Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 19 juli 2021
gepubliceerd op 27 augustus 2021

Ministerieel besluit tot vaststelling van de handleiding voor de evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2021042681
pub.
27/08/2021
prom.
19/07/2021
ELI
eli/besluit/2021/07/19/2021042681/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


19 JULI 2021. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de handleiding voor de evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid


De Leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, Gelet op het besluit van 28 januari 2021 tot uitvoering van de ordonnantie van 10 december 2020 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, artikel 2, § 1;

Gelet op het advies van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag van 22 juni 2021;

Overwegende dat dit ministerieel besluit, overeenkomstig de artikelen 9 en 30 van het besluit van 8 maart 2007 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, niet aan het voorafgaandelijke akkoord van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Begroting, en aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën moet worden voorgelegd;

Gelet op de evaluatie vanuit het oogpunt van handistreaming, uitgevoerd op 29 juni 2021;

Gelet op de evaluatie van de impact op de respectieve situatie van vrouwen en mannen, uitgevoerd op 29 juni 2021;

Gelet op de adviesaanvraag binnen de 30 dagen, die op 8 juli 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluiten :

Artikel 1.De evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, van het besluit van 28 januari 2021 tot uitvoering van de ordonnantie van 10 december 2020 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, gebeurt aan de hand van de als bijlage gevoegde handleiding.

Art. 2.Dit ministerieel besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Brussel, 19 juli 2021.

De leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, E. VAN DEN BRANDT

Bijlage. Handleiding voor de evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid 1. Algemeen: Voor de evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid worden niet de stoornissen of ziekten zelf gemeten, maar de gevolgen ervan voor de volgende factoren: I.verplaatsingsmogelijkheden;

II. mogelijkheden om zijn voedsel te nuttigen of te bereiden;

III. mogelijkheid om voor zijn persoonlijke hygiëne te zorgen en zich te kleden;

IV. mogelijkheid om zijn woning te onderhouden en huishoudelijk werk te verrichten;

V. mogelijkheid om te leven zonder toezicht, zich bewust te zijn van gevaar en gevaar te kunnen vermijden;

VI. mogelijkheid tot communicatie en sociaal contact.

Om het even welke: - lichamelijke stoornissen; - psychologische stoornissen; - cognitieve stoornissen; - zintuiglijke stoornissen; - gedragsstoornissen - chronische ziektes; - de begunstigde, afzonderlijk of gecombineerd, vertoont, moeten deze factoren geëvalueerd en gequoteerd worden.

Voor elke factor zal de arts of het multidisciplinair team, dat bestaat uit minstens één arts, de gevolgen evalueren van alle stoornissen of ziekten die de begunstigde heeft.

Het feit dat de begunstigde in een instelling verblijft, betekent niet dat zijn of haar stoornissen of ziekten met gevolgen voor de zelfredzaamheid zijn opgelost, maar kan reeds een aanwijzing zijn voor het bestaan van een verminderde zelfredzaamheid. Ook mag de bijzondere situatie van de begunstigde op het moment van de evaluatie niet doorslaggevend zijn om de graad van verminderde zelfredzaamheid vast te stellen. Het is de gemiddelde situatie die moet worden geëvalueerd.

Zowel bij de eerste als bij de volgende evaluatie wordt erop toegezien dat de verbetering van de graad van verminderde zelfredzaamheid niet bestraft wordt, op voorwaarde dat die verbetering voortvloeit uit de inspanningen van de begunstigde zelf, van het gebruik van technische hulpmiddelen of van prothesen of van eender welke vorm van dienstverlening aan de begunstigde.

Aangezien het gebruikte meetinstrument in staat moet zijn de gevolgen van elke stoornis of ziekte te meten, moet er bij het beantwoorden van de vragen over de factoren zoveel mogelijk aandacht worden besteed aan de bijzonderheden van elk type stoornis of ziekte. Bovendien moet men zich baseren op een gemiddelde situatie van een persoon van dezelfde leeftijdscategorie.

In de praktijk is de evaluatie van de graad van verminderde zelfredzaamheid gebaseerd op de analyse van verschillende documenten over de medische situatie en de zelfredzaamheid van elke begunstigde.

Als dat voor de vaststelling van de verminderde zelfredzaamheid nodig is, wordt de begunstigde opgeroepen voor een onderzoek. Het is heel goed mogelijk dat de beslissing betreffende de graad van verminderde zelfredzaamheid uitsluitend wordt genomen op basis van documenten.

De beslissing na de evaluatie wordt opgetekend in een verslag, dat op verzoek van de begunstigde of zijn behandelend arts beschikbaar is.

De in aanmerking te nemen factoren I tot en met VI worden weergegeven in de medisch-sociale schaal.

Voor elke factor kunnen, op basis van de stoornissen en ziekten die de begunstigde vertoont, vier mogelijke antwoorden worden gegeven, namelijk: - geen moeilijkheden, geen bijzondere inspanning en geen bijzondere hulpmiddelen: 0 punten worden toegekend; - beperkte moeilijkheden of beperkte bijkomende inspanning of beperkt beroep op bijzondere hulpmiddelen: 1 punt wordt toegekend; - grote moeilijkheden of een grote bijkomende inspanning of uitgebreid beroep op bijzondere hulpmiddelen: 2 punten worden toegekend; - onmogelijk zonder hulp van derden, zonder opvang in een aangepaste voorziening of zonder volledig aangepaste omgeving: 3 punten worden toegekend.

Voor elke factor kan de evaluatie worden gemotiveerd door rekening te houden met de vraag of de factor al dan niet kan worden uitgeoefend, maar ook met de snelheid waarmee dit gebeurt, de inspanningen en de moeite die ermee gepaard gaan, met het gebruik van prothesen of technische hulpmiddelen of enige vorm van dienstverlening aan de begunstigde en met de vraag of er al dan niet permanent hulp van anderen nodig is.

De toegekende punten worden samengeteld en naar gelang van dit totaal behoort de begunstigde tot een van de categorieën zoals vermeld in artikel 8 van de ordonnantie van 10 december 2020 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. 2. Medisch-sociale schaal: Elk van de zes factoren (I tot en met VI) moet worden geëvalueerd voor alle categorieën van begunstigden, ongeacht of zij lichamelijke, psychologische, cognitieve, zintuiglijke of gedragsstoornissen of een chronische ziekte vertonen. Voor ieder van de zes factoren wordt de verminderde zelfredzaamheid geëvalueerd op één of meer van de volgende vlakken: - op motorisch vlak; - op energievlak; - op psychisch en cognitief vlak; - op zintuiglijk vlak en op het vlak van taalstoornissen; - op het vlak van de benodigde bijzondere zorg of van de bijzondere situaties van de begunstigde of andere.

Binnen eenzelfde factor mogen de punten die op de verschillende vlakken toegekend worden niet opgeteld worden.

Voor elke factor wordt de uitspraak gekozen die de verminderde zelfredzaamheid van de begunstigde het best omschrijft door de overeenkomstige quotering toe te kennen (0 tot 3 punten).

Als bij de evaluatie van een factor dezelfde quotering werd gegeven voor verschillende vlakken, maar als de combinatie ervan tot een verdere verminderde zelfredzaamheid leidt, kan de arts of het multidisciplinair team, dat bestaat uit minstens één arts, voor die factor de eerstvolgende hogere quotering geven, met een duidelijke motivering van zijn beslissing.

Als voor eenzelfde factor verschillende quoteringen mogelijk zijn op basis van de voorziene vlakken, wordt de hoogste quotering toegekend voor de factor.

Zo wordt bijvoorbeeld de aandacht gevestigd op verschillende moeilijkheden die verband houden met de stoornissen en ziekten die gevolgen hebben voor de factor in kwestie (soms op manieren die niet onmiddellijk duidelijk zijn). Dit is echter geen exhaustieve lijst, aangezien dergelijke lijsten onvermijdelijk hiaten en dus ongelijkheden vertonen.

Op ieder voorzien vlak gebeurt de evaluatie aan de hand van een aantal activiteiten, die niet-exhaustief zijn opgelijst. Er wordt geëvalueerd of de begunstigde deze activiteiten zelfstandig kan uitvoeren, zonder hulp van buitenaf, zonder buitensporige inspanning, zonder dat dit onredelijk veel tijd kost en zonder de begunstigde of anderen in gevaar te brengen, in vergelijking met een persoon in dezelfde leeftijdscategorie.

De algemene evaluatie van een factor kan niet worden herleid tot een of andere activiteit. Er moet een redelijke balans zijn tussen wat de begunstigde in het algemeen wel en niet kan doen in alle activiteiten.

Ook mogen de voor elke functie vermelde activiteiten niet cumulatief worden geïnterpreteerd, dat wil zeggen dat de toekenning van een specifieke score voor elke factor niet betekent dat de vermindering van de zelfredzaamheid in alle activiteiten duidelijk moet zijn.

Niet de door de begunstigde uitgevoerde activiteiten moeten worden geëvalueerd, maar de activiteiten die hij of zij kan doen of kan leren te doen. Hierbij wordt dus geen rekening gehouden met de taken die in een sociale of culturele context traditioneel aan een derde worden toevertrouwd. Er wordt evenmin rekening gehouden met de levensomstandigheden (bv. woonplaats, aan- of afwezigheid van een partner, ...).

Moeilijkheid of onvermogen om een activiteit uit te oefenen, is gewoonlijk gebaseerd op een blijvend en langdurig gebrek. In geval van voorlopige of evoluerende elementen, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met een gemiddelde toestand over een langere periode, wordt in het voornoemd schriftelijk verslag een einddatum voor de verminderde zelfredzaamheid vermeld.

I. Verplaatsingsmogelijkheden: Er wordt rekening gehouden met diverse moeilijkheden die zich tijdens de verplaatsingen voordoen, bijvoorbeeld (maar niet beperkt tot): Op motorisch vlak: - rechtstaan, uit een stoel of bed komen - zich binnen de woning verplaatsen - zich buiten de woning verplaatsen (bv. obstakels vermijden, hellingen beklimmen, zich verplaatsen tijdens drukke verkeersperiodes of in de menigte, ...) - zich verplaatsen over korte en lange afstanden - de trap op- en afgaan - een voertuig in- en uitstappen (bv. openbaar vervoer, auto, trein, ...) - moeite met het besturen van een voertuig - evenwichtsstoornissen of risico's op vallen - beroep op krukken, een orthopedisch toestel, een rolstoel, een looprek of enige andere vorm van hulp Op energievlak: - beperking van de wandelperimeter - neiging tot vermoeidheid - kortademigheid - moeite om een voertuig te besturen - extra tijd en inspanning nodig (bv. aanzienlijk trager stappen door neurologische aandoeningen, ...) - het optreden van abnormale vermoeidheid of de noodzaak om pauzes in te lassen (bv. patiënten die chemotherapie ondergaan of aan hart- of longziekten lijden, ...) - behoefte aan zuurstofbehandeling - invloed van weersomstandigheden (bv. begunstigden met astma, ...) Op psychisch en cognitief vlak: - niet aangepaste houding aan het wegverkeer - moeite om zich binnen en buiten zijn woning te oriënteren - moeite om een voertuig te besturen - de bestemming herkennen (bv. openbaar vervoer, auto, trein, ...) - de gewenste plaats bereiken (bv. aangepaste planning voor de verplaatsing, ...), zich oriënteren (bv. de weg vinden op bekende en onbekende plaatsen, ...) - zich niet kunnen oriënteren in ruimte en tijd in geval van cognitieve stoornissen Op zintuiglijk vlak en op het vlak van taalstoornissen: - ernstige taalstoornissen (bv. de weg niet kunnen vragen) - dienstregelingen raadplegen (bv. openbaar vervoer) - moeite om een voertuig te besturen - de gewenste plaats bereiken (bv. aangepaste planning voor de verplaatsing, ...), zich oriënteren( bv. de weg vinden op bekende en onbekende plaatsen, ...) - gevaarlijke situaties door de handicaps (bv. slechthorende begunstigden die geluidssignalen niet opmerken, ...) - moeite om mondelinge instructies te horen (bv. in treinstations, ...) of om wegaanwijzingen te vragen of een treinkaartje te kopen (bv. slechthorende begunstigden, ...) - mogelijke verplaatsingsbeperkingen door visuele stoornissen II. Mogelijkheden om zijn voedsel te nuttigen of te bereiden: De (niet-exhaustieve) activiteiten die voor deze factor moeten worden geëvalueerd, zijn: Op motorisch vlak: - lepel, vork en mes hanteren en bewegingen coördineren - kauwen en slikken - inkopen naar zijn woning vervoeren - aandacht voor de verschillende moeilijkheden die zich bij de maaltijdopname voordoen - moeilijkheden bij verplaatsingen om voedsel te kopen of het te bereiden - moeilijkheden om voedsel naar de mond te brengen (bv. personen met verlamming of spierverlamming van de bovenste ledematen of athetose, ...) - slikstoornis - gebruik van technische hulpmiddelen of hulp van een derde Op energievlak: - inkopen naar zijn woning vervoeren - de verstoring bij het innemen, kopen of bereiden van voedsel vergt meer tijd of inspanning, compenserende rust of pauzes - installatie van bijzondere huishoudapparatuur (bv. begunstigden in een rolstoel, ...) Op psychisch en cognitief vlak: - voldoende en regelmatig maaltijden voor zichzelf bereiden - voedsel kopen (bv. een boodschappenlijstje opstellen op basis van de behoeften, de juiste artikelen kiezen in een winkel) - boodschappen doen of maaltijden bereiden (bv. in de winkel naar artikelen vragen, de houdbaarheidsdatum op producten lezen) - behoefte aan stimulering of begeleiding (bv. begunstigden met cognitieve stoornissen, ...) - moeite om informatie te vragen in een winkel Op zintuiglijk vlak en op het vlak van taalstoornissen: - alleen eten en drinken: het eten zien - artikelen vragen aan winkeliers, de houdbaarheidsdatum op producten lezen - moeite om alarmen te horen van keukentoestellen voor sommige begunstigden met een gehoorstoornis - moeite om informatie te vragen in een winkel (bv. begunstigden met taalstoornissen, ...) Op het vlak van de benodigde bijzondere zorg: - aanwezigheid van slikstoornissen die een risico inhouden bij de inname van maaltijden en een aanleiding kunnen vormen voor bijzondere voorzorgsmaatregelen - beroep op een gastrostomie waardoor de begunstigde door een derde moet worden gevoed - een beperkend dieet moeten volgen (bv. gemixte voeding, ...) waardoor maaltijden bereiden ingewikkelder wordt III. Mogelijkheid om voor zijn persoonlijke hygiëne in te staan en zich te kleden: Er wordt rekening gehouden met diverse moeilijkheden die zich tijdens de persoonlijke hygiëne en het aankleden voordoen, bijvoorbeeld (maar niet beperkt tot): Op motorisch vlak: - zich volledig wassen (bv. een bad of douche nemen, haar wassen, voeten verzorgen, nagels knippen) - zorg dragen voor de verschillen lichaamsdelen (bv. tanden poetsen, de handen en het gezicht wassen, de haren kammen, zich scheren) - het toilet gebruiken, continent zijn - zich aan- en uitkleden - kleding aanpassen om zich makkelijker te kunnen aankleden (bv. kleding zonder knopen, schoenen zonder veters voor begunstigden met behendigheidsstoornissen) - technische hulpmiddelen (bv. sokkenaantrekhulp, sponzen met lange steel, ...), woninginrichting (bv. handgrepen, zitplaatsen, ...) of de hulp van een derde gebruiken - risico's op vallen Op energievlak: - zich volledig wassen - meer tijd besteden en meer inspanningen leveren - activiteiten moeten onderbreken met rustperiodes of compenserende rust moeten nemen Op psychisch en cognitief vlak: - kunnen beoordelen of kleding schoon is en geschikt voor de omstandigheden - behoefte aan stimulering, begeleiding of a posteriori controle (bv. verwaarlozing bij begunstigden met een psychische stoornis, ...) Op zintuiglijk vlak en op het vlak van taalstoornissen: - kunnen beoordelen of kleding schoon is en geschikt voor de omstandigheden - hulp van een derde Op het vlak van de benodigde bijzondere zorg: - behoefte aan bijzondere verzorging (bv. stoma, katheter, canule, dialyse, verzorging van doorligwonden, incontinentieverzorging, bronchiale drainage, ...) IV. Mogelijkheid om zijn woning te onderhouden en huishoudelijk werk te verrichten: Er wordt rekening gehouden met diverse moeilijkheden die zich voordoen bij het onderhouden van de woning en het verrichten van huishoudelijk werk, bijvoorbeeld (maar niet beperkt tot): Op motorisch vlak: - zijn woning op orde brengen (bv. opruimen, bed opmaken) - de tafel dekken en afruimen, de afwas doen, afdrogen en opruimen - kleding wassen (bv. een wasmachine gebruiken of met de hand wassen, de was drogen, strijken) - zijn woning schoonmaken (bv. stof afnemen, vegen, stofzuigen, de vloer schoonmaken, de vensters schoonmaken) - kleine werkzaamheden in de woning verrichten (bv. een lamp vervangen, spijkeren, ...) - aangepast materiaal gebruiken (bv. dweil met uitwringpers, ...) Op energievlak: - kortademigheid - neiging tot vermoeidheid bij zwaar werk (bv. vensters schoonmaken, de vloer dweilen, ...) - meer tijd besteden en meer inspanningen leveren (bv. begunstigden met een hartaandoening, ...) - onderbreking van de activiteiten door rustperiodes, de behoefte aan compenserende rust of verminderde inspanningstolerantie Op psychisch en cognitief vlak: - wasgoed wassen (bv. een wasmachine gebruiken) - kleine werkzaamheden in de woning verrichten (bv. een lamp vervangen, spijkeren, ...) - moeite om werklieden te bellen, de schade uit te leggen (bv. vocht, water- of gaslekken, stroompannes, ...) en de uitleg over het oplossen van de schade te begrijpen - behoefte aan toezicht, controle, begeleiding om de functie naar behoren uit te oefenen (bv. begunstigden met cognitieve stoornissen, ...) - neiging tot verwaarlozing van de woning (bv. begunstigden die aan psychische stoornissen lijden) Op zintuiglijk vlak en op het vlak van taalstoornissen: - moeite om werklieden te bellen, de schade uit te leggen (bv. vocht, water- of gaslekken, stroompannes, ...) en de uitleg over het oplossen van de schade te begrijpen V. Mogelijkheid om te leven zonder toezicht, bewust te zijn van gevaar en gevaar te kunnen vermijden: Er wordt rekening gehouden met diverse moeilijkheden die zich voordoen bij het leven zonder toezicht, het zich bewust zijn van gevaar en gevaar kunnen vermijden, bijvoorbeeld (maar niet beperkt tot): Op motorisch vlak: - moeite om gevaar te ontvluchten (bv. begunstigden die de hulp van een derde nodig hebben om zich te verplaatsen, functionele impotentie van de bovenste ledematen, ...) - behoefte aan technologische hulp (bv. telebewaking, telefoon voor senioren, ...) voor begunstigden die moeite hebben om zelfstandig bepaalde gevaarlijke situaties aan te pakken (bv. vallen, flauwvallen, ...) Op energievlak: - behoefte aan zuurstofbehandeling gedurende een groot deel van de dag Op psychisch en cognitief vlak: - de gevaren voor zichzelf en voor anderen herkennen (bv. gevaarsignalen waarnemen en de risico's inschatten, ...) - de behandeling (bv. medicatie, spuitbussen, ...) correct volgen - persoonlijke administratie en financiën beheren (bv. rekeningen betalen, administratieve documenten beheren, bankrekeningen beheren, budget beheren, onroerend goed beheren, ...) - toezicht van een derde nodig Op zintuiglijk vlak en op het vlak van taalstoornissen: - gevaren vermijden (bv. gepast reageren, de gevaarlijke situatie vermijden, hulp inroepen, telefoneren, ...) - de behandeling (bv. medicatie, spuitbussen, ...) correct volgen - nood aan toezicht van een derde - gevaarsignalen niet waarnemen (bv. slechtziende begunstigden of begunstigden met een gehoorstoornis, ...) Andere: - frequentie van gebruik van medische spoedhulp - epilepsie - diabetes mellitus die moeilijk onder controle is te houden - risico's op vallen (bv. begunstigden met een motorische handicap, ...), aanvallen (bv. begunstigden met epilepsie, ...) of flauwvallen (bv. begunstigden met onstabiele diabetes, ...) VI. Mogelijkheden tot communicatie en sociaal contact: Er wordt rekening gehouden met diverse moeilijkheden die zich voordoen bij communicatie en sociaal contact, bijvoorbeeld (maar niet beperkt tot): Op motorisch vlak: - communicatiemiddelen gebruiken (bv. telefoon, tablet, computer, communicatieschriftje, ...) - schrijven - deelnemen aan sociale activiteiten - beperking van sociale contacten doordat men zich moeilijk kan verplaatsen Op energievlak: - grote moeilijkheden om zich te verplaatsen - beperkte inspanningscapaciteit Op psychisch en cognitief vlak: - taalbegrip en/of onvolmaakte, foutieve of ontoereikende uitdrukking (bv. personen met cognitieve stoornissen, ...) - schrijven - deelnemen aan sociale activiteiten - problemen bij sociale contacten voor begunstigden met psychiatrische stoornissen (bv. gebrek op het gebied van sociale cognitie, geen begrip voor de emotionele toestand van anderen, onbegrip, eigenaardigheden, stereotypen, ...) - behoefte aan stimulering om sociale contacten te onderhouden (bv. begunstigden met psychische stoornissen, ...) Op zintuiglijk vlak en op het vlak van taalstoornissen: - televisie kijken, naar de radio luisteren - een gesprek voeren met een bekende of onbekende (bv. zich op een begrijpelijke manier uitdrukken, de gesprekspartner begrijpen, adequaat reageren) - communicatiemiddelen en technische hulpmiddelen gebruiken (bv. telefoon, tablet, computer, communicatieschriftje, ...) - lezen en begrijpen - schrijven - contacten binnen en buiten de familiekring leggen en onderhouden - deelnemen aan sociale activiteiten - moeite of onmogelijkheid om zich mondeling uit te drukken (bv. patiënten van wie het strottenhoofd werd verwijderd, patiënten die lijden aan dysartrie of afasie, patiënten met gezichtsverlamming, ...) - moeilijkheden bij de toegang tot vele culturele gebieden van het maatschappelijk leven (bv. televisie, bioscoop, theater, concerten, conferenties, kranten, literatuur, slechthorende of slechtziende begunstigden, ...) Op het vlak van bijzondere situaties van de begunstigde: - de neiging zich terug te trekken, zich af te zonderen (bv. angst voor de blikken van anderen, invasieve of lange behandelingen waardoor sociale contacten beperkt of bemoeilijkt worden, ...) bij begunstigden met een chronische ziekte, een misvorming of enig ander gebrek

^