gepubliceerd op 16 december 2020
Ordonnantie betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD
10 DECEMBER 2020. - Ordonnantie betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.
Art. 2.In deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° « Belgische deelentiteiten » : De Vlaamse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie of de Duitstalige Gemeenschap ;2° « Begunstigde » : Iedere natuurlijke persoon die aanspraak maakt of recht heeft op de tegemoetkoming ;3° « Dienst » : De bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, zoals bedoeld in artikel 2 van de ordonnantie van 23 maart 2017 ;4° « Ordonnantie van 23 maart 2017 » : De ordonnantie van 23 maart 2017 houdende oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag ;5° « Ordonnantie van 21 december 2018 » : De ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen ;6° « Tegemoetkoming(en) » : De financiële tegemoetkoming in de kosten om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk leven voor personen die ten minste 65 jaar oud zijn en van wie een verminderde zelfredzaamheid is vastgesteld ;7° « Verenigd College » : Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad ;8° « Woonplaats » : De plaats waar de persoon volgens de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen ingeschreven is in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister, bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 1° van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten ;9° « Verordening (EG) nr.883/2004 » : De verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 3.§ 1. Deze ordonnantie is van toepassing op elke persoon die : 1° zijn woonplaats heeft in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en bestendig en daadwerkelijk in België verblijft ;2° voldoet aan de toekenningsvoorwaarden, zoals bedoeld in de artikelen 4 tot en met 7. § 2. Deze ordonnantie is eveneens van toepassing op elke persoon die : 1° niet in België woont, maar in een andere Lidstaat van de Europese Unie, in een ander land dat partij is bij de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland ;a) tewerkgesteld is bij een werkgever met exploitatiezetel op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en die op basis van de Verordening (EG) nr.883/2004 rechten opent op tegemoetkomingen in het kader van deze ordonnantie ; b) een Belgisch pensioen ontvangt, die laatst tewerkgesteld was bij een werkgever met exploitatiezetel op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en die op basis van de Verordening (EG) nr.883/2004 rechten opent op tegemoetkomingen in het kader van deze ordonnantie ; 2° voldoet aan de toekenningsvoorwaarden, zoals bedoeld in de artikelen 4 tot en met 7. Het Verenigd College kan de notie « bestendig en daadwerkelijk verblijf », zoals bedoeld in § 1, nader uitwerken. § 3. Het Verenigd College kan de wijze bepalen waarop wordt toegezien op de naleving van de voorwaarden om zijn woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en zijn verblijf bestendig en daadwerkelijk in België te hebben, zoals bedoeld in het § 1. HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 4.De tegemoetkoming wordt enkel toegekend aan de persoon : 1° die ten minste 65 jaar oud is ;2° van wie een verminderde zelfredzaamheid is vastgesteld. De leeftijdsgrens, zoals bedoeld in het eerste lid, kan door het Verenigd College worden herzien op basis van de evolutie van de wettelijke pensioenleeftijd, op voorwaarde dat de maximale leeftijd waarop de eerste aanvraag voor een integratietegemoetkoming en een inkomensvervangende tegemoetkoming kan worden ingediend, op dezelfde wijze wordt aangepast.
Het Verenigd College bepaalt vanaf welke graad, volgens welke criteria, op welke wijze en door wie de verminderde zelfredzaamheid wordt vastgesteld.
Art. 5.De tegemoetkoming wordt toegekend na aanrekening van het inkomen van het huishouden.
De tegemoetkoming kan enkel worden toegekend indien het bedrag van het inkomen van de begunstigde, samen met het bedrag van het inkomen van de persoon met wie hij een huishouden vormt, het in artikel 8 bedoelde bedrag van de tegemoetkoming, waar de begunstigde aanspraak op kan maken overeenkomstig de categorie waarin hij zich in bevindt, niet overschrijdt.
Het Verenigd College bepaalt wat moet worden verstaan onder « huishouden » en onder « inkomen », zoals bedoeld in het eerste lid en door wie, volgens welke criteria en op welke wijze het bedrag van het inkomen moet worden bepaald.
Het Verenigd College kan bepalen dat sommige inkomsten of delen van inkomsten, onder voorwaarden die het bepaalt, niet of maar gedeeltelijk in aanmerking worden genomen.
Het Verenigd College kan daarbij een onderscheid maken naargelang : 1° de samenstelling van het huishouden van de begunstigde ;2° de graad van verminderde zelfredzaamheid van de begunstigde ;3° het gaat om het inkomen van de begunstigde of het inkomen van de persoon met wie hij een huishouden vormt ;4° de bron van het inkomen.
Art. 6.De begunstigde en de persoon met wie hij een huishouden vormt, moeten hun rechten laten gelden op : 1° de uitkeringen en vergoedingen waarop zij aanspraak kunnen maken krachtens een door de Belgische wetgeving, regelgeving uitgevaardigd door een andere Belgische deelentiteit, buitenlandse wetgeving of krachtens de regels van toepassing op het personeel van een internationale openbare instelling en die hun grond vinden in een gebrek aan of vermindering van de zelfredzaamheid of in de artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid ;2° de sociale uitkeringen inzake ziekte en invaliditeit, werkloosheid, arbeidsongevallen, beroepsziekten, rust- en overlevingspensioenen, de inkomensgarantie voor ouderen, het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. Het Verenigd College kan de wijze bepalen waarop de tegemoetkoming kan worden verminderd of geweigerd bij niet-naleving van het eerste lid.
Art. 7.De tegemoetkoming kan niet worden toegekend aan de persoon die een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming, zoals vermeld in artikel 1 van de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, geniet. HOOFDSTUK IV. - Bedragen van de tegemoetkoming
Art. 8.§ 1. Het bedrag van de tegemoetkoming varieert volgens de graad van verminderde zelfredzaamheid en volgens de categorie waartoe de begunstigde behoort : 1° tot de categorie 1 behoort de begunstigde wiens graad van verminderde zelfredzaamheid op 7 of 8 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming gelijk aan een jaarbedrag van 1.062,55 euro ; 2° tot de categorie 2 behoort de begunstigde wiens graad van verminderde zelfredzaamheid op 9 tot 11 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming gelijk aan een jaarbedrag van 4.056,00 euro ; 3° tot de categorie 3 behoort de begunstigde wiens graad van verminderde zelfredzaamheid op 12 tot 14 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming gelijk aan een jaarbedrag van 4.931,45 euro ; 4° tot de categorie 4 behoort de begunstigde wiens graad van verminderde zelfredzaamheid op 15 of 16 punten wordt vastgesteld.Hij ontvangt een tegemoetkoming gelijk aan een jaarbedrag van 5.806,63 euro ; 5° tot de categorie 5 behoort de begunstigde wiens graad van verminderde zelfredzaamheid op ten minste 17 punten wordt vastgesteld. Hij ontvangt een tegemoetkoming gelijk aan een jaarbedrag van 7.132,63 euro.
Het Verenigd College kan de bedragen in het voorgaande lid verhogen. § 2. De in dit artikel vermelde bedragen worden gekoppeld aan de schommelingen van de afgevlakte gezondheidsindex. Zij worden verbonden aan de spilindex 107,20 (basis 2013 = 100). Zij variëren conform de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der werknemers, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
Het Verenigd College bepaalt de nadere regels van de indexering zoals bedoeld in het eerste lid. HOOFDSTUK V. - Procedure
Art. 9.De tegemoetkoming wordt toegekend op aanvraag.
Het Verenigd College bepaalt : 1° door wie, vanaf wanneer en op welke wijze de aanvraag wordt ingediend ;2° op welke wijze de aanvraag wordt behandeld en de ingangsdatum van de beslissing die daarop volgt ;3° op welke wijze en binnen welke termijnen de Dienst over de aanvraag beslist met dien verstande dat die termijnen niet meer dan zes maanden mogen bedragen ;4° op welke datum het recht op de tegemoetkoming ontstaat ;5° in welke gevallen een beslissing kan worden ingetrokken ;6° in welke gevallen, door wie en op welke wijze een aanvraag tot herziening kan worden ingediend en behandeld, alsook de ingangsdatum van de beslissing ;7° in welke gevallen de beslissing ambtshalve kan worden herzien, alsook de ingangsdatum van de beslissing.
Art. 10.De begunstigde aan wie een tegemoetkoming is toegekend, moet elke wijziging met een impact op de tegemoetkoming aan de Dienst mededelen.
Het Verenigd College bepaalt op welke wijze en binnen welke termijnen deze mededeling moet worden gedaan.
In afwijking van het eerste lid, kan het Verenigd College bepalen dat voor de gegevens die zij identificeert geen mededeling moet gebeuren. HOOFDSTUK VI. - Controle
Art. 11.Om na te gaan of het bedrag van de tegemoetkoming, voorwerp van een beslissing tot weigering, toekenning, intrekking of herziening, overeenstemt met het bedrag van de tegemoetkoming waarop de begunstigde recht heeft, kan de Dienst op ieder ogenblik overgaan tot het uitvoeren van een controle.
Het Verenigd College bepaalt de nadere regels van de controle vermeld in het eerste lid en de gevolgen ervan. Het kan onder meer bepalen dat de controle steekproefsgewijs wordt uitgevoerd. HOOFDSTUK VII. - Uitvoering van de tegemoetkoming
Art. 12.De tegemoetkoming wordt uitbetaald volgens de door het Verenigd College vastgelegde bepalingen, waaronder onder meer de termijn waarover de Dienst beschikt om over te gaan tot betaling.
De uitbetaling van de tegemoetkoming verjaart na twee jaar, te rekenen vanaf het einde van de maand gedurende dewelke het recht op de tegemoetkoming is ontstaan.
Buiten de oorzaken vermeld in het Burgerlijk Wetboek, wordt de verjaring gestuit door een aangetekende brief, een elektronische brief, of elke zending met vaste datum die uitdrukkelijk de tegemoetkoming of aanleiding betreft. Het stuiten van de verjaring kan worden herhaald.
Overmacht schorst de verjaring vermeld in het tweede lid. De vaststelling van overmacht gebeurt op de wijze vastgelegd door het Verenigd College, die hiertoe een delegatie kan verlenen aan de leidend ambtenaar van de Dienst, of aan zijn afgevaardigde.
Art. 13.De tegemoetkoming kan als voorschot op de in artikel 6 vermelde uitkeringen en vergoedingen worden toegekend.
Het Verenigd College bepaalt onder welke voorwaarden, op welke wijze en tot welk bedrag de voorschotten kunnen worden toegekend, alsook de wijze waarop ze kunnen worden teruggevorderd.
De Dienst treedt in de rechten van de begunstigde tot het bedrag van de toegekende voorschotten.
Art. 14.Het Verenigd College bepaalt onder welke voorwaarden, op welke wijze en aan wie de vervallen en nog niet uitbetaalde tegemoetkomingen bij het overlijden van de begunstigde kunnen worden uitbetaald.
Art. 15.Het Verenigd College bepaalt de gevallen waarin de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk geschorst wordt voor de begunstigde die in een penitentiaire instelling is opgesloten of die in een inrichting of afdeling tot bescherming van de maatschappij, georganiseerd door de federale overheid, in een forensisch psychiatrisch centrum, georganiseerd door de federale overheid, of in een andere instelling met een vergelijkbaar doel is opgenomen.
Het Verenigd College bepaalt in voorkomend geval de duur van de schorsing. HOOFDSTUK VIII. - Terugbetaling en terugvordering van ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen
Art. 16.De begunstigde die ten onrechte een tegemoetkoming heeft ontvangen, is verplicht het bedrag ervan terug te betalen.
Het Verenigd College bepaalt de nadere regels van de in het eerste lid bedoelde terugbetaling.
Art. 17.De Dienst vordert ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen terug.
Het Verenigd College kan de nadere regels van de terugvordering in het eerste lid bepalen, evenals de voorwaarden waaraan de beslissing tot terugvordering en de kennisgeving ervan moeten voldoen, alsook in welke gevallen, in welke mate en onder welke voorwaarden de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen kan worden beperkt, of in welke gevallen van de terugvordering kan worden afgezien.
De terugvordering wordt van rechtswege toegepast op de vervallen en nog niet uitbetaalde tegemoetkomingen.
Indien de vervallen en nog niet uitbetaalde bedragen hoger liggen dan het onverschuldigde bedrag, wordt het verschil tussen de achterstallige bedragen en de schuld aan de begunstigde uitbetaald.
De ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen kunnen in voorkomend geval in mindering gebracht worden van de toekomstige tegemoetkomingen die aan de begunstigde uitbetaald moeten worden.
Art. 18.De terugvordering van de ten onrechte betaalde tegemoetkomingen verjaart na drie jaar te rekenen vanaf de datum waarop de uitbetaling is geschied.
De in het eerste lid voorgeschreven termijn wordt teruggebracht tot één jaar indien de betaling enkel het gevolg is van een vergissing van de Dienst, waarvan de begunstigde zich normaal geen rekenschap kan geven.
De in het eerste lid voorgeschreven verjaringstermijn wordt op vijf jaar gebracht wanneer de onverschuldigde sommen werden verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse of bewust onvolledige verklaringen. Deze termijn van vijf jaar geldt eveneens ten aanzien van sommen die ten onrechte werden uitbetaald wegens het niet afleggen, door de schuldenaar, van een verklaring die is voorgeschreven door een wets- of verordenende bepaling of die volgt uit een vroeger aangegane verbintenis.
De verjaring wordt gestuit door het ter post neerleggen van het aangetekend schrijven, door een terugvordering via de afhouding op de vervallen en nog niet uitbetaalde tegemoetkomingen of op de toekomstige tegemoetkomingen die aan de begunstigde uitbetaald moeten worden of door de vrijwillige terugbetaling door de begunstigde. HOOFDSTUK IX. - Beroep
Art. 19.§ 1. De geschillen over de rechten ontstaan uit deze ordonnantie behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten.
Beroep tegen een beslissing van de Dienst moet, op straffe van nietigheid, worden ingesteld binnen de drie maanden na de ontvangst ervan.
De vordering ingeleid voor de arbeidsgerechten werkt niet schorsend.
Het beroep tegen een beslissing tot toekenning, herziening of weigering van een tegemoetkoming geldt als een aanvraag tot herziening, zoals bedoeld in artikel 9, 6°, zo het onontvankelijk wordt verklaard. § 2. Aan artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek wordt een punt 21° toegevoegd, luidend als volgt : « 21° van de geschillen die hun oorzaak vinden in de ordonnantie van 10 december 2020 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. ». HOOFDSTUK X. - Cumulatie
Art. 20.Onder voorbehoud van de bepalingen van de geldende samenwerkingsakkoorden gesloten tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Belgische deelentiteiten en onverminderd de toepassing van het recht van de Europese Unie, wordt de tegemoetkoming geweigerd als de begunstigde krachtens andere wetten, decreten, ordonnanties of reglementaire bepalingen, of krachtens buitenlandse wetgeving al een vergelijkbare vorm van de tegemoetkoming ontvangt of heeft ontvangen.
Onder de vergelijkbare vorm van de tegemoetkoming, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt alleszins verstaan de vergelijkbare vorm van de tegemoetkoming, ingesteld door de Belgische deelentiteiten.
Het Verenigd College kan, naast de vergelijkbare vormen van de tegemoetkoming, zoals bedoeld in het tweede lid, bijkomende vergelijkbare vormen bepalen. Het kan alle vergelijkbare vormen van de tegemoetkoming verduidelijken.
Het Verenigd College bepaalt de nadere regels voor de weigering zoals bedoeld in het eerste lid. HOOFDSTUK XI. - Verzamelen en verwerken van persoonsgegevens
Art. 21.§ 1. De persoonsgegevens worden enkel verwerkt om deze ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan toe te passen. De Dienst is de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4.7) van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG. § 2. De Dienst verwerkt de volgende categorieën van persoonsgegevens over de begunstigde : 1° de identificatie- en contactgegevens van de begunstigde ;2° de leeftijd van de begunstigde ;3° de samenstelling van het huishouden van de begunstigde ;4° de gegevens over de gezondheid van de begunstigde ;5° de gegevens over het inkomen, met inbegrip van de gegevens betreffende roerende en onroerende goederen, van de begunstigde ;6° de gegevens over de opsluiting of opname van de begunstigde. De Dienst verwerkt de volgende categorieën van persoonsgegevens over de persoon met wie de begunstigde een huishouden vormt : 1° de identificatie- en contactgegevens van de persoon met wie de begunstigde een huishouden vormt ;2° de gegevens over het inkomen, met inbegrip van de gegevens betreffende roerende en onroerende goederen, van de persoon met wie de begunstigde een huishouden vormt ;3° de gegevens over de opsluiting of opname van de persoon met wie de begunstigde een huishouden vormt. De verwerking van de bijzondere categorieën van persoonsgegevens, zoals bedoeld in dit artikel, is gebaseerd op artikel 9, tweede lid, g), van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG. § 3. De gegevens van de dossiers betreffende de aanvragen voor tegemoetkomingen die niet tot ten minste één betaling hebben geleid, moeten, voor zover de verjaring, zoals bedoeld in artikel 18, eerste lid, niet werd gestuit, drie jaar worden bewaard vanaf de datum van de ontvangst van de aanvraag.
Als ontvangstdatum wordt beschouwd de datum waarop de aanvraag door de Dienst voor ontvangst wordt afgestempeld of de datum waarop de Dienst de aanvraag door middel van de voor de indiening ervan gecreëerde informaticatoepassing heeft ontvangen.
De gegevens van de afgesloten dossiers betreffende aanvragen voor tegemoetkomingen die tot ten minste één betaling hebben geleid, de gegevens in de openstaande dossiers en de boekhoudkundige en daarmee gelijkgestelde stukken moeten, voor zover de verjaring, zoals bedoeld in artikel 18, vierde lid, niet werd gestuit, vijf jaar worden bewaard, te rekenen vanaf de datum waarop de laatste betaling is geschied.
Indien het papieren documenten betreft, kunnen de gegevens zoals bedoeld in het eerste en het derde lid elektronisch bewaard worden.
Het Verenigd College kan de bewijswaarde regelen van de gegevens die elektronisch bewaard worden, zoals bedoeld in het vierde lid. HOOFDSTUK XII. - Overgangsmaatregelen, slotbepalingen en inwerkingtreding Afdeling 1. - Overgangsmaatregelen
Art. 22.In een overgangsfase betaalt de Dienst de tegemoetkoming aan de begunstigde op basis van een beslissing tot toekenning of herziening genomen in uitvoering van de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.
Deze overgangsfase neemt een aanvang op 1 januari 2021 en wordt beëindigd op de ingangsdatum van een beslissing genomen op grond van een aanvraag, zoals bedoeld in artikel 9, 4°, op grond van een aanvraag tot herziening, zoals bedoeld in artikel 9, 6° of een ambtshalve herziening, zoals bedoeld in artikel 9, 7°.
Het Verenigd College bepaalt de nadere regels van de overgangsfase zoals bedoeld in het tweede lid. Afdeling 2. - Slotbepalingen
Art. 23.In de ordonnantie van 21 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In artikel 3, § 1, 6° worden de woorden « en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden » opgeheven ;2° Artikel 10, § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een punt 1° bis, luidende : « 1° bis instaan voor individuele raadgeving omtrent de toekenningsvoorwaarden van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden en, in voorkomend geval, de dossiers tot aanvraag in naam en voor rekening van de Brusselse verzekerden bij Iriscare indienen ;» ; 3° Artikel 33, derde lid wordt opgeheven.
Art. 24.In de ordonnantie van 23 maart 2017, wordt artikel 22, § 1 aangevuld met de bepaling onder 16°, luidende : « 16° het beheer van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden door de Dienst, op te volgen. ».
Art. 25.Voor wat betreft de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de bepalingen van de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap opgeheven. Afdeling 3. - Inwerkingtreding
Art. 26.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2021.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 10 december 2020.
Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, E. VAN DEN BRANDT Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, A. MARON Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen, S. GATZ Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : Gewone zitting 2020-2021 B-45/1 Ontwerp van ordonnantie.
B-45/2 Verslag.
B-45/3 Amendementen na verslag.
Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 20 november 2020.