Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 maart 2004
gepubliceerd op 26 maart 2004

Decreet inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035445
pub.
26/03/2004
prom.
03/03/2004
ELI
eli/decreet/2004/03/03/2004035445/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MAART 2004. - Decreet inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° landbouwactiviteit : elke activiteit, gericht op het voortbrengen en verzorgen van gewassen en landbouwhuisdieren, of gericht op de primaire verwerking van gewassen en landbouwhuisdieren;2° landbouwer : elke persoon, natuurlijke of rechtspersoon, die een landbouwactiviteit uitoefent;3° landbouwvorming : naschoolse activiteiten die inhoudelijk gericht zijn op vorming inzake de landbouwactiviteit;4° centrum : vereniging die belast is met de uitvoering van steunmaatregelen ter bevordering van duurzame landbouwproductiemethoden, landbouwvorming, sensibiliseringsacties of landbouweducatieve initiatieven;5° meer duurzame landbouwproductiemethoden : landbouwproductiemethoden die economisch efficiënt, ecologisch en sociaal aanvaardbaar zijn voor de huidige generatie, zonder de kansen van toekomstige generaties te hypothekeren;6° diversificatie : het verbreden van de activiteit van bedrijven;7° landbouw met verbrede doelstellingen : een landbouw die niet-landbouwactiviteiten opneemt binnen haar takenpakket. HOOFDSTUK II. - Steunmaatregelen ter bevordering van meer duurzame landbouw

Art. 3.§ 1. De volgende steunmaatregelen ter bevordering van meer duurzame landbouw kunnen worden genomen : 1° het bevorderen van de toepassing van landbouwactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan de milieubescherming, de naleving van de hygiënische normen, de diergezondheid, het dierenwelzijn, de kwaliteitsverbetering, het landschapsbehoud en de landschapsverbetering;2° het bevorderen van de deelname aan kwaliteitsborgings- en certificeringssystemen inzake meer duurzame landbouw en van de afzet van de door deze systemen voortgebrachte kwaliteitsvolle producten;3° het bevorderen van de genetische diversiteit van landbouwhuisdieren en landbouwgewassen;4° het bevorderen van de diversificatie van de landbouwactiviteiten en landbouwproducten;5° het heroriënteren en bevorderen van de landbouwactiviteiten in de richting van landbouw met verbrede doelstelling. § 2. De steunmaatregelen, zoals bedoeld in § 1, kunnen slechts verleend worden in het geval dat de landbouwproductiemethode effectief een positief resultaat realiseert ten opzichte van de minimumnormen op het gebied van leefmilieu, natuur, landschap, hygiëne en dierenwelzijn. Tijdelijke steun kan wel voor aanpassing aan nieuwe normen die zijn gebaseerd op communautaire regelgeving inzake het milieu, de gezondheid van mens, dier of plant en het dierenwelzijn.

Art. 4.§ 1. Een vereniging kan erkend worden als centrum ter bevordering van meer duurzame landbouwproductiemethoden voor het uitvoeren van een steunmaatregel als bedoeld in artikel 3, als ze aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° ze is opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk met als statutair doel de bevordering van meer duurzame landbouwproductiemethoden;2° ze heeft een vestiging in het Vlaamse Gewest met een secretariaat waar alle gegevens, nodig voor de controle en de uitvoering van de steunmaatregel in kwestie, ter beschikking zijn;3° ze is voor de steunmaatregel in kwestie in Vlaanderen aantoonbaar representatief en ze heeft een voldoende expertise;4° ze biedt alle waarborgen voor een adequate organisatie en planning van de steunmaatregel in kwestie ter bevordering van meer duurzame landbouwproductiemethoden;5° ze aanvaardt de administratieve en financiële controle van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Europese Commissie. § 2. De Vlaamse regering kan nadere regels bepalen voor de voorwaarden, bedoeld in § 1.

Art. 5.De uitvoering van de steunmaatregelen, bedoeld in artikel 3, kan worden gesubsidieerd binnen de grenzen van de jaarlijks toegestane begrotingskredieten, als aan de voorwaarden, bepaald door de Vlaamse regering, is voldaan. Hiertoe bepaalt de Vlaamse regering : 1° de regels waaraan de centra moeten voldoen;2° de aard van de steunmaatregelen waarvoor subsidie wordt gegeven;3° de kwaliteitseisen van de begeleiding.

Art. 6.De erkenning als centrum ter bevordering van meer duurzame landbouwproductiemethoden kan worden geschorst of opgeheven als niet aan de voorwaarden, bedoeld in artikelen 4 en 5, wordt voldaan. De Vlaamse regering bepaalt nader de regels voor de schorsing en de opheffing en kan tevens nog andere gevallen bepalen die leiden tot schorsing of opheffing van de erkenning als centrum ter bevordering van meer duurzame landbouwproductiemethoden.

Art. 7.De uitvoering van de steunmaatregelen, bedoeld in artikel 3, en de erkende centra kunnen worden onderworpen aan de controle en de sancties, bepaald door de Vlaamse regering. HOOFDSTUK III. - Landbouwvorming

Art. 8.Voor landbouwvorming kunnen naschoolse vormingsactiviteiten worden georganiseerd met als doel : 1° de beroepsopleiding te bevorderen van personen die een landbouwactiviteit uitoefenen of zullen uitoefenen om hen door naschoolse vorming in staat te stellen vakbekwaamheid en deskundigheid te verwerven of te verbeteren inzake landbouwactiviteiten en de hieraan verbonden activiteiten, en inzake de omschakeling van landbouwactiviteiten;2° de personen die landbouwactiviteiten uitoefenen of zullen uitoefenen voor te bereiden op een kwalitatieve heroriëntering van de productie en op de toepassing van productiemethoden die verenigbaar zijn met landschapsbehoud, landschapsverbetering, milieubescherming, hygiënische normen en dierenwelzijn, alsmede hen de vaardigheden te laten verwerven die nodig zijn om hen in staat te stellen een economisch levensvatbaar landbouwbedrijf te beheren;3° de opleiding te vervolmaken van de lesgevers die in de naschoolse landbouwvorming actief zijn of willen worden.

Art. 9.Om voor subsidie in aanmerking te komen, mogen de deelnemers aan de naschoolse vormingsactiviteiten, bedoeld in artikel 8, bij de aanvang van deze activiteiten niet meer leerplichtig zijn, overeenkomstig de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.

Art. 10.§ 1. Een vereniging kan als centrum voor landbouwvorming erkend worden als ze aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° ze is opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk met als statutair doel de organisatie van naschoolse vormingsactiviteiten als bedoeld in artikel 8;2° ze heeft een vestiging in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad met een secretariaat waar alle gegevens, nodig voor de controle en de uitvoering van de naschoolse vormingsactiviteiten, ter beschikking zijn;3° ze biedt alle waarborgen voor een adequate organisatie en planning van de verschillende types vormingsactiviteiten, bepaald door de Vlaamse regering;4° ze aanvaardt de administratieve en financiële controle van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Europese Commissie. § 2. De Vlaamse regering kan voor specifieke doelgroepen of opleidingstypen nadere regels bepalen voor de voorwaarden, bedoeld in § 1.

Art. 11.§ 1. De organisatie van de naschoolse vormingsactiviteiten, bedoeld in artikel 8, kan worden gesubsidieerd binnen de grenzen van de jaarlijks toegestane begrotingskredieten als aan de voorwaarden, bepaald door de Vlaamse regering, is voldaan. Hiertoe bepaalt de Vlaamse regering : 1° de regels waaraan de centra moeten voldoen;2° de aard van de naschoolse vormingsactiviteiten;3° de kwaliteitseisen van de lesgevers. § 2. De subsidiëring kan afhankelijk gesteld worden van het type centrum, het type vormingsactiviteit of de kwalificaties van de lesgever. 3. Een erkend centrum wordt geschorst indien het centrum, voor activiteiten die worden gesubsidieerd met dit decreet als basis, ook andere subsidiëring aanvraagt en krijgt.

Art. 12.De erkenning als centrum voor landbouwvorming kan worden geschorst of opgeheven als niet aan de voorwaarden, bedoeld in artikelen 10 en 11, wordt voldaan. De Vlaamse regering bepaalt nader de regels voor de schorsing en de opheffing en kan tevens nog andere gevallen bepalen die leiden tot schorsing of opheffing van de erkenning als centrum.

Art. 13.De organisatie van de naschoolse vormingsactiviteiten, bedoeld in artikel 8, en de erkende centra kunnen worden onderworpen aan de controle en de sancties, bepaald door de Vlaamse regering.

Art. 14.Personen die landbouwactiviteiten uitoefenen en met goed gevolg landbouwvorming beëindigd hebben, kunnen een vergoeding voor sociale promotie krijgen. De Vlaamse regering legt de nadere voorwaarden en regels vast. HOOFDSTUK IV. - Sensibiliseringsacties ter bevordering van een meer duurzame landbouw

Art. 15.§ 1. Ter bevordering van een meer duurzame landbouw kunnen rond de volgende thema's sensibiliseringsacties worden georganiseerd : 1° het bevorderen van de toepassing van landbouwactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan de milieubescherming, de naleving van de hygiënische normen, de diergezondheid, het dierenwelzijn, de kwaliteitsverbetering, het landschapsbehoud en de landschapsverbetering;2° het bevorderen van de deelname aan kwaliteitsborgings- en certificeringssystemen inzake meer duurzame landbouw en van de afzet van de door deze systemen voortgebrachte kwaliteitsvolle producten;3° het bevorderen van de genetische diversiteit van landbouwhuisdieren en landbouwgewassen;4° het bevorderen van de diversificatie van de landbouwactiviteiten en landbouwproducten;5° het heroriënteren en bevorderen van de landbouwactiviteiten in de richting van landbouw met verbrede doelstelling. § 2. De steunmaatregelen, zoals bedoeld in § 1, kunnen slechts verleend worden in het geval dat de landbouwproductiemethode effectief een positief resultaat realiseert ten opzichte van de minimumnormen op het gebied van leefmilieu, natuur, landschap, hygiëne en dierenwelzijn. Tijdelijke steun kan wel voor aanpassing aan nieuwe normen die zijn gebaseerd op communautaire regelgeving inzake het milieu, de gezondheid van mens, dier of plant en het dierenwelzijn.

Art. 16.§ 1. Een vereniging kan als centrum voor sensibilisering van meer duurzame landbouw worden erkend als ze aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° ze is opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk met als statutair doel de organisatie van sensibiliseringsacties als bedoeld in artikel 15;2° ze heeft een vestiging in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad met een secretariaat waar alle gegevens, nodig voor de controle en de uitvoering van de sensibiliseringsacties, bedoeld in artikel 15, ter beschikking zijn;3° ze heeft de nodige ervaring met betrekking tot het organiseren en uitvoeren van sensibiliseringsactiviteiten als bedoeld in artikel 15, of van sensibiliseringsactiviteiten in sectoren, verwant met landbouw;4° ze biedt alle waarborgen voor een adequate organisatie en planning van de sensibiliseringsacties, bedoeld in artikel 15;5° ze aanvaardt de administratieve en financiële controle van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Europese Commissie. § 2. De Vlaamse regering kan nadere regels bepalen voor de voorwaarden, bedoeld in § 1.

Art. 17.§ 1. De organisatie van de sensibiliseringsacties, bedoeld in artikel 15, kan worden gesubsidieerd binnen de grenzen van de jaarlijks toegestane begrotingskredieten als aan de voorwaarden, bepaald door de Vlaamse regering, is voldaan. Hiertoe bepaalt de Vlaamse regering 1° de regels waaraan de centra moeten voldoen;2° de aard en de kwaliteit van de sensibiliseringsacties. § 2. Een erkend centrum wordt geschorst indien het centrum, voor activiteiten die worden gesubsidieerd met dit decreet als basis, ook andere subsidiëring aanvraagt en krijgt.

Art. 18.De erkenning als centrum voor sensibilisering van meer duurzame landbouw kan worden geschorst of opgeheven als niet aan de voorwaarden, bedoeld in artikelen 16 en 17, wordt voldaan. De Vlaamse regering bepaalt nader de regels voor de schorsing en de opheffing en kan tevens nog andere gevallen bepalen die leiden tot schorsing of opheffing van de erkenning als centrum.

Art. 19.De organisatie van de sensibiliseringsactiviteiten, bedoeld in artikel 15, en de erkende centra kunnen worden onderworpen aan de controle en de sancties, bepaald door de Vlaamse regering. HOOFDSTUK V. - Landbouweducatie

Art. 20.Om de kennis, de dialoog en de visievorming inzake meer duurzame landbouw en meer duurzame consumptie van landbouwproducten bij de bevolking in het algemeen of bij bepaalde doelgroepen te bevorderen en op die manier het maatschappelijke draagvlak van meer duurzame landbouw te versterken, kunnen landbouweducatieve en visievormende activiteiten rond meer duurzame landbouw en meer duurzame consumptie van landbouwproducten worden georganiseerd.

Art. 21.§ 1. Een vereniging kan als centrum voor landbouweducatie erkend worden als ze aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° ze is opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk met als statutair doel de organisatie van landbouweducatieve activiteiten als bedoeld in artikel 20;2° ze heeft een vestiging in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad met een secretariaat waar alle gegevens, nodig voor de controle en de uitvoering van landbouweducatieve activiteiten als bedoeld in artikel 20, ter beschikking zijn;3° ze heeft de nodige ervaring met betrekking tot educatieve initiatieven, al dan niet in de landbouwsfeer;4° ze biedt alle waarborgen voor een adequate organisatie en planning van de landbouweducatieve activiteiten, bedoeld in artikel 20;5° ze aanvaardt de administratieve en financiële controle van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Europese Commissie. § 2. De Vlaamse regering kan aanvullende voorwaarden en regels voor de erkenning en de gevolgen van de erkenning bepalen.

Art. 22.§ 1. De organisatie van de landbouweducatieve activiteiten, bedoeld in artikel 20, kan worden gesubsidieerd binnen de grenzen van de jaarlijks toegestane begrotingskredieten als aan de voorwaarden, bepaald door de Vlaamse regering, is voldaan. Hiertoe bepaalt de Vlaamse regering : 1° de regels waaraan de centra moeten voldoen;2° de aard en de kwaliteit van de landbouweducatieve activiteiten. § 2. Een erkend centrum wordt geschorst indien het centrum, voor activiteiten die worden gesubsidieerd met dit decreet als basis, ook andere subsidiëring aanvraagt en krijgt.

Art. 23.De erkenning als centrum voor landbouweducatie van meer duurzame landbouw kan worden geschorst of opgeheven als niet aan de voorwaarden, bedoeld in artikelen 21 en 22, wordt voldaan. De Vlaamse regering bepaalt nader de regels voor de schorsing en de opheffing en kan tevens nog andere gevallen bepalen die leiden tot schorsing of opheffing van de erkenning als centrum.

Art. 24.De organisatie van de landbouweducatieve activiteiten, bedoeld in artikel 20, en de erkende centra kunnen worden onderworpen aan de controle en de sancties, bepaald door de Vlaamse regering. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling

Art. 25.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2004.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 3 maart 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet 1885, nr. 1. - Amendementen : 1885, nr. 2. - Verslag over hoorzitting 1885, nr.3. - Amendementen 1885, nrs. 4 en 5. - Verslag : 1885, nr. 6. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering 1885, nr. 7.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 11 februari 2004.

^