25 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Waalse Regering waarbij de voorwaarden worden bepaald voor de toekenning door het Gewest van een waarborg van honorering voor de terugbetaling van hypotheekleningen bedoeld in artikel 23 van de Waalse Huisvestingscode

De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op artikel 23;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gegrond op de inwerkingtreding van de Waalse Huisvestingscode op 1 maart 1999, waarbij de uitvoeringsbesluiten van de voormalige Huisvestingscode vóór deze datum verplicht aangepast moeten worden aan de nieuwe decretale bepalingen;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister van Huisvesting;2° bestuur : de Afdeling Huisvesting van het Ministerie van het Waalse Gewest;3° verbouwing : renovatie-, herstructurerings- of aanpassingswerken in een woning;4° gewone woning : de woning die hoofdzakelijk voor bewoning bestemd is, waarvan de verkoopwaarde niet hoger ligt dan de in artikel 3 bepaalde maximumbedragen;5° kind ten laste : het op de datum van toekenning van de lening sinds ten minste negentig dagen verwekte kind of het kind jonger dan 25 jaar voor wie, op dezelfde datum, kinderbijslag of een wezenrente wordt toegekend aan de aanvrager of zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, of het kind dat, na overlegging van bewijsstukken, door het bestuur geacht wordt ten laste te zijn. De gehandicapte aanvrager of de aanvrager van wie de samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont gehandicapt is, of het kind ten laste dat door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu gehandicapt wordt verklaard, wordt beschouwd als bijkomend kind ten laste; 6° gehandicapte persoon : a) hetzij de persoon die getroffen is door ten minste 66 % ontoereikendheid of vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid. Deze ontoereikendheid of vermindering van geschiktheid wordt vastgesteld door middel van een door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu afgeleverd bewijs; b) hetzij de persoon van wie het verdienvermogen krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten beperkt is tot één derde of minder van wat een valide persoon in staat is te verdienen op de algemene arbeidsmarkt;c) hetzij de persoon van wie het gebrek aan zelfredzaamheid krachtens dezelfde wet op ten minste negen punten vastgesteld is. Op de datum waarop de lening wordt toegestaan wordt nagekeken of deze voorwaarden vervuld zijn.

Art. 2.Onder de bij dit besluit gestelde voorwaarden verleent het Gewest zijn waarborg, behalve iedere vergoeding voor wederbelegging, voor de terugbetaling van de hoofdsom en voor de betaling van de rente en de bijkomende kosten van de hypotheekleningen toegestaan voor de bouw, de verbouwing of de aankoop, waarop eventueel verbouwingswerken volgen van gewone woningen. HOOFDSTUK II. - Gewone woning

Art. 3.De volgende gewone woningen komen in aanmerking voor een lening met gewestwaarborg : 1° de te bouwen woning waarvan de verkoopwaarde niet hoger is dan 3.800.000 frank, verhoogd met 5 % per kind ten laste vanaf het tweede kind en met maximum 15 %, en met 20 % indien de verrichting in een bevoorrecht initiatiefgebied met hoge vastgoeddruk plaatsvindt, zoals bepaald in artikel 79 van de Waalse Huisvestingscode; 2° de aan te kopen woning waarvan noch de verkoopwaarde, noch de koopprijs 3.800.000 frank, verhoogd als hierboven, overschrijdt; 3° de aan te kopen woning waarvan de verkoopwaarde, na uitvoering van de verbouwingswerken, 3.800.000 frank, verhoogd zoals hierboven, niet overschrijdt; 4° de te verbouwen woning waarvan de verkoopwaarde, na uitvoering van de verbouwingswerken, 3.800.000 frank, verhoogd zoals hierboven, niet overschrijdt.

De maximumbedragen van de in het vorige lid bedoelde verkoopwaarden worden jaarlijks op 1 januari aan de ABEX-index aangepast overeenkomstig de hiernavermelde formule : verkoopwaarde (N) x ABEX-index van 1 januari (N + 1)/ABEX-index van 1 januari (N) ABEX-index van 1 januari (N) waarin N = het jaar voorafgaand aan het jaar van aanpassing van de verkoopwaarde. De eerste aanpassing vindt plaats op 1 januari 2000.

De verkoopwaarde van de woning wordt bij willige verkoop door de kredietinstelling geschat, grond inbegrepen. HOOFDSTUK III. - Lener

Art. 4.De aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, mogen op de datum waarop de lening wordt toegestaan, samen of alleen, geen andere woning volledig in eigendom of in vruchtgebruik hebben.

Van deze voorwaarde wordt afgeweken indien : 1° de woning onverbeterbaar of onbewoonbaar is en voor zover deze woning betrokken werd door de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, ten minste zes maanden binnen een periode van twee jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag, of voor zover het de laatste woning is die de aanvragers gedurende deze periode hebben betrokken. 2° de woning(en) onverbeterbaar is (zijn) en gelegen is (zijn) op de grond waarop de woning d.m.v. de lening zal worden gebouwd.

De woning wordt onverbeterbaar of onbewoonbaar verklaard door een afgevaardigde van de Minister of bij besluit van de burgemeester.

Art. 5.De lener dient de kredietinstelling volgende documenten te bezorgen : 1° een attest van de ontvanger van de registratie over de in artikel 4, eerste lid, bepaalde voorwaarden;2° in voorkomend geval, een aangifte van een afgevaardigde van de Minister, die als personeelslid van het bestuur optreedt, omtrent de ongezondheid van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde woning. HOOFDSTUK IV. - Kredietinstelling

Art. 6.De in artikel 2 bedoelde leningen worden toegestaan door sociale kredietinstellingen of door iedere instelling bedoeld in artikel 56, § 2, 2°, j., van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

Art. 7.De in artikel 6 bedoelde kredietinstellingen moeten de volgende verbintenissen nakomen : 1° het goed laten schatten, de waarde en de werkelijke kostprijs ervan bepalen indien het een aankoop betreft, of de geraamde kostprijs indien het een bouw of verbouwingen betreft; 2° het bestuur d.m.v. een door de Minister vastgesteld model om de drie maanden een lijst van de leningen bezorgen die ze met het voordeel van de gewestwaarborg hebben toegestaan; 3° het bestuur jaarlijks de lijst van de door het Gewest gewaarborgde leningen bezorgen die vooruit worden terugbetaald;4° ervoor zorgen dat in de leningsakten vermeld staat dat het Gewest zijn waarborg krachtens dit besluit verleent;5° in geval van uitvoering van de waarborg, het bestuur alle gegevens en stukken bezorgen die vereist zijn voor de eventuele invordering van de gewestelijke schuldvordering ten laste van de in gebreke gebleven lener;6° een solidariteitsbijdrage van 0,20 % op het geleende bedrag heffen, exclusief overlijdensverzekeringspremie, en ze binnen twintig dagen na het verlijden van de leningsakte op het in artikel 11 bedoelde solidariteitsfonds storten. HOOFDSTUK V. - Lening

Art. 8.Met inbegrip van het bedrag van de door het Gewest verleende premies mag de lening naar gelang het geval niet meer bedragen dan 100 % : 1° van de verkoopwaarde in geval van bouw van een gewone woning;2° van de verkoopwaarde of de koopprijs indien deze lager is dan de verkoopwaarde, in geval van aankoop van een gewone woning;3° van de verkoopwaarde na de verbouwingswerken, in geval van verbouwingswerken of van aankoop van een gewone woning, waarop verbouwingswerken volgen. Het in het eerste lid bedoelde maximum van 100 % wordt teruggebracht tot 90 % wanneer de lener omwille van zijn gezondheidstoestand niet in aanmerking komt voor een overlijdensverzekering.

Art. 9.De afbetaling van de lening moet gewaarborgd worden door de inschrijving van een hypotheek in de eerste rang op de woning waarvoor de lening wordt aangevraagd. In geval van bijkomende lening kan de afbetaling ervan worden gewaarborgd door de inschrijving van een hypotheek in de tweede rang, voor zover de bijkomende lening toegestaan wordt door de kredietinstelling die de eerste rang van de hypotheek reeds bekleedt.

Bovendien moet de afbetaling van de lening gedekt worden door een overlijdensverzekering met afnemend kapitaal, tenzij de lener om gezondheidsredenen niet in aanmerking komt voor die verzekering.

De lening kan niet voor meer dan dertig jaar worden toegestaan. Ze moet bij maandelijkse stortingen worden afbetaald.

De aanvangsrentevoet die jaarlijks wordt berekend mag niet meer bedragen dan 10 %.

De rentevoet omvat alle lasten en commissielonen, behoudens de lasten die de kosten voor de schatting en de samenstelling van de dossiers moeten dekken. Deze kosten moeten een unieke last vormen en mogen het absolute bedrag van 8 000 BEF voor het geheel van de verrichtingen niet overschrijden. HOOFDSTUK VI. - Waarborg

Art. 10.De waarborg van het Waalse Gewest is beperkt tot 95 % van het door de kredietinstelling geboekte eindverlies na inning van de prijs voor de verwezenlijking van alle werkelijke en persoonlijke zekerheden en, in voorkomend geval, van de afkoopwaarde van het overlijdensverzekeringscontract voor de lening.

Het door het Gewest verschuldigde bedrag ter uitvoering van zijn waarborg mag niet hoger zijn dan het leningsgedeelte dat meer bedraagt dan 70 % van de verkoopwaarde van de gewone woning. In geval van bijkomende lening mag het door het Waalse Gewest verschuldigde bedrag ter uitvoering van zijn waarborg niet hoger zijn dan het gedeelte van de bijkomende lening, verhoogd met het kapitaalsaldo van de eerste lening, dat 70 % van de na verbouwing geraamde verkoopwaarde van de gewone woning overschrijdt.

De gewestwaarborg is beperkt tot de eerste dertien jaar van de hypotheeklening waarmee ze gepaard gaat. In geval van verrichting met bijkomende lening wordt de gewestwaarborg gehandhaafd tot het einde van het dertiende jaar van de bijkomende lening.

Het voordeel van de aan een maatschappij verleende gewestwaarborg op de leningen die ze heeft toegestaan alsmede het recht om een beroep te doen op deze waarborg worden als dusdanig overgedragen naar de instelling voor belegging in schuldvorderingen, waarvan door het Gewest erkende kredietinstellingen de meerderheid van de aandelen bezitten, mits de Minister vooraf met de overdracht van de leningen instemt en voor zover een erkende kredietinstelling met het beheer hiervan blijft belast. HOOFDSTUK VII. - Solidariteitsfonds

Art. 11.De in artikel 7, 6°, bedoelde solidariteitsbijdragen worden gestort op een solidariteitsfonds. Dat fonds is onderworpen aan de reglementering die voor spaarinlagen geldt.

Wanneer, na uitputting van de door de lener samengestelde zekerheden, een beroep wordt gedaan op de gewestwaarborg, neemt het bestuur de nodige bedragen van bovenvermeld fonds af. HOOFDSTUK VIII. - Uitvoering van de waarborg

Art. 12.Indien een beroep wordt gedaan op de gewestwaarborg, wordt de schuld van het Gewest vastgesteld op de recentste van de hiernavolgende datums : - in geval van onderhandse verkoop, de datum waarop de opbrengst van de verkoop van de woning door de kredietinstelling wordt geïnd of in geval van openbare verkoop, de datum waarop de verkoop definitief is geworden; - de datum waarop de afkoopwaarde van de overlijdensverzekering door de kredietinstelling wordt geïnd.

De Minister stelt een model van formulier vast voor de aangiften van schuldvordering.

Het bestuur moet vooraf instemmen met de onderhandse verkoop van een gewone woning.

Er mag geen beroep worden gedaan op de gewestwaarborg als de gewone woning wordt teruggekocht door de instelling die de lening heeft toegestaan. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 13.De bepalingen van de artikelen 10 en 12 zijn eveneens van toepassing op de waarborgen die door het Gewest werden verleend krachtens de bepalingen van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de gewestwaarborg voor goede afloop op de terugbetaling van hypothecaire leningen, toegestaan voor het bouwen of kopen van volkswoningen, kleine landeigendommen of daarmee gelijkgestelde woningen in het Waalse Gewest, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 november 1981 en bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 4 oktober 1990.

Art. 14.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 maart 1989 houdende uitvoering van de artikelen 51 tot 56 van de Huisvestingscode met het oog op de bevordering van de bouw, de aankoop en de verbouwing van middelgrote woningen en het besluit van de Waalse Regering van 9 december 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gewestwaarborg wordt verleend voor bepaalde hypothecaire leningen, toegestaan voor de aankoop, de verbouwing of de sanering van volkswoningen, kleine landeigendommen of daarmee gelijkgestelde woningen, worden opgeheven.

Bij wijze van overgangsmaatregel blijft dit laatste besluit van toepassing tot en met 31 mei 1999 voor zover de kredietinstelling de belofte van toekenning van de lening vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit heeft geuit.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.

Art. 16.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 25 februari 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX