gepubliceerd op 01 februari 2010
Wet houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen, gedaan te Tilburg op 31 oktober 2009 (1) (2)
30 DECEMBER 2009. - Wet houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen, gedaan te Tilburg (Nederland) op 31 oktober 2009 (1) (2)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen, gedaan te Tilburg (Nederland) op 31 oktober 2009, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, S. VANACKERE De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Nota's (1) Zitting 2009-2010. Senaat.
Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 12 november 2009, nr. 4-1491/1. - Verslag, nr. 4-1491/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 3 december 2009. - Stemming, vergadering van 3 december 2009. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 52-2302/1. - Verslag namens de commissie, nr. 52-2302/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 17 december 2009. - Stemming, vergadering van 17 december 2009.(2) Het Verdrag treedt in werking op 1 februari 2010, overeenkomstig zijn artikel 33. Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen Het Koninkrijk België, en het Koninkrijk der Nederlanden, Overwegende, dat tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden op het terrein van het strafrecht, bilateraal, in Benelux- en in Europees verband een intensieve samenwerking bestaat;
Overwegende, dat de tenuitvoerlegging van bij veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen door beide landen essentieel wordt geacht voor het functioneren van de rechtsstaat;
Overwegende, dat de toestand van de overbevolking in de Belgische penitentiaire inrichtingen noodzaakt tot het voorzien in overbruggingscapaciteit van tijdelijke duur, zodat een humane opvang van gedetineerden bij de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen mogelijk blijft;
Overwegende, dat als gevolg van de huidige penitentiaire capaciteit van Nederland de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen in een penitentiaire inrichting in Nederland kan worden bewerkstelligd;
Overwegende, dat de toepassing van dit verdrag wordt beheerst door deze omstandigheden;
Zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit verdrag wordt verstaan onder : a. zendstaat : het Koninkrijk België;b. ontvangststaat : het Koninkrijk der Nederlanden;c. aangewezen autoriteit van de zendstaat : het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen van de Federale Overheidsdienst Justitie;d. aangewezen autoriteit van de ontvangststaat : de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie;e. penitentiaire inrichting : de penitentiaire inrichting te Tilburg in de ontvangststaat, die naar het recht van de zendstaat fungeert als een bijhuis van de strafinrichting te Wortel;f. directeur : de door de aangewezen autoriteit van de zendstaat aangestelde directeur van de penitentiaire inrichting;g. Belgische veroordeling : een naar het recht van de zendstaat gewezen vonnis of arrest waarbij een persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf en dat in kracht van gewijsde is getreden en voor tenuitvoerlegging vatbaar is;h. gedetineerde : een persoon van het mannelijke geslacht aan wie krachtens een Belgische veroordeling de vrijheid is ontnomen met het oog op de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde vrijheidsstraf. Artikel 2 Doel Dit verdrag strekt ertoe de tenuitvoerlegging van Belgische veroordelingen in de penitentiaire inrichting te bewerkstelligen en bevat de daarvoor noodzakelijke voorwaarden en regelingen.
Artikel 3 Wederzijdse verplichtingen 1. De Minister van Justitie van de ontvangststaat stelt aan de minister van Justitie van de zendstaat de penitentiaire inrichting, met inbegrip van personeel en materiële middelen, ter beschikking voor de tenuitvoerlegging van Belgische veroordelingen.2. De Minister van Justitie van de zendstaat gebruikt, tegen een geldelijke vergoeding en met inachtneming van de door de ontvangststaat vastgestelde detentieplaatsen, de penitentiaire inrichting voor de tenuitvoerlegging van Belgische veroordelingen. Vrijheidsbeneming van gedetineerden uit anderen hoofde dan een Belgische veroordeling of van andere personen dan gedetineerden is in de penitentiaire inrichting niet toegestaan. 3. Met het oog op de uitvoering van dit verdrag sluiten de aangewezen autoriteiten van de zendstaat en van de ontvangststaat een samenwerkingsovereenkomst, waarin afspraken over de penitentiaire inrichting, personeel, materiële middelen en andere door de ontvangststaat uit te oefenen taken en opdrachten met het oog op het functioneren van de penitentiaire inrichting en het vervoer van gedetineerden, worden uitgewerkt en vastgelegd. Artikel 4 Toepasselijk recht 1. Op de tenuitvoerlegging van Belgische veroordelingen in de penitentiaire inrichting, inclusief het recht van gedetineerden om overplaatsing naar de zendstaat te vragen, is uitsluitend het recht van de zendstaat van toepassing, tenzij in dit verdrag anders wordt bepaald.2. Op de samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel 3, derde lid, is uitsluitend het recht van de ontvangststaat van toepassing.3. Op de medische zorgverstrekking aan gedetineerden binnen de penitentiaire inrichting is het recht van de ontvangststaat van toepassing. Artikel 5 Privacybescherming Persoonsgegevens die voor de toepassing van dit verdrag worden verstrekt, mogen slechts worden gebruikt voor het doel van dit verdrag, bedoeld in artikel 2.
Artikel 6 Algemene bevoegdheden en verantwoordelijkheden directeur 1. De directeur heeft de algemene leiding over de penitentiaire inrichting.2. De directeur is binnen de penitentiaire inrichting verantwoordelijk voor de juiste wijze van tenuitvoerlegging van de Belgische veroordelingen, de orde en de veiligheid en de bejegening van de gedetineerden.Hij maakt daarvoor gebruik van het hem door de aangewezen autoriteit van de ontvangststaat ter beschikking gesteld personeel. 3. De directeur is tevens verantwoordelijk voor het beheer van de penitentiaire inrichting, dat in zijn opdracht wordt gevoerd door een door de aangewezen autoriteit van de ontvangststaat benoemde ambtenaar.4. De directeur is verantwoordelijk voor de toepassing van maatregelen van rechtstreekse dwang, waaronder het gebruik van vrijheidsbeperkende en andere middelen, met het oog op de orde en veiligheid in de penitentiaire inrichting en tijdens het vervoer en draagt daarbij zorg voor de naleving van de regeling « Geweldsinstructie penitentiaire inrichtingen » van de ontvangststaat. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging Artikel 7 Plaatsing van gedetineerden 1. De aangewezen autoriteit van de zendstaat plaatst gedetineerden in de penitentiaire inrichting aan wie bij de Belgische veroordeling een vrijheidsstraf is opgelegd voor de duur van ten minste één jaar, en die op het moment van de beslissing over de plaatsing : a.niet de nationaliteit van de ontvangststaat bezitten; b. geen ingezetenen zijn van de ontvangststaat;c. in de ontvangststaat niet ongewenst zijn verklaard en evenmin aldaar gesignaleerd staan als niet toe te laten vreemdeling;d. in de ontvangststaat niet gesignaleerd staan voor strafrechtelijke doeleinden;e. in de zendstaat geen voorwerp zijn van een aanhoudingsbevel en evenmin aldaar gesignaleerd staan voor strafrechtelijke doeleinden;en f. een vluchtrisico en maatschappelijk risico hebben dat past bij het beveiligingsniveau van de penitentiaire inrichting.2. Op verzoek van de aangewezen autoriteit van de zendstaat verlenen de bevoegde autoriteiten van de ontvangststaat uiterlijk binnen drie werkdagen bijstand bij de toetsing van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a tot en met d.Over het bepaalde in het eerste lid, onderdeel f, kan, in voorkomend geval, overleg plaatsvinden tussen de aangewezen autoriteiten van beide staten.
Artikel 8 Modaliteiten van tenuitvoerlegging Een beslissing van de Minister van Justitie van de zendstaat, een strafuitvoeringsrechter of een strafuitvoeringsrechtbank van die staat op grond waarvan de gedetineerde de penitentiaire inrichting al dan niet tijdelijk mag verlaten, wordt nimmer ten uitvoer gelegd op het grondgebied van de ontvangststaat. De gedetineerde wordt eerst overgebracht naar het grondgebied van de zendstaat alvorens de beslissing ten uitvoer wordt gelegd.
Artikel 9 Klachten en rechtsvorderingen van gedetineerden 1. Op klachten en rechtsvorderingen van een gedetineerde inzake de tenuitvoerlegging van de hem betreffende Belgische veroordeling is uitsluitend het recht van de zendstaat van toepassing.2. Aan autoriteiten die naar het recht van de zendstaat bevoegd zijn klachten en rechtsvorderingen als bedoeld in het eerste lid te behandelen, is het toegestaan een onderzoek in te stellen in de penitentiaire inrichting overeenkomstig het recht van de zendstaat.3. Aan advocaten die in het kader van de behandeling van een klacht of rechtsvordering als bedoeld in het eerste lid bijstand verlenen aan een gedetineerde, is het toegestaan dat zij dit in de penitentiaire inrichting doen. Artikel 10 Medische zorg buiten de penitentiaire inrichting 1. Indien een gedetineerde medische zorg nodig heeft die vanuit medisch oogpunt niet binnen de penitentiaire inrichting kan worden verleend, vindt de behandeling plaats in de daarvoor bestemde medische centra op het grondgebied van de zendstaat.2. Indien er naar medisch inzicht sprake is van een levensbedreigende situatie waardoor aan het bepaalde in het eerste lid geen uitvoering kan worden gegeven, wordt een gedetineerde overgebracht naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis in de ontvangststaat. Artikel 11 Vervoer gedetineerden 1. Het vervoer van gedetineerden op het grondgebied van de ontvangststaat en van de zendstaat vindt plaats in opdracht van de directeur door ambtenaren die door de Minister van Justitie van de ontvangststaat daartoe zijn aangewezen.2. Het vervoer van gedetineerden op het grondgebied van de zendstaat vindt plaats met het oog op hun rechtstreekse overbrenging tussen de penitentiaire inrichting en de strafinrichting te Wortel en vice versa.3. In afwijking van het tweede lid, kan de directeur, indien in een situatie als bedoeld in artikel 10, eerste lid, het vanuit medisch oogpunt noodzakelijk is dat een gedetineerde rechtstreeks van de penitentiaire inrichting wordt vervoerd naar een in de grensstreek van de zendstaat gelegen medisch centrum, opdracht geven tot dat vervoer.4. Bij het vervoer van gedetineerden mogen maatregelen van rechtstreekse dwang, met name vrijheidsbeperkende en andere middelen, met het oog op de veiligheid en het ongestoorde verloop van het vervoer worden toegepast door de aangewezen ambtenaren, met inachtneming van de regeling « Geweldsinstructie penitentiaire inrichtingen » van de ontvangststaat.5. De directeur is bevoegd tot het sanctioneren van een tijdens het vervoer van en naar de penitentiaire inrichting door een gedetineerde gepleegde tuchtrechtelijke inbreuk. Artikel 12 Ontvluchting In geval van ontvluchting uit de penitentiaire inrichting of onttrekking aan het toezicht tijdens het vervoer stelt de directeur, de politie te Tilburg, de aangewezen autoriteit van de ontvangststaat, de politie te Hoogstraten en de procureur des Konings van het arrondissement Turnhout daarvan onmiddellijk in kennis, onder vermelding van de identiteit van de betrokkene en andere relevante gegevens.
Artikel 13 Overlijden 1. In het geval van het overlijden van een gedetineerde in de penitentiaire inrichting, meldt de directeur dit overlijden onmiddellijk aan de officier van justitie te Breda.De directeur volgt daarna alle aanwijzingen van de bevoegde autoriteiten van de ontvangststaat op, verleent hen toegang tot de penitentiaire inrichting, laat hen het naar het recht van de ontvangststaat noodzakelijke onderzoek naar de oorzaak van het overlijden uitvoeren en verleent daaraan alle medewerking, en staat toe dat de overledene op last van de officier van justitie te Breda uit de penitentiaire inrichting wordt vervoerd naar een plaats voor verder onderzoek naar de doodsoorzaak. 2. Het resultaat van het onderzoek naar de oorzaak van het overlijden van de gedetineerde wordt aan de directeur medegedeeld.3. Uitsluitend het recht van de ontvangststaat is van toepassing voor het instellen van een vervolgonderzoek van welke aard dan ook.4. De directeur draagt zorg voor de overbrenging van het stoffelijke overschot naar de zendstaat, zodra dit naar het recht van de ontvangststaat is toegestaan. Artikel 14 Beveiliging van de penitentiaire inrichting De bevoegde autoriteiten van de ontvangststaat zijn verantwoordelijk voor handhaving van de openbare orde en veiligheid buiten de penitentiaire inrichting. Zij treffen de maatregelen die noodzakelijk zijn voor het ongestoord functioneren van de penitentiaire inrichting en, in voorkomend geval, ter voorkoming van de verstoring van de openbare orde in de onmiddellijke omgeving van de penitentiaire inrichting. HOOFDSTUK III. - Strafrechtelijke bepalingen Artikel 15 Strafbare feiten in de penitentiaire inrichting 1. Op strafbare feiten die in de penitentiaire inrichting worden gepleegd, is de strafwet van de ontvangststaat onverkort van toepassing.2. De directeur is verplicht van alle strafbare feiten aangifte te doen bij de politie te Tilburg.De politie te Tilburg stelt de officier van justitie te Breda onverwijld van de aangifte in kennis. 3. De directeur verleent medewerking aan elk door de autoriteiten van de ontvangststaat, belast met de opsporing en vervolging van strafbare feiten, noodzakelijk geacht onderzoek binnen de penitentiaire inrichting.4. Het horen van gedetineerden als verdachte of getuige en andere hen betreffende onderzoekshandelingen vinden, voor zover het belang van het onderzoek dat toelaat, zoveel mogelijk binnen de penitentiaire inrichting plaats.5. Een gedetineerde die wordt verdacht van een strafbaar feit : a.mag niet naar de zendstaat worden overgebracht dan met toestemming van de officier van justitie te Breda; en b. mag uitsluitend op bevel van de officier van justitie te Breda worden aangehouden en wordt dan overgeplaatst naar een andere plaats van detentie in de ontvangststaat.6. Het is autoriteiten van de zendstaat niet toegestaan in de penitentiaire inrichting onderzoek in te stellen naar aldaar gepleegde strafbare feiten.Echter, de directeur kan een onderzoek instellen met het oog op het opleggen van een tuchtsanctie aan een bij een strafbaar feit betrokken gedetineerde, voorzover dit naar het oordeel van de officier van justitie te Breda verenigbaar is met de belangen van het strafrechtelijk onderzoek.
Artikel 16 Strafrechtelijke samenwerking met het oog op onvrijwillige terugkeer in detentie 1. In het geval een gedetineerde zich buiten de penitentiaire inrichting op het grondgebied van de ontvangststaat bevindt terwijl de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde straf niet is beëindigd, anders dan tijdens vervoer, bedoeld in artikel 11, zijn de tussen de ontvangststaat en de zendstaat geldende verdragen en regelingen inzake internationale strafrechtelijke samenwerking onverkort van toepassing.2. Een gedetineerde die zich buiten de penitentiaire inrichting op het grondgebied van de ontvangststaat bevindt, ten gevolge van situaties als bedoeld in de artikelen 10, tweede lid, 12 en 15, vijfde lid, onderdeel b, terwijl de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde straf niet is beëindigd, kan op verzoek van de directeur door de bevoegde autoriteiten van de ontvangststaat worden aangehouden voor de duur van ten hoogste zes uren - de uren tussen middernacht en negen uur 's morgens niet meegerekend - in afwachting van een signalering in het Schengen-informatiesysteem met het oog op zijn overlevering. Artikel 17 Strafrechtelijk onderzoek wegens andere feiten 1. In het geval dat een gedetineerde die zich in de penitentiaire inrichting bevindt door de bevoegde autoriteiten van de ontvangststaat wordt gezocht voor enig buiten de penitentiaire inrichting gepleegd strafbaar feit, zijn de tussen de ontvangststaat en de zendstaat geldende verdragen en regelingen inzake internationale strafrechtelijke samenwerking onverkort van toepassing.2. In het geval dat een gedetineerde die zich in de penitentiaire inrichting bevindt door de bevoegde autoriteiten van de zendstaat wordt gezocht voor enig buiten de penitentiaire inrichting gepleegd strafbaar feit of als getuige dient te worden gehoord, wordt de gedetineerde met het oog daarop overgebracht naar het grondgebied van die staat. Artikel 18 Strafrechtelijk optreden op verzoek van derde staten 1. In het geval dat de bevoegde autoriteiten van de ontvangststaat een uitleveringsverzoek, een Europees aanhoudingsbevel of een rechtshulpverzoek van een derde staat ontvangen met betrekking tot een gedetineerde in de penitentiaire inrichting, wordt dit doorgeleid naar de bevoegde autoriteiten in de zendstaat.Hetzelfde geldt voor verzoeken van internationale tribunalen. 2. In het geval de bevoegde autoriteiten van de zendstaat een uitleveringsverzoek, een Europees aanhoudingsbevel of een rechtshulpverzoek van een derde staat ontvangen met betrekking tot een gedetineerde in de penitentiaire inrichting, wordt de gedetineerde met het oog op de behandeling en uitvoering daarvan overgebracht naar het grondgebied van de zendstaat.Hetzelfde geldt voor verzoeken van internationale tribunalen. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende de onschendbaarheid en immuniteiten Artikel 19 Het terrein van de penitentiaire inrichting 1. Het terrein van de penitentiaire inrichting is onschendbaar en kan enkel worden betreden met toestemming van de directeur.2. De in het eerste lid bedoelde toestemming wordt geacht te zijn verkregen bij brand of ongeval in de penitentiaire inrichting of een calamiteit of grote crisis in of met gevolgen voor de penitentiaire inrichting, waarbij onmiddellijk maatregelen ter bescherming dienen te worden genomen. Artikel 20 Archieven Ongeacht waar deze zich bevinden zijn alle dossiers, documenten en overige gegevensdragers van de zendstaat die de directeur of het personeel in het kader van de taakuitoefening ingevolge dit verdrag bezit of onder zich heeft, onschendbaar.
Artikel 21 Bezittingen, fondsen en overige eigendommen Ongeacht waar deze zich bevinden zijn het meubilair en andere in de penitentiaire inrichting aanwezige voorwerpen, de fondsen, alsmede de vervoermiddelen van de zendstaat gevrijwaard tegen onderzoek, vordering, beslaglegging of executoriale maatregelen.
Artikel 22 Immuniteit van de directeur 1. De directeur geniet immuniteit van rechtsmacht wat betreft de uitoefening van zijn taak.2. De zendstaat heeft de plicht de immuniteit van de directeur op te heffen indien de ontvangststaat van oordeel is dat deze immuniteit aan de loop van het recht in de weg staat en het mogelijk is van deze immuniteit afstand te doen zonder de belangen van de zendstaat in gevaar te brengen. Artikel 23 Nadere bepalingen inzake onschendbaarheid en immuniteit De bepalingen inzake onschendbaarheid en immuniteit vinden geen toepassing : a. in de gevallen waarin op basis van dit verdrag het strafrecht van de ontvangststaat van toepassing is;b. in geval van een verkeersovertreding, of in geval van schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat de zendstaat of de directeur toebehoort of dat door de directeur wordt bestuurd. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen Artikel 24 Looptijd terbeschikkingstelling en gebruik van de penitentiaire inrichting 1. De penitentiaire inrichting wordt door de ontvangststaat ter beschikking gesteld en door de zendstaat gebruikt tot 31 december 2012.De zendstaat draagt er zorg voor dat het gebruik van de penitentiaire inrichting op die datum is beëindigd. 2. Wanneer de toestand van de overbevolking in de penitentiaire inrichtingen van de zendstaat zodanig is geëvolueerd dat een humane detentie terug mogelijk wordt of de behoefte aan detentiecapaciteit in de ontvangststaat is gestegen, kunnen de Ministers van Justitie van de ontvangststaat en van de zendstaat uiterlijk op 30 juni 2011 overeenkomen dat de terbeschikkingstelling van de penitentiaire inrichting vroegtijdig beëindigd wordt op 31 december 2011.3. De Ministers van Justitie van de ontvangststaat en van de zendstaat kunnen uiterlijk 1 september 2012 overeenkomen dat de penitentiaire inrichting ook na de datum, genoemd in het eerste lid, ter beschikking blijft van de zendstaat tot 31 december 2013. Artikel 25 Kosten De kosten van de tenuitvoerlegging van Belgische veroordelingen in de penitentiaire inrichting, alsmede van het beveiligd vervoer van gedetineerden en van aan gedetineerden buiten de penitentiaire inrichting verleende medische zorg, zoals hierna uitgewerkt in de artikelen 26 tot en met 28, worden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 29, door de zendstaat vergoed aan de ontvangststaat. Kosten van de beveiliging van de penitentiaire inrichting als bedoeld in artikel 14 blijven ten laste van de ontvangststaat.
Artikel 26 Vergoeding voor de terbeschikkingstelling van de penitentiaire inrichting 1. Ongeacht het feitelijk in gebruik genomen aantal detentieplaatsen, bedraagt de vergoeding een vast, jaarlijks bedrag van euro 30.000.000,-, voorzover het aantal detentieplaatsen niet meer bedraagt dan 500. Indien dit verdrag later dan 1 januari 2010 in werking treedt, zal voor het jaar 2010 een vergoeding pro rato plaatsvinden. 2. Indien aan de zendstaat meer dan 500 detentieplaatsen ter beschikking worden gesteld, dient daarvoor een maandelijkse vergoeding van euro 212 917,- per 50 extra detentieplaatsen te worden betaald, totdat een totaal aantal detentieplaatsen van 650 is bereikt.Voor elke detentieplaats die boven het aantal van 650 ter beschikking wordt gesteld totdat het maximum van 681 is bereikt, is een vergoeding verschuldigd van euro 140,- per detentieplaats per dag.
Artikel 27 Vergoedingen voor beveiligd vervoer van gedetineerden De vergoeding voor het beveiligd vervoer is verschuldigd per opgenomen prestatie. Een prestatie houdt een rit in heen en terug tussen de penitentiaire inrichting en de strafinrichting te Wortel. De kosten per prestatie bedragen 455 euro.
Artikel 28 Vergoedingen voor medische zorg verleend buiten de penitentiaire inrichting De vergoeding van de kosten voor de medische zorg, verleend buiten de penitentiaire inrichting maar op het grondgebied van de ontvangststaat, vindt plaats per prestatie op basis van een facturatie opgesteld volgens de dienaangaande binnen de ontvangststaat geldende voorschriften.
Artikel 29 Indexering 1. De in de artikelen 26 tot en met 28 vermelde vergoedingen zijn gebaseerd op het prijspeil van 2009.Deze vergoedingen zullen jaarlijks, ingaande 1 januari van elk jaar, worden geïndexeerd, voor het eerst met ingang van 1 januari 2010. 2. De in het eerste lid bedoelde indexering vindt plaats aan de hand van de indexeringscijfers zoals die jaarlijks door het Ministerie van Financiën van de ontvangststaat worden vastgesteld voor het Ministerie van Justitie van die staat.Deze indexeringscijfers hebben betrekking op de elementen : loonkosten, huisvesting en exploitatie. 3. De jaarlijkse indexering op 1 januari vindt plaats aan de hand van het door het Ministerie van Justitie van de ontvangstaat gewogen gemiddelde van de in het tweede lid bedoelde indexeringscijfers over de vijf daaraan voorafgaande jaren in overeenstemming met het volgende overzicht : - op 1 januari 2010 over de jaren 2005 tot en met 2009; - op 1 januari 2011 over de jaren 2006 tot en met 2010; - op 1 januari 2012 over de jaren 2007 tot en met 2011; - op 1 januari 2013 (voor zover van toepassing) over de jaren 2008 tot en met 2012. 4. De weging van het gemiddelde, bedoeld in het derde lid, geschiedt in relatie tot de opbouw van de kostprijs van de detentieplaatsen voor de penitentiaire inrichtingen in de ontvangststaat. Artikel 30 Aanvullende afspraken Met het oog op de praktische toepassing van het verdrag kunnen tussen vertegenwoordigers van de zendstaat en ontvangstaat, die bij de uitvoering van het verdrag zijn betrokken, aanvullende afspraken worden gemaakt.
Artikel 31 Territoriale werking Ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden geldt dit verdrag alleen voor Nederland.
Artikel 32 Consultaties en geschillenbeslechting 1. De aangewezen autoriteiten van de zendstaat en de ontvangstaat of door hen aangewezen vertegenwoordigers plegen regelmatig overleg over uitvoering van dit verdrag.2. Zij beraadslagen voorts over geschillen of moeilijkheden omtrent de toepassing, de uitvoering of de interpretatie van dit verdrag, teneinde een oplossing te bereiken.3. Indien de beraadslagingen, bedoeld in het tweede lid, niet tot oplossingen leiden, brengen zij dit ter kennis van de Ministers van Justitie van de zendstaat en de ontvangststaat. Artikel 33 Inwerkingtreding en beëindiging 1. Dit verdrag treedt in werking op de dag volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de constitutionele vereisten hiervoor is voldaan.2. Dit verdrag eindigt op 1 januari 2013, dan wel in geval van toepassing van artikel 24, tweede lid, op 1 januari 2012, en in geval van toepassing van artikel 24, derde lid, op 1 januari 2014. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit verdrag hebben ondertekend.
Gedaan te Tilburg, op 31 oktober 2009, in tweevoud in de Franse en Nederlandse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.