Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 juni 2010
gepubliceerd op 27 juli 2010

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand

bron
vlaamse overheid
numac
2010035517
pub.
27/07/2010
prom.
18/06/2010
ELI
eli/besluit/2010/06/18/2010035517/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JUNI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, § 1, en artikel 10, gewijzigd bij het decreet van 16 maart 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 10/09/1999 numac 1999036088 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden sluiten houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/04/2002 pub. 07/06/2002 numac 2002035718 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand sluiten tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 mei 2010;

Gelet op advies nr. 48.280/3 van de Raad van State, gegeven op 1 juni 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1°residentiële voorziening : een begeleidingstehuis, een gezinstehuis of een onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum; 2° semiambulante voorziening : een dagcentrum;3° voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand : de door de Vlaamse Gemeenschap erkende voorzieningen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, meer bepaald de begeleidingstehuizen, de gezinstehuizen, de onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra, de dagcentra, de thuisbegeleidingsdiensten, de diensten voor begeleid zelfstandig wonen, de diensten voor pleegzorg, de diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling en de diensten voor crisishulp aan huis. HOOFDSTUK 2. - Bouwtechnische en bouwfysische normen

Art. 2.De algemene bouwtechnische en bouwfysische normen waaraan de infrastructuur met een functionele bestemming in de sector van de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand moet voldoen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, zijn : 1° de regelgeving over de brandveiligheid;2° de regelgeving over de toegang van gehandicapten tot gebouwen die toegankelijk zijn voor het publiek;3° de regelgeving over de eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat;4° het algemeen reglement inzake elektrische installaties;5° de typebestekken, opgesteld door het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken;6° de regelgeving over de stedenbouw en de ruimtelijke ordening;7° de regelgeving over de milieuvergunningen;8° de regelgeving houdende integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren. De gebouwen waarover een voorziening van de bijzondere jeugdbijstand beschikt, moeten gemakkelijk toegankelijk en bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar vervoer.

Art. 3.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de basisinfrastructuur van een residentiële voorziening ten minste bestaan uit de hierna vermelde ruimtes, waarbij de opgegeven nuttige vloeroppervlakten minima zijn : 1° per erkende capaciteitseenheid hebben de woon- en leefruimtes samen een oppervlakte van 25 m2, te vermeerderen met 10 m2 per voltijds equivalent van de door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaarde personeelsformatie;2° de woonruimte wordt vermeerderd met 10 m2 per minderjarige voor wie kamertraining wordt georganiseerd;3° voldoende administratieve ruimte.

Art. 4.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de basisinfrastructuur van een semiambulante voorziening ten minste bestaan uit de hierna vermelde ruimtes, waarbij de opgegeven nuttige vloeroppervlakten minima zijn : 1° per erkende capaciteitseenheid heeft de leefruimte een oppervlakte van 15 m2, te vermeerderen met 10 m2 per voltijds equivalent van de door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaarde personeelsformatie;2° voldoende administratieve ruimte.

Art. 5.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de basisinfrastructuur van een ambulante voorziening ten minste bestaan uit voldoende administratieve ruimtes.

In het eerste lid wordt verstaan onder ambulante voorziening : een thuisbegeleidingsdienst, een dienst voor begeleid zelfstandig wonen, een dienst voor pleegzorg, een dienst voor herstelgerichte en constructieve afhandeling of een dienst voor crisishulp aan huis.

Art. 6.De bouwfysische normen, vermeld in artikel 2 tot en met 5, gelden met behoud van de toepassing van de wetgeving over veiligheid, hygiëne, comfort en bescherming van de arbeid. HOOFDSTUK 3. - Subsidiabele oppervlakte

Art. 7.In dit artikel wordt verstaan onder subsidiabele oppervlakte : de som van de per bouwlaag berekende nuttige vloeroppervlakte, buitenmuren inbegrepen, die in aanmerking wordt genomen voor subsidiëring.

De subsidiabele oppervlakte bedraagt maximaal : 1° voor een residentiële voorziening : 65 m2 per erkende capaciteitseenheid;2° voor een semiambulante voorziening : 45 m2 per erkende capaciteitseenheid;3° voor een thuisbegeleidingsdienst, een dienst voor begeleid zelfstandig wonen of een dienst voor pleegzorg : 20 m2 per voltijds equivalent van de maximale personeelsbezetting die in aanmerking komt voor de subsidiëring van de personeelskosten, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;4° voor een dienst voor herstelgerichte en constructieve afhandeling of een dienst voor crisishulp aan huis : 20 m2 per voltijds equivalent van de door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaarde personeelsformatie. Bij uitbreiding van oppervlakte komt alleen de nieuw gebouwde of de aangekochte oppervlakte die samen met de oppervlakte van het behouden gedeelte van het bestaande gebouw de maximale subsidiabele oppervlakte, vermeld in lid 2, niet overschrijdt, voor subsidiëring in aanmerking.

Van de maximale subsidiabele oppervlakte, vermeld in lid 2 en 3, kan alleen op gemotiveerd verzoek afgeweken worden bij verbouwing of uitbreiding, voor zover de erkennings- en exploitatievoorwaarden dat vereisen. HOOFDSTUK 4. - Investeringssubsidie

Art. 8.§ 1. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de nieuwbouw, uitrusting en meubilering inbegrepen, is voor de sector van de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand vastgesteld op 550 euro per m2. § 2. Bij de subsidiebelofte wordt de investeringssubsidie als volgt verdeeld : 1° ruwbouw : 35 %;2° technische uitrusting : 25 %;3° afwerking : 30 %;4° uitrusting en meubilering : 10 %. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de percentages aanpassen tot maximaal de volgende percentages bij de verdeling : 1° ruwbouw : 45 %;2° technische uitrusting : 35 %;3° afwerking : 40 %;4° uitrusting en meubilering : 20 %.

Art. 9.§ 1. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreiding is voor de sector van de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand vastgesteld op 500 euro per m2. § 2. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste uitrusting en meubilering bij uitbreiding is voor de sector van de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening.

De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald. § 3. De totale som van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in paragrafen 1 en 2, kan niet hoger zijn dan het basisbedrag van de investeringssubsidie voor nieuwbouw, vermeld in artikel 8, § 1.

Art. 10.§ 1. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor verbouwingswerken is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming.

Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald. § 2. Het basisbedrag van de totale investeringssubsidie voor verbouwingswerken mag ten hoogste 75 % bedragen van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in artikel 9, § 1. § 3. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste uitrusting en meubilering bij verbouwing is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming, tot maximaal 50 euro per m2. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening.

De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.

Art. 11.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor aankoop en de noodzakelijk bijbehorende verbouwing, uitrusting en meubilering inbegrepen, bedraagt maximaal 75 % van het basisbedrag van de investeringssubsidie, vermeld in artikel 8. Als het gebouw dat het voorwerp uitmaakt van de aankoop, in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ligt of in een grootstad of centrumstad als vermeld in artikel 4 van het decreet van 13 december 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/12/2002 pub. 29/01/2003 numac 2003035124 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds sluiten tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds, bedraagt het basisbedrag van de investeringssubsidie voor aankoop en de noodzakelijk bijbehorende verbouwing, uitrusting en meubilering inbegrepen, maximaal 100 % van het basisbedrag van de investeringssubsidie, vermeld in artikel 8.

Voor de aankoop kan ten hoogste 60 % van de som van de door het comité van aankoop geschatte venale waarde van het gebouw en de aan de aankoop verbonden en bewezen notariskosten en registratierechten of btw in aanmerking komen voor de investeringssubsidie.

Art. 12.Er kan in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een door het Fonds of zijn rechtsvoorgangers gesubsidieerde investering van nieuwbouw, van uitbreiding, van aankoop met verbouwing of van verbouwing geen investeringssubsidie worden verkregen voor hetzelfde deel van de geplande infrastructuur zoals omschreven in het masterplan, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen. Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een investeringssubsidie voor verbouwing worden verkregen.

Art. 13.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor meubilering en uitrusting, die afzonderlijk en in het bijzonder moeten worden aangeschaft, bedraagt 60 % van de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.

Art. 14.De bedragen, vermeld in artikelen 8, 9 en 10, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de bouwindex. De basisindex is die van 1 januari 1994.

De aanpassing, vermeld in het eerste lid, wordt doorgevoerd aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20, waarbij : 1° s : het officiële loon in de bouwnijverheid voor categorie 2A, dat van kracht is op 1 januari van het jaar in kwestie;2° S : 19,885;3° i : de index van de bouwmaterialen die van kracht is op 1 november voorafgaand aan het jaar in kwestie;4° I : 3627.

Art. 15.Behalve voor de aankoop omvat de investeringssubsidie, naast het bedrag dat exclusief btw wordt vastgesteld met toepassing van artikelen 8, 9, 10, 11 en 13, een subsidie voor de btw tegen het geldende tarief en voor de algemene onkosten tegen 10 %. De totale investeringssubsidie wordt als volgt berekend : basisbedrag + geldende btw op het basisbedrag + algemene onkosten à 10 % op het basisbedrag + geldende btw op de algemene onkosten. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepaling

Art. 16.In artikel 15, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 10/09/1999 numac 1999036088 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden sluiten houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 en 24 juli 2009, wordt punt g) vervangen door wat volgt : « g) artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand. » HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 17.Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/04/2002 pub. 07/06/2002 numac 2002035718 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand sluiten tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008, wordt opgeheven.

Art. 18.Voor de dossiers waarvoor de subsidiebelofte werd gegeven voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, gelden de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juni 2010.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^