14 MAART 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector

De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw, inzonderheid op artikelen 8 tot en met 14;

Gelet op besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 september 2004 en 28 april 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 13 december 2007;

Gelet op het advies met nummer 43. 966/3 van de Raad van State, gegeven op 10 januari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt punt 5° vervangen door wat volgt : "5° de erkende verkopers en gebruikers van fytoproducten en van biociden voor gebruik in de landbouw;"; 2° in § 2, 2°, worden de woorden "erkende verkopers en gebruikers van fytoproducten en erkende gebruikers van biociden voor gebruik in de landbouwsector" vervangen door de woorden "erkende verkopers en gebruikers van fytoproducten en van biociden voor gebruik in de landbouw".

Art. 2.Aan artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : "§ 3. De minister kan bepalen dat de naschoolse vormingsactiviteiten vanaf afstand via internet aangeboden kunnen worden. De minister bepaalt in dat geval de voorwaarden waaraan die opleidingen moeten voldoen."

Art. 3.In artikel 7, 4°, van hetzelfde besluit worden de woorden "tien geldige deelnemers" vervangen door de woorden "acht geldige deelnemers".

Art. 4.In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt punt 6° vervangen door wat volgt : "6° in de cursussen waarvan minder dan 50 % van de lesuren praktijklessen zijn, moet minstens 5 % van de lesuren besteed worden aan onderwerpen die verband houden met milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden."

Art. 5.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : "2° minstens tien en maximaal twintig stagedagen bevatten.De minister bepaalt de nadere regels waaraan de stage moet voldoen;"; 2° aan punt 6° wordt een punt e) toegevoegd, dat luidt als volgt : "e) stelt een stagecontract op waarin minimaal de rechten en plichten van de stagiair, het stagebedrijf en het algemeen centrum opgenomen worden;".

Art. 6.In artikel 15, eerste en tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden "75 % van de lesuren" telkens vervangen door de woorden "twee derde van de lesuren".

Art. 7.In artikel 18 worden de woorden "het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Europese Unie" vervangen door de woorden "de Vlaamse overheid en in voorkomend geval de Europese Unie".

Art. 8.In artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het eerste lid worden de volgende woorden "en maximaal één vertegenwoordiger - lesgever per algemeen centrum als waarnemer" toegevoegd; 2° in het tweede lid wordt punt 4° vervangen door wat volgt : "4° een personeelslid van de afdeling Structuur en Investeringen van het Agentschap voor Landbouw en Visserij."

Art. 9.In artikel 31, eerste lid, van hetzelfde besluit worden punt 1° en punt 2° vervangen door wat volgt : "1° het stagebedrijf moet een actief land- of tuinbouwbedrijf zijn waarin tijdens de voorbije drie jaar geen inbreuken op de randvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk V van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, werden vastgesteld; 2° de bedrijfsleider moet een bedrijfseconomische boekhouding bijhouden die voldoet aan de vereisten, gesteld aan de bedrijfseconomische boekhouding in de landbouw, vermeld in het ministerieel besluit van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en de installatie in de landbouw, en moet bereid zijn om de boekhoudkundige resultaten van het bedrijf met de stagiair te bespreken."

Art. 10.In artikel 37, § 1, van hetzelfde besluit wordt punt 5° vervangen door wat volgt : "5° in het geval van een stage, een vergoeding voor het stagebedrijf van ten minste 10 euro per stagedag."

Art. 11.In artikel 43, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "2 euro per lesuur" vervangen door de woorden "6 euro per gevolgd lesuur".

Art. 12.Dit besluit is van toepassing op de subsidieaanvragen voor opleidingen die starten vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

De subsidieaanvragen die betrekking hebben op opleidingen die gestart zijn voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden afgehandeld op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 september 2004 en 28 april 2006.

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 maart 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS