Etaamb.openjustice.be
Wet van 27 februari 2002
gepubliceerd op 26 maart 2002

Wet ter bevordering van sociaal verantwoorde productie

bron
ministerie van economische zaken
numac
2002011065
pub.
26/03/2002
prom.
27/02/2002
ELI
eli/wet/2002/02/27/2002011065/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 FEBRUARI 2002. - Wet ter bevordering van sociaal verantwoorde productie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° het label : het label voor sociaal verantwoorde productie dat wordt aangebracht op de producten van ondernemingen en dat waarborgt dat elke stap in het productieproces heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de toetsingscriteria;2° het comité : het comité voor sociaal verantwoorde productie dat bij deze wet wordt ingesteld;3° onderneming : ondernemingen en vestigingen, bijkantoren en centra van werkzaamheden van Belgische of buitenlandse natuurlijke personen of van ondernemingen naar Belgisch of buitenlands recht, die producten op de Belgische markt brengen;4° producten : goederen en diensten, met inbegrip van stoffen, preparaten, biociden en verpakkingen;5° op de markt brengen : de invoer of het bezit met het oog op de verkoop of het ter beschikking stellen aan derden, het te koop aanbieden, de verkoop, het huuraanbod, de verhuring, of de afstand onder bezwarende titel of gratis;6° ontwikkelingslanden : de landen die door het Comité voor Ontwikkelingshulp van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling worden beschouwd als ontwikkelingslanden;7° de minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren;8° toetsingscriteria : de criteria bepaald met toepassing van artikel 3, § 2.

Art. 3.§ 1. Er wordt een label ingesteld dat ondernemingen kunnen gebruiken bij de promotie van producten die beantwoorden aan de normen en criteria bepaald overeenkomstig § 2.

Het label wordt toegekend door de minister op bindend advies van het comité of, in voorkomend geval, bij beslissing van de raad van beroep bedoeld in artikel 9. § 2. De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de criteria vast op basis waarvan het label wordt toegekend. Deze criteria behelzen minstens de naleving van de normen bepaald in de basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie, inzonderheid : 1° het verbod op dwangarbeid (overeenkomst nr.29 betreffende de gedwongen verplichte arbeid, 1930, en verdrag nr. 105 betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, 1957); 2° het recht op vakbondsvrijheid (verdrag nr.87 betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en bescherming van het vakverenigingsrecht,1948); 3° het recht van organisatie en collectief overleg (verdrag nr.98 betreffende het recht van organisatie en collectief overleg, 1949); 4° het verbod op discriminatie inzake tewerkstelling en verloning (verdrag nr.100 betreffende de gelijke beloning, 1951, en verdrag nr. 111 betreffende discriminatie (beroep en beroepsuitoefening), 1958); 5° de minimumleeftijd voor kinderarbeid (verdrag nr.138 betreffende de minimumleeftijd, 1973), alsook betreffende het verbod op de ergste vormen van kinderarbeid (verdrag nr. 182 over de ergste vormen van kinderarbeid, 1999). § 3. De aanvraag voor het verkrijgen of het verlengen van een label wordt gericht tot de minister. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de procedure die moet worden gevolgd voor het verkrijgen of het verlengen van het label.

Het label wordt toegekend of verlengd voor de termijn bepaald in het controleprogramma bedoeld in artikel 4. Die termijn mag drie jaar niet overschrijden. § 4. De minister dient elke weigering van toekenning van het label te motiveren overeenkomstig de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. § 5. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden voor het gebruik van het label, het pictogram alsook de kleuren, de afmetingen en de plaats waar het op het product moet worden geplaatst. § 6. De minister spreekt zich, op advies van het comité of, in voorkomend geval, van de raad van beroep, uit over de klachten die door een onderneming, organisatie of eender welke belanghebbende persoon, geuit worden betreffende het gebruik van het label. § 7. De minister erkent de labels van een zelfde aard die door een ander land of een internationale of supranationale organisatie zijn ingesteld, indien deze labels gelijkwaardige waarborgen bieden wat betreft de sociaal verantwoorde productie en door een officiële ad hoc instelling worden toegekend in het land of in de organisatie die aan de basis ligt van deze labels.

Art. 4.§ 1. Wanneer de minister het label toekent of verlengt, legt hij aan de onderneming een controleprogramma op waarvan hij de inhoud bepaalt, op advies van het comité.

Voor de controle op de toepassing van de toetsingscriteria erkent de Koning de instellingen die geaccrediteerd zijn op basis van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria. § 2. Op advies van het comité, erkent de minister : 1° de geaccrediteerde instellingen voor het toekennen en de controle op labels en normen in andere Europese lidstaten alsook in de lidstaten van de Europese vrijhandelsassociatie die partij zijn bij het akkoord over de Europese Economische Ruimte;2° de door internationale organisaties of supranationale instellingen geaccrediteerde instellingen voor de toekenning van en de controle op labels en normen. De Koning bepaalt, op advies van het comité en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de wijze en de voorwaarden voor de erkenning van andere dan de in het vorige lid bedoelde geaccrediteerde instellingen.

Deze geaccrediteerde instellingen zijn bevoegd om producten te controleren in hun land of bevoegdheidssfeer met het oog op de toekenning en de controle op het label, ingesteld door deze wet, voor zover de toetsingscriteria worden geëerbiedigd.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels inzake controle waaraan de ondernemingen worden onderworpen die de toekenning van het label hebben aangevraagd of die het hebben verkregen. De Koning legt aan de onderneming de verplichting op de minister informatie mee te delen over alle toeleveranciers en onderaannemers die rechtstreeks betrokken zijn bij de totstandkoming van het product waarvoor zij het label aanvraagt.

Art. 5.Op voorstel van de minister tot wiens bevoegdheid de ontwikkelingssamenwerking behoort, bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden waaronder technische en financiële steun kan worden verleend teneinde de ondernemingen in de ontwikkelingslanden de mogelijkheid te bieden de toetsingscriteria voor de toekenning van het label na te leven.

Art. 6.De Koning staat in voor de voorlichting van de bevolking en in het bijzonder van de consumenten en de ondernemingen, over de rol en de aard van het label, en over de rol van het aankoopgedrag van de consument in de bevordering van sociaal verantwoorde productie.

Art. 7.§ 1. Er wordt een comité voor sociaal verantwoorde productie ingesteld. § 2. Het comité geeft op eigen initiatief of op verzoek van de regering of de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat advies over alle wetsontwerpen en wetsvoorstellen tot wijziging en over alle ontwerpbesluiten tot uitvoering van deze wet.

De adviesaanvraag vermeldt de termijn waarbinnen het advies dient te worden gegeven. Deze termijn mag niet korter zijn dan één maand.

Wanneer het advies niet binnen de vastgestelde termijn wordt gegeven, kan aan het advies worden voorbijgegaan.

Het comité brengt advies uit bij de minister over de aanvragen tot toekenning van het label, over de controle op en de klachten betreffende het gebruik van het label en over de intrekking ervan, overeenkomstig het bepaalde van de artikelen 3, 4 en 10. § 3. De Koning benoemt de leden van het comité. Het comité telt zestien leden, met inbegrip van de voorzitter en de ondervoorzitter, en zestien plaatsvervangers, aangewezen volgens dezelfde regels. Het comité is samengesteld als volgt : 1° twee leden gekozen uit de kandidaten voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties die zitting hebben in de Raad voor het Verbruik;2° twee leden gekozen uit de kandidaten voorgedragen door de representatieve werkgeversorganisaties die zitting hebben in de Raad voor het Verbruik;3° twee leden gekozen uit de kandidaten voorgedragen door de consumentenverenigingen;4° twee leden gekozen uit de kandidaten voorgedragen door de erkende niet gouvernementele organisaties voor ontwikkelingssamenwerking die zitting hebben in de Federale Raad voor duurzame ontwikkeling;5° een lid voorgedragen door de minister;6° een lid voorgedragen door de minister tot wiens bevoegdheid de sociale economie behoort;7° een lid voorgedragen door de minister tot wiens bevoegdheid de ontwikkelingssamenwerking behoort;8° een lid voorgedragen door de minister tot wiens bevoegdheid Tewerkstelling en Arbeid behoren;9° een lid voorgedragen door de Federale Raad voor duurzame ontwikkeling;10° de Vlaamse Regering, de Waalse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering worden uitgenodigd elk een lid met raadgevende stem aan te wijzen. De leden van het comité worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vier jaar. Het comité telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden.

Op voorstel van de minister benoemt de Koning de voorzitter en de ondervoorzitter van het comité. De voorzitter wordt om beurten gekozen uit de Nederlandstalige leden en de Franstalige leden. § 4. Het ministerie van Economische Zaken verzorgt het secretariaat van het comité. § 5. Het comité stelt zijn huishoudelijk reglement vast. Het huishoudelijk reglement wordt aan de minister ter goedkeuring voorgelegd.

Art. 8.Er wordt een bezinningskamer opgericht samengesteld uit vertegenwoordigers van het comité ingesteld bij deze wet en van het comité ingesteld bij de wet van 14 juli 1994 inzake de oprichting van een Comité voor het toekennen van het Europese milieukenmerk.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de samenstelling van de bezinningskamer en de nadere regels voor zijn werking.

De bezinningskamer heeft tot opdracht een geïntegreerde aanpak van de sociaal en ecologisch verantwoorde productie te bewerkstelligen.

Art. 9.Bij het Ministerie van Economische Zaken wordt door de Koning een raad van beroep opgericht, die zich uitspreekt over : 1° de beroepen inzake weigering of intrekking van het label;2° de beroepen tegen de beslissingen van de minister met betrekking tot de klachten bedoeld in artikel 3, § 6. Op voorstel van de minister bepaalt de Koning de samenstelling van de raad van beroep, de nadere regels inzake het beroep en de termijn van behandeling.

Art. 10.Indien wordt vastgesteld dat het label gebruikt wordt zonder dat aan de voorwaarden bepaald in artikel 3 voldaan is of dat de onderneming zich verzet tegen controle, kan de minister, op voorstel van het comité, de toestemming intrekken om het label te gebruiken.

Vanaf de dertigste dag na de bekendmaking van de beslissing mag de houder van het label er geen gebruik meer van maken.

De naam van de onderneming of van de onrechtmatig gelabelde producten wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 11.§ 1. Met gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met geldboete van 500 Belgische frank tot 500 000 Belgische frank of met een van die straffen alleen wordt gestraft, hij die : 1° met overtreding van de bepalingen van deze wet, het label gebruikt of poogt te gebruiken;2° door listige kunstgrepen, inzonderheid door handelingen die tot verwarring aanleiding kunnen geven, ten onrechte de indruk wekt te beschikken over het label. In geval van herhaling binnen drie jaar na een veroordeling wegens een overtreding bedoeld in deze wet, kan de straf worden verdubbeld.

De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de overtredingen bedoeld in deze wet. § 2. Onverminderd de plichten van de officieren van gerechtelijke politie zijn de daartoe door de minister aangestelde ambtenaren bevoegd om de overtredingen van deze wet op te sporen en vast te stellen. De processen-verbaal die door die ambtenaren worden opgesteld, hebben bewijskracht tot het tegendeel is bewezen. § 3. De daartoe door de minister aangestelde ambtenaren kunnen, na inzage van de processen-verbaal die een overtreding van de bepalingen van deze wet vaststellen en opgemaakt zijn door de in § 2 bedoelde ambtenaren, aan de overtreders een som voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen. Op voorstel van de minister stelt de Koning het tarief vast alsook de wijze van betaling en inning.

Art. 12.De uitgaven met betrekking tot het beheer van het label, met inbegrip van de begrotingsmiddelen bestemd voor het personeel van het secretariaat van het comité en de werkingsmiddelen van het comité en de raad van beroep en de reiskosten en het presentiegeld van hun leden, zijn ten laste van het Ministerie van Economische Zaken.

De daartoe vereiste begrotingsmiddelen worden ter beschikking gesteld van de minister en worden jaarlijks opgevoerd op de algemene uitgavenbegroting.

Art. 13.De minister legt elk jaar een verslag over de toepassing van deze wet voor aan de federale wetgevende Kamers.

Art. 14.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 27 februari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 1998-1999. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel van Mevr. Croes, de heren Delizee, Demotte en Van Der Maelen, nr. 1802/1. - Amendementen, nrs. 1802/2 tot 4. - Verslag, nr. 1802/5. - Tekst aangenomen door de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen, nr. 1802/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1802/7.

Parlementaire Handelingen. - 27 en 28 april 1999.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, nr.1-1419/1.

Gewone zitting 1999-2000.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, nr. 50-0704/001.

Gewone zitting 2000-2001.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Amendementen, nrs. 50-0704/002 en 003. - Verslag, nr. 50-0704/004. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 50-0704/005.

Gewone zitting 2001-2002.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en teruggezonden naar de Senaat, nr. 50-0704/006.

Parlementaire Handelingen. - Integraal verslag. Vergaderingen van 28 en 29 november 2001.

Gewone zitting 1999-2000.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers tijdens de vorige zittingperiode en van verval ontheven, nr. 2-288/1. - Amendementen, nrs. 2-288/2 tot 5. - Verslag, nr. 2-288/6. - Tekst geamendeerd door de Commissie, nr. 2-288/7. - Tekst verbeterd door de Commissie na terugzending door de plenaire vergadering, nr. 2-288/8. - Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 2-288/9.

Gewone zitting 2001-2002.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp opnieuw geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 2-288/10. - Amendementen, nr. 2-288/11. - Verslag, nr. 2-288/12. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2-288/13. - Amendementen, nr. 2-288/14. - Aanvullend verslag, nr. 2-288/15. -Tekst aangenomen door de Commissie na de terugzending door de plenaire vergadering, nr. 2-288/16. - Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer van volksvertegenwoordigers opnieuw geamendeerde ontwerp, nr. 2-288/17.

Parlementaire Handelingen. - 30 en 31 mei 2000.

^