gepubliceerd op 06 mei 2019
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 30 november 2006 tot bevordering van de groene elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen of uit warmtekrachtkoppeling
11 APRIL 2019. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 30 november 2006 tot bevordering van de groene elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen of uit warmtekrachtkoppeling
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 12 april 2001, betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, artikel 37, § 1, vervangen bij het decreet van 4 oktober 2007, artikel 38, vervangen bij het decreet van 4 oktober 2007 en gewijzigd bij de decreten van 27 maart 2014 en 11 maart 2016, artikel 39, vervangen bij het decreet van 4 oktober 2007 en gewijzigd bij de decreten van 27 maart 2014, 11 april 2014, 11 maart 2016 en 17 juli 2018;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 30 november 2006 tot bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling;
Gelet op het advies CD-18l04-CWaPE-1821 van de "Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse Energiecommissie), uitgebracht op 4 december 2018;
Gelet op het rapport van 4 juli 2018 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 juli 2018;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 13 september 2018;
Gelet op de adviesaanvraag binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 4 februari 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Gelet op het advies van de beleidsgroep "Energie", gegeven op 6 november 2018;
Op de voordracht van de Minister van Energie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 30 november 2006 tot bevordering van de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen of uit warmtekrachtkoppeling,voor het laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 29 maart 2018, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 9° wordt vervangen als volgt: "9° "inbedrijfstelling van een productie-eenheid ": datum die overeenkomt ofwel met de datum van de eerste inbedrijfstelling van de betrokken productie-eenheid, ofwel met de datum van een belangrijke wijziging van deze productie-eenheid in de zin van artikel 15ter, § 1, ofwel met de datum van inbedrijfstelling van de uitbreiding in de zin van artikel 15ter, § 3, of, wat betreft artikel 6bis, de bezoekdatum waaruit de conformiteit blijkt bedoeld in artikel 270 van het algemeen reglement op de elektrische installaties, goedgekeurd bij het koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het Algemeen Reglement op de elektrische installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard;"; 2° de punten 20° en 21° worden vervangen als volgt: "20° "oproep tot het indienen van projecten": de in artikel 15nonies bedoelde procedure;21° "geslaagde": de natuurlijke of rechtspersoon, die alleen of in vereniging handelt, die door de Minister ten gevolge van een oproep tot het indienen van projecten wordt aangewezen;4° er worden de punten 27° en 28° ingevoegd, luidend als volgt: "27° "uitbreiding": de toevoeging van een nieuwe eenheid voor groene elektriciteitsproductie die gebruik maakt van gemeenschappelijke uitrustingen voor andere bestaande productie-eenheden op de locatie voor groene elektriciteitsproductie; 28° "opslagproces": ieder proces dat bestaat in de afname, via eenzelfde installatie, van elektriciteit van het net om ze later in haar geheel, onder voorbehoud van rendementsverliezen, in het net te injecteren.".
Art 2. In artikel 13 van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt: " § 2. In geval van overdracht van het recht op het verkrijgen van groene certificaten voor een productie-eenheid regulariseert de groene producent wiens saldo van de rekening van groene certificaten voor die productie-eenheid negatief is in de in artikel 20 bedoelde databank, zijn rekening binnen drie maanden na de overdracht van het recht op het verkrijgen van groene certificaten.
In geval van einde of opschorting van het recht op het verkrijgen van groene certificaten voor een productie-eenheid regulariseert de groene producent wiens saldo van de rekening tot toekenning van groene certificaten voor die productie-eenheid negatief is in de in artikel 20 bedoelde databank, zijn rekening binnen zes maanden na het einde of de opschorting van het recht op het verkrijgen van groene certificaten.
De Administratie stelt de in deze paragraaf bedoelde regularisatieprocedures vast en maakt deze op haar website bekend.".
Art 3. In artikel 15 van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 oktober 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "installaties" vervangen door "productie-eenheden" en worden de woorden "tot vijftien jaar beperkt" vervangen door de woorden "tot vijftien jaar beperkt tenzij in dit besluit anders is bepaald";2° in paragraaf 1 wordt het tweede lid opgeheven;3° in paragraaf 1, derde lid, dat het tweede lid is geworden, wordt het woord "installatie" vervangen door "productie-eenheid";4° in paragraaf 1, vijfde lid, dat het vierde lid is geworden, wordt, in de Franse versie het getal "213" vervangen door het getal "2013";5° in paragraaf 1bis, eerste lid, worden de woorden "beperkt tot tien of vijftien jaar" vervangen door de woorden "vastgesteld in aantal jaren";6° in paragraaf 1bis, tweede lid, 5°, worden de tweede en derde zinnen die beginnen met de woorden "Voor de projecten waarvan het doel erin bestaat een bestaande installatie noemenswaardig" en die eindigen met de woorden "in de loop van de laatste drie werkingsjaren" opgeheven; 7°in paragraaf 1bis wordt het vierde lid vervangen als volgt: De Administratie evalueert de ernst en de geloofwaardigheid van het aanvraagdossier op basis van de verschillende elementen bedoeld in het tweede lid. Na dat onderzoek bepaalt de Administratie of ze voor die aanvrager, naar gelang van de overeenkomstig lid 7 vastgelegde enveloppe van bijkomende groene certificaten voor dit kanaal en, in voorkomend geval, van de in lid 8 bedoelde enveloppe van groene certificaten interkanalen voor het jaar van ontvangst van de aanvraag, het recht kan openen op het verkrijgen van groene certificaten overeenkomstig het eerste lid. Binnen eenzelfde kanaal wordt voorrang verleend aan de aanvragers die hun dossier op dezelfde dag hebben ingediend en van wie de in het tweede lid, 3°, bedoelde datum de recentste is. Als het aantal bijkomende groene certificaten voor dat kanaal uitgeput is voor het jaar van ontvangst van de aanvraag, wordt de aanvraag voor het verkrijgen van groene certificaten voor die producent opgenomen op de wachtlijst met het oog op de opening op 1 september van hetzelfde jaar van de enveloppe van groene certificaten interkanalen, zonder beperking van de toekenningsduur bedoeld in het eerste lid. Op de wachtlijst met het oog op de opening van de enveloppe van groene certificaten interkanalen wordt voorrang verleend aan de aanvragers van wie de in het tweede lid, 3°, bedoelde datum de recentste is. Wanneer het aantal bijkomende groene certificaten interkanalen uitgeput is, wordt de aanvraag voor het verkrijgen van groene certificaten voor die producent opgenomen op de wachtlijst met het oog op de opening op 1 september van het volgende kalenderjaar van de enveloppe van bijkomende groene certificaten interkanalen, zonder beperking van de toekenningsduur bedoeld in het eerste lid. Op de wachtlijst met het oog op de opening van de enveloppe van bijkomende groene certificaten van het kanaal wordt voorrang verleend aan de aanvragers van wie de in het tweede lid, 3°, bedoelde datum de recentste is. De beslissing van de Administratie betreffende de opening van het recht op het verkrijgen van groene certificaten wordt binnen 45 dagen na ontvangst van de aanvraag door de Administratie meegedeeld aan de producent die een aanvraagdossier heeft ingediend overeenkomstig het tweede lid."; 8° in paragraaf 1 bis, vijfde lid, worden de woorden "door de producent" ingevoegd tussen de woorden "In geval van wijzigingen" en de woorden " die het aantal groene certificaten zou laten toenemen";9° in paragraaf 1bis wordt het zesde lid aangevuld met de volgende woorden: "Wanneer de Administratie op basis van door haar vastgestelde objectieve criteria vaststelt dat een project waarvoor een reserveringsaanvraag is ingediend, niet onder redelijke voorwaarden kan worden uitgevoerd, wordt de aanvraag tot reservering van groene certificaten door de Administratie nietig verklaard.Deze vaststelling kan niet worden gedaan vóór de vaste datum die door de producent overeenkomstig artikel 15, § 1bis, tweede lid, 3°, voorgesteld wordt, tenzij de producent zijn schriftelijke toestemming geeft.
De beslissing van de Administratie betreffende de nietigverklaring van de aanvraag tot reservering van groene certificaten wordt meegedeeld aan de producent die een aanvraagdossier heeft ingediend overeenkomstig artikel 15, § 1bis, tweede lid. De groene certificaten die het voorwerp uitmaakten van de door de Administratie nietig verklaarde reservering, worden opnieuw opgenomen in de enveloppe van het lopende jaar van het betrokken kanaal."; 10° in paragraaf 1bis wordt het zevende lid vervangen als volgt: "De globale jaarlijkse enveloppe van bijkomende groene certificaten wordt door de Regering bepaald op voorstel van de Minister.Die enveloppe wordt vastgelegd op basis van de quota's bedoeld in artikel 25, § 3, om onrechtstreeks en geleidelijk te komen tot een bijdrage van 10.090 GWu hernieuwbare elektriciteit geproduceerd in Wallonië tegen 2030. Tot 2030 worden de jaarlijkse enveloppen per kanalen in bijlage 8 vastgesteld."; 11° in paragraaf 1bis wordt het achtste lid opgeheven;12° in paragraaf 1bis, lid 9, dat lid 8 is geworden, worden de zinnen "Op dezelfde datum voert de Administratie controle op de opvolging van de indicatieve trajecten bedoeld in bijlage 4." en "Het volume van groene certificaten van een kanaal dat in aanmerking komt voor die overdracht naar de enveloppe van groene certificaten interkanalen mag niet hoger zijn dan vijftig percent van de in lid 8 bedoelde enveloppe van bijkomende groene certificaten van dat kanaal" opgeheven; 13° in paragraaf 1bis, lid 10, dat lid 9 is geworden, wordt het woord "drie" vervangen door het woord "twee" en worden de woorden "De Regering bepaalt de trajecten per kanaal zodat voortdurend een periode van 8 jaar gedekt wordt.De in bijlage 4 bedoelde trajecten per kanaal worden desgevallend aangepast door de Regering." vervangen door de woorden "De Regering bepaalt de doelstellingen en de enveloppen per kanaal zodat voortdurend een periode van 8 jaar gedekt wordt. De in bijlage 4 bedoelde doelstellingen en de in bijlage 8 vastgestelde enveloppen per kanaal worden desgevallend op voorstel van de Minister door de Regering aangepast."; 14° in paragraaf 1bis, tussen lid 10, dat lid 9 is geworden, en lid 11, dat lid 10 is geworden, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt: "De Minister wordt gemachtigd om de bijkomende groene certificaten van de in bijlage 8 vastgestelde enveloppen tot het volgende jaar uit te stellen wanneer ze niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een reservering.Het uitstel vindt plaats naar keuze van de Minister onder gebruikmaking van een of meerdere van de in bijlage 8 bedoelde enveloppen."; 15° in paragraaf 1bis, worden de leden 11 tot en met 19 opgeheven;16° paragraaf 1bis/1, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015, wordt vervangen door wat volgt: " § 1bis/1.Voor elke nieuwe productie-eenheid voor groene elektriciteit die het voorwerp heeft uitgemaakt van een aanvraag tot reservering van groene certificaten die, krachtens artikel 15, § 1bis, tussen 1 juli 2014 tot en met 31 december 2020 is ingediend, wordt het aantal groene certificaten toegekend tijdens de in bijlage 5 bedoelde toekenningsduur vastgesteld als volgt: toegekende groene certificaten = Eenp x kCO2 x kECO De berekening bedoeld in het eerste lid wordt uitgevoerd op basis van de volgende grondslagen : 1° Eenp = geproduceerde netto-elektriciteit uitgedrukt in MWu;2° kCO2 = coëfficiënt van de reële CO2-prestatie van het overwogen project, berekend overeenkomstig het ministerieel besluit van 12 maart 2007 tot bepaling van de procedures en de meetcode voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of warmtekrachtkoppeling;3° kECO = economische coëfficiënt per kanaal van toepassing over 10 of 15 jaar, vastgelegd door de Administratie, om een referentie-rendabiliteitsniveau te waarborgen zoals bepaald in bijlage 7 bij dit besluit;4° het resultaat van het product van "kCO2 x kECO" mag niet hoger zijn dan het maximum vastgelegd bij artikel 38, § 6bis, van het decreet. Voor het geheel van de kanalen voor groene elektriciteit kan de Regering voorzien in maximale toekenningpercentages, waarbij het maximum bedoeld in artikel 38, § 6bis, van het decreet niet overschreden mag worden.
In afwijking van het eerste lid wordt voor de kanalen van, opgewekte elektriciteit, van elektriciteit geproduceerd d.m.v. fotovoltaïsche panelen en d.m.v. windmolens met een netto-vermogen boven 10 kW een coëfficiënt "rho" tot rechtzetting van het toekenningspercentage waarmee het percentage van toekenning van groene certificaten gemoduleerd kan worden naar gelang van het prijzenniveau van de elektriciteitsmarkt ENDEX, toegepast als volgt: toegekende groene certificaten = Eenp x kCO2 x kECO x rho De correctiecoëfficiënt "rho" is gelijk aan 1 gedurende de drie eerste productiejaren. De Administratie evalueert jaarlijks te rekenen van de eerste dag van toekenning van de groene certificaten voor een betrokken project het toekenningspercentage door toepassing van de correctiecoëfficiënt " rho". Het percentage van toekenning van groene certificaten wordt aangepast met het oog op de handhaving, voor de 3 volgende productiejaren, van het in bijlage 7 bepaalde rendabiliteitsniveau dat gold op het moment van de reservering, als de reële evolutie van de prijzen van de elektriciteit ENDEX met 10 % naar boven of naar beneden afgeweken is ten opzichte van de aanvankelijk in aanmerking genomen parameters inzake prijzenevolutie.
Om de twee jaar herziet de Administratie de coëfficiënten kECO die toepasselijk zijn op de nieuwe projecten, met uitzondering van de coëfficiënt kECO van het fotovoltaïsche kanaal en de verhoging bedoeld in artikel 15quater, derde lid, die om de zes maanden herzien worden.
Bij wijze van uitzondering kan de Administratie, voor de nieuwe projecten en na goedkeuring door de Regering, tussen twee boekjaren de coëfficiënt kECO voor één van de kanalen herzien als ze een bijzonder sterke evolutie van een parameter vaststelt waardoor de referentie-rendabiliteit zoals omschreven in bijlage 7 ongunstig beïnvloed wordt.
Voor de berekening van de kECO bedoeld in het tweede lid, 3°, legt de Minister een methodologie voor aan de Regering, die ze goedkeurt en desgevallend aanpast. De methodologie houdt rekening met de technische, economische en financiële parameters betreffende de volgende variabelen: 1° technische variabelen van de kanalen: afschrijvingsduur, netto elektrisch en/of thermisch rendement, gebruiksduur, aandeel autoconsumptie van de elektriciteit;2° variabelen betreffende de kosten: in aanmerking komende investeringskosten, brandstofkosten, jaarlijkse kosten inzake verrichting en onderhoud in percentage van de investering, ontmantelingskosten, fiscale lasten, met uitzondering van de eventuele koolstofbelastingen en andere lasten gebonden aan de broeikasgasemissies, met name de effectieve gemiddelde belasting op de vennootschappen zoals bekendgemaakt door de Hoge raad van Financiën;3° variabelen betreffende de verwachte inkomsten: a) referentie elektriciteitsprijs: jaarlijkse gemiddelde forward prijs ENDEX gedurende de eerste twee jaren, vervolgens trendprijs voor de volgende jaren volgens de referentiebronnen;b) eventuele bijkomende steun.16° er wordt een paragraaf 1 bis/2 ingevoegd, luidend als volgt: " § 1bis/1.Voor elke nieuwe productie-eenheid voor groene elektriciteit die het voorwerp heeft uitgemaakt van een aanvraag tot reservering van groene certificaten die, krachtens artikel 15, § 1bis vanaf 1 januari 2021 wordt ingediend, wordt het aantal groene certificaten toegekend tijdens de in bijlage 5 bedoelde toekenningsduur vastgesteld als volgt: Toegekende groene certificaten = Eenp x Toekenningspercentage De berekening bedoeld in het eerste lid wordt uitgevoerd op basis van de volgende grondslagen: 1° Eenp = in MWu uitgedrukte netto geproduceerde groene elektriciteit gemeten vóór de eventuele omzetting naar het net, met uitzondering van de groene elektriciteit geïnjecteerd op het net wanneer ze tegen een negatieve prijs wordt verkocht;2° Eenp wordt gemeten overeenkomstig de bepalingen van de in artikel 9 bedoelde meetcode.Bedoelde code bepaalt de modaliteiten voor de vaststelling van de geïnjecteerde groene elektriciteit die tegen een negatieve prijs wordt verkocht; 3° toekenningspercentage = percentage dat het aantal groene certificaten verkregen per netto geproduceerde groene elektriciteit bepaalt;4° het toekenningspercentage wordt overeenkomstig artikel 38, §§ 1, 2 en 6bis van het decreet vastgesteld;5° het toekenningspercentage kan van jaar tot jaar constant of variabel zijn. Voor de berekening van het in het tweede lid bedoelde toekenningspercentage legt de Minister een methodologie voor aan de Regering, die ze na aanpassing goedkeurt. De methodologie bepaalt de verschillende categorieën waarvoor een toekenningspercentage moet worden berekend op basis van de volgende criteria: a) het productiekanaal voor groene elektriciteit;b) de productietechnologie voor groene elektriciteit;c) de energiebron/ de gebruikte brandstof;d) de vermogensklasse van de betrokken installatie;e) de categorie consument die geheel of gedeeltelijk in aanmerking komt voor de geproduceerde groene elektriciteit. In die methodologie worden de formules vastgesteld voor de berekening van het toekenningspercentage voor elke categorie dat nodig is om het interne rendabiliteitspercentage te bereiken dat bepaald is in het kader van de methodologie voor die categorie gedurende de duur van de toekenning van groene certificaten zoals beschreven in bijlage 5. De gebruikte formules houden met name rekening met de volgende parameters: 1° technische paramaters waaronder: a) de technische levensduur;b) het netto elektrisch en thermisch vermogen;c) de netto elektrische en thermische rendementen;d) de jaarlijkse gebruiksduur;e) het aandeel autoconsumptie van de geproduceerde groene elektriciteit;f) het CO2-besparingspercentage bedoeld in artikel 38, § 2, van het decreet; 2° economische parameters m.b.t. de verwachte kosten en heffingen, na aftrek van de eventuele bijkomende steun en eventuele aftrek of verlaging van de fiscale lasten, namelijk: a) de in aanmerking komende investeringskosten;b) de variabele en vaste verrichting- en onderhoudskosten;c) in voorkomend geval, de kosten van de brandstoffen;d) in voorkomend geval, de kosten voor de vervanging van uitrustingen die aan het einde van hun technische levensduur zijn gekomen vóór het einde van de periode voor de toekenning van groene certificaten;e) de ontmantelingskosten;f) de fiscale lasten, met uitzondering van de eventuele koolstofbelastingen en andere lasten gebonden aan de broeikasgasemissies, met name de effectieve gemiddelde belasting op de vennootschappen zoals bekendgemaakt door de Hoge raad van Financiën; 3° economische parameters m.b.t. de verwachte inkomsten: a) de waarde van de geproduceerde, verkochte of voor eigen gebruik verbruikte elektriciteit;b) in voorkomend geval, de waarde van warmte die door warmtekrachtkoppeling wordt geproduceerd, verkocht of voor eigen gebruik verbruikt en andere bijproducten;c) de waarde van de groene certificaten en labels van garantie van oorsprong;d) in voorkomend geval, de valorisatie van alle bijproducten;e) in voorkomend geval, de waarde van de deelname aan het mechanisme voor capaciteitscompensatie;4° financiële parameters zoals: a) de gewogen gemiddelde kapitaalkosten;b) de interne rendabiliteit;c) de afschrijvingstermijnen;5° indexeringsparameters. De methodologie bepaalt ook de beginselen voor de bepaling van de referentiewaarden van de parameters die in de in het vorige lid bedoelde formules worden gebruikt. Deze referentiewaarden worden jaarlijks overeenkomstig lid 7 herzien.
Voor 30 april van elk jaar legt de Administratie de Minister een voorstel van nieuwe toekenningspercentages voor groene certificaten voor elke categorie overeenkomstig de in lid 3 bedoelde methodologie voor, waarbij voor de verschillende parameters referentiewaarden vastgesteld volgens dezelfde methodologie gebruikt worden. Binnen één maand na ontvangst van het voorstel van de Administratie legt de Minister een voorstel van toekenningspercentages, die in voorkomend geval naar beneden zijn gewijzigd, aan de vertegenwoordigers van de sector, de investeerders en de projectontwikkelaars voor raadpleging voor. De raadpleging wordt aan het einde van een periode van één maand afgesloten. Op basis van de raadpleging maakt de Minister verslag uit aan de Regering en motiveert hij desgevallend de redenen waarvoor hij kleinere toekenningspercentages dan die voorgesteld door de Administratie voorstelt.
Elk jaar na afloop van de in het vorige lid bedoelde procedure bepaalt de Minister de toekenningspercentages die van toepassing zijn op de productie-eenheden waarvoor een aanvraag tot reservering van groene certificaten, zoals bedoeld in artikel 15, § 1bis, in de loop van het volgende jaar is ingediend, alsmede de referentiewaarden van de parameters die voor elke categorie worden weerhouden overeenkomstig de in het derde lid bedoelde methodologie. Het in het eerste lid bedoelde besluit treedt in werking ten vroegste drie maanden na de bekendmaking ervan.
In afwijking van het eerste lid wordt, voor de kanalen van door waterkracht opgewekte elektriciteit, van elektriciteit geproduceerd d.m.v. fotovoltaïsche panelen en d.m.v. windmolens met een netto-vermogen boven 10kW kW, het toekenningspercentage toepasselijk op een productie-eenheid elk jaar herzien naar gelang van het prijzenniveau van de groene elektriciteit op de elektriciteitsmarkt ICE-ENDEX, als volgt: Toekenningspercentage(T1) = Toekenningspercentage (T0) + [(ENDEX(T0) - ENDEX(T1)) / gegarandeerde aankoopprijs GC] * [1- autoconsumptiepercentage] waarin 1° Toekenningspercentage (T1) = het voor het jaar T1 toepasselijke toekenningspercentage;2° Toekenningspercentage (T0) = het tijdens het eerste jaar van toekenning van groene certificaten toegepaste toekenningspercentage;3° ENDEX(T0) = Referentiewaarde van de prijs van de groene elektriciteit op de elektriciteitsmarkt ICE-ENDEX voor het eerste jaar van toekenning van groene certificaten die van toepassing is op de categorie waartoe de productie-eenheid behoort en zoals bekendgemaakt bij het in het zevende lid bedoelde besluit dat van kracht is bij de in artikel 15, § 1bis, bedoelde aanvraag tot reservering van de groene certificaten;4° ENDEX(T1) = Referentiewaarde van de prijs van de groene elektriciteit op de elektriciteitsmarkt ICE-ENDEX voor het jaar T1 die van toepassing is op de categorie waartoe de productie-eenheid behoort en zoals bekendgemaakt bij het in het zevende lid bedoelde besluit dat van kracht is tijdens het jaar T1;5° Gegarandeerde aankoopprijs GC: de gegarandeerde aankoopprijs zoals bedoeld in artikel 40 van het decreet;6° Autoconsumptiepercentage: de forfaitaire waarde van het aandeel autoconsumptie van de geproduceerde groene elektriciteit die overeenkomt met de referentiewaarde die van toepassing is op de categorie waartoe de productie-eenheid behoort en zoals bekendgemaakt bij het in het zevende lid bedoelde besluit dat van kracht is bij de in artikel 15, § 1bis, bedoelde aanvraag tot reservering van de groene certificaten. Vanaf de eerste dag van de toekenning van groene certificaten aan een betrokken productie-eenheid past de Administratie jaarlijks het toekenningspercentage aan volgens de in het vorige lid bedoelde formule. De Administratie maakt uiterlijk op 31 oktober van elk jaar de toekenningspercentages die voor het volgende jaar worden bijgewerkt, bekend. Het nieuwe toekenningspercentage treedt in werking op 1 januari van het volgende jaar voor alle betrokken productie-eenheden."; 17° paragraaf 1quater, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 oktober 2014, wordt opgeheven. Art 4. Artikel 15ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 8 januari 2009, 26 november 2015 en 23 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "
Art. 15ter.§ 1. Aan de productie-eenheden voor groene elektriciteit die uiterlijk op 31 december 2019 het voorwerp hebben uitgemaakt van een belangrijke wijziging, kunnen, volgens het productiekanaal en in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel, groene certificaten worden toegekend voor een nieuwe toekenningsperiode als bedoeld in bijlage 5, op voorwaarde dat deze installaties door de vereiste vergunningen worden gedekt.
Onder belangrijke wijziging wordt verstaan één van de volgende wijzigingen: 1° een wijziging die leidt tot een verbetering van de jaarlijkse CO2-winst van ten minste 20 %, verkregen door een verhoging van het CO2-besparingspercentage of door een verhoging van de elektriciteitsproductie als gevolg van een toename van het netto-ontwikkelbaar elektrisch vermogen of van een innovatieve technologische verandering.De Administratie gaat na of de verbetering van de jaarlijkse CO2-winst het gevolg is van een van de drie hierboven genoemde oorzaken; 2° de volledige vervanging van de generator die aan het einde van zijn technische levensduur is gekomen en waarvan de duur wordt berekend en bekendgemaakt door de Administratie.Onder "generator" wordt verstaan het geheel bestaande uit, enerzijds, de motor of turbine en, anderzijds, de elektriciteitsgenerator, met inbegrip van afstel- en bedieningsorganen. Worden met name van dit begrip uitgesloten, de elementen zoals ketels, gasgeneratoren en gistingstanks; 3° een wijziging die ertoe leidt dat een investering in de productie-eenheid wordt gedaan voor een bedrag dat ten minste gelijk is aan 50 % van de oorspronkelijke investering, waarbij laatstgenoemde op conventionele wijze wordt vastgesteld op basis van de standaardinvesteringskosten die door de Administratie worden berekend en bekendgemaakt. Deze standaardinvesteringskosten worden om de drie jaar bijgewerkt.
Deze kosten omvatten niet de kosten die betrekking hebben op investeringen die niet rechtstreeks verband houden met de elektriciteitsproductie en, in het bijzonder, de kosten die verband houden met het beleid inzake afval, water en binnenwateren.
De producent dient zijn dossier in bij de Administratie, die nagaat of de voorgenomen of uitgevoerde wijzigingen daadwerkelijk overeenstemmen met een belangrijke wijziging in de zin van lid 2. De Administratie beslist binnen drie maanden na de indiening van de aanvraag. Het dossier kan voor of na de investering(en) ingediend worden.
Indien het dossier vóór de investering wordt ingediend, is de erkenning van de relevantie van de wijziging afhankelijk van het feit dat de geplande en door de Administratie aanvaarde investeringen zijn gedaan. De belangrijke wijziging heeft uitwerking zodra het certificaat van garantie van oorsprong tot vaststelling van de uitvoering van de belangrijke wijziging in de productie-eenheid zoals aanvaard die door de Administratie, wordt aangepast.
Voor investeringen die ten minste gelijk zijn aan 45 % en kleiner dan 50 % van de initiële investering, kan de Administratie op basis van de standaardinvesteringskosten die periodiek door haar worden berekend en bekendgemaakt, op verzoek van de producent, het karakter van een belangrijke wijziging toekennen aan de productie-eenheid die het voorwerp heeft uigemaakt van investeringen, op basis van een analyse waaruit blijkt dat de werkelijke investeringskosten verschillen van de standaardinvesteringskosten zoals bekendgemaakt door de Administratie.
De groene certificaten die aan de gewijzigde installatie worden toegekend, worden berekend als volgt: Toegekende certificaten = Eenp x kCO2 x kECO waarin 1° Eenp = geproduceerde netto-elektriciteit uitgedrukt in MWu;2° kCO2 = coëfficiënt van de reële CO2-prestatie van het overwogen project, berekend overeenkomstig het ministerieel besluit van 12 maart 2007 tot bepaling van de procedures en de meetcode voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of warmtekrachtkoppeling;3° kECO = economische coëfficiënt bepaald door de Administratie, op basis van het dossier ingediend door de producent en volgens de methodologie omschreven door de Administratie zoals bekendgemaakt op haar website, om een referentie-rendabiliteitsniveau te waarborgen zoals bepaald in bijlage 7 bij dit besluit;4° het resultaat van het product van "kCO2 x kECO" mag niet hoger zijn dan het maximum vastgelegd bij artikel 38, § 6bis, van het decreet. Groene certificaten kunnen slechts voor een nieuwe periode van tien of vijftien jaar worden toegekend na kennisgeving aan de Administratie van de aanpassing van het certificaat van garantie van oorsprong waaruit blijkt dat de belangrijke wijziging is aangebracht. § 2. Vanaf 1 januari 2020 kunnen de productie-eenheden voor groene elektriciteit die niet onder het toepassingsgebied van fotovoltaïsche kanalen of fossiele warmtekrachtkoppelingssectoren vallen en die het einde hebben bereikt van de periode voor de toekenning van groene certificaten, in aanmerking komen voor een verlenging en groene certificaten krijgen toegewezen voor een nieuwe periode, waarvan de duur volgens het productiekanaal overeenkomstig bijlage 5 wordt vastgesteld.
De producent die in aanmerking wenst te komen voor de verlengingsmaatregel voor zijn productie-eenheid voor groene elektriciteit, dient vóór het einde van de toekenningsperiode van deze productie- eenheid voor groene elektriciteit een aanvraagdossier in overeenkomstig de in lid 4 bedoelde procedure. Na afloop van die termijn wordt de duur van de in dit artikel bedoelde verlenging van de toekenning van de groene certificaten van rechtswege verminderd met de duur van de vertraging, vanaf het einde van de nieuwe toekenningsperiode. Het aanvraagdossier bevat met name een toelichtend dossier met een gedetailleerde beschrijving van de maatregelen die de producent zal nemen om de productie van groene elektriciteit gedurende een periode van minimaal tien jaar te garanderen.
In afwijking van lid 2 kan de producent, voor de waterkrachtsector, het aanvraagdossier na de toekenningsperiode van de betrokken productie-eenheid indienen.
De Administratie stelt de procedure voor het indienen en verwerken van verlengingsaanvragen vast en publiceert deze op haar website. De Administratie spreekt zich uit binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving door de Administratie aan de producent van de volledigheid van zijn verlengingsaanvraag.
De in het tweede lid bedoelde producent levert jaarlijks het bewijs dat hij de in het toelichtende dossier gedetailleerde maatregelen heeft uitgevoerd. Indien hij de voldoende bewijzen niet levert, verliest de producent zijn recht op groene certificaten voor het saldo van de in bijlage 5 bedoelde toekenningsperiode en betaalt hij de reeds toegekende groene certificaten volgens de procedure van artikel 13, lid 2, terug.
Voor de in lid 1 bedoelde kanalen wordt het toekenningspercentage voor groene certificaten toepasselijk op productie-eenheden voor groene elektriciteit die in aanmerking komen voor een verlenging, vastgesteld door de Minister op basis van een voorstel van de Administratie. De berekening van de aan de betrokken productie-eenheden toegekende groene certificaten wordt uitgevoerd op basis van de volgende grondslagen: Toegekende groene certificaten = Eenp x Toekenningspercentageverlenging waarbij : 1° Eenp = geproduceerde netto-elektriciteit uitgedrukt in MWu;2° Toekenningspercentageverlenging = percentage tot bepaling van het aantal groene certificaten verkregen per netto geproduceerde groene elektriciteit voor de productie-eenheid voor groene elektriciteit die binnen de perken bepaald bij artikel 38 van het decreet in aanmerking komt voor een verlenging. Voor die kanalen vloeien de door de Administratie voorgestelde toekenningspercentagesverlenging voor groene certificaten voort uit de toepassing van een door de Minister voorgestelde en door de Regering aangenomen methodologie, waarbij parameters van de referentiewaarden worden gebruikt, die aangepast worden en representatief zijn voor de verschillende gevallen van verlenging van een bestaande productie-eenheid, en dit, voor de verschillende betrokken categorieën. De toekenningspercentagesverlenging voor groene certificaten en de referentiewaarden worden jaarlijks herzien. § 3. Vanaf 1 januari 2020 en wanneer een installatie voor de productie van groene elektriciteit wordt uitgebreid zoals bepaald in artikel 2, 27°, krijgt de nieuwe productie-eenheid voor groene elektriciteit groene certificaten toegewezen voor een periode waarvan de duur overeenkomstig bijlage 5 volgens het productiekanaal voor groene elektriciteit wordt vastgesteld. De berekening van de aan de betrokken productie-eenheden toegekende groene certificaten wordt uitgevoerd op basis van de volgende grondslagen: Toegekende groene certificaten = Eenp x toekenningspercentageuitbreiding waarbij : 1° Eenp = geproduceerde netto-elektriciteit uitgedrukt in MWu;2° toekenningspercentageuitbreiding = percentage tot bepaling het aantal groene certificaten verkregen per netto geproduceerde groene elektriciteit voor de productie-eenheid voor groene elektriciteit die binnen de perken bepaald bij artikel 38 van het decreet in aanmerking komt voor een verlenging. De producent die wenst in aanmerking te komen voor een toekenning van groene certificaten voor zijn uitbreiding dient een aanvraagdossier volgens de in het derde lid bedoelde procedure in. Bij zijn uitbreidingsaanvraag voegt de producent: 1° een dossier waaruit blijkt dat de elektriciteitsproductie van de bestaande productie-eenheden op de site niet zal worden beïnvloed door de nieuwe productie-eenheid voor groene elektriciteit tijdens het saldo van de periode van toekenning van de groene certificaten van deze bestaande eenheden;2° een bedrijfsplan waarin de rendabiliteit van de nieuwe productie-eenheid en de installatie voor de productie van groene elektriciteit gedurende de nieuwe periode voor de toekenning van de groene certificaten wordt beschreven. De Administratie stelt de procedure voor het indienen en verwerken van uitbreidingsaanvragen vast en publiceert deze op haar website. De Administratie spreekt zich uit binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving door de Administratie aan de producent van de volledigheid van zijn verlengingsaanvraag. Het door de Administratie berekende toekenningspercentageuitbreiding mag niet hoger zijn dan het vigerende toekenningspercentage voor een gelijksoortige nieuwe productie-eenheid voor groene elektriciteit die op een nieuwe site voor de productie van groene elektriciteit geïnstalleerd zou worden.
Het toekenningspercentageuitbreiding voor groene certificaten wordt door de Administratie berekend overeenkomstig een door de Minister voorgestelde en door de Regering aangenomen methodologie, waarbij, enerzijds, technische en economische parameters eigen aan de productie-eenheid voor elektriciteit en, anderzijds, de referentiewaarden toepasselijk aan de categorie waartoe de productie-eenheid voor de financiële en indexeringsparameters behoort, worden gebruikt.
De producent die wenst in aanmerking te komen voor een toekenning van groene certificaten voor zijn uitbreiding dient een reserveringsaanvraag voor de groene certificaten betreffende zijn uitbreiding volgens de in artikel 15, § 1bis, bedoelde procedure in.
De producent bezorgt de Administratie jaarlijks een bewijs van zijn inkomsten en uitgaven. Indien de Administratie op basis van deze bewijzen vaststelt dat de effectieve rendabiliteit van de productie-eenheid of van de installatie afwijkt van het bedrijfsplan en hoger is dan de toepasselijke interne referentierendabiliteit, wordt het toekenningspercentage aangepast. Indien hij de voldoende bewijzen niet levert, verliest de producent zijn recht op groene certificaten voor het saldo van de in bijlage 5 bedoelde toekenningsperiode.".
Art 5. In artikel 15quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 24 november 2011, en voor het laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 2°, eerste streepje, worden de woorden "minstens 50 % van de geproduceerde fotovoltaïsche elektriciteit wordt door de producent zelf verbruikt op de plek van de opwekkingsinstallatie;" vervangen door de woorden "minstens 50 % van de geproduceerde fotovoltaïsche elektriciteit wordt door de producent zelf verbruikt op de plek van de opwekkingsinstallatie. Deze verhouding wordt gemiddeld over de drie eerste productiejaren berekend;"; 2° artikel 15quater wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: " Voor de fotovoltaïsche installaties met een vermogen hoger dan 10kW waarvoor de datum bedoeld in artikel 15quater, derde lid, na 31 december 2014 valt, wordt het steunniveau vastgesteld overeenkomstig artikel 15, § 1bis/1 voor de krachtens artikel 15, § 1bis, tussen 1 januari 2015 tot en met en 30 december 2020 gereserveerde productie-eenheden en overeenkomstig artikel 15, § 1bis/2 voor de krachtens artikel 15, § 1bis, vanaf 1 januari 2021 gereserveerde productie-eenheden.Om in aanmerking te komen voor deze bepaling moeten de fotovoltaïsche panelen gecertificeerd zijn volgens norm IEC 61215 voor kristallijnen modules en norm IEC 61646 voor dunne lagen en norm IEC 61730 wanneer de panelen in een gebouw worden opgenomen of er bovenop worden gelegd. De certificering moet verricht worden door een proeflaboratorium, geaccrediteerd volgens de norm ISO 17025 door BELAC of een ander nationale accreditatie-instelling die een wederzijdse erkenning met BELAC geniet.".
Art 6. De artikelen 15sexies tot 15 septies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 en gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015, worden opgeheven.
Art 7. In artikel 15octies van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "en waarvan het reserveringsdossier voor groene certificaten tot 31 december 2019 wordt ingediend" ingevoegd tussen de woorden "landbouwproducten of dierlijke vetten" en de woorden "op basis van een dossier verhoogd";2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "tot 31 december 2019" ingevoegd tussen de woorden "het stelsel van de groene certificaten, kunnen" en de woorden ", onder voorbehoud van het tweede lid,". Art 8. Artikel 15nonies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2016, wordt vervangen als volgt: "
Art. 15nonies.§ 1. Voor iedere productie-eenheid die nooit in bedrijf is gesteld en waarvoor geen enkele reserveringsaanvraag is ingediend, wordt het recht op het verkrijgen van groene certificaten uit de in bijlage 9 bedoelde enveloppen overeenkomstig bijlage 5 volgens het productiekanaal in een aantal jaren vastgesteld. De reservering van groene certificaten binnen een in bijlage 9 bedoelde enveloppe is afhankelijk van de aanwijzing van de aanvrager die een project met betrekking tot een of meer productie-eenheden heeft ingediend als geslaagde voor een oproep tot het indienen van projecten en van de naleving door de aanvrager van de bepalingen van dit artikel.
Wanneer de Minister of de Regering, in het geval bedoeld in artikel 38, § 9, van het decreet, een oproep tot het indienen van projecten indient, bepaalt hij/ze het maximaal volume van bijkomende groene certificaten die het voorwerp kunnen uitmaken van een reservering aan het einde van de oproep tot het indienen van een project. De oproep tot het indienen van projecten wordt gelanceerd aan de hand van de bekendmaking van een bestek bij ministerieel besluit of bij besluit van de Regering in het geval bedoeld in artikel 38, § 9, van het decreet, waarvan de voorwaarden betrekking hebben op met name: 1° de omschrijving van het doel van de oproep tot het indienen van projecten;2° de uitputtende lijst van de uitsluitings-, selectie- en gunningscriteria en, voor de laatste criteria, de eventuele weging ervan, alsmede een uitputtende lijst van aanwijzingen en documenten die door de gegadigden moeten worden ingediend om deze criteria te kunnen beoordelen;3° de modaliteiten voor de zending van kandidaatstellingsdossiers voor de oproep tot het indienen van projecten;4° de voortgang en het indicatieve tijdschema van de stappen in de procedure;5° de sancties die kunnen worden opgelegd wanneer geslaagden de in het kader van hun kandidatuurstelling aangegane verbintenissen of de verplichtingen uit hoofde van dit besluit niet nakomen. De kandidatuurstelling vermeldt de vaste datum voor de initialisatie-opmeting van de indexcijfers betreffende de telling van de productie-eenheid opgenomen in het certificaat van garantie van oorsprong verleend door het erkende controleorgaan of door de Administratie overeenkomstig artikel 7 van dit besluit.
In voorkomend geval genieten de projecten waarvoor het advies van het Transversaal comité van de biomassa krachtens artikel 19octies vereist is, een dergelijk advies vóór de aanwijzing van de geslaagde(n).
De Administratie is belast met de behandeling van de kandidaatstellingsdossiers.
Aan het einde van de procedure voor de behandeling van de kandidaatstellingsdossiers wijst de Minister of de Regering, in het geval bedoeld in artikel 38, § 9, van het decreet, de geslaagde(n). § 2. Het in § 1, tweede lid, bedoelde bestek kan voorzien in het stellen van een zekerheid. In dat geval gaat de reservering van de groene certificaten in de in bijlage 9 bedoelde enveloppe pas in op de datum waarop de zekerheid wordt gesteld.
Wanneer de geslaagde de zekerheid niet binnen de in het bestek bepaalde termijn stelt, wordt hij bij aangetekende brief aangemaand door de Administratie. Wanneer hij de zekerheid niet binnen een laatste termijn van vijftien dagen na de datum van ontvangst van het aangetekende schrijven stelt, mag de geslaagde geen groene certificaten meer reserveren in een enveloppe als bedoeld in bijlage 9.
Indien in een zekerheid wordt voorzien, verifieert de Administratie op de laatste werkdag van elk kwartaal het werkelijke bedrag van de zekerheidstelling. Indien dit bedrag lager is dan het in het bestek vermelde bedrag, schort de Administratie de toekenning van groene certificaten aan de geslaagde op tot dit bedrag is bereikt.
Indien een zekerheid wordt gesteld, wordt ze door de Administratie vrijgegeven na het verstrijken van de termijn voor de toekenning van de groene certificaten. § 3. Voor elke productie-eenheid die aan het einde van de oproep tot het indienen van projecten weerhouden wordt, wordt het aantal toegekende groene certificaten overeenkomstig artikel 38, §§ 1 en 2, en 6bis van het decreet in de in het bestek bedoelde formule bepaald rekening houdende met het op het moment van de indiening van het dossier bestaande toekenningspercentage. Het mag niet hoger zijn dan het aantal groene certificaten dat zou voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 15, § 1bis/2 bedoelde methodologie op de betrokken productie-eenheid. § 4. De geslaagde kan groene certificaten vanaf de inbedrijfstelling van de installatie krijgen. Het maximumaantal groene certificaten dat voor een project wordt toegekend, wordt in het besluit tot aanwijzing van de geslaagde bepaald.
Als een producent zich niet houdt aan de vaste datum die hij in zijn kandidaatstelling voor het oproep tot het indienen van projecten heeft voorgesteld, wordt de in § 1 bedoelde termijn van toekenning van groene certificaten van rechtswege verminderd met de duur van de achterstand. Een dergelijke sanctie is echter niet toepasselijk als de achterstand aan externe oorzaken te wijten is. De beoordeling van die oorzaken wordt aan de Administratie overgelaten.
Indien de geslaagde de installatie niet binnen een in het bestek gestelde termijn in bedrijf stelt, heft de Minister de zekerheid van ambtswege.
Indien de geslaagde ten gevolge van omstandigheden of feiten die rechtstreeks aan hem toe te schrijven zijn en waarvan de beoordeling aan de Minister wordt overgelaten, de doelstellingen van de elektriciteitproductie en warmtevalorisatie in voorkomend geval vastgesteld in zijn kandidatuurakte, niet naleeft, heft de Minister van rechtswege een boetebedrag op de zekerheid. Het bestek voorziet in dit boetebedrag.
De producent geeft de Administratie elk ogenblijk kennis van de eventuele wijzigingen die in zijn dossier aangebracht worden.
Wanneer de Administratie op basis van door haar vastgestelde objectieve criteria vaststelt dat een project waarvoor een reserveringsaanvraag is ingediend, niet onder redelijke voorwaarden kan worden uitgevoerd, wordt de aanvraag tot reservering van groene certificaten door de Administratie nietig verklaard. Deze vaststelling kan niet worden gedaan vóór de door de producent in zijn kandidaatstelling voorgestelde vaste datum van inwerkingtreding, tenzij de producent uitdrukkelijk zijn toestemming geeft. De beslissing van de Administratie betreffende de nietigverklaring van de aanvraag tot reservering van groene certificaten wordt aan de producent meegedeeld. De groene certificaten die het voorwerp hebben uitgemaakt van de door de Administratie nietig verklaarde reservering worden in de lopende enveloppe van het betrokken kanaal opnieuw opgenomen.
Voor elke productie-eenheid die aan het einde van de oproep tot het indienen van projecten weerhouden wordt, schorst de Administratie in de in artikel 19 bepaalde vormen de toekenning van de groene certificaten wanneer ze met name op basis van de krachtens artikel 13 overgemaakte meetgegevens van de productiesite of van de gegevens voortvloeiend uit de krachtens artikel 8, tweede lid, uitgevoerde controles of van de gegevens betreffende de in lid 13 bedoelde eventuele wijzigingen vaststelt dat de in het bestek vastgestelde voorwaarden niet meer nageleefd worden.".
Art 9. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgend lid: Tijdens de toekenningsperiode voor groene certificaten worden de energetische rendementen van de moderne referentie-installaties gehandhaafd op het niveau van de waarden die van kracht zijn bij de indiening van de aanvraag tot reservering van groene certificaten of bij de afgifte van het in artikel 7 bedoelde certificaat van garantie van oorsprong voor de installaties die niet onderworpen zijn aan de indiening van een aanvraag tot reservering van groene certificaten of bij de aanwijzing van de kandidaat voor de installaties die vallen onder artikel 15nonies.".
Art 10. In artikel 25 van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3 Het quotum bedraagt: 1° 3 % tussen 1 januari 2003 en 31 december 2003;2° 4 % tussen 1 januari 2004 en 31 december 2004;3° 5 % tussen 1 januari 2005 en 31 december 2005;4° 6 % tussen 1 januari 2006 en 31 december 2006;5° 7 % tussen 1 januari 2007 en 31 december 2007;6° 8 % tussen 1 januari 2008 en 31 december 2008;7° 9 % tussen 1 januari 2009 en 31 december 2009;8° 10 % tussen 1 januari 2010 en 31 maart 2010 en 11,75 % tussen 1 april 2010 en 31 december 2010;9° 13,50 % tussen 1 januari 2011 en 31 december 2011;10° 15,75 % tussen 1 januari 2012 en 31 december 2012;11° 19,4 % tussen 1 januari 2013 en 31 december 2013;12° 23,1 % tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014;13° 27,7 % tussen 1 januari 2015 en 31 december 2015;14° 32,4 % tussen 1 januari 2016 en 31 december 2016;15° 34,03 % tussen 1 januari 2017 en 31 december 2017;16° 35,65 % tussen 1 januari 2018 en 31 december 2018;17° 37,28 % tussen 1 januari 2019 en 31 december 2019;18° 38,38 % tussen 1 januari 2020 en 31 december 2020;19° 38,85 % tussen 1 januari 2021 en 31 december 2021;20° 39,33 % tussen 1 januari 2022 en 31 december 2022;21° 39,8 % tussen 1 januari 2023 en 31 december 2023;22° 40,28 % tussen 1 januari 2024 en 31 december 2024;23° 43,34 % tussen 1 januari 2025 en 31 december 2025;24° 43,13 % tussen 1 januari 2026 en 31 december 2026;25° 43,91 % tussen 1 januari 2027 en 31 december 2027;26° 43,74 % tussen 1 januari 2028 en 31 december 2028;27° 43,84 % tussen 1 januari 2029 en 31 december 2029; 28° 44,51 % tussen 1 januari 2030 en 31 december 2030."; 2° in paragraaf 4 wordt het derde lid vervangen als volgt: "Als het onevenwicht tussen de vraag naar en het aanbod aan groene certificaten te groot is, stelt de Administratie in de conclusies van dit verslag, een aanpassing voor van de quota's voor de volgende boekjaren.Op voorstel van de Minister past de Regering de in § 3 bedoelde quota's aan."; 3° in paragraaf 5 wordt het vijfde lid opgeheven;4° in paragraaf 5 wordt het zevende lid, dat het zesde lid geworden is, vervangen als volgt: "Om de vermindering te kunnen genieten, bezorgt de leverancier de Administratie vóór het einde van de tweede maand volgend op een afgelopen kwartaal bij gewone zending of door elektronische zending volgens de door de Administratie bepaalde procedure een door hem getekend attest.De Administratie onderzoekt de juistheid van het overgemaakte attest. Het attest vermeldt de personalia van de leverancier en van de eindafnemer, de plaats van de exploitatiezetel, het volume van de leveringen, alsmede het betrokken kwartaal.
Om de vermindering te kunnen genieten, bezorgt de leverancier, indien de eindafnemer zijn aansluiting met één of meerdere derden deelt, de Administratie vóór het einde van de tweede maand volgend op een afgelopen kwartaal bij gewone zending of door elektronische zending volgens de door de Administratie bepaalde procedure een door hem en door betrokken eindafnemer getekend attest. De Administratie onderzoekt de juistheid van het overgemaakte attest. Het attest vermeldt de personalia van de leverancier en van de eindafnemer, de plaats van de exploitatiezetel, het volume van de leveringen van de eindafnemer voor zijn eigen gebruik en het aan derden teruggegeven volume, alsmede het betrokken kwartaal."; 5° in paragraaf 5 wordt het achtste lid vervangen als volgt: "Om de vermindering te genieten bezorgt de conventionele zelfproducent bedoeld in het tweede lid de Administratie voor het einde van de tweede maand die volgt op een afgelopen kwartaal bij gewone zending of door elektronische zending volgens de door de Administratie bepaalde procedure de gegevens betreffende het volume elektriciteit dat hij zelf voor eigen gebruik geproduceerd heeft alsook het in overweging genomen jaar.De zending aan de Administratie van een attest na het einde van de tweede maand en vóór het einde van de vijfde maand na een afgelopen kwartaal geeft recht op een vermindering van het aantal groene certificaten die overeenkomstig de §§ 1 tot 3 overgemaakt moeten worden. De Administratie bepaalt de modaliteiten voor de overmaking en de controle van die gegevens."; 6° in paragraaf 5 wordt het elfde lid vervangen als volgt: "In afwijking van paragraaf 2, punt 1°, wordt de afname van elektriciteit van het net via een uitsluitend voor een opslagproces bestemd toegangspunt niet beschouwd als eigen gebruik van de leverancier of als elektriciteit geleverd aan de eindafnemers.".
Art. 11.Artikel 31sexies, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 november 2017, wordt opgeheven.
Art 12. In hetzelfde besluit wordt bijlage 4, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 en vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 26 november 2015, vervangen als volgt: "Bijlage 4. Indicatieve doelstellingen per kanaal
2020
2030
On shore windkracht
2.437
4.600
Fotovoltaïsch
1.185
3.300
Waterkracht
360
440
Geothermie
0
40
Vaste biomassa hout
1.190
1.310
Biogas
230
301
Verbranding
153
92
TOTAAL E_SER
5.555
10.081
".
Art 13. In hetzelfde besluit wordt bijlage 5, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014, vervangen als volgt: "Bijlage 5. Aantal jaren toekenning van groene certificaten volgen het productiekanaal
Kanalen
Subkanalen
Vermogensegmenten
Toekenningsduur (aantal jaren)
Aantal jaren toekenning van groene certificaten volgen het productiekanaal tot en met 31 december 2020
Fotovoltaïsch
Kleine PV
P <= 10 kW
10
Grote PV
10kW
10
P>250kW
10
Windkracht
Ongeacht vermogen
15
Hydro-elektriciteit
Ongeacht vermogen
15
Vaste en vloeibare biomassa
Warmtekrachtkoppeling vaste biomassa
Ongeacht vermogen
15
Biomassa elektriciteit
15
Warmtekrachtkoppeling bio-vloeibaar
Ongeacht vermogen
15
Dierlijke vetten
15
Biogas
Warmtekrachtkoppeling biogas
Ongeacht vermogen
15
Fossiele warmtekrachtkoppeling
Ongeacht vermogen
15
Aantal jaren toekenning van groene certificaten volgen het productiekanaal vanaf 1 januari 2021
Fotovoltaïsche installaties met een groot vermogen
P >10kW
10 jaar
Windkracht
Ongeacht vermogen
20 jaar
Hydro-elektriciteit
Ongeacht vermogen
25 jaar
Vaste biomassa
Ongeacht vermogen
15 jaar
Biogas + biomethaan
Ongeacht vermogen
15 jaar
Fossiele warmtekrachtkoppeling
Ongeacht vermogen
15 jaar
Geothermie
Ongeacht vermogen
25 jaar
".
Art 14. In hetzelfde besluit wordt bijlage 6, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 26 november 2015, opgeheven.
Art 15. In hetzelfde besluit wordt bijlage 8, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 en vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 26 november 2015, vervangen als volgt: "Bijlage 8. Enveloppen van bijkomende groene certificaten per jaar per kanaal, die het voorwerp van een reservering overeenkomstig de artikelen 15, § 1bis, en 15bis/1 van dit besluit voor de nieuwe projecten kunnen uitmaken, voor de periode 2019-2030
Jaar Kanaal
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Hydro-elektriciteit
45.000
15.000
3.100
3.000
2.800
7.200
2.500
2.400
2.300
2.200
2.100
2.000
Windkracht
312.070
162.600
130.000
123.000
117.000
111.000
106.000
100.000
95.000
91.000
86.000
82.000
Fotovoltaïsch >10kW
70.000
67.500
67.400
60.700
54.600
49.100
44.200
39.800
35.800
32.200
29.000
26.100
Geothermie
0
0
0
0
0
0
80.000
0
0
0
0
0
Vaste biomassa
92.000
100.000
100.000
100.000
44.000
44.000
44.000
44.000
43.000
43.000
43.000
43.000
Biogas en biomethaan
80.000
105.000
105.000
105.000
5.300
5.300
5.300
5.200
5.200
5.200
5.200
5.200
Fossiele warmtekrachtkoppeling
20.000
15.880
12.000
10.000
1.200
1.200
1.200
1.200
1.200
1.200
1.200
1.200
TOTAAL
619.070
465.980
417.500
401.700
224.900
217.800
283.200
192.600
182.500
174.800
166.500
159.500
".
Art 16. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bijlage 9, luidend als volgt: "Bijlage 9. Enveloppen van bijkomende groene certificaten per jaar per kanaal, die het voorwerp van een reservering overeenkomstig de artikel 15nonies van dit besluit voor de nieuwe projecten kunnen uitmaken, voor de periode 2021-2030
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Windkracht < 100 kW
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Fotovoltaïsch >1MW
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Vaste biomassa hout > 5MW
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
TOTAAL
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
".
Overgangs- en slotbepalingen Art 17. De Administratie bepaalt de procedure voor het verwerken van de meetgegevens bedoeld in artikel 13 van het besluit van de Waalse Regering van 30 november 2006 tot bevordering van de groene elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en uit warmtekrachtkoppeling, die de bij de inwerkingtreding van dit besluit lopende periode dekken, en publiceert deze op haar website.
Art 18. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2019.
In afwijking van het eerste lid treedt artikel 6 in werking op 1 januari 2020.
Art. 19.Deze bijlage is van toepassing in afwijking van bijlage 8 bedoeld in artikel 15 van dit besluit tot en met 31 augustus 2019: "Bijlage 8. - Enveloppen van bijkomende groene certificaten per jaar per kanaal, die het voorwerp van een reservering overeenkomstig de artikelen 15, § 1bis, en 15bis/1 van dit besluit voor de nieuwe projecten kunnen uitmaken, voor de periode 2019-2030
Jaar Kanaal
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
Hydro-elektriciteit
45.000
15.000
3.100
3.000
2.800
7.200
2.500
2.400
2.300
2.200
2.100
2.000
Windkracht
287.070
162.600
130.000
123.000
117.000
111.000
106.000
100.000
95.000
91.000
86.000
82.000
Fotovoltaïsch >10kW
70.000
67.500
67.400
60.700
54.600
49.100
44.200
39.800
35.800
32.200
29.000
26.100
Geothermie
0
0
0
0
0
0
80.000
0
0
0
0
0
Vaste biomassa
92.000
100.000
100.000
100.000
44.000
44.000
44.000
44.000
43.000
43.000
43.000
43.000
Biogas en biomethaan
80.000
105.000
105.000
105.000
5.300
5.300
5.300
5.200
5.200
5.200
5.200
5.200
Fossiele warmtekrachtkoppeling
20.000
15.880
12.000
10.000
1.200
1.200
1.200
1.200
1.200
1.200
1.200
1.200
TOTAAL
594.070
465.980
417.500
401.700
224.900
217.800
283.200
192.600
182.500
174.800
166.500
159.500
".
Art 20. De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 11 april 2019.
Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens, J.-L. CRUCKE