Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 27 augustus 2001
gepubliceerd op 11 september 2001

Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027487
pub.
11/09/2001
prom.
27/08/2001
ELI
eli/besluit/2001/08/27/2001027487/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 AUGUSTUS 2001. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 13 juli 2001;

Gelet op het decreet I van 7 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest;

Gelet op het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Overwegende dat de Regering in staat dient te worden gesteld om zo doeltreffend mogelijk te werken;

Overwegende dat deze bepalingen daarvoor zo spoedig mogelijk in werking dienen te treden, Besluit :

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : - "wet" : de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 13 juli 2001; - "decreet" : het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 2.De heer Jean-Claude Van Cauwenberghe, Minister-President, is bevoegd voor : - de coördinatie en de mededeling van het regeringsbeleid; - de aanhangigmaking van zaken bij het overlegcomité "Federale Regering, Gemeenschaps- en Gewestregeringen", de intrabelgische betrekkingen, alsmede de werking van de instellingen, met inbegrip van de betrekkingen met het Parlement; - de coördinatie van de dossiers betreffende de Structuurfondsen; - de organisatie van een task force belast met de voorbereiding en de coördinatie van de dossiers betreffende de Structuurfondsen, alsook met hun uitvoering en evaluatie; - de internationale betrekkingen, met inbegrip van de betrekkingen met de Europese instellingen en de ontwikkelingssamenwerking zoals bedoeld in artikel 6ter van de wet; - de vestiging van de diensten en instellingen, alsook het beheer van onroerende goederen; - de verdeling van de middelen afkomstig van de Nationale Loterij.

Art. 3.De heer Serge Kubla, Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, is bevoegd voor : - de economie, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VI, van de wet, met inbegrip van de K.M.O.'s en met uitzondering van de aanvullende en suppletieve hulp aan landbouwbedrijven en het beheer van de rijkdommen van de ondergrond; - het afzet- en uitvoerbeleid, bedoeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 3°, van de wet gewijzigd bij artikel 3 van de bijzondere wet van 13 juli 2001), en de bevordering van landbouw- en tuinbouwproducten in het buitenland; - de begeleiding van buitenlandse investeringen (OFI); - het wetenschappelijk onderzoek, zoals bedoeld in artikel 6bis van de wet, met uitzondering van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de energie; - de nieuwe technologieën; - de industriegebieden, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, I, 3°, van de wet; - het toerisme, zoals bedoeld in artikel 3, 2°, van het decreet; - het beheer van het WIN-contract; - wat de telecommunicatie betreft, de betrekkingen met de federale Regering en de andere deelregeringen, alsook de hulp voor de economische expansie; - de luchthavens, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, X, 7° en 9°, van de wet, alsook de uitrusting en exploitatie daarvan.

Art. 4.De heer José Daras, Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, is bevoegd voor : - het openbaar vervoer, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, X, 8°, van de wet; - het leerlingenvervoer, zoals bedoeld in artikel 3, 5°, van het decreet; - het energiebeleid, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VII, van de wet, met inbegrip van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de energie en de ontsluiting van de steenbergen; - de bevordering van de waterwegen; - de gewestelijke aspecten van de uitvoering van het investeringsplan van de NMBS.

Art. 5.De heer Michel Daerden, Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, is bevoegd voor : - de begroting, de financiën en de schatkist, met inbegrip van de uitvoering van het decreet I van 7 juli 1993 tot oprichting van vijf publiekrechtelijke maatschappijen voor het beheer van de schoolgebouwen van het door de overheid gesubsidieerde onderwijs en de fiscale bevoegdheden die naar de Gewesten zijn overgeheveld bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de Gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de Gewesten; - de huisvesting, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IV, van de wet; - de stadsvernieuwing, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, I, 4°, van de wet; - de openbare werken, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, X, 1° tot 6°, van de wet, met inbegrip van de langs de wegen en bevaarbare waterwegen gelegen groengebieden; - de cartografie; - de grote kunstwerken zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 2 februari 1993 tot overdracht van de waterwegen aan de Gewesten; - wat lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven betreft, de gemeentelijke, provinciale, intercommunale en privé-infrastructuren, zoals bedoeld in artikel 3, 1°, van het decreet; - het patrimonium, met inbegrip van de monumenten en landschappen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, I, 7°, van de wet, alsook de opgravingen; - de telecommunicatie, met uitzondering van de betrekkingen met de federale Regering en de andere deelregeringen, alsook de hulp voor de economische expansie.

Art. 6.De heer Michel Foret, Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, is bevoegd voor : - de ruimtelijke ordening, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, I, van de wet, met uitzondering van 3°, 4° en 7°; - de sanering van de afgedankte bedrijfsruimten; - het leefmilieu, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, II, van de wet, met inbegrip van het waterbeleid; - de erkenning van ondernemers; - het beheer van de rijkdommen van de ondergrond.

Art. 7.De heer José Happart, Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, is bevoegd voor : - het landbouwbeleid, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, V, van de wet (gewijzigd bij artikel 2 van de bijzondere wet van 13 juli 2001), met inbegrip van de slachthuizen en van de aanvullende en suppletieve hulp aan landbouwbedrijven, behalve de toepassing van de wetten op de economische expansie en de bevordering van landbouw- en tuinbouwproducten in het buitenland; - de landinrichting, het natuurbehoud en de ruilverkaveling, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, III, van de wet; - de bossen, de jacht en de visserij, waaronder de zeevisserij.

Art. 8.De heer Charles Michel, Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, is bevoegd voor : - de ondergeschikte besturen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VIII, van de wet (gewijzigd bij artikel 4 van de bijzondere wet van 13 juli 2001), met inbegrip van de subsidiëring van rioleringswerken; - het toezicht, zoals bedoeld in artikel 7 van de wet (gewijzigd bij de artikelen 7 en 8 van de bijzondere wet van 13 juli 2001); - de ambtenarenzaken en de administratie; - de bestuursinformatica.

Art. 9.De heer Thierry Detienne, Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, is bevoegd voor : - het gezondheidsbeleid, zoals bedoeld in artikel 3, 6°, van het decreet; - de bijstand aan personen, zoals bedoeld in artikel 3, 7°, van het decreet, met uitzondering van de wetgeving betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het toezicht daarop.

Art. 10.Mevr. Marie Arena, Minister van Tewerkstelling en Vorming, is bevoegd voor : - het tewerkstellingsbeleid, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, van de wet; - de sociale promotie, zoals bedoeld in artikel 3, 3°, van het decreet; - de beroepsomscholing en -bijscholing, zoals bedoeld in artikel 3, 4°, van het decreet; - de wetgeving betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het toezicht daarop.

Art. 11.De binnen de Regering beraadslaagde decreetsontwerpen en besluiten worden ondertekend door de Minister die bevoegd is voor de aangelegenheid waarop zij betrekking hebben. Zij worden medeondertekend door de Minister-President.

Art. 12.Als een delegatie wordt verleend overeenkomstig het besluit tot regeling van de werking van de Regering, worden de besluiten ondertekend door de Minister aan wie die delegatie wordt verleend.

Art. 13.Het besluit van de Waalse Regering van 5 april 2000 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten wordt opgeheven.

Art. 14.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 15.De Minister-President is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 augustus 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA

^