Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 13 maart 2014
gepubliceerd op 01 april 2014

Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014202017
pub.
01/04/2014
prom.
13/03/2014
ELI
eli/besluit/2014/03/13/2014202017/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MAART 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen


De Waalse Regering, Gelet op het Waals Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen, inzonderheid op de artikelen 16, 24, 25, 26, 27 en 28, gewijzigd bij artikel 26 van het decreet van 12 februari 2012;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 21/01/1999 pub. 25/02/1999 numac 1999027105 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen type besluit van de waalse regering prom. 21/01/1999 pub. 25/02/1999 numac 1999027107 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de herstructurering van verbeterbare woningen en de inrichting van woningen in gebouwen die aanvankelijk niet voor bewoning zijn bestemd sluiten tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare ongezonde woningen gelegen in het Waalse Gewest, gewijzigd bij de besluiten van 7 september 2000, 27 maart 2001, 13 december 2011, 29 november 2007, 31 januari 2008, 19 maart 2009, 4 februari 2010, 9 september 2010, 15 december 2011 en 20 september 2012;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 oktober 2013;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 14 november 2013;

Gelet op advies 54.538/4 van de Raad van State, gegeven op 29 januari 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting;2° bestuur : het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie;3° Wetboek : het Waalse Wetboek van Huisvesting en Duurzaam Wonen;4° schatter : de natuurlijke persoon die door de Minister als openbare schatter aangewezen wordt : a) onder de ambtenaren van het bestuur : b) onder de personen aangewezen door de "Société wallonne du Crédit social" (Waalse Maatschappij voor Sociaal Krediet) of het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Huisvestingsfonds voor de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië), al naar gelang de aanvrager bij één van beide instellingen verzoekt om een lening tegen verminderde rentevoet;5° aannemer : persoon die de aanvrager de krachtens dit besluit in aanmerking komende werken en prestaties levert en factureert;6° inkomsten : het globaal belastbare inkomen met betrekking tot het volledige voorlaatste jaar voorafgaand aan de aanvraag, zoals blijkt uit het aanslagbiljet of elk daarmee gelijkgesteld bewijsstuk.Voor de personen die salarissen, lonen of emolumenten genieten die vrij zijn van rijksbelastingen, legt de aanvrager een attest voor van de persoon die het inkomen verschuldigd is met vermelding van het totaal aantal salarissen, lonen of emolumenten die hij geniet, om de belastbare grondslag te kunnen bepalen zoals die zich zou hebben voorgedaan als de betrokken inkomens het voorwerp zouden zijn geweest van de belasting die onder het gemene recht valt.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt geen rekening gehouden met gezinsbijslagen of wezenbijslagen.

Voor de bepalingen van het in eerste lid bedoelde inkomen wordt rekening gehouden met alle inkomsten van de aanvrager en zijn gezin op grond van de gezinssamenstelling.

De inkomsten worden met 1.860 euro per kind ten laste verminderd. Dat bedrag wordt aangepast overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 13/11/2008 pub. 04/12/2008 numac 2008204365 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de modaliteiten voor de aanpassing van de bedragen bedoeld in artikel 203 van de Waalse Huisvestingscode en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden waaronder het Gewest een tegemoetkoming verleent aan jongeren die een hypothecaire lening aangaan om eigenaar van een eerste woning te worden sluiten, art. 4, c).

In geval van scheiding van de aanvrager tussen het referentiejaar voor de inkomsten en het indienen van de aanvraag wordt geen rekening gehouden met de eventuele toepassing van het huwelijksquotiënt voor de in aanmerking genomen inkomsten.

Art. 2.§ 1. Onder de bij dit besluit bepaalde voorwaarden verleent het Gewest een renovatiepremie aan de gezinnen die een verbeterbare woning renoveren. § 2. Indien de aanvrager of een lid van zijn gezin op grond van de gezinssamenstelling, of een medeëigenaar een nieuwe aanvraag indient vóór de kennisgeving van de toekenning van de vroeger aangevraagde premie(s) of in de loop van de periode van vier jaar vanaf de datum van die kennisgeving : 1° mag het in artikel 7, § 1, bedoelde premiebedrag waarop hij aanspraak kan maken, samen met het bedrag (de bedragen) van bovenvermelde premies, niet hoger zijn dan de criteria bepaald in artikel 7, § 1, namelijk : a) 750 euro; b) 1.480 euro; c) 2.230 euro; d) 2.980 euro; 2° mag de overeenkomstig artikel 7, § 6, in aanmerking genomen oppervlakte van de buitenschrijnwerken, toegevoegd aan de oppervlakte die in aanmerking is genomen in de vorige dossiers waarvoor de aanvraag vanaf 1 mei 2010 wordt ingediend, niet meer dan 40 m2 bedragen. De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt voor eenzelfde woning ingediend : 1° ofwel overeenkomstig dit besluit;2° ofwel overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 21/01/1999 pub. 25/02/1999 numac 1999027105 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen type besluit van de waalse regering prom. 21/01/1999 pub. 25/02/1999 numac 1999027107 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de herstructurering van verbeterbare woningen en de inrichting van woningen in gebouwen die aanvankelijk niet voor bewoning zijn bestemd sluiten tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen. § 3. Voor elke premieaanvraag is het bedrag van de in aanmerking komende werken minstens 2.000 euro, exclusief BTW, behoudens als de werken geheel of gedeeltelijk uitgevoerd zijn met materialen aangekocht door de aanvrager, verwerkt in de woning en waarvan de aankoop bewezen wordt door het voorleggen van facturen die samen een minimumbedrag van 1.000 euro uitmaken, exclusief btw.

Het minimumbedrag van 2.000 € bedoeld in het eerste lid wordt verminderd tot 1.000 € wanneer het betrekking heeft op werken ter vervanging van het buitenschrijnerwerk en tot 500 euro voor de werken om de aanwezigheid van radon te verhelpen.

De kosten van de energie-audit bedoeld in artikel 7, § 5, is niet ingebrepen in het bedrag van de in aanmerking genomen werken. § 4. Voor dezelfde werken kan de aanvrager niet tegelijk aanspraak maken op een andere tegemoetkoming van het Waalse Gewest. § 5. Voor om het even welke werken die in dezelfde woning worden uitgevoerd, mag de aanvrager of een lid van zijn gezin op grond van de gezinssamenstelling of een medeëigenaar die in aanmerking is gekomen voor een door het Waalse Gewest ingevoerde bouw- of herstructureringspremie en aan wie na 1 december 1996 definitief kennis gegeven werd van de toekenning, geen premie-aanvraag krachtens dit besluit indienen. Deze bepaling is niet van toepassing op de werken ter vervanging van buitenschrijnwerken.

Art. 3.Elke aanvrager kan een beroep doen op een schatter om de ongezondheidsoorzaken in de woning die het voorwerp uitmaakt van de aanvraag, en de werken om ze te verhelpen te bepalen.

In afwijking van het eerste lid is de uitvoering van een voorafgaandelijk onderzoek door een schatter in bepaalde gevallen bepaald door de Minister verplicht.

Wanneer een schatter overeenkomstig het tweede lid is tussengekomen, moeten alle werken bedoeld in zijn verslag binnen twee jaar na het verslag uitgevoerd en gefactureerd worden.

Art. 4.Op de datum van de premieaanvraag : 1° is de aanvrager minstens 18 jaar oud of ontvoogd minderjarige;2° is hij houder van een zakelijk recht op de woning die het voorwerp uitmaakt van de aanvraag;3° laat de aanvrager de woning bezichtigen door de binnen het bestuur aangewezen afgevaardigden van de Minister, die belast zijn met de controle op de naleving van de voorwaarden voor de toekenning van de premie, tot het einde van een periode van vijf jaar vanaf de definitieve kennisgeving van de toekenning.

Art. 5.De woning waarvoor een aanvraag is ingediend moet, zowel inzake de oppervlakte als op fiscaal vlak, hoofdzakelijk voor bewoning bestemd zijn; binnen twaalf maanden na de aanvraag moet ze als hoofdverblijf bewoond worden of voor de huisvesting van één of meer studenten dienen.

De datum van het bericht van ontvangst van de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de woning die het voorwerp van de aanvraag is moet aan 1 december 1996 voorafgaan.

In afwijking van het tweede lid en in geval van verdeling van een eengezinswoning in verschillende woningen kan elk van die woningen het voorwerp uitmaken van een aanvraag op voorwaarde dat de bewoonbare oppervlakte van de woonkamers die de woning omvat, de minima bepaald door de Minister inzake het betrekken van de woning, bereikt en dat de aan de verdeling onderworpen woning de in het tweede lid bepaalde voorwaarde vervult.

Art. 6.De renovatiewerken worden opgenomen in de lijst van de subsidieerbare werken die bepaald is door de Minister.

De facturen betreffende werken of de uitvoering van materialen waarvoor overeenkomstig het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Erfgoed en Energie een stedenbouwkundige vergunning wordt vereist en waarvoor de vergunning niet toegekend of nageleefd is, worden niet in aanmerking genomen.

Behalve voor werken ter vervanging van buitenschrijnwerken, voor isolatiewerken verricht aan het dak, de buitenmuren of de plankenvloeren wordt het bedrag van de premie, onverminderd de bepalingen van artikel 2, § 2, vastgelegd als volgt : 1° 10 % van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief btw, met een maximum bedrag van 750 €; 2° voor zover de aanvrager en, in voorkomend geval, één of meerdere leden van zijn gezin op grond van de gezinssamenstelling, de woning in volle eigendom of het volle vruchtgebruik bezitten en ze het bewijs kunnen leveren van hun gehele inkomens, zoals bepaald in artikel 1, 6° : c) 20 % van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief btw met een maximumbedrag van 1.480 € indien het inkomen tussen 20.000,01 € en 31.000 € is inbegrepen voor de alleenstaande aanvrager en tussen 25.00,01 € en 37.500 € voor de aanvrager die op grond van de gezinssamenstelling niet alleenstaand is; c) 30 % van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief btw met een maximumbedrag van 2.230 € indien het inkomen tussen 10.000,01 € en 20.000 € is inbegrepen voor de alleenstaande aanvrager en tussen 25.00,01 € en 25.000 € voor de aanvrager die op grond van de gezinssamenstelling niet alleenstaand is; c) 40 % van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief btw met een maximumbedrag van 2.980 € indien het inkomen niet hoger is dan 10.000 € voor de alleenstaande aanvrager en 13.650 € voor de aanvrager die op grond van de gezinssamenstelling niet alleenstaand is.

De in a), b), c), bedoelde bedragen worden aangepast overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 13/11/2008 pub. 04/12/2008 numac 2008204365 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de modaliteiten voor de aanpassing van de bedragen bedoeld in artikel 203 van de Waalse Huisvestingscode en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden waaronder het Gewest een tegemoetkoming verleent aan jongeren die een hypothecaire lening aangaan om eigenaar van een eerste woning te worden sluiten, artikel 4, c). § 2. Voor de aanvrager die de woning waarvoor een aanvraag is ingediend, persoonlijk betrekt, wordt het overeenkomstig § 1 bepaalde bedrag van de premie met 20 % per kind ten laste zoals bepaald in artikel 1, 32, van het Wetboek op de datum van de aanvraag verhoogd. § 3. Het bedrag van de premie, met inbegrip van de in § 2 bedoelde verhoging, mag niet hoger zijn dan twee derde van het bedrag van de in aanmerking genomen facturen, exclusief btw. § 4. In het geval waarin de aanvrager isolatiewerken verricht aan het dak, de buitenmuren of de plankenvloeren van de woning wordt het bedrag van de premie, berekend overeenkomstig paragrafen 1 tot 3, verhoogd met een bedrag bepaald bij de artikelen 5 tot 8 van het ministerieel besluit 22 maart 2010 betreffende de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van premies ter bevordering van rationeel energiegebruik terwijl de in artikel 6, §§ 3 tot 5, en in artikel 7, §§ 3 tot 4, bedoelde verhogingen ook toegekend worden wanneer de aanvrager en, in voorkomend geval, één of meerdere leden van zijn gezin op grond van de gezinssamenstelling, de woning in volle eigendom of het volle vruchtgebruik ervan bezitten. § 5. Bij isolatie van de muren en/of de plankenvloeren is een voorafgaande energie-audit van de woning, uitgevoerd overeenkomstig de procedure bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 1 juni 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 01/06/2006 pub. 14/06/2006 numac 2006201958 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van de erkenningsmodaliteiten voor de auditeurs die energieaudits in de huisvestingssector uitvoeren sluiten tot vastlegging van de erkenningsmodaliteiten voor de auditeurs die energieaudits in de huisvestingssector uitvoeren, of overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning en het ministerieel besluit van 15 juli 2013 tot bepaling van de verschillende categorieën energie-audit bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning onontbeerlijk. In dat geval wordt het bedrag van de premie, berekend overeenkomstig § § 1 tot 4, verhoogd met de kostprijs, btw inbegrepen, van die audit, ter hoogte van het bedrag opgenomen in onderstaande tabel :

Percentage van de premie

10 en 20 procent

30 procent

40 procent

Energie-audit

60 procent met een maximum van 360 euro

70 procent met een maximum van 420 euro

80 procent met een maximum van 480 euro


§ 6. Het bedrag van de premie voor de werken ter vervanging van buitenschrijnwerken wordt bestemd voor de werken die uitgevoerd worden door een geregistreerde aannemer van de bouwsector en vastgelegd als volgt, rekening houdend met de parameters bedoeld in § 1 :

Percentage van de premie

10 en 20 procent

30 procent

40 procent

Bedrag van de premie

45 euro/m2

50 euro/m2

60 euro/m2


De in rekening genomen oppervlakte is die van de openingen van de geplaatste buitenschrijnwerken, en een maximum van 40 m2 wordt in aanmerking genomen om het bedrag van de premie vast te stellen.

Wanneer enkel het glaswerk vervangen wordt, worden de buitenafmetingen van het raamwerk niet in aanmerking genomen bij de berekening van de premie.

Art. 8.§ 1. De premieaanvraag wordt per brief aan het Bestuur gericht d.m.v. een formulier die door hem opgemaakt wordt. § 2. De premieaanvraag wordt als volledig beschouwd als ze de volgende gegevens bevat : 1° de duidelijke identificatie van de te renoveren woning;2° het uittreksel uit het bevolkingsregister met de gezinssamenstelling van de aanvrager tussen de datum van de eindfactuur en de datum van de aanvraag;3° een verklaring op erewoord waaruit blijkt : a) dat de datum van het bericht van ontvangst van de eerste aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de woning die het voorwerp van de aanvraag is, aan 1 december 1996 moet voorafgaan;b) dat de woning binnen twaalf maanden na de aanvraag als hoofdverblijf zal bewoond worden of voor de huisvesting van één of meer studenten zal dienen;c) de aard van de zakelijke rechten op de woning;4° het uitvoerig bestek van de door de Minister bepaalde subsidieerbare werken behalve de werken uitgevoerd door persoonlijke arbeidskrachten;5° de facturen van de door de Minister bepaalde subsidieerbare werken;6° de technische bijlage, behoorlijk ingevuld, wanneer ze door de Minister wordt vereist;7° het voorafgaande en verplichte verslag overeenkomstig artikel 3, tweede lid, opgemaakt door een schatter en waaruit blijkt dat de woning als verbeeterbaar wordt erkend en waarin de lijst van de door de Minister bepaalde renovatiewerken wordt vermeld;8° wanneer de premie naar gelang van de inkomsten aangevraagd wordt overeenkomstig artikel 7, § 1, 2°, of wanneer de in artikel 7, § 2, bedoelde verhoging wordt aangevraagd : a) een afschrift van het aanslagbiljet inzake de inkomsten;bij gebrek, elk ander bewijsstuk waarmee de hele inkomsten van het referentiejaar kunnen worden bepaald; b) het/de attest/en betreffende de kinderbijslag ontvangen door de aanvrager of de leden van zijn gezin op grond van een gezinssamenstelling, behoorlijk ingevuld, m.i.v. de noodzakelijke vermeldingen ten gunste van de toepassing van artikel 1, 32, tweede lid van het Wetboek, gehandicapt kind ten laste, door de Kinderbijslagkas, de Sociale verzekeringskas voor zelfstandige werknemers, of elke andere bevoegde instelling; c) voor de toepassing van artikel 1, 33°, van het Wetboek, gehandicapte persoon, het attest van de Federale Overheidsdienst Sociale zekerheid waarbij de hoedanigheid van gehandicapte persoon wordt vastgesteld en waarbij het erkende percentage van de handicap wordt bepaald. Als de Minister acht dat het Bestuur de nodige gegevens voor het onderzoek van de aanvraag rechtstreeks bij authentieke bronnen van andere administraties of instellingen kan verkrijgen, kan hij de aanvrager van de verplichting ontslaan die gegevens aan het Bestuur over te maken. § 3. De premieaanvraag moet binnen vier maanden na de datum van de eindfactuur van elk subsidieerbaar werk opgenomen in de door de Minister opgemaakte lijst ingediend worden.

In afwijking van het eerste lid en in de gevallen bedoeld in artikel 3, tweede lid, moet de premieaanvraag betreffende de werken bepaald in het verslag binnen vier maanden na de datum van de eindfactuur van het laatste verrichte werk ingediend worden.

Als de aanvraag meer dan vijftig dagen na de datum van de eindfactuur van de subsidieerbare werken ingediend wordt en onvolledig is of bewijsstukken eist die noodzakelijk geacht worden voor het begrip of de verificatie van de elementen van het dossier, beschikt de aanvrager over een termijn van zeventig dagen, die ingaat op de dag na die waarop het in het eerste lid van artikel 26 van het Wetboek bedoelde bericht van ontvangst verzonden wordt, om het geheel van de vereiste gegevens mede te delen.

Als het geheel van de vereiste gegevens niet medegedeeld wordt binnen de termijnen voorgeschreven in het eerste en het tweede lid, wordt het dossier verworpen of als de in 8° vereiste stukken niet medegedeeld worden, wordt de premie met een bedrag hoger dan dat bepaald in artikel 7, § 1, 1°, geweigerd. § 4. Als datum van de aanvraag geldt die van de poststempel die voorkomt op de verzending die alle vereiste documenten bevat of, in voorkomend geval, de in § 4, tweede lid, opgeëiste gegevens die de aanvraag aanvullen.

Art. 9.Het bestuur kan vragen dat door een openbare schatter een onderzoek gevoerd worden om te bevestigen dat de werken zijn uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de regelgeving.

Indien het bestuur beslist een onderzoek overeenkomstig het eerste lid te verrichten, geeft het de aanvrager kennis van zijn definitieve beslissing tot toekenning, met een uitvoerige berekening van het premiebedrag dat hem gestort zal worden, of deelt het hem de redenen mee waarom die kennisgeving hem niet binnen drie maanden na ontvangst van het onderzoeksrapport afgegeven kan worden.

Wanneer de schatter vaststelt dat niet alle gefactureerde werken zijn uitgevoerd of dat het uitgevoerde werk niet de verwijdering van de betrokken ongezonheidsfactor als gevolg heeft gehad, kan het bestuur een verlenging van de uitvoeringstermijn van de werken voor maximum twaalf maanden toekennen.

Art. 10.Het bestuur geeft de aanvrager binnen 3 maanden na ontvangst van de datum van de aanvraag kennis van zijn definitieve beslissing tot toekenning, met een uitvoerige berekening van het toegekende premiebedrag, of deelt ze hem de redenen mee waarom die kennisgeving hem niet afgegeven kan worden, behalve het geval bedoeld in artikel 9, tweede lid.

Indien de aanvrager niet in aanmerking is gekomen voor de premie bedoeld in artikel 7, § 1, 2°, § 4 en § 6 of voor één van de in artikel 7, § 2, § 4 en § 5, bedoelde verhogingen waarop hij aanspraak kan maken, stuurt hij het bestuur uiterlijk één maand na de verzending van de in het eerste lid of in artikel 9, tweede lid, bedoelde kennisgeving ieder document waarbij het recht op deze verhoging wordt vastgesteld.

Het in artikel 27 van het Wetboek bedoelde beroep wordt bij gemotiveerd schrijven gericht aan het bestuur ingediend bij de Minister.

Art. 11.De prestaties van de schatter zijn kosteloos.

De schatter kan voor zijn eigen premieaanvraag noch voor een bloed- of aanverwante tot en met de tweede graad in deze hoedanigheid optreden.

De renovatiewerken mogen niet uitgevoerd worden door een onderneming waarbij de schatter, hetzij persoonlijk, hetzij via tussenpersonen, enig belang heeft.

Art. 12.De premiegerechtigde dient de premie terug te betalen : 1° indien na de controle bedoeld in artikel 4, 3° blijkt dat de toekenningsvoorwaarden niet vervuld zijn;2° in geval van onjuiste of onvolledige opgave met het oog op het verkrijgen van de premie of van iedere verhoogde premie die bij dit besluit wordt verleend. Het in artikel 28 van het Wetboek bedoelde beroep wordt bij gemotiveerd schrijven gericht aan het bestuur ingediend bij de Minister.

De invordering wordt op initiatief van het bestuur, door de afdeling Thesaurie van het Overkoepelend Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën van de Waalse Overheidsdienst uitgevoerd.

Art. 13.Het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 21/01/1999 pub. 25/02/1999 numac 1999027105 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen type besluit van de waalse regering prom. 21/01/1999 pub. 25/02/1999 numac 1999027107 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot invoering van een premie voor de herstructurering van verbeterbare woningen en de inrichting van woningen in gebouwen die aanvankelijk niet voor bewoning zijn bestemd sluiten tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare ongezonde woningen gelegen in het Waalse Gewest, gewijzigd bij de besluiten van 7 september 2000, 27 maart 2001, 13 december 2011, 29 november 2007, 31 januari 2008, 19 maart 2009, 4 februari 2010, 9 september 2010, 15 december 2011 en 20 september 2012 wordt opgeheven.

Bij wijze van overgangsmaatregel blijft het in het eerste lid bedoelde besluit van toepassing op de premieaanvragen die voor de opheffing ervan zijn ingediend.

Indien de aanvrager of een lid van zijn gezin op grond van de gezinssamenstelling, of een medeëigenaar een nieuwe aanvraag indient vóór de kennisgeving van de toekenning van de op grond van het in eerste lid bedoelde besluit vroeger aangevraagde premie(s) of in de loop van de periode van vier jaar vanaf de datum van de kennisgeving verleend op grond van het in het eerste lid bedoelde besluit, zijn de in artikel 2, § 2, bedoelde perken van toepassing.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2014.

Art. 15.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 13 maart 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

^