gepubliceerd op 28 augustus 2024
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de uitbreiding van de procedure bij het Handhavingscollege, en tot bepaling van de inwerkingtreding van artikel 1, artikel 105 tot en met 116 en artikel 138 van het decreet van 26 april 2024 tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023
5 JULI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 03/12/2014 numac 2014035907 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 27/10/2014 numac 2014036539 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 sluiten houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de uitbreiding van de procedure bij het Handhavingscollege, en tot bepaling van de inwerkingtreding van artikel 1, artikel 105 tot en met 116 en artikel 138 van het decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2024 pub. 17/06/2024 numac 2024005643 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023 sluiten tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; - het
decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
04/04/2014
pub.
01/10/2014
numac
2014035564
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, artikel 17, artikel 19, gewijzigd bij het decreet van 9 december 2016, artikel 31/0, tweede lid, ingevoegd bij het
decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/04/2024
pub.
17/06/2024
numac
2024005643
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023
sluiten, artikel 31/1, § 5, tweede lid, ingevoegd bij het
decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/04/2024
pub.
17/06/2024
numac
2024005643
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023
sluiten, artikel 39, § 4, artikel 39/1, tweede en vierde lid, ingevoegd bij het
decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/04/2024
pub.
17/06/2024
numac
2024005643
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023
sluiten, artikel 40, § 11 en § 13, vierde lid, ingevoegd bij het
decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/04/2024
pub.
17/06/2024
numac
2024005643
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023
sluiten, artikel 41, negende lid, ingevoegd bij het
decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/04/2024
pub.
17/06/2024
numac
2024005643
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023
sluiten, en artikel 45; - het
decreet van 23 november 2023Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
23/11/2023
pub.
19/12/2023
numac
2023048284
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
sluiten tot wijziging van het
decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
04/04/2014
pub.
01/10/2014
numac
2014035564
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, artikel 16. - het
decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
26/04/2024
pub.
17/06/2024
numac
2024005643
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023
sluiten tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, artikel 139.
Vormvereiste(n) De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 9 april 2024. - De Raad van State heeft advies nr. 76.538/16 gegeven op 20 juni 2024.
Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 03/12/2014 numac 2014035907 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 27/10/2014 numac 2014036539 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 sluiten houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 03/12/2014 numac 2014035907 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 27/10/2014 numac 2014036539 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 sluiten houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 februari 2021, 29 oktober 2021, 12 mei 2023 en 5 juli 2024, worden een punt 15° en een punt 16° toegevoegd, die luiden als volgt: "15° bestuurlijk sanctieregister: het register, vermeld in artikel 77, eerste lid, van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023; 16° maatregelenregister: het register, vermeld in artikel 81, eerste lid, van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023.".
Art. 2.In artikel 4 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid," wordt geschrapt;2° de zinsnede "het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp type decreet prom. 12/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013035771 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de versterking van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen sluiten," wordt geschrapt;3° de zinsnede "het decreet van 15 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2016 pub. 29/07/2016 numac 2016036197 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid sluiten betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid," wordt geschrapt;4° tussen de zinsnede "het Vlaams Onteigenings decreet van 24 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 25/04/2017 numac 2017040219 bron vlaamse overheid Decreet betreffende onteigening voor het algemeen nut type decreet prom. 24/02/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011135 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 8 en 10 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten type decreet prom. 24/02/2017 pub. 22/03/2017 numac 2017030117 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft het voorkomen, detecteren, vaststellen en bestraffen van energiefraude type decreet prom. 24/02/2017 pub. 10/05/2017 numac 2017011836 bron vlaamse overheid Decreet tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties type decreet prom. 24/02/2017 pub. 20/03/2017 numac 2017011133 bron vlaamse overheid Decreet houdende instelling van een proefomgeving voor experimentele woonvormen en tot machtiging van een coördinatie van de regelgeving betreffende de woninghuurwetgeving type decreet prom. 24/02/2017 pub. 04/04/2017 numac 2017030163 bron vlaamse overheid Decreet houdende de ondersteuning van cultureelerfgoedwerking in Vlaanderen sluiten" en de woorden "en dit besluit" wordt de zinsnede ", het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023" ingevoegd.
Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, vierde lid, wordt tussen de woorden "het omgevingsloket" en de woorden "of de Databank Hoger Onderwijs" de zinsnede ", het bestuurlijk sanctieregister, het maatregelenregister" ingevoegd;2° in paragraaf 3 wordt tussen het tweede en derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Voor de beroepen, vermeld in artikel 25, wordt het verlenen van toegang tot het bestuurlijk sanctieregister en het maatregelenregister aan het College als de indiening van het administratief dossier beschouwd.In dat geval bevat het administratief dossier, in afwijking van het tweede lid, geen inventaris.".
Art. 4.In artikel 19, tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 oktober 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 29/10/2021 pub. 01/12/2021 numac 2021034093 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de procedures sluiten, wordt tussen de woorden "als vermeld in" en de zinsnede "artikel 59" de zinsnede "artikel 26/2 en" ingevoegd.
Art. 5.In artikel 20, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 oktober 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 29/10/2021 pub. 01/12/2021 numac 2021034093 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de procedures sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen de woorden "Bij de betekening conform" en de zinsnede "artikel 59/3, eerste en tweede lid, van dit besluit" wordt de zinsnede "artikel 26/3, eerste en tweede lid, en" ingevoegd;2° de zinsnede "artikel 31/1, § 4, tweede lid, van het decreet" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 31/1, § 4, eerste lid, van het decreet".
Art. 6.In artikel 20/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017011739 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 26/05/2017 numac 2017040326 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van 25 november 2016 waarbij de windhoos en rukwinden met lokaal karakter die hebben plaatsgevonden op 23 juni 2016 op het grondgebied van de provincie Limburg als een algemene ramp wordt beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2017 sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 oktober 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 29/10/2021 pub. 01/12/2021 numac 2021034093 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de procedures sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt tussen de zinsnede "artikel 21, § 7," en de woorden "van het decreet" de zinsnede "en artikel 31/1, § 5," ingevoegd;2° in paragraaf 2 wordt tussen de woorden "als vermeld in" en de zinsnede "artikel 59/2" de zinsnede "artikel 26/2 of" ingevoegd en wordt tussen de woorden "als de vordering tot vernietiging met toepassing van" en de zinsnede "artikel 71" de zinsnede "artikel 26/19 of" ingevoegd.
Art. 7.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van deel 2 vervangen door wat volgt: "Deel 2. Beroepen bij het Handhavingscollege".
Art. 8.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 25.Dit deel is van toepassing op de beroepen, vermeld in artikel 42, 46, 55, 68, 74 en 96, zesde lid, van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023.".
Art. 9.In deel 2, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015, 21 april 2017 en 29 oktober 2021, wordt voor afdeling 1, die afdeling 1/1 wordt, een nieuwe afdeling 1, die bestaat uit artikel 25/1 tot en met 25/4, ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1. Het verzoekschrift
Art. 25/1.Met behoud van de toepassing van artikel 15, bevat het verzoekschrift, naargelang van het geval, het opschrift: 1° "verzoek tot vernietiging";2° "verzoek tot vernietiging met vordering tot schorsing";3° "verzoek tot vernietiging met vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid";4° "vordering tot schorsing";5° "vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid". In de gevallen 2° tot en met 5° wordt het opschrift in voorkomend geval aangevuld met "en een vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen".
Art. 25/2.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 15 bevat het verzoekschrift: 1° een omschrijving van het belang van de verzoeker;2° in geval van een vordering tot schorsing bij hoogdringendheid, een uiteenzetting van de redenen die aantonen dat de schorsing hoogdringend is;3° in geval van een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid, een uiteenzetting van de redenen die aantonen dat de schorsing uiterst dringend noodzakelijk is;4° als de verzoeker dat kent, het rolnummer waaronder het beroep is ingeschreven waarvan de vordering tot schorsing bij hoogdringendheid of de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid het accessorium vormt. § 2. Met behoud van de toepassing van artikel 15 bevat het verzoekschrift, in geval van een vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen, ook: 1° de beschrijving van de gevorderde voorlopige maatregelen;2° de uiteenzetting van de feiten die aantonen dat de voorlopige maatregelen noodzakelijk zijn om de belangen van de partij die ze vordert, veilig te stellen.
Art. 25/3.Met behoud van de toepassing van artikel 16 voegt de verzoeker, in voorkomend geval, bij het verzoekschrift de overtuigingsstukken die aantonen dat: 1° de schorsing hoogdringend is;2° de schorsing uiterst dringend noodzakelijk is;3° het verzoekschrift tijdig werd ingediend.
Art. 25/4.Met behoud van de toepassing van artikel 19, betekent de griffier met een beveiligde zending een afschrift van het verzoekschrift aan de personen vermeld in artikel 31/0 van het decreet, als ze kunnen worden bepaald op basis van het verzoekschrift en de bijkomende overtuigingsstukken.".
Art. 10.Artikel 25/4 van hetzelfde besluit, zoals ingevoegd bij artikel 9, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 25/4.De griffier betekent met een beveiligde zending een afschrift van het verzoekschrift aan: 1° de verweerder;2° de personen vermeld in artikel 31/0 van het decreet, als ze kunnen worden bepaald op basis van het verzoekschrift en de bijkomende overtuigingsstukken. Als het verzoekschrift een vordering tot schorsing bij hoogdringendheid bevat, betekent de griffier het afschrift binnen een ordetermijn van twintig dagen, die ingaat de dag na de dag waarop de griffie het verzoekschrift heeft ontvangen. Die ordetermijn geldt niet in een verkorte procedure als vermeld in artikel 26/2.".
Art. 11.In artikel 26 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017011739 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 26/05/2017 numac 2017040326 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van 25 november 2016 waarbij de windhoos en rukwinden met lokaal karakter die hebben plaatsgevonden op 23 juni 2016 op het grondgebied van de provincie Limburg als een algemene ramp wordt beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2017 sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Wanneer een verzoekschrift een vordering tot schorsing, als vermeld in artikel 40, § 1, van het decreet, en een vordering tot vernietiging bevat, kan een verkorte procedure worden toegepast op deze vorderingen gezamenlijk of op een van de vorderingen afzonderlijk."; 2° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "artikel 27" vervangen door de zinsnede "artikel 26/6, eerste lid, en artikel 27, eerste lid,".
Art. 12.Aan artikel 26/1, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017011739 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 26/05/2017 numac 2017040326 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van 25 november 2016 waarbij de windhoos en rukwinden met lokaal karakter die hebben plaatsgevonden op 23 juni 2016 op het grondgebied van de provincie Limburg als een algemene ramp wordt beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2017 sluiten, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Artikel 19 en artikel 25/4 zijn niet van toepassing op de behandeling volgens de vereenvoudigde procedure.".
Art. 13.Artikel 26/1, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit, zoals ingevoegd bij artikel 12, wordt vervangen door wat volgt: "Artikel 25/4 is niet van toepassing op de behandeling volgens de vereenvoudigde procedure.".
Art. 14.In artikel 26/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017011739 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 26/05/2017 numac 2017040326 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van 25 november 2016 waarbij de windhoos en rukwinden met lokaal karakter die hebben plaatsgevonden op 23 juni 2016 op het grondgebied van de provincie Limburg als een algemene ramp wordt beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2017 sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt een punt 3/1° ingevoegd, dat luidt als volgt: "3/1° de namen van een of meer personen vermeld in artikel 31/0 van het decreet, als de voorzitter van het College of de door hem aangewezen bestuursrechter heeft beslist een of meer van die personen op te roepen;"; 2° in paragraaf 1, 4°, wordt tussen de woorden "waarbinnen partijen" en de woorden "een nota" de zinsnede "en de personen vermeld in punt 3/1° " ingevoegd;3° aan paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede "en de personen vermeld in het eerste lid, 3/1° " toegevoegd;4° in paragraaf 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt: "Gelijktijdig met het indienen van de nota, vermeld in het eerste lid, 4°, bezorgt elke partij en persoon vermeld in het eerste lid, 3/1°, een afschrift van die nota aan de overige partijen en de personen vermeld in het eerste lid, 3/1°."; 5° in paragraaf 2, eerste lid, wordt tussen de woorden "de partijen" en de woorden "neemt de voorzitter van het College of de door hem aangewezen bestuursrechter" de zinsnede "en de personen vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3/1°, " ingevoegd.
Art. 15.In deel 2, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015, 21 april 2017 en 29 oktober 2021, wordt een afdeling 1/2, die bestaat uit artikel 26/3 tot en met 26/5, ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1/2. Tussenkomst
Art. 26/3.De griffier stelt de personen vermeld in artikel 31/0 van het decreet, als ze kunnen worden bepaald, in de mogelijkheid om tussen te komen.
De griffier deelt mee voor welke vordering het mogelijk is om een schriftelijke uiteenzetting in te dienen, rekening houdend met de stand van de zaak.
Een persoon als vermeld in artikel 31/0 van het decreet, die niet de mogelijkheid heeft gekregen om tussen te komen, kan alsnog tussenkomen als dat de procedure niet vertraagt.
Art. 26/4.De tussenkomende partij of haar raadsman dagtekent en ondertekent de schriftelijke uiteenzetting, vermeld in artikel 26/3, tweede lid.
De schriftelijke uiteenzetting bevat minstens al de volgende gegevens: 1° het opschrift "Schriftelijke uiteenzetting";2° de naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de tussenkomende partij, de gekozen woonplaats in België, en in voorkomend geval een telefoonnummer en een e-mailadres;3° de vermelding van het rolnummer waaronder de vordering ingeschreven is, als dat gekend is;4° een omschrijving van het belang van de tussenkomende partij;5° een inventaris van de overtuigingsstukken. De tussenkomende partij voegt bij haar schriftelijke uiteenzetting: 1° als ze een rechtspersoon is en geen raadsman heeft die advocaat is: een afschrift van haar geldende en gecoördineerde statuten en van de akte van aanstelling van haar organen, en ook het bewijs dat het orgaan dat daarvoor bevoegd is, beslist heeft in rechte te treden;2° de schriftelijke volmacht van haar raadsman als die geen advocaat is;3° de overtuigingsstukken die in de inventaris zijn vermeld en die conform die inventaris genummerd zijn.
Art. 26/5.In de volgende gevallen stelt de griffier de tussenkomende partij in staat om haar schriftelijke uiteenzetting te regulariseren: 1° de stukken, vermeld in artikel 26/4, derde lid, 1°, zijn in voorkomend geval niet bij de schriftelijke uiteenzetting gevoegd;2° de schriftelijke uiteenzetting is niet ondertekend door de tussenkomende partij of haar raadsman;3° de schriftelijke uiteenzetting bevat geen woonplaatskeuze in België als vermeld in artikel 7, § 1;4° de schriftelijke uiteenzetting vermeldt het rolnummer van de vordering niet of bevat geen verklaring dat de tussenkomende partij het rolnummer niet kent;5° de schriftelijke volmacht, vermeld in artikel 26/4, derde lid, 2°, is niet bij de schriftelijke uiteenzetting gevoegd;6° de stukken, vermeld in artikel 26/4, derde lid, 3°, zijn niet bij de schriftelijke uiteenzetting gevoegd;7° de inventaris van de overtuigingsstukken, die conform die inventaris genummerd zijn, is niet bij de schriftelijke uiteenzetting gevoegd. De griffier stelt, in voorkomend geval, de tussenkomende partij in staat om de vormvereisten, vermeld in het eerste lid, te regulariseren binnen een vervaltermijn van acht dagen, die ingaat op de dag na de betekening van het verzoek tot regularisatie.
De tussenkomende partij die haar schriftelijke uiteenzetting tijdig regulariseert, wordt geacht die te hebben ingediend op de datum van de eerste verzending of neerlegging van de schriftelijke uiteenzetting.
Een schriftelijke uiteenzetting die niet, onvolledig of laattijdig is geregulariseerd, wordt geacht niet te zijn ingediend.".
Art. 16.In deel 2, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015, 21 april 2017 en 29 oktober 2021, wordt een afdeling 1/3, die bestaat uit artikel 26/6 tot en met 26/21, ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1/3. Schorsing Onderafdeling 1. - Schorsing bij hoogdringendheid
Art. 26/6.De verweerder dient een nota met opmerkingen over de gevorderde schorsing in binnen een vervaltermijn van twintig dagen, die ingaat na de betekening van de brief waarin de griffier de verweerder in de mogelijkheid stelt een nota met opmerkingen over de gevorderde schorsing in te dienen.
Binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, dient de verweerder het administratief dossier in, als het nog niet is ingediend.
Als de verweerder niet binnen die termijn, vermeld in het eerste lid, het administratief dossier indient, maant de griffier de verweerder aan om daartoe vooralsnog over te gaan binnen een door de griffier bepaalde termijn. Als de verweerder hieraan geen gevolg geeft, worden de door de verzoeker aangehaalde feiten als bewezen geacht, tenzij deze feiten kennelijk onjuist zijn.
Art. 26/7.Een schriftelijke uiteenzetting over de vordering tot schorsing bij hoogdringendheid wordt ingediend binnen een vervaltermijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van de brief waarin de griffier, conform artikel 26/3, tweede lid, de mogelijkheid geeft om een schriftelijke uiteenzetting in te dienen.
Als een verzoekschrift een vordering tot schorsing bij hoogdringendheid én een vordering tot vernietiging bevat, deelt de persoon vermeld in artikel 31/0 van het decreet, binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, mee in welke vorderingen hij wil tussenkomen.
Art. 26/8.De kamervoorzitter bepaalt bij beschikking: 1° de plaats, de dag en het tijdstip van de zitting waarop de vordering tot schorsing bij hoogdringendheid wordt behandeld.Die zitting vindt plaats binnen een ordetermijn van twintig dagen, die ingaat op de dag nadat het dossier in staat is; 2° de termijn waarbinnen ter griffie inzage kan worden genomen van het administratief dossier en de overtuigingsstukken. Uiterlijk zeven dagen voor de dag van de zitting brengt de griffier de partijen schriftelijk op de hoogte van de inhoud van de beschikking, vermeld in het eerste lid, en deelt de griffier hen de samenstelling van de bevoegde kamer mee.
Tegelijkertijd bezorgt de griffier de volgende stukken: 1° de nota met opmerkingen over de gevorderde schorsing aan de verzoeker en aan de tussenkomende partijen;2° in voorkomend geval, de schriftelijke uiteenzetting over de gevorderde schorsing aan de verzoeker, de verweerder en de andere tussenkomende partijen. Onderafdeling 2. - Schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid
Art. 26/9.Artikel 17, § 2, derde tot en met vijfde lid, artikel 25/4, 26, 26/1, 26/2 en 26/5 zijn niet van toepassing op de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid.
Art. 26/10.§ 1. De kamervoorzitter bepaalt bij beschikking: 1° de plaats, de dag en het tijdstip van de zitting waarop de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt behandeld, eventueel te zijnen huize, zelfs op feestdagen en van dag tot dag of van uur tot uur;2° de termijn waarbinnen ter griffie inzage kan worden genomen van het administratief dossier en de overtuigingsstukken;3° de namen van een of meer personen vermeld in artikel 31/0 van het decreet, als de kamer heeft beslist een of meer van die personen op te roepen. De griffier betekent de beschikking en een afschrift van het verzoekschrift onmiddellijk aan de partijen en aan de personen vermeld in het eerste lid, 3°, en deelt hen de samenstelling van de bevoegde kamer mee. § 2. De verweerder dient onmiddellijk het administratief dossier in, als het nog niet werd ingediend. Als de verweerder het administratief dossier niet van tevoren heeft toegezonden, overhandigt hij het ter zitting aan de kamervoorzitter, die de zitting kan schorsen om aan de andere partijen de gelegenheid te geven er inzage van te nemen. § 3. De verweerder kan een nota met opmerkingen over de gevorderde schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid indienen vanaf de dag na de betekening van de beschikking, vermeld in paragraaf 1, en uiterlijk bij aanvang van de zitting waarop de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt behandeld. De verweerder bezorgt de nota tegelijkertijd aan de partijen en aan de personen vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°.
Een schriftelijke uiteenzetting over de gevorderde schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt ingediend vanaf de dag na de betekening van de beschikking, vermeld in paragraaf 1, en uiterlijk bij aanvang van de zitting waarop de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt behandeld. De tussenkomende partij bezorgt de schriftelijke uiteenzetting tegelijkertijd aan de partijen en aan de personen vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°.
Art. 26/11.§ 1. Als de schorsing op verzoek bij wijze van voorlopige maatregel wordt bevolen zonder dat de partijen of sommige van hen zijn gehoord, bepaalt de kamer, in afwijking van artikel 26/10, in het arrest waarbij de voorlopige schorsing wordt bevolen: 1° de plaats, de dag en het tijdstip van de zitting waarop de bevestiging van de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt behandeld, eventueel te zijnen huize, zelfs op feestdagen en van dag tot dag of van uur tot uur;2° de termijn waarbinnen ter griffie inzage kan worden genomen van het administratief dossier en de overtuigingsstukken;3° de namen van een of meer personen vermeld in artikel 31/0 van het decreet, als de kamer heeft beslist een of meer van die personen op te roepen. De griffier betekent het arrest en een afschrift van het verzoekschrift onmiddellijk aan de partijen en aan de personen vermeld in het eerste lid, 3°, en deelt hen de samenstelling van de bevoegde kamer mee. § 2. De verweerder dient onmiddellijk het administratief dossier in, als het nog niet werd ingediend. Als de verweerder het administratief dossier niet van te voren heeft toegezonden, overhandigt hij het ter zitting aan de kamervoorzitter, die de zitting kan schorsen om aan de andere partijen de gelegenheid te geven er inzage van te nemen. § 3. De verweerder kan een nota met opmerkingen over de gevorderde schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid indienen vanaf de dag na de betekening van het arrest, vermeld in paragraaf 1, en uiterlijk bij aanvang van de zitting waarop de bevestiging van de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt behandeld. De verweerder bezorgt tegelijkertijd de nota aan de partijen en aan de personen vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°.
Een schriftelijke uiteenzetting over de gevorderde schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt ingediend vanaf de dag na de betekening van het arrest, vermeld in paragraaf 1, en uiterlijk bij aanvang van de zitting waarop de bevestiging van de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid wordt behandeld. De tussenkomende partij bezorgt de schriftelijke uiteenzetting tegelijkertijd aan de partijen en aan de personen vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°.
Onderafdeling 3. - Zitting
Art. 26/12.De kamervoorzitter verklaart de zitting voor geopend. Hij leidt de zitting. De griffier stelt een proces-verbaal van de zitting op, dat hij samen met de kamervoorzitter ondertekent.
De kamervoorzitter verklaart de debatten voor gesloten en neemt de zaak in beraad.
Art. 26/13.De partij die aannemelijk maakt dat ze de taal van de rechtspleging onvoldoende beheerst, kan zich ter zitting laten bijstaan door een vertaler-tolk. Daarvan maakt de griffier een proces-verbaal op.
De kamervoorzitter duidt de vertaler-tolk aan uit de lijst van de beëdigde vertalers-tolken die ter beschikking ligt op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel.
De kosten van de vertaler-tolk zijn ten laste van het College.
Onderafdeling 4. - Arrest waarbij uitspraak wordt gedaan over de vordering tot schorsing bij hoogdringendheid of over de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid
Art. 26/14.Binnen een ordetermijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de sluiting van de debatten, spreekt de kamer waarbij een vordering tot schorsing bij hoogdringendheid aanhangig is, een arrest uit.
Het arrest wordt met redenen omkleed, overeenkomstig artikel 32, tweede lid, van het decreet, en vermeldt de volgende gegevens: 1° de namen van de partijen, de door hen gekozen woonplaats en, in voorkomend geval, de naam en de hoedanigheid van de persoon die de partijen bijstaat of vertegenwoordigt;2° de oproeping van partijen, van hun raadsmannen, alsook hun eventuele aanwezigheid op de zitting;3° de datum van de uitspraak en de namen van de bestuursrechters die erover hebben beraadslaagd. De kamer kan de onmiddellijke tenuitvoerlegging van het arrest bevelen.
Art. 26/15.De griffier brengt op de uitgifte, na het beschikkend gedeelte van het arrest, het volgende uitvoeringsformulier aan: "De ministers en de besturen, ieder wat hen betreft, zorgen voor de uitvoering van dit arrest.".
Art. 26/16.De griffier zendt onmiddellijk een afschrift van het arrest waarbij uitspraak wordt gedaan over de vordering tot schorsing met toepassing van deze afdeling, aan de partijen.
Onderafdeling 5. - Verzoek tot voortzetting
Art. 26/17.Als het College de vordering tot schorsing heeft ingewilligd met toepassing van deze afdeling, kan de verweerder of tussenkomende partij een verzoek tot voortzetting van de rechtspleging indienen binnen een vervaltermijn van dertig dagen. Als er geen verzoek tot voortzetting wordt ingediend, kan het College volgens de versnelde rechtspleging, vermeld in onderafdeling 6, de bestreden beslissing vernietigen.
Als het College de vordering tot schorsing heeft verworpen, kan de verzoeker een verzoek tot voortzetting indienen binnen een vervaltermijn van dertig dagen. Als de verzoeker geen verzoek tot voortzetting indient, geldt ten aanzien van hem een vermoeden van afstand van geding.
De termijn van dertig dagen gaat in de dag na de betekening van het arrest waarin uitspraak wordt gedaan over de schorsing.
Art. 26/18.De griffier betekent het ingediende verzoek tot voortzetting van de rechtspleging aan de andere partijen.
Als een vervaltermijn voor het indienen van een nota in het kader van de vordering tot vernietiging werd gestuit conform artikel 40, § 10, van het decreet, deelt de griffier, gelijktijdig met de betekening van het verzoek tot voortzetting, aan de partijen van wie de vervaltermijn werd gestuit, mee dat de vervaltermijn opnieuw aanvang neemt vanaf de dag na de betekening van het verzoek tot voortzetting.
Onderafdeling 6. - Versnelde rechtspleging
Art. 26/19.Als het College de vordering tot schorsing heeft ingewilligd met toepassing van deze afdeling en de verweerder of de tussenkomende partij binnen de vervaltermijn, vermeld in artikel 26/17, eerste lid, geen verzoek tot voortzetting van de rechtspleging heeft ingediend, deelt de griffier de partijen met een beveiligde zending mee dat de kamer uitspraak zal doen over de vordering tot vernietiging van de bestreden beslissing.
De verweerder of de tussenkomende partij beschikt over een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat op de dag na de mededeling bij beveiligde zending, vermeld in het eerste lid, om te vragen te worden gehoord.
Als geen van die partijen vraagt te worden gehoord, kan de kamer de bestreden beslissing onmiddellijk vernietigen.
Als een partij vraagt te worden gehoord, roept de kamervoorzitter de partijen bij beschikking, als vermeld in artikel 41, § 1, op om spoedig te verschijnen.
Nadat de partijen werden gehoord, kan de kamer de bestreden beslissing onmiddellijk vernietigen of beslissen dat de rechtspleging wordt voortgezet.".
Art. 26/20.§ 1. Als het College de vordering tot schorsing, met toepassing van deze afdeling, heeft verworpen en de verzoeker binnen de vervaltermijn, vermeld in artikel 26/17, tweede lid, geen verzoek tot voortzetting van de rechtspleging heeft ingediend, deelt de griffier de partijen met een beveiligde zending mee dat de kamer ten aanzien van de verzoeker de afstand van geding zal uitspreken, tenzij de verzoeker binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat op de dag na de betekening vraagt te worden gehoord. § 2. Als de verzoeker niet vraagt te worden gehoord, spreekt de kamer de afstand van geding uit.
Als de verzoeker vraagt te worden gehoord, roept de kamervoorzitter de partijen bij beschikking, als vermeld in artikel 41, § 1, op om spoedig te verschijnen.
Nadat de partijen werden gehoord, kan de kamer de afstand van geding uitspreken of beslissen dat de rechtspleging wordt voortgezet. § 3. Als verschillende verzoekers gemeenschappelijk een verzoekschrift tot schorsing, met toepassing van deze afdeling, hebben ingediend en een verzoek tot voortzetting van de rechtspleging maar door sommige van de verzoekers wordt ingediend, worden de overige verzoekers geacht afstand te doen van geding. De kamer doet uitspraak over de afstand van degenen die geen verzoek tot voortzetting van de procedure hebben ingediend in het arrest over de vordering tot vernietiging.".
Onderafdeling 7. - Opheffing van de schorsing of van voorlopige maatregelen
Art. 26/21.§ 1. De vordering tot opheffing wordt bij verzoekschrift ingediend. Het verzoekschrift wordt gedagtekend en door een partij of door de raadsman van die partij ondertekend.
Het verzoekschrift bevat: 1° de opgave van het arrest waarin de schorsing of de voorlopige maatregelen werden bevolen;2° de naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de verzoeker tot opheffing, de gekozen woonplaats in België, en in voorkomend geval een telefoonnummer en een e-mailadres;3° een uiteenzetting van de nieuwe feiten of de veranderde omstandigheden waaruit blijkt dat de schorsing of de voorlopige maatregelen niet langer gerechtvaardigd zijn;4° een inventaris van de overtuigingsstukken. De verzoeker tot opheffing voegt bij het verzoekschrift: 1° als hij een rechtspersoon is en geen raadsman heeft die advocaat is, een afschrift van zijn geldende en gecoördineerde statuten en van de akte van aanstelling van zijn organen, alsook het bewijs dat het daarvoor bevoegde orgaan beslist heeft in rechte te treden;2° de schriftelijke volmacht van zijn raadsman als die geen advocaat is;3° de overtuigingsstukken die in de inventaris zijn vermeld en die overeenkomstig die inventaris genummerd zijn. § 2. De kamervoorzitter kan bij beschikking vaststellen dat er zich nieuwe feiten voordoen of dat de omstandigheden zodanig veranderd zijn dat de schorsing of de voorlopige maatregelen niet langer gerechtvaardigd lijken te zijn. § 3. De kamervoorzitter bepaalt bij beschikking: 1° de plaats, de dag en het tijdstip van de zitting waarop de opheffing van de schorsing of van de voorlopige maatregelen wordt behandeld;2° de termijn waarbinnen ter griffie inzage kan worden genomen van de overtuigingsstukken;3° de termijn waarbinnen partijen een nota kunnen indienen over de vordering tot opheffing, vermeld in paragraaf 1, of over de vaststellingen van de kamervoorzitter, vermeld in paragraaf 2. De griffier betekent de beschikking aan de partijen en deelt hen de samenstelling van de bevoegde kamer mee. In geval van toepassing van paragraaf 1 bezorgt de griffier een afschrift van het verzoekschrift tot opheffing van de schorsing of voorlopige maatregelen aan de overige partijen.
Gelijktijdig met het indienen van de nota, vermeld in het eerste lid, 3°, bezorgt elke partij een afschrift van de nota aan de overige partijen. § 4. Als de verzoeker tot opheffing niet verschijnt en evenmin vertegenwoordigd is op de zitting, wordt zijn vordering afgewezen.
De andere partijen die niet verschijnen of niet vertegenwoordigd zijn, worden geacht in te stemmen met de vordering tot opheffing, vermeld in paragraaf 1. § 5. De partijen die niet verschijnen of niet vertegenwoordigd zijn, worden geacht in te stemmen met de vaststellingen van de kamervoorzitter, vermeld in paragraaf 2.".
Art. 17.In artikel 27, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 en 29 oktober 2021, wordt de zinsnede "het afschrift van het verzoekschrift, vermeld in artikel 19, 1° " vervangen door de zinsnede "de brief waarin de griffier de verweerder in de mogelijkheid stelt een antwoordnota in te dienen".
Art. 18.In deel 2, hoofdstuk 2, afdeling 2, onderafdeling 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 en 29 oktober 2021, wordt een sectie 1/1, die bestaat uit artikel 27/1, ingevoegd, die luidt als volgt: "Sectie 1/1. De schriftelijke uiteenzetting van de tussenkomende partij
Art. 27/1.Een schriftelijke uiteenzetting en eventuele geïnventariseerde overtuigingsstukken over de vordering tot vernietiging worden ingediend binnen een vervaltermijn van vijfenveertig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van de brief waarin de griffier, conform artikel 26/3, tweede lid, de mogelijkheid geeft om een schriftelijke uiteenzetting in te dienen.".
Art. 19.Aan artikel 28 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017011739 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 26/05/2017 numac 2017040326 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van 25 november 2016 waarbij de windhoos en rukwinden met lokaal karakter die hebben plaatsgevonden op 23 juni 2016 op het grondgebied van de provincie Limburg als een algemene ramp wordt beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2017 sluiten, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Tegelijkertijd bezorgt de griffier, in voorkomend geval, een afschrift van de schriftelijke uiteenzetting van de tussenkomende partij aan de verzoeker.".
Art. 20.Aan artikel 29, derde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017011739 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 26/05/2017 numac 2017040326 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van 25 november 2016 waarbij de windhoos en rukwinden met lokaal karakter die hebben plaatsgevonden op 23 juni 2016 op het grondgebied van de provincie Limburg als een algemene ramp wordt beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2017 sluiten, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: "of, in voorkomend geval, op de schriftelijke uiteenzetting van de tussenkomende partij.".
Art. 21.Aan artikel 30 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017011739 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 26/05/2017 numac 2017040326 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van 25 november 2016 waarbij de windhoos en rukwinden met lokaal karakter die hebben plaatsgevonden op 23 juni 2016 op het grondgebied van de provincie Limburg als een algemene ramp wordt beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2017 sluiten, wordt de zinsnede "en de tussenkomende partij." toegevoegd.
Art. 22.In artikel 45, 3°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "de uitspraak in openbare zitting, de datum daarvan" vervangen door de woorden "de datum van de uitspraak".
Art. 23.In deel 2, hoofdstuk 2, afdeling 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015 en 21 april 2017, wordt een onderafdeling 3, die bestaat uit artikel 51/1 en 51/2, ingevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 3. Hervatting van het geding
Art. 51/1.Zolang geen verzoek tot hervatting van het geding is ingediend conform artikel 51/2, blijft het overlijden van een partij, haar verandering van staat of de wijziging van de hoedanigheid waarin ze is opgetreden, zonder gevolg voor de behandeling van de zaak.
Art. 51/2.§ 1. De rechtsopvolger van een partij kan, vóór de sluiting van de debatten, het geding hervatten bij een verzoekschrift dat ondertekend is door de rechtsopvolger of zijn raadsman.
Het verzoekschrift wordt gedagtekend en bevat: 1° de naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de verzoeker, de gekozen woonplaats in België, en in voorkomend geval een telefoonnummer en een e-mailadres;2° de redenen waarom het geding wordt hervat;3° de vermelding van het rolnummer waaronder de zaak is ingeschreven, als hij dat kent;4° een inventaris van de overtuigingsstukken, die overeenkomstig die inventaris genummerd zijn. De verzoeker tot hervatting voegt bij het verzoekschrift: 1° als hij een rechtspersoon is en geen raadsman heeft die advocaat is, een afschrift van zijn geldende en gecoördineerde statuten en van de akte van aanstelling van zijn organen, alsook het bewijs dat het daarvoor bevoegde orgaan beslist heeft in rechte te treden;2° de schriftelijke volmacht van zijn raadsman als die geen advocaat is;3° de overtuigingsstukken die in de inventaris zijn vermeld en waaruit de hoedanigheid van de rechtsopvolger blijkt. De griffier bezorgt een afschrift van het verzoekschrift aan de partijen. § 2. De vroeger neergelegde processtukken worden geacht te blijven gelden.".
Art. 24.In deel 2, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015, 21 april 2017 en 29 oktober 2021, wordt een afdeling 3/1, die bestaat uit artikel 51/3, ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 3/1. Geldboete wegens kennelijk onrechtmatig beroep
Art. 51/3.Als de kamer vindt dat een geldboete wegens kennelijk onrechtmatig beroep verantwoord kan zijn, bepaalt het arrest waarmee uitspraak wordt gedaan over de vordering tot vernietiging daarvoor een zitting op een nabije datum.
Het arrest dat de geldboete oplegt, geldt in elk geval als op tegenspraak gewezen.
De griffier zendt onmiddellijk een afschrift van het arrest waarbij uitspraak wordt gedaan over de geldboete wegens kennelijk onrechtmatig beroep, aan de partijen. De bepalingen van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek die op het beslag en de tenuitvoerlegging betrekking hebben, zijn van overeenkomstige toepassing op de tenuitvoerlegging van het arrest waarbij een geldboete wegens kennelijk onrechtmatig beroep is opgelegd.
De bedragen die verschuldigd zijn overeenkomstig dit artikel, worden vijfjaarlijks op 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.".
Art. 25.In artikel 52, § 2, vierde lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "partij" vervangen door het woord "partijen".
Art. 26.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van deel 3 vervangen door wat volgt: "Deel 3. Beroepen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen".
Art. 27.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van deel 3, hoofdstuk 2, afdeling 1, vervangen door wat volgt: "Afdeling 1. Het verzoekschrift".
Art. 28.In artikel 58, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "niet" en de woorden "in werking" worden opgeheven;2° de zinsnede ", niet in werking" wordt toegevoegd.
Art. 29.Aan artikel 59/1, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017011739 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de organisatie en de rechtspleging van de Vlaamse bestuursrechtscolleges type besluit van de vlaamse regering prom. 21/04/2017 pub. 26/05/2017 numac 2017040326 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van 25 november 2016 waarbij de windhoos en rukwinden met lokaal karakter die hebben plaatsgevonden op 23 juni 2016 op het grondgebied van de provincie Limburg als een algemene ramp wordt beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2017 sluiten, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Artikel 19 is niet van toepassing op de behandeling volgens de vereenvoudigde procedure.".
Art. 30.In artikel 59/1, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit, zoals ingevoegd bij artikel 29, wordt de zinsnede "Artikel 19" vervangen door de zinsnede "Artikel 58/1, eerste en tweede lid,".
Art. 31.In artikel 66, tweede lid, 3°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "de uitspraak in openbare zitting, de datum daarvan" vervangen door de woorden "de datum van de uitspraak".
Art. 32.In artikel 88, 3°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "de uitspraak in openbare zitting, de datum daarvan" vervangen door de woorden "de datum van de uitspraak".
Art. 33.In artikel 112, § 1, eerste lid, 4°, van hetzelfde besluit worden de woorden "in openbare zitting" opgeheven.
Art. 34.In artikel 112/21, 3°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/05/2023 pub. 06/07/2023 numac 2023043121 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot overdracht van de secretarissen van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en tot wijziging en opheffing van diverse besluiten wat betreft de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en de rechtspositieregeling van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten, wordt de zinsnede "de uitspraak in openbare zitting, de datum daarvan" vervangen door de woorden "de datum van de uitspraak".
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 35.Artikel 1, artikel 105 tot en met 116 en artikel 138 van het decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2024 pub. 17/06/2024 numac 2024005643 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023 sluiten tot wijziging van diverse decreten, wat betreft de implementatie van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023, treden in werking op de tiende dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 36.Artikel 10, artikel 13 en artikel 30 van dit besluit treden in werking op 31 december 2024.
Art. 37.De Vlaamse minister, bevoegd voor justitie en handhaving, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 juli 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR