Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 21 januari 1999
gepubliceerd op 25 februari 1999

Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027105
pub.
25/02/1999
prom.
21/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/21/1999027105/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JANUARI 1999. - Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen


De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gegrond op de inwerkingtreding van de Waalse Huisvestingscode op 1 maart 1999, waarbij de uitvoeringsbesluiten van de voormalige Huisvestingscode vóór deze datum verplicht aangepast moeten worden aan de nieuwe decretale bepalingen;

Overwegende dat de aanpassing van de verschillende informatiesystemen per 1 maart 1999 doorgevoerd moet zijn;

Overwegende dat daarmee bedoeld worden de informatica- en bestuursprocedures, maar ook de bij de uitvoeringsbesluiten van de Code opgelegde administratieve documenten, alsmede de voorlichting van de personeelsleden;

Overwegende dat de bepalingen van de Code omwille van de rechtszekerheid en de continuïteit van de diensten bijgevolg dringend aangenomen moeten worden;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting;2° bestuur : het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium;3° schatter : de door de Minister aangewezen natuurlijke persoon : a) ofwel als openbare schatter : - onder de personeelsleden van het bestuur; - onder de personeelsleden van de « Société wallonne du Logement » (Waalse Huisvestingsmaatschappij) of de personeelsleden van de « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » (Waals Woningfonds van de Grote Gezinnen) naargelang de aanvrager om een lening tegen verminderde rentevoet verzoekt bij één van deze instellingen; b) ofwel als privaatrechtelijke schatter, onder de personen die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1) één van de volgende beroepen uitoefenen : - architect; - burgerlijk ingenieur; - industrieel ingenieur; - technisch ingenieur; - landmeter-expert onroerende goederen - beëdigd landmeter-expert 2) erkend zijn na een informatiecursus over de renovatie van woningen;3) zijn beroep als hoofdactiviteit uitoefenen als zelfstandige in de bouwsector;4) zich ertoe verbinden de bij dit besluit gevoegde overeenkomst te sluiten.4° gehandicapte persoon : a) hetzij de persoon die getroffen is door ten minste 66 % ontoereikendheid of vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid. Deze ontoereikendheid of vermindering van geschiktheid wordt vastgesteld door middel van een door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu afgeleverd bewijs; b) hetzij de persoon van wie het verdienvermogen krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten beperkt is tot één derde of minder van wat een valide persoon in staat is te verdienen op de algemene arbeidsmarkt;c) hetzij de persoon van wie het gebrek aan zelfredzaamheid krachtens dezelfde wet op ten minste negen punten vastgesteld is.5° kind ten laste : het kind jonger dan 25 jaar voor wie, op de datum van de aanvraag, een kinderbijslag of een wezenrente wordt toegekend aan de aanvrager, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, of het kind dat, na overlegging van bewijsstukken, door het Bestuur geacht wordt ten laste te zijn. - de gehandicapte aanvrager of de aanvrager van wie de samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont gehandicapt is, of het kind ten laste dat door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu gehandicapt wordt verklaard, wordt beschouwd als bijkomend kind ten laste; 6° ongeboren kind : het op de datum van de aanvraag sinds ten minste negentig dagen verwekte kind, waarbij een medisch attest als bewijsstuk geldt;7° verbeterbare woning : huis of appartement dat niet voldoet aan de door de Minister gestelde technische voorwaarden en dat verbeterbaar wordt verklaard in het verslag van de schatter;8° in de bouwsector geregistreerde aannemer : degene die op de bestek-, bestellings- of factureringsdatum van de werken : a) voldoet aan de voorwaarden bepaald in het koninklijk besluit van 5 oktober 1978 houdende uitvoering van de artikelen 400 à 404 en van artikel 408, § 2, 2° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, en van de artikelen 30bis en 30ter, § 9, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.Deze eerste voorwaarde geldt niet voor aannemers die een wettelijk monopolie hebben voor de uitvoering van bepaalde soorten werk; b) door middel van het door het wetenschappelijke en technische centrum voor het bouwbedrijf, erkend bij het koninklijk besluit van 23 september 1959, afgeleverd getuigschrift het bewijs levert van zijn inschrijving bij voornoemd centrum of bij het centrum van zijn sector, opgericht krachtens de besluitwet van 30 januari 1947 tot vaststelling van het statuut inzake oprichting en werking van centra die ermee worden belast de vooruitgang van de techniek in de verschillende vakken van de Rijkseconomie door het wetenschappelijke onderzoek te bevorderen en te ontwikkelen, voor zover die inschrijving verplicht is;9° inkomsten : de globaal belastbare inkomsten van de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of van de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont op de datum van de aanvraag.Deze inkomsten hebben betrekking op het voorlaatste jaar dat aan het jaar van de aanvraag voorafgaat.

De bovenvermelde inkomsten worden verminderd met 75 000 BEF per kind ten laste of ongeboren kind.

In geval van scheiding van de aanvrager tussen het basisjaar voor de inkomsten en het indienen van de aanvraag wordt geen rekening gehouden met de eventuele toepassing van het huwelijksquotiënt voor de in aanmerking genomen inkomsten.

De aanvragers die wedden, lonen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van rijksbelastingen, moeten een attest van de schuldenaar van de inkomsten voorleggen met vermelding van het totale bedrag van de ontvangen wedden, lonen of emolumenten om de grondslag van de belasting te kunnen vaststellen, zoals dat het geval is wanneer voornoemde inkomsten onder het stelsel van het gemene recht aan de belasting onderworpen zijn.

Art. 2.§ 1. Onder de bij dit besluit bepaalde voorwaarden verleent het Gewest een renovatiepremie aan de natuurlijke personen die een verbeterbaar verklaarde woning renoveren. § 2. Indien een aanvrager, zijn samenwonende echtgenote, de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont of een medeëigenaar die om één of verscheidene premies heeft verzocht voor dezelfde woning : 1° krachtens dit besluit;2° krachtens het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 februari 1990 tot instelling van een premie voor de renovatie van verbeterbare ongezonde woningen gelegen in het Waalse Gewest, een nieuwe aanvraag indient vóór de kennisgeving van de toekenning van de vroeger aangevraagde premie(s) of tijdens de periode van vier jaar vanaf deze datum van kennisgeving, mag het in artikel 7, § 1 bedoelde bedrag van de premie waarop hij aanspraak kan maken, samen met het of de bedrag(en) van bovenvermelde premies niet hoger zijn dan 120 000, 90 000 of 60 000 BEF, op grond van de in artikel 7, § 1, gestelde normen. Voor iedere premie bedragen de in aanmerking genomen werken ten minste 80 000 BEF exclusief B.T.W., behalve indien de werken geheel of gedeeltelijk uitgevoerd werden met door de aanvrager aangekochte en binnen de woning gebruikte bouwstoffen en waarvan de aankoop bewezen wordt door facturen voor een minimumbedrag van 40 000 BEF exclusief B.T.W. § 3. Voor dezelfde werken kan de aanvrager niet tegelijk aanpraak maken op een andere tegemoetkoming van het Waalse Gewest. § 4. Voor om het even welke werken die in dezelfde woning worden uitgevoerd, kan een persoon of zijn samenwonende echtgenote, of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont of een medeëigenaar die in aanmerking is gekomen voor een door het Waalse Gewest ingevoerde bouw- of herstructureringspremie, geen premieaanvraag krachtens dit besluit indienen.

Art. 3.Op de datum van de premieaanvraag moet de aanvrager : 1° ten minste 18 jaar zijn of ontvoogde minderjarige zijn;2° zakelijke rechten hebben op de woning waarvoor een aanvraag is ingediend, waarbij de onder de punten 5° en 6° bedoelde verbintenissen kunnen worden aangegaan;3° de woning laten bezichtigen door de binnen het bestuur aangewezen afgevaardigden van de Minister, die belast zijn met de controle op de naleving van de voorwaarden voor de toekenning van de premie, tot het einde van een periode van vijf jaar vanaf de datum waarop de werken voltooid worden verklaard;4° in voorkomend geval, de bij dit besluit gevoegde overeenkomst sluiten;5° één van de volgende verbintenissen aangaan voor een ononderbroken periode van vier jaar en zes maanden.Deze periode loopt vanaf de datum waarop de werken voltooid worden verklaard : a) ofwel de gehele woning als hoofdverblijfplaats bewonen en aanvankelijk voor bewoning bestemde vertrekken niet voor het uitoefenen van een beroep gebruiken;b) ofwel de gehele woning als hoofdverblijfplaats verhuren en indien ze op de datum van begin van de werken verhuurd wordt, uiterlijk op de datum waarop de werken voltooid worden verklaard, een aanhangsel bij de huurovereenkomst overleggen waarbij wordt bepaald dat de huurprijs tijdens de huur niet gewijzigd wordt op grond van de werken waarvoor de premie wordt aangevraagd;c) ofwel de gehele woning kosteloos en als hoofdverblijfplaats ter beschikking stellen van een bloed- of aanverwante tot en met de tweede graad;6° zich ertoe verbinden de woning niet te vervreemden, hetzij geheel hetzij gedeeltelijk, tot het einde van een ononderbroken periode van vijf jaar vanaf de datum waarop de werken voltooid worden verklaard. De in het eerste lid, 5° en 6° bedoelde periodes van vier jaar en zes maanden en van vijf jaar worden respectievelijk gebracht op negen jaar en zes maanden en op tien jaar wanneer de in artikel 7, § 6, bedoelde verhoging van toepassing is.

De verbintenissen van de aanvrager krachtens het eerste lid, 5° en 6°, worden ook aangegaan door zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont wanneer deze persoon een zakelijk recht heeft op de woning.

De bepalingen van dit besluit die van toepassing zijn op de gehuwde aanvrager of op de ongehuwd samenwonende aanvrager gelden ook voor de alleenstaande aanvrager die zich ertoe verbindt de woning te betrekken indien deze verbintenis ook aangegaan wordt door zijn toekomstige echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd zal samenwonen.

Art. 4.§ 1. De premieaanvraag wordt naar het bestuur gestuurd aan de hand van het door dit bestuur opgemaakte formulier. Binnen vijftien dagen na de datum van deze verzending zendt het bestuur de aanvrager een ontvangbewijs van zijn aanvraag en, in voorkomend geval, verzoekt het om ieder document dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier. § 2. Om als volledig te worden beschouwd dient de aanvraag de volgende documenten te bevatten : 1° de duidelijke identificatie van de te renoveren woning;2° het uittreksel uit het bevolkingsregister met de gezinssamenstelling van de aanvrager;3° het verslag waarbij de woning verbeterbaar wordt verklaard met de lijst en de voorrangsorde van de uit te voeren renovatiewerken;indien de aanvrager bouwstoffen aankoopt die binnen de woning gebruikt moeten worden of indien hij zich er niet toe verbindt de woning persoonlijk te betrekken wordt het verslag door een openbare schatter opgemaakt; 4° het formulier met de in artikel 3 bedoelde verbintenissen;5° het attest van het gemeentebestuur met de datum waarop de woning voor het eerst werd betrokken;6° het attest van het bevoegde bestuur van het Ministerie van Financiën omtrent de rechten die de aanvrager heeft op de woning of indien de koopakte nog niet getekend is, een afschrift van de koopbelofte;7° indien een privaatrechtelijke schatter optreedt, de in de bijlage bij dit besluit bepaalde overeenkomst; § 3. Het in artikel 1, 6°, bedoeld attest moet bij de aanvraag gevoegd worden. § 4. Als datum van de aanvraag geldt die van de poststempel die voorkomt op de verzending die alle vereiste documenten bevat of in voorkomend geval, de documenten die de aanvraag aanvullen. § 5. Binnen drie maanden na de datum van verzending van de volledige aanvraag of in voorkomend geval, van de laatste documenten die de aanvraag aanvullen, deelt het bestuur de aanvrager mede of zijn aanvraag ontvankelijk is of geeft de redenen aan waarom deze kennisgeving niet kan plaatsvinden.

Indien de beslissing niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn aan de aanvrager wordt medegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat beslist is om de premie te weigeren. § 6. De aanvrager beschikt over een termijn van één maand vanaf de datum waarop de afwijzing bekendgemaakt wordt of waarop de in § 5 bedoelde termijn verstreken is om bij een aan het bestuur gericht aangetekend schrijven bij de Minister een beroep in te stellen. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van dit beroep. Als er geen antwoord is, moet ervan worden uitgegaan dat het beroep aanvaard is.

Art. 5.§ 1. De woning waarvoor een aanvraag is ingediend moet, zowel inzake de oppervlakte als op fiscaal vlak, hoofdzakelijk voor bewoning bestemd zijn. Op de datum van de aanvraag moet de woning ten minste één kamer omvatten die als woonvertrek kan gebruikt worden en één kamer die als nachtvertrek kan gebruikt worden.

De woning moet ten minste vijftien jaar vóór 1 januari van het jaar van de premieaanvraag voor het eerst bewoond zijn. Van deze voorwaarde wordt afgeweken wanneer de premieaanvraag slechts betrekking heeft op werken om de overbewoning te verhelpen. § 2. Indien de eengezinswoning in verscheidene woningen wordt gedeeld kan voor iedere woning een aanvraag worden ingediend op voorwaarde dat de nuttige oppervlakte van alle woonvertrekken van deze woning aan de door de Minister bepaalde minima inzake bewoning beantwoordt.

Art. 6.§ 1. De renovatiewerken zijn werken die in het verslag worden opgenomen voor zover ze in de lijst van de werken voorkomen met inachtneming van de door de Minister bepaalde voorrangsorde.

Wanneer de woning lokalen omvat die, zelfs gedeeltelijk, gebruikt worden of bestemd zijn voor het uitoefenen van een beroep, worden de werken uitgevoerd in gemeenschappelijke constructies van het woongedeelte en het beroepsgedeelte in de woning in aanmerking genomen naar rata van het woongedeelte.

De werken uitgevoerd in gemeenschappelijke constructies van verscheidene woningen of van één of verscheidene woningen en in een gebouwgedeelte dat voor het uitoefenen van een beroep is bestemd en dat geheel apart ligt van de woning(en) komen niet in aanmerking, behalve indien het gehele gebouw aan dezelfde eigenaar toebehoort. In dit geval komen de gemeenschappelijke werken in aanmerking naar rata van de omvang van de woning waarvoor een aanvraag is ingediend.

De specifieke werken in lokalen die niet voor bewoning zijn bestemd komen niet in aanmerking behalve indien ze enerzijds in het hoofdgebouw van de woning gelegen zijn en niet in een bijgebouw hiervan, en indien anderzijds de niet-uitvoering ervan de gezondheid van het woongedeelte van de woning in gevaar kan brengen. § 2. De renovatiewerken kunnen slechts aangevat worden na de in artikel 4, § 5 bedoelde datum van kennisgeving van de ontvankelijkheid.

De renovatiewerken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is krachtens het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium kunnen niet vóór het verkrijgen van de vergunning worden aangevat. § 3. De werken moeten binnen twee jaar na de in artikel 4, § 5, bedoelde kennisgeving van de ontvankelijkheid worden uitgevoerd. Het bestuur kan deze termijn met zes maanden verlengen indien een verlengingsaanvraag door het bestuur geacht wordt gegrond te zijn wegens onvoorziene omstandigheden of overmacht, en naar het bestuur wordt gezonden vóór het verstrijken van de termijn van twee jaar. § 4. Indien de aanvrager zich ertoe verbindt de woning te verhuren of ze kosteloos ter beschikking stellen van een bloed- of aanverwante, beantwoordt de woning na het einde van de renovatiewerken aan alle door de Minister bepaalde technische voorwaarden.

Art. 7.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 2, § 2, wordt het bedrag van de premie vastgesteld als volgt : 1° 20 % van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief B.T.W., met een maximumbedrag van 60 000 BEF. 2° voor zover de aanvrager en in voorkomend geval, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, de woning in volle eigendom bezitten, voor zover ze zich ertoe verbinden de woning te betrekken overeenkomstig artikel 3, eerste lid, 5°, a) en ze het bewijs kunnen overleggen van hun gehele inkomsten, zoals bepaald in artikel 1, 9°; a) 30 % van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief B.T.W. met een maximumbedrag van 90 000 BEF indien het inkomen tussen 400 001 BEF en 800 000 BEF bedraagt voor de alleenstaande aanvrager en tussen 550 001 BEF en 1 000 000 BEF voor de al dan niet gehuwde aanvrager die met zijn partner samenwoont; b) 40 % van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief B.T.W. met een maximumbedrag van 120 000 BEF indien het inkomen maximum 400 000 BEF bedraagt voor de alleenstaande aanvrager en 550 000 BEF voor de al dan niet gehuwde aanvrager die met zijn partner samenwoont; § 2. Het overeenkomstig § 1 bepaalde bedrag van de premie wordt met 50 % verhoogd indien de woning op de datum van de aanvraag gelegen is : 1° ofwel in een ander bevoorrecht initiatiefgebied dan een gebied met hoge vastgoeddruk, zoals bepaald in artikel 79 van de Waalse Huisvestingscode;2° ofwel op een oppervlakte bedoeld in artikel 309 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;3° ofwel op een gemeentelijk grondgebied of een gedeelte ervan bedoeld in artikel 417 van hetzelfde wetboek;4° ofwel in een architectuurgeheel waarvan de elementen krachtens artikel 185 beschermd zijn of binnen de grenzen van een beschermingsgebied bedoeld in artikel 205 van hetzelfde wetboek;5° ofwel op een oppervlakte voor stadsvernieuwing bedoeld in artikel 173 van hetzelfde wetboek. § 3. Het bedrag van de premie dat overeenkomstig § 1 is bepaald wordt verhoogd met 20 % per kind ten laste van de aanvrager die zicht ertoe verbindt de woning te betrekken.

Na overlegging van een uittreksel uit de geboorteakte wordt de in het eerste lid bedoelde verhoging toegekend aan de premiegerechtigde voor het binnen driehonderd dagen na de aanvraagdatum geboren kind. § 4. Indien een privaatrechtelijke schatter optreedt, wordt het overeenkomstig § 1 bepaalde bedrag van de premie verhoogd met de helft van de erelonen, exclusief B.T.W., van de schatter. § 5. Het bedrag van de premie, met inbegrip van de in §§ 2, 3 en 4 bedoelde verhogingen kan niet hoger zijn dan twee derde van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief B.T.W. § 6. Het overeenkomstig § 5 bepaalde bedrag van de premie wordt verhoogd met een bedrag van 12 % van de koopprijs van de woning met een maximumbedrag van 100 000 BEF en zonder dat het aldus bepaalde totaalbedrag hoger ligt dan 4/5 van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief B.T.W. indien : 1° de woning in een bevoorrecht initiatiefgebied is gelegen zoals bepaald in § 2.2° de woning, gedurende twee jaar vóór de aanvraag, in volle eigendom aangekocht werd door de aanvrager, en in voorkomend geval door zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont;3° de aanvrager zich ertoe verbindt de woning als hoofdverblijfplaats te bewonen;4° de aanvrager, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont dit voordeel niet hebben genoten in het kader van een vroegere premieaanvraag en niet in aanmerking zijn gekomen, bij de aankoop van de woning, voor een aankooppremie of een lening toegekend door de « Société wallonne du Logement » of het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » behalve indien deze tegemoetkomingen terugbetaald werden;5° de aanvrager, zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, op de datum van de aanvraag of gedurende twee jaar vóór deze datum, samen of alleen, geen andere woning volledig in eigendom of in vruchtgebruik hebben of gehad hebben. Van deze voorwaarde wordt afgeweken wanneer de woning onverbeterbaar of onbewoonbaar is en voor zover deze woning betrokken werd door de aanvrager en zijn samenwonende echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, ten minste zes maanden binnen een periode van twee jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag, of voor zover het de laatste woning is van de aanvragers die ze gedurende deze periode hebben betrokken.

De woning wordt onverbeterbaar of onbewoonbaar verklaard door een personeelslid van het bestuur of bij besluit van de burgemeester.

Art. 8.§ 1. Om in aanmerking te komen voor de uitbetaling van de premie stuurt de aanvrager het bestuur een attest van de schatter waarbij de in het verslag vermelde werken voltooid worden verklaard.

Daarbij voegt hij alle documenten die nodig zijn voor het onderzoek van zijn aanvraag en waarom het bestuur verzocht heeft en die nog niet overgemaakt zijn.

De in aanmerking genomen facturen voor de berekening van het bedrag van de premie worden door de schatter voor akkoord getekend en worden bij de verklaring omtrent de voltooiing van de werken gevoegd. De in artikel 1, 8° bedoelde attesten en de door de schatter opgemaakte nota's van honoraria worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 320 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 daarbij gevoegd.

Indien alle in het verslag vermelde werken niet uitgevoerd zijn, wordt daarvan gewag gemaakt door de schatter in de verklaring omtrent de voltooiing van de werken. In deze verklaring geeft hij de niet uitgevoerde werken aan, rekening houdende met de bepalingen van artikel 6, § 1, betreffende de voorrangsorde.

De facturen voor werken of het gebruik van bouwstoffen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is krachtens het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, waarvoor de vergunning niet afgeleverd werd of niet in acht werd genomen, of facturen voor werken die vóór de in artikel 4, § 5 bedoelde kennisgeving van de ontvankelijkheid zijn aangevat, komen niet in aanmerking. § 2. Binnen drie maanden na de datum van verzending van de in § 1, eerste en tweede lid, bedoelde documenten, geeft het bestuur kennis aan de aanvrager van zijn definitieve beslissing omtrent de toekenning, waarbij de berekening van het bedrag van de hem te storten premie uitvoerig wordt beschreven, of van de redenen waarom deze kennisgeving niet kan plaatsvinden.

Indien de beslissing niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn aan de aanvrager wordt medegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat beslist is om de toekenning te weigeren. § 3. Indien de aanvrager niet in aanmerking is gekomen voor één van de in artikel 7, §§ 2, 3, 4 en 6, bedoelde verhogingen waarop hij aanspraak kan maken, stuurt hij het bestuur uiterlijk één maand na de verzending van de in § 2 bedoelde kennisgeving ieder document waarbij het recht op deze verhoging wordt vastgesteld. § 4. De aanvrager beschikt over een termijn van één maand vanaf de datum waarop de afwijzing bekendgemaakt wordt of waarop de in § 2 bedoelde termijn verstreken is om bij een aan het bestuur gericht aangetekend schrijven bij de Minister een beroep in te stellen. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van dit beroep. Als er geen antwoord is, moet ervan worden uitgegaan dat de aanvraag ingewilligd is.

Art. 9.§ 1. De prestaties van de openbare schatter zijn kosteloos.

De honoraria van de privaatrechtelijke schatter mogen niet meer bedragen dan 10 000 BEF, exclusief B.T.W. De helft van deze honoraria kan slechts gevorderd worden nadat de schatter een verklaring omtrent de voltooiing van de werken heeft opgemaakt. § 2. De schatter kan voor zijn eigen premieaanvraag noch voor een bloed- of aanverwante tot en met de tweede graad in deze hoedanigheid optreden. § 3. De renovatiewerken mogen niet uitgevoerd worden door een onderneming waarbij de schatter, hetzij persoonlijk, hetzij via tussenpersonen, enig belang heeft.

Art. 10.§ 1. De informatiecursus over de renovatie van woningen wordt op initiatief van de Minister georganiseerd.

Na de informatiecursus levert de Minister bij besluit de erkenning als schatter af.

De Minister bepaalt de verplichtingen verbonden aan de erkenning als schatter.

De erkenning als schatter wordt bij besluit door de Minister ingetrokken nadat de schatter door het bestuur op de hoogte wordt gebracht van deze geplande schrapping en hij de mogelijkheid heeft gekregen om zijn standpunt uiteen te zetten en zich te verdedigen. § 2. De schatters die erkend zijn in het kader van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 februari 1990, bedoeld in artikel 12, § 1, blijven erkend in het kader van dit besluit indien ze de in artikel 1, 3° bepaalde voorwaarden vervullen.

Art. 11.De premiegerechtigde dient de premie terug te betalen : 1° wanneer uit een in artikel 3 bedoelde controle blijkt dat de voorwaarden voor de toekenning niet vervuld werden;2° in geval van onjuiste of onvolledige opgave met het oog op het verkrijgen van de premie of van iedere verhoogde premie die bij dit besluit wordt verleend;3° bij niet-nakoming van de verbintenissen, die in dit geval in artikel 3 bedoeld zijn, wordt het terug te betalen bedrag vastgesteld overeenkomstig de door de Regering gestelde bepalingen. Binnen één maand na kennisgeving van de beslissing tot invordering kan de premiegerechtigde bij een aan het bestuur gericht aangetekend schrijven bij de Minister een beroep instellen. De Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Indien de beslissing niet binnen drie maanden aan de aanvrager is medegedeeld, moet ervan uit worden gegaan dat het beroep is afgewezen.

De invordering wordt op initiatief van het bestuur, door de afdeling Thesaurie van het Ministerie van het Waalse Gewest uitgevoerd.

Art. 12.§ 1. Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 februari 1990 tot instelling van een premie voor de renovatie van verbeterbare ongezonde woningen gelegen in het Waalse Gewest, wordt opgeheven. § 2. Bij wijze van overgang blijft dit besluit van toepassing op : 1° de premieaanvragen die vóór de opheffing ervan werden ingediend;2° de premieaanvragen die vóór 1 juni 1999 werden ingediend, wanneer de in artikel 4, § 2, 2°, 5° en 6°, bedoelde stukken van dit besluit door de bevoegde besturen ingevuld werden vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.

Art. 14.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 21 januari 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX

Bijlage OVEREENKOMST BETREFFENDE DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE PARTIJEN Er werd overeengekomen wat volgt : - tussen, enerzijds, de heer Naam, voornaam : . . . . .

Adres : . . . . . hierna « de aanvrager » genoemd - en, anderzijds, de heer Naam, voornaam : . . . . .

Functie : . . . . .

Datum en nummer van getuigschrift : . . . . .

Inschrijvingsnummer als hoofdberoep op de R.S.V.Z. : . . . . .

Adres : . . . . .

Hierna « de schatter » genoemd :

Artikel 1.De schatter verbindt zich ertoe het door de aanvrager bevonden geldelijke nadeel te vergoeden wanneer hij door zijn schuld of nalatigheid, de aanvrager van het recht op de gehele premie of een deel ervan ontzet waarop hij regelmatig aanspraak kon maken.

Art. 2.Wanneer de gehele premie of een deel ervan geweigerd wordt, is de schatter aansprakelijk voor de naleving van de volgende verplichtingen : 1° alleen de in de lijst van de te subsidiëren werken opgesomde werken en door de Minister vastgesteld, in aanmerking nemen;2° de geplande werken niet zelf uitvoeren of door een tussenpersoon laten uitvoeren.

Art. 3.Indien de premie door de schuld of nalatigheid van de aanvrager geweigerd wordt, verbindt hij zich ertoe de schatter te bezoldigen voor de verrichte en bewezen dienst.

Art. 4.Deze overeenkomst wordt in drie exemplaren opgemaakt die respectievelijk voor de aanvrager, de schatter en het bestuur bestemd zijn.

Opgemaakt in drie exemplaren te . . . . . op . . . . .

De schatter, De aanvrager, Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen.

Namen, 21 januari 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX

^