gepubliceerd op 17 februari 2005
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap genomen ter uitvoering, voor het jaar 2004, van artikel 18, § 3, van het decreet van 17 december 2003 betreffende de werkgelegenheid in de sociaal-culturele sector en houdende diverse bepalingen
12 NOVEMBER 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap genomen ter uitvoering, voor het jaar 2004, van artikel 18, § 3, van het decreet van 17 december 2003 betreffende de werkgelegenheid in de sociaal-culturele sector en houdende diverse bepalingen
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 betreffende de werkgelegenheid in de sociaal-culturele sector en houdende diverse bepalingen;
Gelet op het advies van de Adviescommissie voor jeugdhuizen en -centra van 25 oktober 2004;
Gelet op het advies van de Franstalige jeugdraad van 26 oktober 2004;
Gelet op het advies van de Hoge raad voor permanente opvoeding van 13 oktober 2004;
Gelet op het advies van de Hoge raad voor openbare bibliotheken van 19 oktober 2004;
Gelet op het advies van de Hoge raad voor de audiovisuele sector van 16 augustus 2004;
Gelet op het advies van de Adviescommissie voor culturele centra van 22 september 2004;
Gelet op het advies van de Hoge raad voor lichamelijke opvoeding, Sport en Openluchtleven van 4 november 2004;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 juni 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 8 juni 2004;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 12 november 2004;
Op de voordracht van de Minister van Cultuur, van de Audiovisuele Sector en Jeugd en van de Minister van Ambtenarenzaken en Sport, Besluit :
Artikel 1.In de zin van dit besluit, dient verstaan te worden onder : 1) "het decreet" : het decreet van 17 december 2003 betreffende de werkgelegenheid in de sociaal-culturele sector en houdende diverse bepalingen;2) "non-profit akkoord" : het non-profit akkoord van 29 juni 2000, gesloten tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de sociale partners;3) "de Regering" : de Regering van de Franse Gemeenschap;4) "permanente opvoeding" : de activiteitensector geregeld door het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding;5) "culturele centra" : de activiteitensector geregeld door het decreet van 28 juli 1992 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de culturele centra;6) "jeugdcentra" : de activiteitensector geregeld door het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties;7) "jeugdorganisaties" : de activiteitensector geregeld door het decreet van 20 juni 1980 dat de erkenningsvoorwaarden voor het toekennen van toelagen aan jeugdverenigingen bepaalt;8) "openbare lectuurvoorziening" : de activiteitensector geregeld door het decreet van 28 februari 1978 tot instelling van de Openbare Dienst voor Lectuurvoorziening, gewijzigd bij de decreten van 21 oktober 1988, 19 juli 1991 en 30 november 1992, voor het deel dat betrekking heeft op de privaatrechtelijke verenigingen en stichtingen erkend als openbare bibliotheken;9) "locale televisies" : de activiteitensector geregeld door artikel 74 van het decreet van 27 februari 2003 over de radio-omroep; 10) "productie- en gastateliers" : de activiteitensector geregeld door het besluit van de Executieve van 26 juli 1990 van de Executieve van de Franse Gemeenschap betreffende de erkenning en de betoelaging van de productieateliers en de gastateliers voor films en videogrammen en door het besluit van 23 februari 2000 van de Regering van de Franse Gemeenschap tot erkenning van de V.Z.W. "Atelier de création sonore et radiophonique" als onthaalstructuur inzake creatie op radio; 11) "Sportbonden" : de activiteitensector geregeld door het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap;12) "het jaarlijks te bestemmen saldo" : het bedrag verkregen door het aftrekken van het bedrag van de provisie bepaald ieder jaar voor de toepassing van het non-profit akkoord in de sectorenbepaald bij de leden 4) tot 11), van de kost van de toepassing van de artikelen 9, §§ 2 en 3, 14, §§ 1 en 2, 15, 16, 17 en 20 van het decreet;13) "Sectorreglementering" : de decreten en besluiten van de Franse Gemeenschap betreffende de activiteitensectoren waarvan melding wordt gedaan in dit artikel;14) "de Minister" : de Minister tot wiens bevoegdheden de activiteitensectoren waarvan melding in dit artikel behoren.
Art. 2.Het jaarlijks te bestemmen saldo wordt vereffend in de vorm van bijkomende punten, zoals bedoeld bij artikel 18, § 1, van het decreet.
Het wordt verdeeld over de activiteitensectoren bedoeld bij artikel 1, leden 4) tot 11), volgens de verhoudingen bepaald bij artikel 18, § 2, tweede lid van het decreet. Overeenkomstig artikel 18, § 2, eerste lid van het decreet, kan deze verdeling de toekenning van puntgedeelten met zich meebrengen.
Art. 3.Voor het jaar 2004 wordt het jaarlijks te bestemmen saldo per werkgever binnen elke sector als volgt verdeeld : § 1. Voor de permanente opvoeding : 59,7 % van het jaarlijks te bestemmen saldo wordt verdeeld over de verenigingen erkend krachtens de sectorreglementering en die werkgevers zijn, op grond van het aantal betrekkingen voltijdse equivalenten die bij deze bekleed zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 2. Voor culturele centra : 14,26 % van het jaarlijks te bestemmen saldo wordt verdeeld over de verenigingen erkend krachtens de sectorreglementering en die werkgevers zijn, op grond van het aantal betrekkingen voltijdse equivalenten die bij deze bekleed zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 3. Voor jeugdcentra : 6,1 % van het jaarlijks te bestemmen saldo wordt verdeeld over de verenigingen erkend krachtens de sectorreglementering en die werkgevers zijn, op grond van het aantal betrekkingen voltijdse equivalenten die bij deze bekleed zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 4. Voor jeugdorganisaties : 10,5 % van het jaarlijks te bestemmen saldo wordt verdeeld over de verenigingen erkend krachtens de sectorreglementering en die werkgevers zijn, op grond van het aantal betrekkingen voltijdse equivalenten die bij deze bekleed zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, met uitsluiting van de pedagogische gedetacheerden. § 5. Voor de openbare lectuurvoorziening : 5 % van het jaarlijks te bestemmen saldo wordt verdeeld over de verenigingen erkend krachtens de sectorreglementering en die werkgevers zijn, op grond van het aantal betrekkingen voltijdse equivalenten die bij deze bekleed zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 6. Voor locale televisies : 2,74 % van het jaarlijks te bestemmen saldo wordt verdeeld over de verenigingen erkend krachtens de sectorreglementering en die werkgevers zijn, op grond van het aantal betrekkingen voltijdse equivalenten die bij deze bekleed zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 7. Voor productie- en gastateliers : 0,8 % van het jaarlijks te bestemmen saldo wordt verdeeld over de verenigingen erkend krachtens de sectorreglementering en die werkgevers zijn, op grond van het aantal betrekkingen voltijdse equivalenten die bij deze bekleed zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 8. Voor sportbonden : 0,9 % van het jaarlijks te bestemmen saldo wordt verdeeld over de verenigingen erkend krachtens de sectorreglementering en die werkgevers zijn, op grond van het aantal betrekkingen voltijdse equivalenten die bij deze bekleed zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 4.Worden ook beschouwd als personen die bekleed zijn met een betrekking in het raam van een arbeidsovereenkomst, de werknemers bedoeld bij artikel 69 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, ter beschikking gesteld van een vereniging door een groepering sociale Maribel opgericht vóór 31 december 2003 voor zover : de werknemer onder de sociale Maribel ressorteert van de sociaal-culturele sector; de betrokken groepering onder de paritaire commissie 329 ressorteert; de werknemer ter beschikking wordt gesteld van een vereniging erkend krachtens de sectorreglementering.
Art. 5.De Ministers bepalen de nadere regels voor de aangifte door de verenigingen erkend krachtens de sectorreglementering en die de hoedanigheid van werkgever bekleden, van het aantal betrekkingen voltijdse equivalenten waarvoor zij zorgden tijdens het jaar 2003 met een arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 6.De bij dit besluit bedoelde toelagen worden verantwoord en uitbetaald overeenkomstig artikel 10 van het decreet.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.
De Minister van Cultuur, van de Audiovisuele Sector en Jeugd en de Minister van Ambtenarenzaken en Sport worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 november 2004.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, F. LAANAN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS