gepubliceerd op 22 augustus 2006
Besluit van het Beheerscomité tot vaststelling van het personeelsplan van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
20 JULI 2006. - Besluit van het Beheerscomité tot vaststelling van het personeelsplan van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Het Beheerscomité, Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende de maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, in het bijzonder artikel 19, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 2002 tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde Rijksdienst bij de openbare instelling van sociale zekerheid, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 juni 2002;
Gelet op het advies van de Directieraad van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van 27 juli 2006;
Gelet op het overleg met het Tussenoverlegcomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van 14 juli 2006;
Gelet op het advies van de Regeringscommissaris van Begroting van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van 7 juli 2006;
Gelet op de beslissing van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in zitting van 20 juli 2006, Besluit :
Artikel 1.Het personeelsplan van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.§ 1. Bij de toewijzing van bevorderingsbetrekkingen zullen de normen van sociale programmatie worden nageleefd. § 2. In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddenschaal, elke bevordering door verhoging in wedenschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.
Art. 3.In voorkomend geval bezetten de personeelsleden in overtal in niveau D of C, een betrekking in respectievelijk niveau C of B. De personeelsleden in overtal in niveau C tengevolge van een bevordering door verhoging in niveau, kunnen een betrekking in niveau B bezetten maximum ten belope van het aantal voorzien in artikel 1.
Art. 4.De aanwervingen en de bevorderingen die uit het personeelsplan voortvloeien, zullen slechts doorgevoerd worden met inachtname van de budgettaire mogelijkheden.
Conform artikel 20 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, zal de bezetting van de in artikel 1 opgenomen voltijdse eenheden, via werving, bevordering of mobiliteit geschieden binnen de grenzen van de bepalingen van de bestuursovereenkomst bedoeld in artikel 5, § 2, 6° van het hoger geciteerde koninklijk besluit van 3 april 1997, van de statutaire ambtenaren betreft, en binnen de grenzen van de bepalingen van de bestuursovereenkomst bedoeld in artikel 5, § 2, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit, wat de personeelsleden tewerkgesteld krachtens arbeidsovereenkomst betreft.
Art. 5.Binnen de grenzen van de budgettaire enveloppe in de bestuursovereenkomst is de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gemachtigd om personeelsleden met een arbeidsovereenkomst aan te werven ter vervanging van de vacante, statutaire betrekkingen bedoeld in artikel 1, evenals ter vervanging van tijdelijk afwezige personeelsleden of personeelsleden die hun functie deeltijds uitoefenen.
Art. 6.De beslissing van het Beheerscomité van 15 juli 2004 tot vaststelling van het personeelsplan van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, wordt opgeheven.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op datum van 1 januari 2006.
Brussel, 20 juli 2006.
M. STROOBANT, Voorzitter.
K. BAECK, Administrateur-generaal.