2013/05/02/2013202971/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 MEI 2013. - Decreet betreffende de financiële incentives ter bevordering van de indienstneming van personeel bij sommige ondernemingen (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Voorwerp en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit decreet beoogt de toekenning binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten van een financiële incentive aan sommige ondernemingen voor de indienstneming van werknemers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag over de minimis-steun," hierna de "minimis-Verordening," genoemd.

Art. 2.§ 1. De onderneming kan een financiële incentive, hierna de "financiële incentive" genoemd, voor een nieuwe indienstneming genieten indien ze de volgende voorwaarden vervult : 1° een natuurlijke persoon zijn die de hoedanigheid van handelaar heeft of die een zelfstandig beroep uitoefent of een rechtspersoon zijn, opgericht in de vorm van een handelsvennootschap of van een Europese groepering van economisch belang;2° een micro-onderneming of een kleine onderneming zijn in de zin van artikel 2 sub 1) of 2) van bijlage I bij Verordening (EG) nr.800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening), hierna de "R.G.C.E." genoemd; 3° een bedrijfseenheid van de onderneming hebben die gelegen is in het Franse taalgebied van het Waalse Gewest;4° een "zelfstandige" onderneming zijn in de zin van artikel 3 van bijlage I bij Verordening EG nr.800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008, namelijk een onderneming die : a) geen participatie van 25 % of meer heeft in een andere onderneming; b) niet rechtstreeks ter hoogte van 25 % of meer van het kapitaal of van het stemrecht in handen is van een onderneming of een openbare instelling of van meerdere gebonden ondernemingen of openbare collectiviteiten, met uitzondering van de categorieën van de volgende beleggers voor zover ze niet individueel of samen gebonden zijn aan de betrokken onderneming : 1) de openbare participatiemaatschappijen, de maatschappijen met risicodragend kapitaal, de natuurlijke personen of de groepen van natuurlijke personen met een regelmatige activiteit betreffende de investering in risicokapitaal die eigen fondsen investeren in ondernemingen die ter beurze worden genoteerd (business angels) voor zover het totaal van de investering van deze business angels in eenzelfde onderneming niet hoger is dan 1.250.000 euro; 2) de universiteiten of de onderzoekscentra zonder winstoogmerk;3) de institutionele beleggers, met inbegrip van het gewestelijke ontwikkelingsfonds;4) de plaatselijke autonome overheden met een jaarlijkse begroting lager dan 10 miljoen euro en met minder dan 5 000 inwoners. De ondernemingen kunnen een aangifte met betrekking tot hun kwalificatie als autonome onderneming opmaken zelfs als de kapitaalspreiding het niet mogelijk maakt om precies te weten wie ze bezit, waarbij de onderneming te goeder trouw verklaart dat ze legitiem kan aannemen dat ze niet tegen 25 % of meer in handen is van een onderneming of verschillende ondernemingen gebonden onder elkaar of van natuurlijke personen of groepen van natuurlijke personen.

De Regering kan de categorieën beleggers die bedoeld zijn in punt b) nader bepalen of uitbreiden.

Voor de toepassing van punt b), 1), wordt verstaan onder : a) "openbare participatiemaatschappijen" : de openbare investeringsmaatschappijen, namelijk de Nationale Investeringsmaatschappij, de "Société régionale d'Investissement de Wallonie" (Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Wallonië);de "Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen", de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel en hun dochtermaatschappijen met inbegrip van de Beheers- en participatiemaatschappij; b) "maatschappijen met risicodragend kapitaal" : de investeringsmaatschappijen die middelen, geïnvesteerd in de vorm van eigen middelen of semi-eigen middelen en meer bepaald in de vorm van ondergeschikte participaties of leningen, ongeacht het bedrag, ter beschikking van ondernemingen stellen;c) "institutionele beleggers : " de banken met uitzondering van de Beheers- en participatiemaatschappij en de "Caisse d' Investissement de Wallonie" (Investeringskas voor Wallonië), de verzekeringsmaatschappijen en de beleggingsfondsen op voorwaarde dat ze niet meer dan 49 % van het maatschappelijk kapitaal van de maatschappij bezitten; d) plaatselijke autonome overheden met een jaarlijkse begroting lager dan 10 miljoen euro en met minder dan 5 000 inwoners : de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (O.C.M.W.), de verenigingen van gemeenten, de verenigingen van O.C.M.W.'s, de provincies, de verenigingen van provincies, met inbegrip van de verenigingen zonder winstoogmerk opgericht door een plaatselijke overheid (gemeente, O.C.M.W., verenigingen van gemeenten, verenigingen van O.C.M.W.'s) met een doel van algemeen belang en waarvan het maatschappelijk orgaan in meerderheid bestaat uit vertegenwoordigers van het gemeentecollege of van de gemeenteraad die in die hoedanigheid zitting hebben en dat onrechtstreeks gecontroleerd wordt door een openbare collectiviteit, de plaatselijke agentschappen voor tewerkstelling, de buurtregieën en de verenigingen voor plaatselijke ontwikkeling. § 2. De onderneming mag geen financiële incentive genieten als het gaat om : 1° een onderneming die behoort tot één van de sectoren die overeenkomstig de "R.G.C.E." niet in aanmerking komen voor de staatsteun, of tot de volgende sectoren : a) de banksector en de andere financiële instellingen, de verzekeringen- en vastgoedsector vermeld in de klassen 64.11 tot 68.322 van de nomenclatuur van de activiteiten opgemaakt door het Nationaal Instituut voor de Statistiek en opgelegd door de Code NACE BEL 2008; b) de sector van de productie en van de energie- en watervoorziening met uitzondering van de productie van alternatieve en hernieuwbare energieën, vermeld in de klassen 05.100 tot 09.900, 20.130, 21.209, 24.460, 38.222, 35.1 tot 35.3 en 36.000 van de Code NACE BEL 2008; c) de sector van het onderwijs en de vorming, vermeld in de klassen 85.10 tot 85.5 van de Code NACE BEL 2008 alsmede elke maatschappij waarvan de activiteit het geven van vormingscursussen of de organisatie van allerlei seminaria is, met uitzondering van de werknemers bedoeld in § 1, 2°; d) de gezondheids- en gezondheidszorgsector vermeld in de klassen 86.1 tot 87.9 van de Code NACE BEL 2008, met inbegrip van de laboratoria voor medische analysen, de rustoorden of bejaardentehuizen en de beroepen van het paramedisch type zoals apothekersassistentie, audiologie, dietetiek; ergotherapie, medische beeldvorming, kinesitherapie en fysiotechniek, logopedie, orthese bandage en prothese, optometrie en optiek, orthopsie, podologie en tandprothese met uitzondering van de activiteiten van de kinderdagverblijven en crèches van de Code NACE BEL 88.911; b) de sport-, vrijetijdsbestedings- en kultuursector, vermeld in de klassen 59.11 tot 60.2, 79.9 en 90.0, 91, 93, van de Code NACE BEL 2008, met uitzondering van de pretparken, de vakantiedorpen en de toeristische inrichtingen; f) de sector van de diensten aan particulieren, zoals activiteiten van handelsbemiddeling in groothandel vermeld in de klassen 51.11 tot 51.19 van de Code NACE BEL 2008, van de detailhandel vermeld in de klassen 50.10 tot 50.50 en 52.11 tot 52.74 van de Code NACE BEL 2008 behalve indien maximum vijf werknemers berekend in voltijds equivalenten tewerkgesteld worden; g) de sector van de grote distributie, met uitzondering van de distributiecentra; h) de sector van verhuur van roerend goed vermeld in de klassen 77.11 tot 77.3 van de Code NACE BEL 2008; i) de sector van de ondernemingen die parkings uitbaten; h) de sector van de reisbureaus vermeld in klasse 79.1 van de Code NACE BEL 2008;

De Regering kan de in punt 1° bedoelde uitsluitingen nader bepalen of uitbreiden; 2° een onderneming in moeilijkheden, namelijk een onderneming die de volgende voorwaarden vervult : a) als het gaat om een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, wanneer meer dan de helft van haar maatschappelijk kapitaal verdwenen is, waarbij meer dan de vierde van dit kapitaal tijdens de laatste twaalf maanden verloren is, of a) als het gaat om een vennootschap waarvan sommige vennoten een beperkte aansprakelijkheid hebben voor de schulden van de vennootschap, wanneer meer dan de helft van de eigen fondsen, zoals ze aangerekend worden in de rekeningen van de vennootschap, zijn verdwenen, waarbij meer dan de vierde van die fondsen tijdens de laatste twaalf maanden verloren zijn, of c) voor alle ondernemingsvormen, wanneer ze volgens het nationaal recht dat erop toepasselijk is, de voorwaarden van de inschrijving tot een gemeenschappelijke insolvabiliteitsprocedure vervult. Een onderneming die als een vennootschap sinds minder dan drie jaar is opgericht, wordt voor die periode niet beschouwd als een onderneming in moeilijkheden tenzij ze de in littera c) van punt 2°, van het eerste lid bedoelde voorwaarden vervult.

Art. 3.De financiële incentive wordt verleend aan de onderneming die werkzoekenden in dienst wil nemen, die tijdens hun opzeggingstermijn te wijten aan een ontslag van de werkgever al dan niet tewerkgesteld waren, en die als dusdanig ingeschreven zijn bij de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling). De niet-werkende werkzoekende mag niet in het kader van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, behalve het geval van de vervangingsovereenkomst, met de onderneming in dienst zijn genomen binnen twaalf maanden vóór de laatste inschrijving bij de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi", hierna de Dienst genoemd.

De toestand van de in het eerste lid bedoelde personen wordt de dag vóór hun aanwerving binnen de onderneming die de financiële incentive geniet, beoordeeld. De arbeidsregeling van de werkzoekende mag niet langer zijn dan een voltijdse arbeidsregeling.

Art. 4.De Regering kan het toepassingsgebied aanpassen aan andere in aanmerking komende werkgevers naar gelang van de ontwikkeling van de wijzigingen van de nationale en Europese referentiewetgevingen die rechtstreeks verband houden met dit decreet, waaronder de wijzigingen die in de Europese regels die de minimis-steun regelen aangebracht zouden worden. HOOFDSTUK II. - Modaliteiten voor de toekenning en de uitbetaling van de steun

Art. 5.§ 1. De financiële incentive kan binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten voor maximum drie jaar te rekenen van de aanwerving van een werkzoekende bedoeld in artikel 3 verleend worden in de vorm van een toelage die op degressieve wijze als volgt wordt vastgesteld : a) € 10.000 voor het eerste jaar; b) € 7.500 voor het tweede jaar; c) € 5.000 voor het derde jaar.

Wanneer de duur van de toekenning van de financiële incentive kleiner is dan drie jaar en als de onderneming om een verlenging ervan verzoekt of een nieuwe aanvraag om financiële incentive die geen verhoging van het terwerkstellingsvolume als gevolg heeft, later indient, kan die incentive maximum voor het resterende saldo van de periode van drie jaar en volgens de in het eerste lid bedoelde degressiviteitsmodaliteiten toegekend worden. Elke aanvraag om verlenging van de financiële incentive moet in de vorm en volgens de modaliteiten bepaald in artikel 8, § 1, door de onderneming ingediend worden minstens drie maanden vóór het verstrijken van de duur vastgesteld in de oorspronkelijke beslissing. § 2. De financiële incentive wordt jaarlijks verhoogd met een bedrag van € 2.500 wanneer de aanwerving betrekking heeft op : 1° een in artikel 3 bedoelde werkzoekende die op de datum van de aanwerving de leeftijd van dertig jaar heeft bereikt;2° een in artikel 3 bedoelde werkzoekende die op de datum van de aanwerving niet is tewerkgesteld in een periode berekend zes maanden na het einde van de geïndividualiseerde begeleiding bedoeld in het decreet van 12 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/01/2012 pub. 23/01/2012 numac 2012200314 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de geïndividualiseerde begeleiding van de werkzoekenden en betreffende de samenwerkingsregeling voor inschakeling sluiten betreffende de geïndividualiseerde begeleiding van de werkzoekenden en betreffende de samenwerkingsregeling voor inschakeling;3° een in artikel 3 bedoelde werkzoekende die op de datum van de aanwerving de leeftijd van vijftig jaar heeft bereikt;4° een in artikel 3 bedoelde werkzoekende die op de datum van de aanwerving houder is van een getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad;5° een in artikel 3 bedoelde werkzoekende die bij het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de integratie van gehandicapte personen) geregistreerd is en die het voorwerp heeft uitgemaakt van een tegemoetkoming van dit agentschap;6° een in artikel 3 bedoelde werkzoekende die op de datum van de aanwerving deel uitmaakt van de drie eerste aanwervingen verricht door de onderneming;7° een in artikel 3 bedoelde werkzoekende van wie de aanwerving de economische groei van de onderneming bevordert, ofwel door de modernisering van managementtechnieken, ofwel door de steunverlening voor de uitvoer van de productie van Waalse goederen en diensten, ofwel door de significante verbetering van producten, productietechnieken, processen en diensten via de ontwikkeling van innoverende technologieën of van het toegepast onderzoek;8° een in artikel 3 bedoelde werkzoekende van wie de aanwerving als doel heeft de ontwikkeling van de werking of van de activiteit van de onderneming naar de duurzame ontwikkeling aanzienlijk te verbeteren. § 3. In geval van cumulatie van de in § 2 bedoelde criteria, behalve die bedoeld in 7° en 8° die onder elkaar niet kunnen worden gecumuleerd, wordt de in § 1 bedoelde financiële incentive jaarlijks verhoogd met een bedrag van maximum € 5.000 per jaar en per werknemer zonder dat het geheel van de bedragen van de jaarlijkse incentives 55.000 euro per onderneming en per belastingjaar overschrijdt. § 4. In afwijking van artikel 3 en met uitzondering van de toepassing van de verhogingen bedoeld in de §§ 2 en 3, kan de Regering de in § 1 bedoelde financiële incentive voor de aanwerving van een werkende werkzoekende die aan de voorwaarden van § 2, 6°, voldoet, voor maximum drie jaar toekennen in de vorm van een toelage die op degressieve wijze als volgt wordt vastgesteld : a) € 7.500 voor het eerste jaar; b) € 5.000 voor het tweede jaar; c) € 2.500 voor het derde jaar. § 5. De Regering kan de bedragen van de financiële incentive, met inbegrip van het bedrag dat per onderneming bedoeld in § 3 niet overschreden moet worden en de categorieën begunstigden aanpassen naar gelang van de beschikbare begrotingsmiddelen en van het in artikel 17 bedoelde evaluatieverslag en van de ontwikkeling van de nationale en Europese referentiewetgevingen die rechtstreeks verband houden met dit decreet, waaronder de wijzigingen die in de Europese regels die de minimis-steun regelen aangebracht zouden worden. § 6. De financiële incentive die in voorkomend geval overeenkomstig § 2 verhoogd wordt, wordt berekend en uitbetaald naar gelang van de arbeidsregeling van de werknemers tewerkgesteld tijdens de duur van de beslissing tot toekenning van de financiële incentive ten opzichte van een voltijdse tewerkstelling tijdens één jaar. Als de tewerkstelling deeltijds is, wordt de financiële incentive naar rato van het werkelijke tewerkstellingspercentage ten opzichte van het deeltijdse tewerkstellingspercentage uitbetaald.

Art. 6.De bedragen van de financiële incentives worden jaarlijks in januari geïndexeerd door de bedragen van het vorige jaar (n-1) te vermenigvuldigen met het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) van de maanden september en oktober van het vorige jaar (n-1), verdeeld door het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) van de maanden september en oktober van het jaar vóór het vorige jaar (n-2).

Die indexering mag niet hoger zijn dan de groeivoet van het begrotingskrediet van het lopende jaar betreffende de steun.

Art. 7.De financiële incentive die aan de onderneming per werknemer wordt toegekend, mag niet hoger zijn dan de kostprijs die door de onderneming voor die werkgever daadwerkelijk gedragen wordt.

Onder door de werkgever daadwerkelijk gedragen kostprijs wordt verstaan, elke uitgave verricht door de werknemer wegens een wettelijke, reglementaire verplichting of voortvloeiend uit een verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst; die uitgave omvat met name : 1° de bruto bezoldiging van de werknemer voor de werkelijke arbeidsprestaties en de wettelijk gelijkgestelde arbeidsprestaties, na aftrek van de terugbetalingen van derden;2° het op die prestaties wettelijk verschuldigde vakantiegeld 3° de eindejaarspremie;4° de patronale sociale zekerheidsbijdragen (RSZ, RJV) en de bijzondere bijdragen na aftrek van de verminderingen of vrijstellingen van patronale sociale zekerheidsbijdragen die de werknemer geniet;5° de vervoerkosten voor de woonplaats-werplaats. Uitgesloten worden, de vergoedingen, het bedrag van de voordelen in natura, de terugbetaling van kosten gedaan door de werknemer voor de rekening van de werkgever, de kosten van sociaal secretariaat en de premies gestort in het kader van de verzekering arbeidsongeval krachtens de wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 11/06/1998 numac 1998000213 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet - Duitse vertaling type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten, de kosten voor de arbeidsgeneeskunde, de patronale bijdrage in de maaltijdschèques, de vrijgevigheden en gratificaties.

De aan de werkgevers toegekende steun leeft de regels voor de cumulatie van steun van de minimis-Verordening na.

Art. 8.§ 1. De onderneming die de toekenning van de financiële incentive wenst aan te vragen moet een aanvraag richten aan de Directie Tewerkstellingbevordering van het Departement Werk en Beroepsopleiding van het Operationele Directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst, hierna de administratie genoemd, per e-mail, middels een formulier waarvan het model en de inhoud wordt vastgesteld door de Minister van Tewerkstelling, hierna de Minister genoemd, en volgens de modaliteiten die hij bepaalt. De onderneming kan haar aanvraag op papier versturen volgens de modaliteiten bepaald door de administratie. § 2. De administratie bericht ontvangst van de aanvraag binnen de vijf dagen na ontvangst ervan. Indien de aanvraag onvolledig is, informeert de administratie de aanvrager binnen dezelfde termijn en beschikt hij over een termijn van vijftien dagen om de aangevraagde informatie en documenten over te maken. Zoniet verwittigt de administratie de aanvrager dat zij geen gevolg geeft aan zijn aanvraag. De aanvrager mag een termijnverlenging vragen om de aanvullende stukken te verstrekken. Dat verzoek moet gemotiveerd zijn. § 3. Wanneer de aanvraag volledig is, gaat de administratie na of ze ontvankelijk is.

Om ontvankelijk verklaard te worden, moet de aanvraag voldoen aan de toegangsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 2 en 3 en niet leiden tot een overschrijding van de bedragen bedoeld in artikel 2, § 2 van het minimis-Reglement.

Indien de aanvraag niet ontvankelijk is, verwittigt de administratie de onderneming binnen een termijn van tien dagen te rekenen van de ontvangst van de volledige aanvraag en geeft zij geen gevolg aan de aanvraag Wanneer de aanvraag ontvankelijk wordt verklaard, behandelt de administratie de aanvraag en maakt zij het volledige dossier alsook een behoorlijk met redenen omkleed voorstel van beslissing aan de Minister over binnen twintig dagen na ontvangst van de volledige aanvraag. § 4. Binnen vijftien dagen na ontvangst van het volledige dossier verstuurd door de Administratie neemt de Minister een gemotiveerde beslissing tot toekenning of weigering.

Binnen een termijn van vijf dagen na ontvangst van de ministeriële beslissing wordt de administratie ermee belast die beslissing door elk ander middel waarbij de verzenddatum wordt bewezen, aan de onderneming mede te delen en dient zij de Dienst per e-mail te verwittigen.

Art. 9.De jaarlijkse financiële incentive wordt door de Dienst uitbetaald per driemaandelijkse schijf, het eerste kwartaal begint te lopen vanaf de aanwerving van de werkzoekende.

Elke driemaandelijkse schijf wordt uitbetaald vóór het einde van de eerste maand van het daaropvolgende kwartaal, na verificatie door de Dienst van de volgende gegevens : 1° de toegangsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 2 en 3 worden altijd nageleefd;2° de aanwerving van de niet-werkende werkzoekende is uitgevoerd en de tewerkstelling loopt nog steeds;3° de verhogingsvoorwaarden bedoeld in artikel 5, § 2, zijn, in voorkomend geval, vervuld;4° de verplichtingen van de werkgever bedoeld in de artikelen 10 en 11 worden nageleefd; De stukken ter bevestiging van de gegevens bedoeld in het eerste lid, waaronder onder meer het afschrift van de arbeidsovereenkomst van de werkzoekende, worden bepaald door de Minister volgens een model dat hij bepaalt. Deze stukken moeten aan de Dienst worden overgemaakt vóór de vijftiende dag na het einde van het kwartaal waarvoor de schijf wordt uitbetaald.

De onverschuldigd gestorte steun wordt overeenkomstig artikel 14, § 2, vijfde lid, teruggevorderd. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen van de ondernemingen

Art. 10.§ 1. De onderneming die van een beslissing tot toekenning van de financiële incentive heeft genoten, moet de volgende voorwaarden in acht nemen : 1° een niet-werkende werkzoekende in dienst nemen zoals bedoeld in artikel 3 in het kader van een arbeidsovereenkomst die conform is met de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, en die afgesloten is voor een voltijdse of een deeltijdse betrekking die minstens gelijk is aan een halftijdse betrekking, met een bepaalde of onbepaalde duur in een bedrijfseenheid van de onderneming die in het Franse taalgebied van het Waalse Gewest gelegen is;2° de werkzoekende, onverminderd een regelingsloon dat voor hem gunstiger zou zijn, een bezoldiging toekennen die minstens gelijk is aan de bezoldiging die is vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten die al naargelang het geval op interprofessioneel, sectoraal, subsectoraal of ondernemingsniveau zijn afgesloten, daarbij inbegrepen de loonsverhogingen, het vakantiegeld en de andere voordelen die van toepassing zijn in de onderneming;3° aan de verplichtingen voldoen die voorzien zijn : a) door de wet van 17 juli 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/1975 pub. 30/06/2010 numac 2010000387 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen;b) door de sociale, fiscale, en milieuwetgevingen en regelgevingen en die haar activiteit regelen of zich ertoe verbinden orde op zaken te stellen binnen de termijnen vastgesteld door de bevoegde administratie;c) door de bepalingen van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten op de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. § 2. De onderneming moet bovendien : 1° het aantal in dienst genomen werknemers behouden, berekend in voltijdse equivalenten in verhouding tot de gemiddelde referentiebezetting opgesteld tijdens de vier kwartalen vóór de indiening van de aanvraag om toekenning van de financiële incentive;2° de referentiebezetting van een voltijdse equivalent bedoeld in de beslissing tot toekenning verhogen tijdens een periode die dubbel zo lang is als de in deze beslissing vastgelegde duur;3° de administratie verwittigen in geval van daling van de referentiebezetting. Onder referentiebezetting wordt verstaan het geheel van de werknemers die door de werkgever via de multifunctionele aangifte bij de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid worden aangegeven in de volgende RSZ categorieën, zoals bedoeld in bijlage 2 bij het glossarium van de RSZ : 1° tijdelijke arbeiders in de tuinbouw en de landbouw en gelegenheidsarbeiders in de Horeca : code 010;2° arbeiders van bijzondere categorie die op basis van forfaitaire bezoldigingen moeten worden aangegeven, met uitzondering van de leerlingen : code 011;3° gehandicapte arbeiders, met uitzondering van de leerlingen : code 012;4° arbeiders van gewone categorie, met uitzondering van de leerlingen : code 014;5° arbeiders en gelijkgestelden, met uitzondering van de leerlingen : code 015;6° gelegenheidsbedienden in de Horeca : code 490;7° gehandicapte bedienden, met uitzondering van de leerlingen : code 492;8° gewone bedienden, met uitzondering van de leerlingen : code 495;9° gelegenheidsbedienden : code 496; De referentiebezetting wordt bepaald in de beslissing tot toekenning van de financiële incentive.

De Regering kan de RSZ categorieën vermeld in het tweede lid aanpassen naargelang van de evolutie van de wijzigingen van de nationale en Europese referentiewetgevingen die in rechtstreeks verband staan met dit decreet.

Indien blijkt dat het niveau van de werkgelegenheid niet nageleefd kan worden wegens overmacht of economische moeilijkheden waarvan geacht wordt dat ze een bedreiging vormen voor het voortbestaan van de onderneming, kan de Minister, volgens de modaliteiten die hij bepaalt, afwijken van de voorwaarde om de referentiebezetting te handhaven of te verhogen, voor een bepaalde duur van één jaar dat eventueel verlengd kan worden. Zoniet kan een strafprocedure worden ingesteld overeenkomstig artikel 14.

Art. 11.De werknemer kan worden aangeworven vanaf de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de financiële incentive en, uiterlijk, binnen een termijn van zes maanden die ingaat op de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving van deze beslissing.

In geval van vervanging, wordt de werknemer aangeworven binnen een termijn van zes maanden met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de te vervangen werknemer vertrekt. De Minister bepaalt de toekenningsmodaliteiten van de verhogingen in geval van vervanging.

Als een aanwerving na deze termijnen plaatsvindt, wordt er geen financiële incentive voor de betrokken werknemer uitbetaald.

Art. 12.In geval van fusie, splitsing door overneming van een onderneming of fusie, splitsing door oprichting van een nieuwe onderneming worden de financiële steun alsook de rechten en verplichtingen i.v.m. deze steun, aan de overnemende onderneming overgedragen voor zover deze onderneming ook voldoet aan de voorwaarden om toegang te krijgen tot de financiële incentive. HOOFDSTUK IV. - Controle en sancties

Art. 13.Bij gebrek aan indienstneming van de werknemer of vervanging van de werknemer die de onderneming definitief heeft verlaten binnen een termijn van zes maanden zoals bedoeld in artikel 11, richt de Dienst aan de werkgever uiterlijk de tiende dag van de vijfde maand volgend op de ingang van de termijn van zes opeenvolgende maanden, een schrijven dat vaste datum verleent aan de verzending waarin zijn verplichtingen worden opgesomd alsook de termijn waarbinnen hij aan deze verplichtingen moet voldoen.

Na afloop van deze termijn van zes maanden en nadat het schrijven bedoeld in het eerste lid werd verzonden, geeft de Dienst per schrijven dat vaste datum verleent aan de verzending kennis aan de onderneming van het verlies van de toekenning van de financiële incentive.

Art. 14.§ 1. Bij niet naleving van de verplichtingen afgekondigd door dit decreet kan de Minister, na een bij aangetekende brief betekende verwittiging door de administratie, en na het verhoor bedoeld in § 2, beslissen om : 1° de financiele incentive geheel of gedeeltelijk op te schorten voor een termijn die de onderneming in de mogelijkheid stelt om haar niet-nageleefde verplichtingen na te komen;2° een einde te maken aan de beslissing tot toekenning of weigeren om deze financiële incentive geheel of gedeeltelijk uit te betalen;3° de gehele of gedeeltelijke terugbetaling te vragen van deze financiële incentive en de desbetreffende kosten, met name in het geval van een cumulatie van de steun met andere voorzieningen met dezefde doeleinden.In geval van gedeeltelijke terugbetaling van de financiële incentive wordt het geacht in verhouding te staan tot de vastgestelde overtredingen.

Het niet-naleven van de verplichtingen wordt bevestigd door de inlichtingen verstrekt door de administratie, de Dienst of de personen belast met het toezicht en de controle overeenkomstig artikel 16 van dit decreet. § 2. De verwittigingsbrief nodigt de onderneming uit om haar opmerkingen mee te delen binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het aangetekend schrijven.

Binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de aanvraag kan de betrokken persoon, op zijn verzoek, door een comité worden gehoord dat samengesteld is door vier leden van de administratie aangewezen door de Minister.

De administratie maakt het dossier over aan de Minister ter beslissing, in voorkomend geval vergezeld van het advies van het comité, binnen een termijn van twintig dagen na ontvangst van de opmerkingen of van het verhoor indien het plaats heeft gevonden.

De administratie geeft per schrijven dat vaste datum verleent aan de verzending kennis van de beslissing bedoeld in § 1 aan de betrokken onderneming en, per mail, aan de Dienst.

De Dienst wordt ermee belast de onrechtmatig gestorte sommen met alle rechtsmiddelen terug te vorderen, met inbegrip van het compensatiemechanisme. § 3. De onderneming kan in aanmerking komen voor een aanzuiveringsplan als zij een aanvraag richt aan de dienst per schrijven dat vaste datum verleent aan de verzending en tegen de voorwaarden bepaald door de Minister.

Bij niet-naleving van de termijnen bedoeld in een aanzuiveringsplan wordt het totaal van de verschuldigde sommen geacht onmiddellijk invorderbaar te zijn en wordt teruggevorderd overeenkomstig § 2, vijfde lid.

Art. 15.De Minister ziet toe op de naleving en de verplichtingen bedoeld in dit decreet wat betreft de naleving van de minimis-steun en de verplichting voor de begunstigde tot kennisgeving aan de administratie van de andere minimis-steun verkregen tijdens de twee voorafgaande belastingsjaren en tijdens het lopende belastingsjaar.

Art. 16.De controle en het toezicht van dit decreet en van zijn uitvoeringsbesluiten worden uitgevoerd volgens de modaliteiten bepaald door of krachtens het decreet van 5 februari 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/1998 pub. 20/02/1998 numac 1998027077 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid sluiten houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. HOOFDSTUK V. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 17.In het opschrift van het decreet van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2002 pub. 24/05/2002 numac 2002027463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector sluiten betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector worden de woorden "en de commerciële sector" geschrapt.

De artikelen 5, 6, tweede lid, 19, 19bis, 21, zesde lid, 50, tweede lid, en 51 van het decreet van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2002 pub. 24/05/2002 numac 2002027463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector sluiten betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector worden, uitsluitend wat betreft de commerciële sector, opgeheven.

In de artikelen 1, 6, eerste lid, 14, 24, vijfde lid, worden de woorden "artikelen 2 tot en met 5" vervangen door de woorden "artikelen 2 tot en met 4".

Art. 18.De beslissingen tot toekenning m.b.t. de werkgevers bedoeld in artikel 5 van het decreet van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2002 pub. 24/05/2002 numac 2002027463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector sluiten betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector, die genomen zijn vóór de inwerkingtreding van dit decreet maar die uitwerking hebben na deze inwerkingtreding, blijven nog steeds onderworpen aan de bepalingen van het bovenvermelde decreet van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2002 pub. 24/05/2002 numac 2002027463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector sluiten. Deze beslissingen maken niet het voorwerp uit van een verlenging in de zin van artikel 2 van het besluit van 19 december 2002 tot uitvoering van het bovenvermelde decreet van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2002 pub. 24/05/2002 numac 2002027463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector sluiten.

Art. 19.Om de twee jaar en volgens de modaliteiten die zij bepaalt, maakt de Regering een verslag over aan het Waals Parlement over de uitvoering van dit decreet. Bovendien wordt een jaarlijks register van de rechthebbende ondernemingen en van het aantal per categorie aangeworven werkzoekenden aan de Waalse Regering jaarlijks overgemaakt. Dit register wordt volledig geanonimiseerd om aan het Waals Parlement overgemaakt te worden.

Art. 20.Zolang de referentiebezetting bedoeld in artikel 10 niet is vastgelegd op basis van de gegevens verkregen via authentieke bronnen wordt de bezetting bepaald, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister, door een attest van een erkend sociaal secretariaat betreffende het gemiddeld aantal werknemers op jaarbasis, uitgedrukt in voltijds equivalenten, tewerkgesteld door de werkgever tijdens de vier kwartalen vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door de administratie of, bij gebrek, door een gelijkwaardig attest van de RSZ.

Art. 21.De termijnen bedoeld in dit decreet zijn vrije dagen. De dag van de akte die de aanvang van de termijn uitmaakt, is niet inbegrepen. De vervaldag is vervat in de termijn. Indien die dag evenwel een zater-, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de vervaldag uitgesteld tot de eerstkomende werkdag.

In afwijking van het beginsel verwoord in vorig lid worden de termijnen voor de procedure m.b.t. de toekenning en de aanwerving bepaald in dit decreet opgeschort tijdens de maanden juli en augustus.

Art. 22.Dit decreet treedt in werking tien dagen na zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 23.De Minister van Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 2 mei 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Stukken van het Waals Parlement, 775 (2012-2013), nrs. 1 tot 7.

Volledig verslag, openbare vergadering van 30 april 2013.

Bespreking.

Stemming.

^