Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 05 februari 2009
gepubliceerd op 23 maart 2009

Rondzendbrief betreffende de opname van ecologische criteria en duurzame ontwikkelingscriteria in de overheidsopdrachten voor leveringen en diensten en tot wijziging van de ministeriële rondzendbrief van 8 juli 1993 betreffende het milieuvriendelijke verbruik en het afvalstoffenbeheer in de gewestelijke openbare besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031134
pub.
23/03/2009
prom.
05/02/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


5 FEBRUARI 2009. - Rondzendbrief betreffende de opname van ecologische criteria en duurzame ontwikkelingscriteria in de overheidsopdrachten voor leveringen en diensten en tot wijziging van de ministeriële rondzendbrief van 8 juli 1993 betreffende het milieuvriendelijke verbruik (ecoconsumptie) en het afvalstoffenbeheer in de gewestelijke openbare besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft beslist om, met naleving van de wetten op de overheidsopdrachten, de invoering van milieuclausules en duurzame ontwikkelingsclausules in de lastenboeken van de overheidsopdrachten aan te moedigen, teneinde de overheden ertoe aan te zetten duurzame producten en diensten aan te kopen.

Overwegende dat de overheid het voorbeeld moet geven en gelet op de bereidheid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de gewestelijke besturen om dit verantwoordelijk consumptiegedrag aan te moedigen, heeft de rondzendbrief als doel : -de vermindering van de negatieve impact van de openbare aankopen op het leefmilieu; - de opname van ecologische criteria in de overheidsopdrachten voor leveringen en diensten die door de aanbestedende overheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelanceerd worden; - de bepaling van de leveringen en diensten waarop de ecologische voorschriften van toepassing zijn; - de vastlegging van het kader van ecologische voorschriften waaraan de genoemde opdrachten moeten beantwoorden; - de afbakening van de wettelijke beginselen die de opname van sociale en ethische criteria en clausules in overheidsopdrachten mogelijk maken.

HOOFDSTUK I. - Toepassingsveld 1. Betrokken besturen De beoogde openbare besturen zijn alle besturen die functioneel afhangen van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Worden in het bijzonder beoogd door deze rondzendbrief : - Net Brussel - Gewestelijk Agentschap voor Netheid; - Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest; - Leefmilieu Brussel - Brussels Instituut voor Milieubeheer; - Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel; - Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp; - Actiris; - Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij; - Haven van Brussel; - Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel; - Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel; - Brusselse Maatschappij voor Waterbeheer; - Maatschappij voor de Verwerving van Vastgoed; - Brussels Waarborgfonds; - Brussels Agentschap voor de Onderneming; - Brussel Internationaal Toerisme en Congressen; - Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Binnen elk bestuur, zijn in de eerste plaats betrokken bij deze rondzendbrief : a) het leidinggevend personeel, dit wil zeggen secretaris-generaal, algemeen directeur, adjunct-secretaris-generaal, adjunct-algemeen directeur, algemeen bestuurder, adjunct-algemeen bestuurder,... b) de betrokken sectorale verantwoordelijken, dit wil zeggen verantwoordelijken voor de aankoop en het onderhoud van de leveringen en diensten waarop deze rondzendbrief betrekking heeft.2. Betrokken leveringen en diensten : Kantoorbenodigdheden : - correctievloeistof - inkt voor vulpennen - oplaadbare batterijen - papierlijm voor kantoorgebruik - wegwerpbatterijen - etc. Keukenbenodigdheden : - drinkwater - koffie - thee - melk - suiker - niet-alcoholische frisdranken - tussendoortjes - koude en warme middagmaaltijden - etc.

Opbergbenodigdheden : - archiefdozen - brievenbakjes - hangmappen - dossiermappen - signataires - tabbladen - etc.

Papierbenodigdheden : - briefomslagen - drukpapier voor kantoorgebruik - etiketten - kettingpapier - kopieerpapier - schrijfblokken - etc.

Reinigings- en huishoudelijke producten : - afwasmiddel - afwasmiddel voor vaatwasmachine - allesreiniger - handendroger - keukenpapier - onderhoudsproducten voor het sanitair - ruitenreiniger - schuurcrème - toiletpapier - vloerreiniger - waspoeder - etc.

Meubilair : - kasten en boekenrekken - stoelen - tafels - etc.

Verlichting : - lampen - neonlampen - etc.

Huishoudapparaten : - koelkasten - diepvriezers - diepvriesinstallaties - etc.

Verf en vernis : - binnenverf en -vernis - etc.

Verpakkingsmateriaal : - opvulmateriaal - papier- en kartonverpakkingen - plakband - etc.

Voertuigen : - bedrijfsvoertuigen - dienstvoertuigen - fiets - etc.

Kleding : - werkkleding - etc.

Energie : - energielevering Informatica : - hardware - software - toners en cartridges - etc.

Deze lijst vormt slecht een minimale indicatieve opsomming en beoogt ook de producten en diensten die gebruikt worden in het kader van uitbestede dienstenopdrachten. Buiten de specifieke aanbestedingen waarvoor milieuclausules niet relevant zijn zoals financiële aanbestedingen of de aankoop van licenties en software.

De volledige lijst zal regelmatig bijgewerkt worden in functie van de resultaten van de toekomstige analyses van de leveringen en diensten en is beschikbaar op de website www.leefmilieubrussel.be.

HOOFDSTUK II. - Behoefteanalyse en opname ecologische criteria 1) Behoefteanalyse Om de negatieve impact van openbare aankopen op het leefmilieu te beperken, moeten de aanbestedende overheden er in de eerste plaats op toezien om systematisch de mogelijkheden van aanvragen inzake leveringen en diensten te analyseren alvorens tot de opstelling van de lastenboeken over te gaan. Daartoe wordt hun aangeraden een bestellijst op te stellen en alles wat niet strikt noodzakelijk is (bijvoorbeeld vanwege dematerialisatie) of alles wat binnen het bestuur in goede staat gerecupereerd (en dus hergebruikt) kan worden, van die lijst te schrappen.

Zo kunnen de aanbestedende overheden bijvoorbeeld hun werkelijke behoefte aan papier of andere benodigdheden herevalueren en hun organisatie onder de loep nemen om hun aankopen te beperken.

De aanbestedende overheden moeten de mogelijkheden in verband met de levering en/of aankoop van hergebruikte producten (tweedehands) onderzoeken.

Voor de aankopen die na dit voorafgaand onderzoek toch noodzakelijk blijken, moeten de aanbestedende overheden ecologische criteria in de lastenboeken opnemen. 2) Opname ecologische criteria Tijdens de gunning van elke overheidsopdracht voor levering en diensten moeten de aanbestedende overheden in de toepassing van ecologische criteria voorzien in de mate van de mogelijkheden die hieronder beschreven worden.Het doel is de negatieve impact op de bodem, de lucht, het water, de biodiversiteit en het landschap te voorkomen, het verbruik van natuurlijke hulpbronnen of energie te verminderen, afvalstoffen te voorkomen en te valoriseren en, in het algemeen, schade aan het leefmilieu te vermijden of te beperken met het oog op het behoud en de verbetering van de toestand ervan.

Die bijzondere criteria zullen worden opgenomen : - in de definitie van het voorwerp van de opdracht; - in de technische specificaties van het lastenboek; - in de gunningscriteria van de opdracht; - tijdens de uitvoering van de opdracht; - in het kader dat door de wetgeving voor overheidsopdrachten vastgelegd is.

Duidelijker gesteld, een aanbestedende overheid mag milieucriteria in aanmerking nemen voor de toekenning van een overheidsopdracht aan een inschrijver die de economisch meest voordelige offerte ingediend heeft, voor zover deze criteria een band hebben met het voorwerp van de opdracht, de aanbestedende overheid geen onvoorwaardelijke keuzevrijheid verlenen, in het bijzondere lastenboek of in de aankondiging van de opdracht vermeld zijn en de basisbeginselen van het gemeenschapsrecht (zoals het niet-discriminatiebeginsel) naleven.

Een overheidsopdracht mag dus worden toegekend op grond van een milieucriterium op voorwaarde dat dit verband houdt met de opdracht, een effectieve vergelijking tussen de offertes op grond van een waardeoordeel mogelijk maakt en aan de aanbestedende overheid een economisch voordeel biedt. Daarom moet dit soort criterium - zoals ieder toekenningscriterium - betrekking hebben op de aard van de prestaties of op de wijze waarop deze verstrekt zullen worden bij de uitvoering van de opdracht.

Milieuoverwegingen mogen ook opgenomen worden in de uitvoeringsbepalingen van overheidsopdrachten. Het bijzonder lastenboek voor deze opdrachten moet aldus in zijn technische clausules melding maken van de milieuvereisten die aan de basis moeten liggen van de uitvoering van de beoogde prestaties, zoals een minimale ecoscore voor schone voertuigen, een welomschreven percentage groene elektriciteit, een minimumgehalte aan zwavel voor verwarmingsstookolie of ook voedingsmiddelen afkomstig van biologische landbouw. Deze technische bepalingen mogen verwijzen naar (Europese, internationale of nationale) ecolabels, voor zover evenwel het gebruik van deze ecolabels ook hier aansluit bij de strikte naleving van de beginselen van niet-discriminatie en gelijke behandeling. Concreet gesteld, mag de opdracht dus niet gesloten worden voor mededinging. Met andere woorden, het label moet bij wet erkend zijn, of minstens omschreven zijn op grond van wetenschappelijke informatie die vrij toegankelijk is. Het mag evenmin ingaan tegen de bepalingen van artikel 85 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken.

Als de aard van de werken of van de diensten verantwoordt dat maatregelen of beheersystemen voor het leefmilieu toegepast zouden worden bij de uitvoering van de opdracht, dan maken de artikelen 20ter en 73ter van het voormelde koninklijk besluit van 8 januari 1996, ingediend bij het koninklijk besluit van 23 november 2007, het voor de aanbestedende overheid mogelijk om van de kandidaten of inschrijvers te vereisen dat zij door onafhankelijke instellingen uitgereikte attesten voorleggen waaruit blijkt dat de aannemer of de dienstverstrekker voldoet aan bepaalde milieubeheernormen. De aanbestedende overheid verwijst hiervoor naar het communautair milieubeheer- en milieuaudit-systeem EMAS (krachtens de verordening (EG) nr. 761/2001) of naar de milieubeheernormen die steunen op de Europese of internationale normen ter zake die gecertificeerd zijn door instellingen die voldoen aan de communautaire wetgeving of aan de Europese of internationale certificeringsnormen.

Er moet evenwel gepreciseerd worden dat een omschrijving van de door de aannemer of dienstverstrekker toegepaste maatregelen met het oog op een gelijke graad van milieubescherming aanvaard moet worden als een alternatief verantwoordingsmiddel voor de geregistreerde milieubeheersystemen.

De op te nemen ecologische criteria zijn : Wanneer ze bestaan, zijn de criteria voornamelijk de criteria die vastgelegd zijn in de Federale rondzendbrief en die te vinden zijn op de website www.guidedesachatsdurables.be, maar ook in de methodologische gidsen voor de aankoop van informatica-, fax- en fotokopieermateriaal ten behoeve van federale besturen en in de methodologische gids voor de aankoop van gemotoriseerde voertuigen ten behoeve van federale besturen (goedgekeurd door de Federale Regering van 23 december 2004 en rondzendbrief P&O/DO/1 van 27 januari 2005 die op 4 februari 2005 in het Belgisch Staatsblad verschenen is).

Voor benodigdheden die niet op de federale website vermeld worden, stelt Leefmilieu Brussel op zijn website instrumenten ter beschikking die het mogelijk maken om de ecologische criteria van niet-vermelde producten en diensten te vinden, evenals voorbeelden van praktische instrumenten.

De inschrijvers met een ecolabel type 1 (NBN-norm en ISO 14020-norm) mogen dat label gebruiken als bewijs dat hun product aan de ecologische specificaties beantwoordt.

Een ecolabel type 1 is een Europees of nationaal merkteken of label dat is toegekend hetzij door een overheidsinstantie hetzij door een onafhankelijke instantie die door de overheid erkend is.

In vergelijking met de ecolabels type 2, 3 en 4, biedt het ecolabel type 1 de hoogste milieukwaliteiten.

In het tegenovergestelde geval moeten de inschrijvers bij de offerte alle documenten (analyse van een door een erkende onafhankelijke instantie gecertificeerd laboratorium, enz.) voegen die hun in staat stellen te bewijzen dat hun producten aan de vereiste specificaties voldoen.

De aanbestedende overheden moeten zich vergewissen van de naleving van de milieuclausules door de documenten die de inschrijvers indienen te analyseren.

De betrokken besturen moeten zich ertoe verbinden om de inschrijvers dezelfde criteria te laten naleven bij de uitbesteding van werken en diensten, zoals onderhoudswerken, kantinebeheer, drukwerk, etc.

HOOFDSTUK III. - Ethische en sociale voorschriften 1. Aangezien deze voorschriften volwaardig deel uitmaken van het beginsel van duurzame ontwikkeling, wordt aan de beoogde aanbestedende overheden gevraagd om in hun overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten ook ethische en sociale clausules op te nemen, zonder daarbij de naleving van de voorschriften die door de wet op de overheidsopdrachten opgelegd worden uit het oog te verliezen. De resolutie van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement van 25 oktober 2002 ter bevordering van de aankoop van fair trade-producten en -diensten benadrukt dat - bij de gunning van de gewestelijke en gemeentelijke overheidsopdrachten - prioritaire aandacht behoort uit te gaan naar een versterkte inachtneming van de rechten van de mens en de overeenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie alsook naar de noodzaak om de voorkeur te geven aan producten en diensten die een kwaliteitslabel dragen dat werd toegekend door een overheid of een door die overheid erkende instelling, teneinde een duurzame productie en consumptie te waarborgen. 2. Ethische en sociale criteria mogen niet als gunningscriteria toegepast worden.Zowel de Europese als de Belgische jurisprudentie alsook de Europese Commissie wijzen er immers op dat een gunningscriterium rechtstreeks verband moet houden met het voorwerp van de opdracht en een objectieve vergelijking op grond van een waardeoordeel mogelijk moet maken, de aanbestedende overheid geen onbeperkte keuzevrijheid mag toekennen en moet voldoen aan de algemene beginselen van het gemeenschapsrecht (vrij verkeer van goederen en diensten, vrijheid van vestiging, gelijke behandeling, niet-discriminatie, proportionaliteit en transparantie).

De Europese Commissie is van oordeel dat ethische en sociale criteria niet als gunningscriteria voor overheidsopdrachten aangewend mogen worden, aangezien deze veeleer betrekking hebben op het gedrag van de economische operator dan op het voorwerp van de opdracht.

Het is dus op het vlak van de uitvoeringsvoorwaarden van overheidsopdrachten dat er met ethische en sociale overwegingen rekening gehouden kan worden. De bepalingen van artikel 18bis, § 1, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten laten de aanbestedende overheid toe om sociale en ethische doelstellingen in acht te nemen en in de uitvoeringsvoorwaarden van de overheidsopdrachten technische clausules en specificaties op te nemen waardoor de aankoop van producten en diensten die afkomstig zijn van eerlijke handel, bevoorrecht wordt. Dergelijke uitvoeringsvoorwaarden kunnen zowel boven als onder de Europese drempels op de opdrachten toegepast worden, maar zij moeten in overeenstemming zijn met het gemeenschapsrecht en mogen vooral geen rechtstreekse of onrechtstreekse discriminerende weerslag hebben op de niet-nationale inschrijvers. 3. Het bijzonder lastenboek kan dus ethische clausules bevatten en vooropstellen dat de voorgestelde producten moeten beantwoorden aan bijzondere specificaties inzake eerlijke handel en kan daartoe onder meer verwijzen naar de overeenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie, naar het sociaal label dat ingevoerd werd door de wet van 27 februari 2002 ter bevordering van sociaal verantwoorde productie of naar een Europees of nationaal fair trade-label, dat toegekend werd hetzij door een overheidsinstelling, hetzij door een onafhankelijke en door de overheid erkende instelling zoals de IFTA (International Fair Trade Association), de EFTA (European Free Trade Association) of de FLO (Fairtrade Labelling Organizations, zijnde een keurmerkorganisatie die FLO-labels toekent, zoals Max Havelaar of Fair Trade).Toch moet erop toegezien worden dat de inschrijvers door middel van ieder ander nuttig geacht middel kunnen aantonen dat hun producten aan de vereiste specificaties beantwoorden. Bij het opstellen van deze voorwaarden kan tevens nuttig worden verwezen naar de ethische voorschriften die vermeld staan op de federale website www.guidedesachatsdurables.be. Het betreft een catalogus gepubliceerd door de staatssecretaris van Energie en Duurzame Ontwikkeling met het statuut van een ministeriële rondzendbrief. Er kan ook verwezen worden naar het Vademecum van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de gemeentebesturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het kader van de gemeentelijke rondzendbrief. 4. Zoals hierboven al vermeld werd, horen sociale overwegingen, net zoals ethische overwegingen, meer thuis in de uitvoeringsvoorwaarden van de overheidsopdracht, die de technische clausules van het bijzonder lastenboek moeten verduidelijken.Bij de toepassing van de uitvoeringsvoorwaarden van de overheidsopdracht moet echter het gemeenschapsrecht nageleefd worden en mag er vooral geen rechtstreekse of onrechtstreekse discriminerende impact zijn op de inschrijvers uit andere Lidstaten. De opname van sociale clausules kan een middel zijn om tegemoet te komen aan doelstellingen zoals werkgelegenheid voor minder gekwalificeerde doelgroepen, langdurig werklozen en lagergeschoolden. 5. Een andere manier om te beantwoorden aan het streven naar opleiding en werkgelegenheid voor lagergeschoolden in het kader van de gunning van overheidsopdrachten bestaat erin de toegang tot een aantal hiervan voor te behouden.Deze vorm van positieve discriminatie wordt georganiseerd door de bepalingen van § 2 van artikel 18bis van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten ten gunste van twee categorieën van ondernemingen die België actief zijn op sociaal vlak, beschutte werkplaatsen en sociale inschakelingsondernemingen in de zin van artikel 59 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgische actieplan voor de werkgelegenheid 1998. De aandacht van de aanbestedende overheden moet evenwel gevestigd worden op het feit dat dit bijzonder stelsel : - momenteel alleen kan worden toegepast op overheidsopdrachten die niet ressorteren onder het toepassingsgebied van de Europese richtlijnen, dit wil zeggen alle opdrachten waarvan het geraamde bedrag lager is dan de drempel voor de Europese bekendmaking; - moet aansluiten bij de naleving van de regels van het EU-Verdrag en niet als gevolg mag hebben dat enige rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie wordt ingevoerd tussen kandidaten of inschrijvers onderling (de betrokken onderneming moet bijvoorbeeld beantwoorden aan de vereisten inzake de erkenning van aannemers voor werken en inzake de economische, financiële en technische bekwaamheden gesteld door de aanbestedende overheid), noch ongerechtvaardigde beperkingen bij de gegevensuitwisseling en evenmin dat de beginselen van gelijke behandeling en transparantie worden geschonden. 6. Hieronder volgen, bij wijze van voorbeeld, specifieke aanvullende voorwaarden die een aanbestedende dienst, met inachtneming van de bovengenoemde voorwaarden, met het oog op sociale doelstellingen aan de opdrachtnemer kan opleggen : - een verplichting om tijdens de uitvoering van de opdracht werkzoekenden, en in het bijzonder langdurig werklozen, aan te werven of opleidingsactiviteiten voor werklozen of jongeren te organiseren; - een verplichting om bij de uitvoering van de opdracht maatregelen te nemen ter bevordering van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen of ter bevordering van de etnische of culturele diversiteit; - een verplichting om voor de uitvoering van de opdracht een groter aantal personen met een handicap aan te werven dan voorgeschreven is in de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen.

HOOFDSTUK IV. - Administratief beheer Toepassingsmodaliteiten 1) Aanwijzing verantwoordelijke De besturen worden belast met de praktische toepassing van de rondzendbrief.Dat kan onder meer gebeuren door de aanwijzing, onder hun personeelsleden, van een of meerdere verantwoordelijken die de machtiging en de nodige middelen, met inbegrip van een urenpakket, hebben om het beheer van de aankopen in de geest van deze rondzendbrief toe te passen en te controleren.

In die gevallen verbinden de betrokken instellingen zich ertoe om de verantwoordelijken bij hun vertrek te vervangen.

De naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de verantwoordelijken worden aan Leefmilieu Brussel meegedeeld. Op die manier kunnen deze personen aan de vormingen deelnemen. 2) Communicatie De besturen zien erop toe alle beschikbare communicatiemiddelen te gebruiken om hun personeelsleden gevoelig te maken voor en in te lichten over een betere integratie van de ecologische criteria in de procedures voor overheidsopdrachten. Voor de toepassing van deze rondzendbrief is de medewerking van de openbare beheerders vereist. Die openbare beheerders moeten trouwens alle aangeboden mogelijkheden aanwenden om de negatieve impact van de bestuursactiviteit op het leefmilieu te beperken.

De leidinggevende ambtenaren van de betrokken besturen zien er bovendien op toe om systematisch zowel het bestaande personeel als elke nieuwe medewerker van hun bestuur gevoelig te maken voor en in te lichten over het bestaan van deze rondzendbrief en zijn verplichtend karakter, en dit opdat de onvermijdelijke vervanging van personeelsleden geen obstakel voor de goede toepassing ervan zou vormen. 3) Evaluatie De leidende ambtenaren zien erop toe om om de twee jaar een evaluatie van de interne toepassing van deze rondzendbrief te organiseren.Die evaluatie zal gebeuren op basis van een rooster per beoogde levering, in samenspraak met Leefmilieu Brussel opgesteld worden op basis van de werkelijke situatie binnen elk beoogd bestuur en in samenwerking met het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse. Ook de statistische dienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal meewerken aan de opstelling ervan. De besturen die door deze rondzendbrief beoogd worden, werken actief mee en leveren alle gegevens die in het kader van deze evaluatie nodig zijn.

Ondersteuningsmodaliteiten 1) Ondersteuning bij de toepassing van de rondzendbrief Om de taak van de betrokken ambtenaren te vereenvoudigen en de toepassing van deze rondzendbrief te vergemakkelijken, stelt Leefmilieu Brussel - BIM het volgende ter beschikking van de aankopers : - een contactpersoon voor deze opdracht; - een toolbox « Leefmilieu » die beschikbaar is op de website www.leefmilieubrussel.be;

Deze toolbox bevat onder meer linken naar websites met productinformatie, typebestekken, etc. - informatie, gegevens van experts die vragen kunnen beantwoorden, casestudies, etc. - een specifieke opleiding voor de betrokken ambtenaren. 2) Valorisatie Er is een valorisatie van de inspanningen gepland via de publicatie van de acties en resultaten van de best presterende besturen in tijdschriften, nieuwsbrieven en persartikelen. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling In artikel 3, B van de ministeriële rondzendbrief van 8 juli 1993 betreffende het milieuvriendelijke verbruik (ecoconsumptie) en het afvalstoffenbeheer in de gewestelijke openbare besturen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest worden het punt 1.1 onder « Het papier » en de punten 1 onder « De gevaarlijke afvalstoffen » en « De afvalstoffen van gemengde afkomst » afgeschaft.

Brussel, 5 februari 2009.

De Minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke besturen, Ruimtelijke ordening, Monumenten en landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar ambt en Externe betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Wetenschappelijk onderzoek en Brandbestrijding en dringende medische hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK De Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Huisvesting en Urbanisme, Mme F. DUPUIS De Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Openbare netheid en Monumenten en landschappen, E. KIR De Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Ambtenarenzaken en Haven van Brussel, Mevr. B. GROUWELS

^