Etaamb.openjustice.be
Wet van 20 december 2019
gepubliceerd op 30 december 2019

Wet tot omzetting van Richtlijn 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie (1)

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2019042900
pub.
30/12/2019
prom.
20/12/2019
ELI
eli/wet/2019/12/20/2019042900/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2019. - Wet tot omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1 - Algemene bepaling

Artikel 1.§ 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. § 2. Deze titel verzekert de omzetting van Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. HOOFDSTUK 2 - Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 2.In titel VII, hoofdstuk III, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt na artikel 326, een afdeling II/1 ingevoegd, luidende: "Aanvullende rapporteringsverplichtingen voor intermediairs of relevante belastingplichtigen inzake grensoverschrijdende constructies".

Art. 3.In afdeling II/1, ingevoegd bij artikel 2, wordt een artikel 326/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/1.Voor de toepassing van deze afdeling en van artikel 338, § 6/4, wordt verstaan onder: 1° "grensoverschrijdende constructie": een constructie die ofwel meer dan één lidstaat ofwel een lidstaat en een derde land betreft, waarbij ten minste één van de volgende voorwaarden is vervuld: a) niet alle deelnemers aan de constructie hebben hun fiscale woonplaats in hetzelfde rechtsgebied;b) een of meer van de deelnemers aan de constructie heeft zijn fiscale woonplaats tegelijkertijd in meer dan één rechtsgebied;c) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een activiteit uit in een ander rechtsgebied via een in dat rechtsgebied gelegen vaste inrichting en de constructie behelst een deel of het geheel van de activiteit van die vaste inrichting;d) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een activiteit uit in een ander rechtsgebied zonder in dat rechtsgebied zijn fiscale woonplaats te hebben of zonder in dat rechtsgebied een vaste inrichting te creëren;e) een dergelijke constructie heeft mogelijk gevolgen voor de automatische uitwisseling van inlichtingen of de vaststelling van het uiteindelijk belang. Een constructie betekent ook een reeks constructies. Een constructie kan uit verscheidene stappen of onderdelen bestaan; 2° "meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie": iedere grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de in artikel 326/2 bedoelde wezenskenmerken bezit;3° "wezenskenmerk": een in artikel 326/2 bedoelde eigenschap of kenmerk van een grensoverschrijdende constructie die geldt als een indicatie van een mogelijk risico op belastingontwijking;4° "intermediair": een persoon die een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bedenkt, aanbiedt, opzet, beschikbaar maakt voor implementatie of de implementatie ervan beheert; Een intermediair is ook een persoon die, gelet op de betrokken feiten en omstandigheden en op basis van de beschikbare informatie en de deskundigheid die en het begrip dat nodig is om die diensten te verstrekken, weet of redelijkerwijs kon weten dat hij, rechtstreeks of via andere personen, heeft toegezegd hulp, bijstand of advies te verstrekken met betrekking tot het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of beheren van de implementatie van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie. Elke persoon heeft het recht bewijs te leveren van het feit dat hij niet wist en redelijkerwijs niet kon weten dat hij bij een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie betrokken was.

Daartoe kan die persoon alle relevante feiten en omstandigheden, beschikbare informatie en zijn relevante deskundigheid en begrip ervan vermelden.

Om een intermediair te zijn, dient een persoon ten minste één van de volgende aanvullende voorwaarden te vervullen: a) fiscaal inwoner van een lidstaat zijn;b) beschikken over een vaste inrichting in een lidstaat via welke de diensten in verband met de constructie worden verleend;c) opgericht zijn in of onder de toepassing van de wetten vallen van een lidstaat;d) ingeschreven zijn bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten in een lidstaat;5° "relevante belastingplichtige": elke persoon voor wie een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie beschikbaar wordt gemaakt voor implementatie, of die gereed is om een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie te implementeren of die de eerste stap van een dergelijke constructie heeft geïmplementeerd;6° "marktklare constructie": een grensoverschrijdende constructie die is bedacht of aangeboden, implementeerbaar is of beschikbaar is gemaakt voor implementatie zonder dat er wezenlijke aanpassingen nodig zijn; 7° "constructie op maat": een grensoverschrijdende constructie die geen marktklare constructie is.".

Art. 4.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/2.De in artikel 326/1, 3°, bedoelde wezenskenmerken van een grensoverschrijdende constructie kunnen worden onderverdeeld in vijf categorieën, categorie A zijnde de algemene wezenskenmerken die aan de in het tweede lid bedoelde "main benefit test" zijn gekoppeld, categorie B zijnde de specifieke wezenskenmerken die aan de hiervoor vermelde "main benefit test" zijn gekoppeld, categorie C zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met grensoverschrijdende transacties, categorie D zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen en uiteindelijk belang en categorie E zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met verrekenprijzen.

De algemene wezenskenmerken in categorie A bedoeld in het vierde lid, de specifieke wezenskenmerken in categorie B bedoeld in het vijfde lid en de specifieke wezenskenmerken in categorie C bedoeld in het zesde lid, 1°, b), eerste streepje, c) en d) mogen uitsluitend in aanmerking worden genomen indien kan worden aangetoond dat het belangrijkste voordeel of één van de belangrijkste voordelen die, gelet op alle relevante feiten en omstandigheden, redelijkerwijs te verwachten valt van de constructie, het verkrijgen van een belastingvoordeel is. Dit is de zogenaamde "main benefit test".

In het kader van het specifieke wezenskenmerk van categorie C, bedoeld in het zesde lid, 1° is de aanwezigheid van één van de voorwaarden bedoeld in hetzelfde zesde lid, 1°, b), eerste streepje, c) en d) niet voldoende om te besluiten dat een constructie voldoet aan de in het tweede lid bedoelde "main benefit test".

Wordt beschouwd als een algemeen wezenskenmerk van categorie A: 1° een constructie waarbij de relevante belastingplichtige of een deelnemer aan de constructie zich tot geheimhouding verbindt en op grond hiervan niet aan andere intermediairs of de belastingautoriteiten mag onthullen hoe de constructie een belastingvoordeel kan opleveren;2° een constructie waarbij de intermediair aanspraak maakt op een vergoeding (of rente, betaling van financieringskosten en andere uitgaven) voor de constructie en die vergoeding wordt vastgelegd op basis van: a) het bedrag van het belastingvoordeel dat de constructie oplevert; of b) de vraag of de constructie daadwerkelijk een belastingvoordeel heeft opgeleverd.De intermediair moet daarbij de vergoeding gedeeltelijk of volledig terugbetalen wanneer het met de constructie beoogde belastingvoordeel niet gedeeltelijk of volledig werd verwezenlijkt; 3° een constructie waarbij gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde documenten en/of een gestandaardiseerde structuur en die beschikbaar is voor meer dan één relevante belastingplichtige zonder dat er voor implementatie wezenlijke aanpassingen nodig zijn. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie B: 1° een constructie waarbij een deelnemer aan de constructie een reeks geplande stappen onderneemt die erin bestaan een verlieslijdende onderneming te verwerven, de hoofdactiviteit van die onderneming stop te zetten en de verliezen ervan te gebruiken om de door hem verschuldigde belastingen te verminderen, onder meer door overdracht van die verliezen naar een ander rechtsgebied of door een versneld gebruik van die verliezen;2° een constructie die tot gevolg heeft dat inkomsten worden omgezet in vermogen, schenkingen of andere inkomstencategorieën die lager worden belast of van belasting worden vrijgesteld;3° een constructie die circulaire transacties omvat met als resultaat dat middelen worden rondgepompt ("round-tripping"), meer bepaald met behulp van tussengeschoven entiteiten zonder ander primair handelsdoel of van transacties die elkaar compenseren of tenietdoen of andere soortgelijke kenmerken hebben. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie C: 1° een constructie met aftrekbare grensoverschrijdende betalingen tussen twee of meer verbonden ondernemingen waarbij ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld: a) de ontvanger is in geen van de fiscale rechtsgebieden fiscaal inwoner;b) de ontvanger is fiscaal inwoner in een rechtsgebied, maar dat rechtsgebied: - heft geen vennootschapsbelasting, of heft vennootschapsbelasting tegen een nultarief of bijna-nultarief;of - is opgenomen in een lijst van rechtsgebieden van derde landen die door de lidstaten gezamenlijk of in het kader van de OESO als niet-coöperatief zijn beoordeeld; c) de betaling geniet een volledige belastingvrijstelling in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;d) de betaling geniet een fiscaal gunstregime in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;2° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op aftrekken voor dezelfde afschrijving;3° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op voorkoming van dubbele belasting voor hetzelfde inkomens- of vermogensbestanddeel;4° een constructie met overdrachten van activa waarbij er een wezenlijk verschil bestaat tussen het bedrag dat in de betrokken rechtsgebieden wordt aangemerkt als de voor die activa te betalen vergoeding. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie D: 1° een constructie die kan leiden tot het ondermijnen van de rapportageverplichting uit hoofde van de wetgeving ter omzetting van Uniewetgeving of evenwaardige overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen, waaronder overeenkomsten met derde landen, of die profiteert van het gebrek aan die wetgeving of overeenkomsten.Dergelijke constructies omvatten ten minste het volgende: a) het gebruik van een rekening, product of belegging die geen financiële rekening is of niet als zodanig te boek staat, maar die over eigenschappen beschikt die in wezen vergelijkbaar zijn met die van een financiële rekening;b) de overdracht van financiële rekeningen of activa aan, of het gebruik van rechtsgebieden die niet gebonden zijn aan de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen met de staat van verblijf van de relevante belastingplichtige;c) de herkwalificatie van inkomsten en vermogen in producten of betalingen die niet onder de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;d) de overdracht of omzetting van een financiële instelling of een financiële rekening of de activa daarvan in een financiële instelling of een financiële rekening of activa die niet onder de rapportage in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;e) het gebruik van rechtspersonen, juridische constructies of structuren die de rapportage over één of meer rekeninghouders of uiteindelijk begunstigden in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen stopzetten of daartoe strekken;f) constructies die due-diligenceprocedures die door financiële instellingen worden gebruikt om te voldoen aan hun verplichtingen tot het rapporteren van inlichtingen over financiële rekeningen, ondermijnen of zwakke punten ervan benutten, onder meer via het gebruik van rechtsgebieden met ontoereikende of zwakke regelingen voor de handhaving van antiwitwaswetgeving of met zwakke transparantievereisten voor rechtspersonen of juridische constructies;2° een constructie waarbij de juridische of feitelijke eigendom niet-transparant is door het gebruik van personen, juridische constructies of structuren: a) die geen wezenlijke economische, door voldoende personeel, uitrusting, activa en gebouwen ondersteunde activiteit uitoefenen;en b) die zijn opgericht in, worden beheerd in, inwoner zijn van, onder zeggenschap staan in, of gevestigd zijn in een ander rechtsgebied dan het rechtsgebied van verblijf van een of meer van de uiteindelijk begunstigden van de activa die door die personen, juridische constructies of structuren worden aangehouden;en c) indien de uiteindelijk begunstigden van die personen, juridische constructies of structuren, zoals bedoeld in artikel 4, 27°, van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik niet-identificeerbaar zijn gemaakt. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie E: 1° een constructie met gebruik van unilaterale veiligehavenregels: 2° een constructie met overdracht van moeilijk te waarderen immateriële activa.De term "moeilijk te waarderen immateriële activa" omvat immateriële activa of rechten op immateriële activa waarvoor, op het tijdstip van de overdracht ervan tussen verbonden ondernemingen: a) geen betrouwbare vergelijkbare activa bestaan;en b) de prognoses van de toekomstige kasstromen of inkomsten die naar verwachting uit de overgedragen activa voortvloeien, of de aannames die worden gebruikt voor het waarderen van de immateriële activa, bijzonder onzeker zijn, waardoor het moeilijk is te voorspellen hoe succesvol de immateriële activa op het moment van de overdracht uiteindelijk zullen zijn; 3° een constructie met een grensoverschrijdende overdracht binnen de groep van functies, en/of risico's en/of activa, indien de geraamde jaarlijkse winst vóór interest en belastingen (ebit) van de overdrager of overdragers, tijdens de periode van drie jaar na de overdracht, minder dan 50 % bedraagt van de geraamde jaarlijkse ebit van die overdrager of overdragers indien de overdracht niet had plaatsgevonden.".

Art. 5.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/3.§ 1. Elke intermediair moet de in artikel 338, § 6/4, bedoelde inlichtingen, inzake meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan zij kennis, bezit of controle hebben, verstrekken aan de in artikel 338, § 2, 6°, bedoelde Belgische bevoegde autoriteit binnen 30 dagen te rekenen vanaf het hierna vermelde geval dat het eerst plaatsvindt: - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld; of - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie; of - het ogenblik dat de eerste stap in de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is ondernomen.

Onverminderd het eerste lid moeten de intermediairs bedoeld in artikel 326/1, 4°, tweede lid, eveneens inlichtingen verstrekken met betrekking tot een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie binnen 30 dagen te rekenen vanaf de dag nadat zij, rechtstreeks of via andere personen, hulp, bijstand of advies hebben verstrekt. § 2. Wanneer de intermediair inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies moet verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat dan verstrekt hij deze inlichtingen enkel aan de Belgische bevoegde autoriteit indien België als eerste op de onderstaande, aflopende lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de intermediair fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de intermediair een vaste inrichting heeft via welke de diensten met betrekking tot de constructie worden verstrekt;3° de lidstaat waar de intermediair is opgericht of onder toepassing van de wetten valt;4° de lidstaat waar de intermediair is ingeschreven bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten. Wanneer er op grond van het eerste lid een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de intermediair ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.".

Art. 6.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/4 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/4.Indien het gaat om een marktklare constructie moet de intermediair om de drie maanden een periodiek verslag opstellen met een overzicht van nieuwe meldingsplichtige inlichtingen zoals bedoeld in artikel 338, § 6/4, 1°, 4°, 7° en 8°, die sinds het laatste ingediende verslag beschikbaar zijn geworden.".

Art. 7.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/5 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/5.Naar aanleiding van de melding van een grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de in artikel 326/2 vermelde wezenskenmerken bezit, wordt een uniek referentienummer toegekend, dat naar aanleiding van elke volgende melding betreffende diezelfde grensoverschrijdende constructie moet worden meegedeeld, zowel voor meldingen door elke betrokken intermediair als voor meldingen door de relevante belastingplichtige.

De intermediair die het uniek referentienummer van de bevoegde instanties ontvangt, dient dit, samen met de samenvatting betreffende de gemelde constructie, onverwijld aan de andere betrokken intermediairs en aan de relevante belastingplichtige door te geven.".

Art. 8.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/6 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/6.Wanneer meerdere intermediairs betrokken zijn bij dezelfde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, moeten alle betrokken intermediairs de inlichtingen verstrekken over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie.

Een intermediair is ontheven van de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen indien hij een schriftelijk bewijs kan voorleggen dat een andere intermediair de inlichtingen bedoeld in artikel 338, § 6/4, tweede lid, reeds heeft verstrekt.".

Art. 9.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/7 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/7.§ 1. Wanneer een intermediair gebonden is door een beroepsgeheim, is hij gehouden: 1° de betrokken intermediair of intermediairs schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen dat hij niet aan de meldingsplicht kan voldoen, waardoor deze meldingsplicht automatisch rust op de andere intermediair of intermediairs;2° bij gebreke aan een andere intermediair, de relevante belastingplichtige of belastingplichtigen schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen van zijn of hun meldingsplicht. De ontheffing van de meldingsplicht krijgt slechts uitwerking op het tijdstip dat een intermediair voldaan heeft aan de in het eerste lid bedoelde verplichting. § 2. De relevante belastingplichtige kan de intermediair door schriftelijke instemming toelaten alsnog te voldoen aan de in artikel 326/3 bedoelde meldingsplicht.

Indien de relevante belastingplichtige geen instemming verleent, blijft de meldingsplicht bij de belastingplichtige en bezorgt de intermediair de nodige gegevens voor het vervullen van de in artikel 326/3 bedoelde meldingsplicht aan de relevante belastingplichtige. § 3. Geen beroepsgeheim overeenkomstig paragraaf 1 of ontheffing van rechtswege kan worden ingeroepen aangaande de meldingsplicht van marktklare constructies die aanleiding geven tot een periodiek verslag overeenkomstig artikel 326/4.

Art. 10.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/8 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/8.§ 1. In de volgende gevallen ligt de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige: 1° wanneer er geen intermediair betrokken was bij het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of het beheren voor implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie;of 2° wanneer de intermediair ontheven is van de verplichting om inlichtingen te verstrekken overeenkomstig artikel 326/7, § 1, en hij de relevante belastingplichtige of belastingplichtigen op de hoogte heeft gesteld van zijn of hun meldingsplicht, overeenkomstig artikel 326/7, § 1, 2° ;3° wanneer deze niet de in artikel 326/7, § 2, eerste lid bedoelde toestemming heeft verleend. § 2. Ingeval de meldingsplicht overeenkomstig paragraaf 1 bij de relevante belastingplichtige ligt, verstrekt deze de inlichtingen binnen dertig dagen te rekenen vanaf het hierna vermelde geval dat eerst plaatsvindt: - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie ter beschikking van de relevante belastingplichtige is gesteld of; - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie door de relevante belastingplichtige of; - vanaf het ogenblik dat de eerste stap voor de implementatie ervan met betrekking tot de relevante belastingplichtige is ondernomen. § 3. Wanneer de relevante belastingplichtige inlichtingen over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie moet verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat, dan moet hij deze inlichtingen enkel aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekken wanneer België als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een vaste inrichting heeft die begunstigde van de constructie is;3° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige inkomsten ontvangt of winsten genereert, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft;4° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een activiteit uitoefent, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft. Wanneer er op grond van het eerste lid een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de relevante belastingplichtige ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.".

Art. 11.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/9 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/9.Wanneer de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige ligt en er meer dan één relevante belastingplichtige is, worden de inlichtingen overeenkomstig artikel 326/8 verstrekt door de relevante belastingplichtige die als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de relevante belastingplichtige die de meldingsplichtige constructie is overeengekomen met de intermediair;2° de relevante belastingplichtige die de implementatie van de constructie beheert. Een relevante belastingplichtige wordt ontheven van de verplichting tot het verstrekken van de inlichtingen indien hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat een andere relevante belastingplichtige de inlichtingen bedoeld in artikel 338, § 6/4, reeds heeft verstrekt.".

Art. 12.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/10 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/10.Voor de toepassing van deze afdeling, artikel 338, § 6/4, en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluiten dient de melding van de inlichtingen, voor de onderdelen die de Koning nader bepaalt, naast het gebruik van één van de officiële landstalen, ook in het Engels te gebeuren.".

Art. 13.In dezelfde afdeling II/1, wordt een artikel 326/11 ingevoegd, luidende: "

Art. 326/11.De Koning bepaalt het formulier waarop de intermediair of de relevante belastingplichtige de verplichtingen opgenomen in deze afdeling moeten naleven.".

Art. 14.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 315quater ingevoegd, luidende: "

Art. 315quater.De relevante belastingplichtige, bedoeld in artikel 326/1, 5°, is gehouden alle informatie die hij zelf, dan wel middels zijn intermediair, in toepassing van artikelen 326/1 tot en met 326/9 heeft gemeld of diende te melden, aan de Administratie, op haar verzoek, zonder verplaatsing, met het oog op het nazien ervan, voor te leggen, met inbegrip van de onderliggende documenten die zij voor of na de melding van diens intermediair heeft ontvangen, of die zij zelf heeft opgesteld met betrekking tot de meldingsplichtige constructie.".

Art. 15.In artikel 322, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door de wet van 14 april 2011 en gewijzigd bij de wet van 27 april 2016 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "of wanneer de administratie over één of meer aanwijzingen beschikt dat de bepalingen van de artikelen 326/1 tot en met 326/9 niet correct werden nageleefd" ingevoegd tussen de woorden "belastingontduiking beschikt".en de woorden "of wanneer de administratie zich voorneemt"; 2° in het derde lid, 2°, worden de woorden "of er aanwijzingen zijn dat de bepalingen van de artikelen 326/1 tot en met 326/9 niet correct werden nageleefd" ingevoegd tussen de woorden "aanwijzingen van belastingontduiking heeft opgeleverd" en de woorden "en dat er vermoedens zijn".

Art. 16.In titel VII, hoofdstuk III, afdeling II van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt een artikel 323ter ingevoegd, luidende: "

Art. 323ter.De fiscale administratie mag binnen de door haar bepaalde termijn, welke wegens wettige redenen kan worden verlengd, voor zover zij die informatie nodig acht om de correcte naleving van de artikelen 326/1 t.e.m. 326/9 te verzekeren, van de betrokken intermediair(s) de informatie vorderen die in toepassing van artikelen 326/1 tot en met 326/9 diende te worden gemeld aan de Belgische bevoegde autoriteit en die, na toepassing te hebben gemaakt van artikel 315quater, niet werden overgemaakt.".

Art. 17.In artikel 338 van het hetzelfde Wetboek, vervangen door de wet van 17 augustus 2013 en gewijzigd bij de wetten van 31 juli 2017 en 26 maart 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, worden de bepalingen onder 11°, a) en c) vervangen als volgt: "a) voor de toepassing van paragrafen 6, eerste lid, 6/1, 6/3 en 6/4, de systematische mededeling met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen, zonder voorafgaand verzoek, van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat;c) voor de toepassing van alle andere bepalingen van dit artikel, andere dan deze van voormelde paragrafen 6, eerste lid, 6/1, 6/3 en 6/4, de systematische mededeling van vooraf bepaalde inlichtingen, verstrekt overeenkomstig punten a) en b)";2° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 21°, luidende: "21° "verbonden onderneming", voor de toepassing van paragraaf 6/4 en de artikelen 326/1 tot en met 326/9: een persoon die gelieerd is met een andere persoon op ten minste een van de volgende wijzen: a) een persoon neemt deel aan de leiding van een andere persoon waarbij hij invloed van betekenis kan uitoefenen op die andere persoon;b) een persoon neemt deel aan de zeggenschap over een andere persoon door middel van een deelneming van meer dan 25 % van de stemrechten;c) een persoon neemt deel in het kapitaal van een andere persoon door middel van een eigendomsrecht van, rechtstreeks of middellijk, meer dan 25 % van het kapitaal;d) een persoon heeft recht op 25 % of meer van de winsten van een andere persoon. Indien meer dan één persoon deelneemt, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van dezelfde persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Indien dezelfde personen deelnemen, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van meer dan één persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Voor de toepassing van dit punt wordt een persoon die met betrekking tot de stemrechten of het kapitaalbezit van een entiteit samen met een andere persoon optreedt, beschouwd als houder van een deelneming in alle stemrechten of het volledige kapitaalbezit dat die andere persoon in de genoemde entiteit heeft.

Bij middellijke deelneming wordt vastgesteld of aan de eisen onder c) is voldaan door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan 50 % van de stemrechten houdt, wordt geacht 100 % te houden.

Een natuurlijk persoon, zijn of haar echtgenoot en bloedverwanten in de rechte lijn worden behandeld als één persoon.". 3° een paragraaf 6/4 wordt ingevoegd, luidende: " § 6/4.De Belgische bevoegde autoriteit deelt binnen de in het derde lid bedoelde termijn de in het tweede lid bedoelde gegevens inzake grensoverschrijdende constructies, waarvan zij ingelicht is door de intermediair of de relevante belastingplichtige overeenkomstig de artikelen 326/1 tot en met 326/8, via automatische uitwisseling mee aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten.

De door de Belgische bevoegde autoriteit uit hoofde van het eerste lid mee te delen gegevens zijn de volgende, voor zover van toepassing: 1° de identificatiegegevens van intermediairs en relevante belastingplichtigen bedoeld in artikel 326/1, 4° en 5°, met inbegrip van hun naam, geboortedatum en -plaats (in het geval van een natuurlijk persoon), fiscale woonplaats, fiscaal identificatienummer, en, in voorkomend geval, van de personen die overeenkomstig paragraaf 2, 21°, een verbonden onderneming vormen met de relevante belastingplichtige;2° nadere bijzonderheden over de wezenskenmerken bedoeld in artikel 326/2 op grond waarvan de grensoverschrijdende constructie gemeld moet worden;3° een samenvatting van de inhoud van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, met onder meer de benaming waaronder zij algemeen bekend staat, indien voorhanden, en een omschrijving van de relevante zakelijke activiteiten of constructies, in algemene bewoordingen gesteld, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthullingen in strijd zou zijn met de openbare orde;4° de datum waarop de eerste stap voor de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is of zal worden ondernomen;5° nadere bijzonderheden van de nationale bepalingen die aan de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie ten grondslag liggen;6° de waarde van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie;7° de lidstaat van de relevante belastingbetaler(s) en eventuele andere lidstaten waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn;8° de identificatiegegevens van andere personen in een lidstaat, op wie de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn, waarbij wordt vermeld met welke lidstaten deze personen verbonden zijn. De automatische uitwisseling geschiedt binnen één maand te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de inlichtingen zijn verstrekt. De eerste inlichtingen worden uiterlijk op 31 oktober 2020 meegedeeld.

De inlichtingen bedoeld in het tweede lid, 1°, 3° en 8° van deze paragraaf, worden niet medegedeeld aan de Europese Commissie.".

Art. 18.Artikel 445 van hetzelfde wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de Programmawet van 25 december 2017 en de wet van 25 december 2017, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, legt de door de bevoegde adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar voor de overtreding van de bepalingen van de artikelen 326/1 tot en met 326/9, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, die bestaat uit het onvolledig verstrekken van de inlichtingen bedoeld in artikel 338, § 6/4, een boete op van 1 250 euro tot 12 500 euro. Voor dergelijke overtredingen gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden wordt een boete van 2 500 euro tot 25 000 euro opgelegd.

De door de bevoegde adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar legt voor de overtreding van de bepalingen van de artikelen 326/1 tot en met 326/9, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, die bestaat uit het niet of laattijdig verstrekken van de inlichtingen bedoeld in artikel 338, § 6/4, een boete op van 5 000 euro tot 50 000 euro. Voor dergelijke overtredingen gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden wordt een boete van 12 500 euro tot 100 000 euro opgelegd.

De Koning legt de progressieve schaal van de administratieve geldboetes vast en regelt hun toepassingsmodaliteiten.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

Art. 19.In artikel 289bis, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij de wet van 17 augustus 2013 en gewijzigd bij de wet van 31 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de bepalingen onder 11°, a) en b) vervangen als volgt: "a) voor de toepassing van paragrafen 6, eerste lid, 6/1, en 6/3, de systematische mededeling met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen zonder voorafgaand verzoek van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat;b) voor de toepassing van alle andere bepalingen van dit artikel, andere dan deze van voormelde paragrafen 6, eerste lid, 6/1 en 6/3, de systematische mededeling van vooraf bepaalde inlichtingen verstrekt overeenkomstig de punten a) en b)";2° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 18°, luidende: "18° "verbonden onderneming", voor de toepassing van paragraaf 6/3: een persoon die gelieerd is met een andere persoon op ten minste één van de volgende wijzen: a) een persoon neemt deel aan de leiding van een andere persoon waarbij hij invloed van betekenis kan uitoefenen op die andere persoon;b) een persoon neemt deel aan de zeggenschap over een andere persoon door middel van een deelneming van meer dan 25 % van de stemrechten;c) een persoon neemt deel in het kapitaal van een andere persoon door middel van een eigendomsrecht van, rechtstreeks of middellijk, meer dan 25 % van het kapitaal;d) een persoon heeft recht op 25 % of meer van de winsten van een andere persoon. Indien meer dan één persoon deelneemt, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van dezelfde persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Indien dezelfde personen deelnemen, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van meer dan één persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Voor de toepassing van dit punt wordt een persoon die met betrekking tot de stemrechten of het kapitaalbezit van een entiteit samen met een andere persoon optreedt, beschouwd als houder van een deelneming in alle stemrechten of het volledige kapitaalbezit dat die andere persoon in de genoemde entiteit heeft.

Bij middellijke deelneming wordt vastgesteld of aan de eisen onder c) is voldaan door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan 50 % van de stemrechten houdt, wordt geacht 100 % te houden.

Een natuurlijk persoon, zijn of haar echtgenoot en bloedverwanten in de rechte lijn worden behandeld als één persoon."; 3° een paragraaf 6/3 wordt ingevoegd, luidende: " § 6/3.De Belgische bevoegde autoriteit deelt binnen de in het derde lid bedoelde termijn de in tweede lid bedoelde gegevens inzake grensoverschrijdende constructies, waarvan zij ingelicht is door de intermediair of de relevante belastingplichtige overeenkomstig de artikelen 289bis/1 tot en met 289bis/8, via automatische uitwisseling mee aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten.

De door de Belgische bevoegde autoriteit uit hoofde van het eerste lid mee te delen gegevens zijn de volgende, voor zover van toepassing: 1° de identificatiegegevens van intermediairs en relevante belastingplichtigen bedoeld in artikel 289bis/1, 4° en 5° met inbegrip van hun naam, geboortedatum en -plaats (in het geval van een natuurlijk persoon), fiscale woonplaats, fiscaal identificatienummer, en, in voorkomend geval, van de personen die overeenkomstig, paragraaf 2, eerste lid, 18°, een verbonden onderneming vormen met de relevante belastingplichtige;2° nadere bijzonderheden over de wezenskenmerken bedoeld in artikel 289bis/2 op grond waarvan de grensoverschrijdende constructie gemeld moet worden;3° een samenvatting van de inhoud van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, met onder meer de benaming waaronder zij algemeen bekend staat, indien voorhanden, en een omschrijving van de relevante zakelijke activiteiten of constructies, in algemene bewoordingen gesteld, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthullingen in strijd zou zijn met de openbare orde;4° de datum waarop de eerste stap voor de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is of zal worden ondernomen;5° nadere bijzonderheden van de nationale bepalingen die aan de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie ten grondslag liggen;6° de waarde van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie;7° de lidstaat van de relevante belastingbetaler(s) en eventuele andere lidstaten waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn;8° de identificatiegegevens van andere personen in een lidstaat, op wie de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn, waarbij wordt vermeld met welke lidstaten deze personen verbonden zijn. De automatische uitwisseling geschiedt binnen één maand te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de inlichtingen zijn verstrekt. De eerste inlichtingen worden uiterlijk op 31 oktober 2020 meegedeeld.

De inlichtingen bedoeld in het tweede lid, 1°, 3° en 8° van deze paragraaf, worden niet medegedeeld aan de Europese Commissie.".

Art. 20.In hetzelfde wetboek, wordt een artikel 289bis/1 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/1. Voor de toepassing van de artikelen 289bis, § 6/3 en 289bis/2 tot en met 289bis/9, wordt verstaan onder: 1° "grensoverschrijdende constructie": een constructie die ofwel meer dan één lidstaat ofwel een lidstaat en een derde land betreft, waarbij ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld: a) niet alle deelnemers aan de constructie hebben hun fiscale woonplaats in hetzelfde rechtsgebied;b) een of meer van de deelnemers aan de constructie heeft zijn fiscale woonplaats tegelijkertijd in meer dan één rechtsgebied;c) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een bedrijf uit in een ander rechtsgebied via een in dat rechtsgebied gelegen vaste inrichting en de constructie behelst een deel of het geheel van het bedrijf van die vaste inrichting;d) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een activiteit uit in een ander rechtsgebied zonder in dat rechtsgebied zijn fiscale woonplaats te hebben of zonder in dat rechtsgebied een vaste inrichting te creëren;e) een dergelijke constructie heeft mogelijk gevolgen voor de automatische uitwisseling van inlichtingen of de vaststelling van het uiteindelijk belang. Een constructie betekent ook een reeks constructies. Een constructie kan uit verscheidene stappen of onderdelen bestaan. 2° "meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie": iedere grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de in artikel 289bis/2 bedoelde wezenskenmerken bezit;3° "wezenskenmerk": een in artikel 289bis/2 bedoelde eigenschap of kenmerk van een grensoverschrijdende constructie die geldt als een indicatie van een mogelijk risico op belastingontwijking;4° "intermediair": een persoon die een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bedenkt, aanbiedt, opzet, beschikbaar maakt voor implementatie of de implementatie ervan beheert. Een intermediair is ook een persoon die, gelet op de betrokken feiten en omstandigheden en op basis van de beschikbare informatie en de deskundigheid die en het begrip dat nodig is om die diensten te verstrekken, weet of redelijkerwijs kon weten dat hij rechtstreeks of via andere personen, heeft toegezegd hulp, bijstand of advies te verstrekken met betrekking tot het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of beheren van de implementatie van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie. Elke persoon heeft het recht bewijs te leveren van het feit dat hij niet wist en redelijkerwijs niet kon weten dat hij bij een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie betrokken was.

Daartoe kan die persoon alle relevante feiten en omstandigheden, beschikbare informatie en zijn relevante deskundigheid en begrip ervan vermelden.

Om een intermediair te zijn, dient een persoon ten minste één van de volgende aanvullende voorwaarden te vervullen: a) fiscaal inwoner van een lidstaat zijn;b) beschikken over een vaste inrichting in een lidstaat via welke de diensten in verband met de constructie worden verleend;c) opgericht zijn in of onder de toepassing van de wetten vallen van een lidstaat;d) ingeschreven zijn bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten in een lidstaat.5° "relevante belastingplichtige": elke persoon voor wie een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie beschikbaar wordt gemaakt voor implementatie, of die gereed is om een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie te implementeren of die de eerste stap van een dergelijke constructie heeft geïmplementeerd;6° "marktklare constructie": een grensoverschrijdende constructie die is bedacht of aangeboden, implementeerbaar is of beschikbaar is gemaakt voor implementatie zonder dat er wezenlijke aanpassingen nodig zijn; 7° "constructie op maat": een grensoverschrijdende constructie die geen marktklare constructie is.".

Art. 21.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/2 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/2. De in artikel 289bis/1, 3°, bedoelde wezenskenmerken van een grensoverschrijdende constructie kunnen worden onderverdeeld in vijf categorieën, categorie A zijnde de algemene wezenskenmerken die aan de in het tweede lid bedoelde "main benefit test" zijn gekoppeld, categorie B zijnde de specifieke wezenskenmerken die aan de hiervoor vermelde "main benefit test" zijn gekoppeld, categorie C zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met grensoverschrijdende transacties, categorie D zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen en uiteindelijk belang en categorie E zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met verrekenprijzen.

De algemene wezenskenmerken in categorie A bedoeld in het vierde lid en de specifieke wezenskenmerken in categorie B bedoeld in het vijfde lid en de specifieke wezenskenmerken in categorie C bedoeld in het zesde lid, 1°, b), eerste streepje, c) en d) mogen uitsluitend in aanmerking worden genomen indien kan worden aangetoond dat het belangrijkste voordeel of één van de belangrijkste voordelen die, gelet op alle relevante feiten en omstandigheden, redelijkerwijs te verwachten valt van de constructie het verkrijgen van een belastingvoordeel is. Dit is de zogenaamde "main benefit test".

In het kader van het specifieke wezenskenmerk van categorie C, bedoeld in het zesde lid, 1° is de aanwezigheid van één van de voorwaarden bedoeld in hetzelfde zesde lid, 1°, b), eerste streepje, c) en d) niet voldoende om te besluiten dat een constructie voldoet aan de in het tweede lid bedoelde "main benefit test".

Wordt beschouwd als een algemeen wezenskenmerk van categorie A: 1° een constructie waarbij de relevante belastingplichtige of een deelnemer aan de constructie zich tot geheimhouding verbindt en op grond hiervan niet aan andere intermediairs of de belastingautoriteiten mag onthullen hoe de constructie een belastingvoordeel kan opleveren;2° een constructie waarbij de intermediair aanspraak maakt op een vergoeding (of rente, betaling van financieringskosten en andere uitgaven) voor de constructie en die vergoeding wordt vastgelegd op basis van: a) het bedrag van het belastingvoordeel dat de constructie oplevert; of b) de vraag of de constructie daadwerkelijk een belastingvoordeel heeft opgeleverd.De intermediair moet daarbij de vergoeding gedeeltelijk of volledig terugbetalen wanneer het met de constructie beoogde belastingvoordeel niet gedeeltelijk of volledig werd verwezenlijkt; 3° een constructie waarbij gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde documenten en/of een gestandaardiseerde structuur en die beschikbaar is voor meer dan een relevante belastingplichtige zonder dat er voor implementatie wezenlijke aanpassingen nodig zijn. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie B: 1° een constructie waarbij een deelnemer aan de constructie een reeks geplande stappen onderneemt die erin bestaan een verlieslijdende onderneming te verwerven, de hoofdactiviteit van die onderneming stop te zetten en de verliezen ervan te gebruiken om de door hem verschuldigde belastingen te verminderen, onder meer door overdracht van die verliezen naar een ander rechtsgebied of door een versneld gebruik van die verliezen;2° een constructie die tot gevolg heeft dat inkomsten worden omgezet in vermogen, schenkingen of andere inkomstencategorieën die lager worden belast of van belasting worden vrijgesteld;3° een constructie die circulaire transacties omvat met als resultaat dat middelen worden rondgepompt ("round-tripping"), meer bepaald met behulp van tussengeschoven entiteiten zonder ander primair handelsdoel of van transacties die elkaar compenseren of tenietdoen of andere soortgelijke kenmerken hebben. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie C: 1° een constructie met aftrekbare grensoverschrijdende betalingen tussen twee of meer verbonden ondernemingen waarbij ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld: a) de ontvanger is in geen van de fiscale rechtsgebieden fiscaal inwoner;b) de ontvanger is fiscaal inwoner in een rechtsgebied, maar dat rechtsgebied: - heft geen vennootschapsbelasting, of heft vennootschapsbelasting tegen een nultarief of bijna-nultarief;of - is opgenomen in een lijst van rechtsgebieden van derde landen die door de lidstaten gezamenlijk of in het kader van de OESO als niet-coöperatief zijn beoordeeld; c) de betaling geniet een volledige belastingvrijstelling in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;d) de betaling geniet een fiscaal gunstregime in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;2° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op aftrekken voor dezelfde afschrijving;3° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op voorkoming van dubbele belasting voor hetzelfde inkomens- of vermogensbestanddeel;4° een constructie met overdrachten van activa waarbij er een wezenlijk verschil bestaat tussen het bedrag dat in de betrokken rechtsgebieden wordt aangemerkt als de voor die activa te betalen vergoeding. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie D: 1° een constructie die kan leiden tot het ondermijnen van de rapportageverplichting uit hoofde van de wetgeving ter omzetting van Uniewetgeving of evenwaardige overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen, waaronder overeenkomsten met derde landen, of die profiteert van het gebrek aan die wetgeving of overeenkomsten.Dergelijke constructies omvatten ten minste het volgende: a) het gebruik van een rekening, product of belegging die geen financiële rekening is of niet als zodanig te boek staat, maar die over eigenschappen beschikt die in wezen vergelijkbaar zijn met die van een financiële rekening;b) de overdracht van financiële rekeningen of activa aan, of het gebruik van rechtsgebieden die niet gebonden zijn aan de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen met de staat van verblijf van de relevante belastingplichtige;c) de herkwalificatie van inkomsten en vermogen in producten of betalingen die niet onder de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;d) de overdracht of omzetting van een financiële instelling of een financiële rekening of de activa daarvan in een financiële instelling of een financiële rekening of activa die niet onder de rapportage in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;e) het gebruik van rechtspersonen, juridische constructies of structuren die de rapportage over één of meer rekeninghouders of uiteindelijk begunstigden in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen stopzetten of daartoe strekken;f) constructies die due-diligenceprocedures die door financiële instellingen worden gebruikt om te voldoen aan hun verplichtingen tot het rapporteren van inlichtingen over financiële rekeningen, ondermijnen of zwakke punten ervan benutten, onder meer via het gebruik van rechtsgebieden met ontoereikende of zwakke regelingen voor de handhaving van antiwitwaswetgeving of met zwakke transparantievereisten voor rechtspersonen of juridische constructies;2° een constructie waarbij de juridische of feitelijke eigendom niet-transparant is door het gebruik van personen, juridische constructies of structuren: a) die geen wezenlijke economische, door voldoende personeel, uitrusting, activa en gebouwen ondersteunde activiteit uitoefenen;en b) die zijn opgericht in, worden beheerd in, inwoner zijn van, onder zeggenschap staan in, of gevestigd zijn in een ander rechtsgebied dan het rechtsgebied van verblijf van een of meer van de uiteindelijk begunstigden van de activa die door die personen, juridische constructies of structuren worden aangehouden;en c) indien de uiteindelijk begunstigden van die personen, juridische constructies of structuren, zoals bedoeld in artikel 4, 27°, van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, niet-identificeerbaar zijn gemaakt. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie E: 1° een constructie met gebruik van unilaterale veiligehavenregels;2° een constructie met overdracht van moeilijk te waarderen immateriële activa.De term "moeilijk te waarderen immateriële activa" omvat immateriële activa of rechten op immateriële activa waarvoor, op het tijdstip van de overdracht ervan tussen verbonden ondernemingen: a) geen betrouwbare vergelijkbare activa bestaan;en b) de prognoses van de toekomstige kasstromen of inkomsten die naar verwachting uit de overgedragen activa voortvloeien, of de aannames die worden gebruikt voor het waarderen van de immateriële activa, bijzonder onzeker zijn, waardoor het moeilijk is te voorspellen hoe succesvol de immateriële activa op het moment van de overdracht uiteindelijk zullen zijn; 3° een constructie met een grensoverschrijdende overdracht binnen de groep van functies, en/of risico's en/of activa, indien de geraamde jaarlijkse winst vóór interest en belastingen (ebit) van de overdrager of overdragers, tijdens de periode van drie jaar na de overdracht, minder dan 50 % bedraagt van de geraamde jaarlijkse ebit van die overdrager of overdragers indien de overdracht niet had plaatsgevonden.".

Art. 22.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/3 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/3. § 1. Elke intermediair moet de in artikel 289bis, § 6/3 bedoelde inlichtingen, over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan zij kennis, bezit of controle hebben verstrekken aan de in artikel 289bis, § 2, 6°, bedoelde Belgische bevoegde autoriteit binnen 30 dagen te rekenen vanaf het hierna vermelde geval dat het eerst plaatsvindt: - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld; of - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie; of - het ogenblik dat de eerste stap in de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is ondernomen.

Onverminderd het eerste lid moeten de intermediairs bedoeld in artikel 289bis/1, 4°, tweede lid, eveneens inlichtingen verstrekken met betrekking tot een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie binnen 30 dagen te rekenen vanaf de dag nadat zij, rechtstreeks of via andere personen, hulp, bijstand of advies hebben verstrekt. § 2. Wanneer de intermediair inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies moet verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat dan verstrekt hij deze inlichtingen enkel aan de Belgische bevoegde autoriteit indien België als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de intermediair fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de intermediair een vaste inrichting heeft via welke de diensten met betrekking tot de constructie worden verstrekt;3° de lidstaat waar de intermediair is opgericht of onder toepassing van de wetten valt;4° de lidstaat waar de intermediair is ingeschreven bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten. Wanneer er op grond van het eerste lid een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de intermediair ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.".

Art. 23.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/4 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/4. Indien het gaat om een marktklare constructie moet de intermediair om de drie maanden een periodiek verslag opstellen met een overzicht van nieuwe meldingsplichtige inlichtingen zoals bedoeld in artikel 289bis, § 6/3, 1°, 4°, 7° en 8°, die sinds het laatste ingediende verslag beschikbaar zijn geworden.".

De intermediair die het uniek referentienummer van de bevoegde instanties ontvangt, dient dit, samen met de samenvatting betreffende de gemelde constructie, onverwijld aan de andere betrokken intermediairs en aan de relevante belastingplichtige door te geven.".

Art. 24.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/5 ingevoegd, luidende : "Art. 289bis/5. Naar aanleiding van de melding van een grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de in artikel 289bis /2 vermelde wezenskenmerken bezit, wordt een uniek referentienummer toegekend, dat naar aanleiding van elke volgende melding betreffende diezelfde grensoverschrijdende constructie moet worden meegedeeld, zowel voor meldingen door elke betrokken intermediair als voor meldingen door de relevante belastingplichtige.

De intermediair die het uniek referentienummer van de bevoegde instanties ontvangt, dient dit, samen met de samenvatting betreffende de gemelde constructie, onverwijld aan de andere betrokken intermediairs en aan de relevante belastingplichtige door te geven.".

Art. 25.In hetzelfde wetboek wordt een artikel 289bis/6 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/6. Wanneer meerdere intermediairs betrokken zijn bij dezelfde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, moeten alle betrokken intermediairs de inlichtingen verstrekken over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie.

Een intermediair wordt ontheven van de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen indien hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat een andere intermediair de inlichtingen bedoeld in artikel 289bis, § 6/3, tweede lid, reeds heeft verstrekt.".

Art. 26.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/7 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/7. § 1. Wanneer een intermediair gebonden is door een beroepsgeheim, is hij gehouden: 1° de betrokken intermediair of intermediairs schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen dat hij niet aan de meldingsplicht kan voldoen, waardoor deze meldingsplicht automatisch rust op de andere intermediair of intermediairs;2° bij gebreke aan een andere intermediair, de relevante belastingplichtige of belastingplichtigen schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen van zijn of hun meldingsplicht. De ontheffing van de meldingsplicht krijgt slechts uitwerking op het tijdstip dat een intermediair voldaan heeft aan de in het eerste lid bedoelde verplichting. § 2. De relevante belastingplichtige kan de intermediair door schriftelijke instemming toelaten alsnog te voldoen aan de in artikel 289bis/3 bedoelde meldingsplicht.

Indien de relevante belastingplichtige geen instemming verleent blijft de meldingsplicht bij de belastingplichtige en bezorgt de intermediair de nodige gegevens voor het vervullen van de in artikel 289bis/3 bedoelde meldingsplicht aan de relevante belastingplichtige. § 3. Geen beroepsgeheim overeenkomstig paragraaf 1 of ontheffing van rechtswege kan worden ingeroepen aangaande de meldingsplicht van marktklare constructies die aanleiding geven tot een periodiek verslag overeenkomstig artikel 289bis/4.".

Art. 27.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/8 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/8. § 1. In de volgende gevallen ligt de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige: 1° wanneer er geen intermediair betrokken was bij het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of het beheren voor implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie;of 2° wanneer de intermediair ontheven is van de verplichting om inlichtingen te verstrekken overeenkomstig artikel 289bis/7, § 1, en hij de relevante belastingplichtige of belastingplichtigen op de hoogte heeft gesteld van zijn of hun meldingsplicht, overeenkomstig artikel 289bis/7, § 1, 2°.3° wanneer deze niet de in artikel 289bis/7, § 2, eerste lid bedoelde toestemming heeft verleend. § 2. Ingeval de meldingsplicht overeenkomstig paragraaf 1 bij de relevante belastingplichtige ligt, verstrekt deze de inlichtingen binnen dertig dagen, te rekenen vanaf het hierna vermelde geval dat eerst plaatsvindt: - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie ter beschikking van de relevante belastingplichtige is gesteld of; - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie door de relevante belastingplichtige of; - vanaf het ogenblik dat de eerste stap voor de implementatie ervan met betrekking tot de relevante belastingplichtige is ondernomen. § 3. Wanneer de relevante belastingplichtige inlichtingen over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie moet verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat, dan moet hij deze inlichtingen enkel verstrekken aan de Belgische bevoegde autoriteit indien België als eerste op de onderstaande, lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een vaste inrichting heeft die begunstigde van de constructie is;3° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige inkomsten ontvangt of winsten genereert, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft;4° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een activiteit uitoefent, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft. Wanneer er op grond van het eerste lid een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de relevante belastingplichtige ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.".

Art. 28.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/9 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/9. Wanneer de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige ligt en er meer dan één relevante belastingplichtige is, worden de inlichtingen overeenkomstig artikel 289bis/8 verstrekt door de relevante belastingplichtige die als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de relevante belastingplichtige die de meldingsplichtige constructie is overeengekomen met de intermediair;2° de relevante belastingplichtige die de implementatie van de constructie beheert. Een relevante belastingplichtige wordt ontheven van de verplichting tot het verstrekken van de inlichtingen indien hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat een andere relevante belastingplichtige de inlichtingen bedoeld in artikel 289bis, § 6/3, reeds heeft verstrekt.".

Art. 29.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/10 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/10. Voor de toepassing van de artikelen 289bis, § 6/3 en 289bis/1 tot en met 289bis/9 en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluiten dient de melding van de inlichtingen, voor de onderdelen die de Koning nader bepaalt, naast het gebruik van één van de officiële landstalen, ook in het Engels te gebeuren.".

Art. 30.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/11 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/11. De Koning bepaalt het formulier waarop de intermediair of de relevante belastingplichtige de verplichtingen opgenomen in de artikelen 289bis/1 tot en met 289bis/9 moeten naleven.".

Art. 31.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/12 ingevoegd, luidende: Art. 289bis/12. De door de bevoegde adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar legt voor de overtreding van de bepalingen van de artikelen 289bis/1 tot en met 289bis/9, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, die bestaat uit het onvolledig verstrekken van de inlichtingen bedoeld in artikel 289bis, § 6/3, een boete op van 1 250 euro tot 12 500 euro. Voor dergelijke overtredingen gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden wordt een boete van 2 500 euro tot 25 000 euro opgelegd.

De door de bevoegde adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar legt voor de overtreding van de bepalingen van de artikelen 289bis/1 tot en met 289bis/9, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, die bestaat uit het niet of laattijdig verstrekken van de inlichtingen bedoeld in artikel 289bis, § 6/3, een boete op van 5 000 euro tot 50 000 euro. Voor dergelijke overtredingen gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden wordt een boete van 12 500 euro tot 100 000 euro opgelegd.

De Koning legt de progressieve schaal van de administratieve geldboetes vast en regelt hun toepassingsmodaliteiten.".

Art. 32.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis/13 ingevoegd, luidende: "Art. 289bis/13. De fiscale administratie, mag binnen de door haar bepaalde termijn, welke wegens wettige redenen kan worden verlengd, voor zover zij die informatie nodig acht om de correcte naleving van de artikelen 289bis/1 tot en met 289bis/11 te verzekeren, van de betrokken intermediair(s) alle informatie vorderen die in toepassing van artikel 289bis/1 tot en met 289bis/11 diende te worden gemeld aan de Belgische bevoegde autoriteit.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aan het Wetboek der successierechten

Art. 33.Artikel 132 van het Wetboek der successierechten, opgeheven bij de wet van 19 mei 2010, wordt hersteld als volgt: "

Art. 132.De door de bevoegde adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar legt voor de overtreding van de bepalingen van de artikelen 146sexies tot en met 146quaterdecies, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, die bestaat uit het onvolledig verstrekken van de inlichtingen bedoeld in artikel 146quater, § 6/3, een boete op van 1 250 euro tot 12 500 euro. Voor dergelijke overtredingen gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden wordt een boete van 2 500 euro tot 25 000 euro opgelegd.

De door de bevoegde adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar legt voor de overtreding van de bepalingen van de artikelen 146sexies tot en met 146quaterdecies, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, die bestaat uit het niet of laattijdig verstrekken van de inlichtingen bedoeld in artikel 146quater, § 6/3 een boete op van 5 000 euro tot 50 000 euro. Voor dergelijke overtredingen gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden wordt een boete van 12 500 euro tot 100 000 euro opgelegd.

De Koning legt de progressieve schaal van de administratieve geldboetes vast en regelt hun toepassingsmodaliteiten.".

Art. 34.In artikel 146quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 augustus 2013 en gewijzigd bij de wet van 31 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de bepalingen onder 11°, a) en b) vervangen als volgt: "a) voor de toepassing van paragrafen 6, eerste lid, 6/1 en 6/3, de systematische mededeling met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen, zonder voorafgaand verzoek, van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat; b) voor de toepassing van alle andere bepalingen van dit artikel andere dan deze van voormelde paragrafen 6, eerste lid, 6/1 en 6/3, de systematische mededeling van vooraf bepaalde inlichtingen verstrekt overeenkomstig de punten a) en b).". 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 18°, luidende: "18° "verbonden onderneming", voor de toepassing van paragraaf 6/3: een persoon die gelieerd is met een andere persoon op ten minste één van de volgende wijzen: a) een persoon neemt deel aan de leiding van een andere persoon waarbij hij invloed van betekenis kan uitoefenen op die andere persoon;b) een persoon neemt deel aan de zeggenschap over een andere persoon door middel van een deelneming van meer dan 25 % van de stemrechten;c) een persoon neemt deel in het kapitaal van een andere persoon door middel van een eigendomsrecht van, rechtstreeks of middellijk, meer dan 25 % van het kapitaal;d) een persoon heeft recht op 25 % of meer van de winsten van een andere persoon. Indien meer dan één persoon deelneemt, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van dezelfde persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Indien dezelfde personen deelnemen, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van meer dan één persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Voor de toepassing van dit punt wordt een persoon die met betrekking tot de stemrechten of het kapitaalbezit van een entiteit samen met een andere persoon optreedt, beschouwd als houder van een deelneming in alle stemrechten of het volledige kapitaalbezit dat die andere persoon in de genoemde entiteit heeft.

Bij middellijke deelneming wordt vastgesteld of aan de eisen onder c) is voldaan door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan 50 % van de stemrechten houdt, wordt geacht 100 % te houden.

Een natuurlijk persoon, zijn of haar echtgenoot en bloedverwanten in de rechte lijn worden behandeld als één persoon.". 3° een paragraaf 6/3 wordt ingevoegd, luidende: " § 6/3.De Belgische bevoegde autoriteit deelt binnen de in het derde lid bepaalde termijn de in het tweede lid bedoelde gegevens inzake grensoverschrijdende constructies, waarvan zij ingelicht is door de intermediair of de relevante belastingplichtige overeenkomstig de artikelen 146sexies tot en met 146terdecies via automatische uitwisseling mee aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten.

De door de Belgische bevoegde autoriteit uit hoofde van het vorige lid mee te delen gegevens zijn de volgende, voor zover van toepassing: 1° de identificatiegegevens van intermediairs en relevante belastingplichtigen bedoeld in artikel 146sexies, 4° en 5°, met inbegrip van hun naam, geboortedatum en -plaats (in het geval van een natuurlijk persoon), fiscale woonplaats, fiscaal identificatienummer, en, in voorkomend geval, van de personen die overeenkomstig paragraaf 2, 18°, een verbonden onderneming vormen met de relevante belastingplichtige;2° nadere bijzonderheden over de wezenskenmerken bedoeld in artikel 146septies op grond waarvan de grensoverschrijdende constructie gemeld moet worden;3° een samenvatting van de inhoud van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, met onder meer de benaming waaronder zij algemeen bekend staat, indien voorhanden, en een omschrijving van de relevante zakelijke activiteiten of constructies, in algemene bewoordingen gesteld, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthullingen in strijd zou zijn met de openbare orde;4° de datum waarop de eerste stap voor de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is of zal worden ondernomen;5° nadere bijzonderheden van de nationale bepalingen die aan de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie ten grondslag liggen;6° de waarde van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie;7° de lidstaat van de relevante belastingbetaler(s) en eventuele andere lidstaten waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn;8° de identificatiegegevens van andere personen in een lidstaat, op wie de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn, waarbij wordt vermeld met welke lidstaten deze personen verbonden zijn. De automatische uitwisseling geschiedt binnen één maand te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de inlichtingen zijn verstrekt. De eerste inlichtingen worden uiterlijk op 31 oktober 2020 meegedeeld.

De inlichtingen bedoeld in het tweede lid, 1°, 3° en 8° van deze paragraaf, worden niet medegedeeld aan de Europese Commissie.".

Art. 35.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146sexies ingevoegd, luidende: "

Art. 146sexies.Voor de toepassing van de artikelen 132, 146quater, § 6/3, en 146septies tot en met 146quaterdecies, wordt verstaan onder: 1° "grensoverschrijdende constructie": een constructie die ofwel meer dan één lidstaat ofwel een lidstaat en een derde land betreft, waarbij ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld: a) niet alle deelnemers aan de constructie hebben hun fiscale woonplaats in hetzelfde rechtsgebied;b) een of meer van de deelnemers aan de constructie heeft zijn fiscale woonplaats tegelijkertijd in meer dan één rechtsgebied;c) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een bedrijf uit in een ander rechtsgebied via een in dat rechtsgebied gelegen vaste inrichting en de constructie behelst een deel of het geheel van het bedrijf van die vaste inrichting;d) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een activiteit uit in een ander rechtsgebied zonder in dat rechtsgebied zijn fiscale woonplaats te hebben of zonder in dat rechtsgebied een vaste inrichting te creëren;e) een dergelijke constructie heeft mogelijk gevolgen voor de automatische uitwisseling van inlichtingen of de vaststelling van het uiteindelijk belang. Een constructie betekent ook een reeks constructies. Een constructie kan uit verscheidene stappen of onderdelen bestaan. 2° "meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie": iedere grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de in artikel 146septies vermelde wezenskenmerken bezit;3° "wezenskenmerk": een in artikel 146septies vermelde eigenschap of kenmerk van een grensoverschrijdende constructie die geldt als een indicatie van een mogelijk risico op belastingontwijking;4° "intermediair": een persoon die een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bedenkt, aanbiedt, opzet, beschikbaar maakt voor implementatie of de implementatie ervan beheert. Een intermediair is ook een persoon die, gelet op de betrokken feiten en omstandigheden en op basis van de beschikbare informatie en de deskundigheid die en het begrip dat nodig is om die diensten te verstrekken, weet of redelijkerwijs kon weten dat hij, rechtstreeks of via andere personen, heeft toegezegd hulp, bijstand of advies te verstrekken met betrekking tot het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of beheren van de implementatie van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie. Elke persoon heeft het recht bewijs te leveren van het feit dat hij niet wist en redelijkerwijs niet kon weten dat hij bij een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie betrokken was.

Daartoe kan die persoon alle relevante feiten en omstandigheden, beschikbare informatie en zijn relevante deskundigheid en begrip ervan vermelden.

Om een intermediair te zijn, dient een persoon ten minste een van de volgende aanvullende voorwaarden te vervullen: a) fiscaal inwoner van een lidstaat zijn;b) beschikken over een vaste inrichting in een lidstaat via welke de diensten in verband met de constructie worden verleend;c) opgericht zijn in of onder de toepassing van de wetten vallen van een lidstaat;d) ingeschreven zijn bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten in een lidstaat.5° "relevante belastingplichtige": elke persoon voor wie een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie beschikbaar wordt gemaakt voor implementatie, of die gereed is om een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie te implementeren of die de eerste stap van een dergelijke constructie heeft geïmplementeerd;6° "marktklare constructie": een grensoverschrijdende constructie die is bedacht of aangeboden, implementeerbaar is of beschikbaar is gemaakt voor implementatie zonder dat er wezenlijke aanpassingen nodig zijn; 7° "constructie op maat": een grensoverschrijdende constructie die geen marktklare constructie is.".

Art. 36.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146septies ingevoegd, luidende: "

Art. 146septies.De in artikel 146sexies, 3°, bedoelde wezenskenmerken van een grensoverschrijdende constructie kunnen worden onderverdeeld in vijf categorieën, categorie A zijnde de algemene wezenskenmerken die aan de in het tweede lid bedoelde "main benefit test" zijn gekoppeld, categorie B zijnde de specifieke wezenskenmerken die aan de hiervoor vermelde "main benefit test" zijn gekoppeld, categorie C zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met grensoverschrijdende transacties, categorie D zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen en uiteindelijk belang en categorie E zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met verrekenprijzen.

De algemene wezenskenmerken in categorie A, bedoeld in het vierde lid, de specifieke wezenskenmerken in categorie B, bedoeld in het vijfde lid en de specifieke wezenskenmerken in categorie C bedoeld in het zesde lid, 1°, b), eerste streepje, c) en d) mogen uitsluitend in aanmerking worden genomen indien kan worden aangetoond dat het belangrijkste voordeel of een van de belangrijkste voordelen die, gelet op alle relevante feiten en omstandigheden, redelijkerwijs te verwachten valt van de constructie het verkrijgen van een belastingvoordeel is. Dit is de zogenaamde "main benefit test".

In het kader van het specifieke wezenskenmerk van categorie C bedoeld in het zesde lid, 1° is de aanwezigheid van één van de voorwaarden bedoeld in hetzelfde zesde lid, 1°, b), eerste streepje, c) en d) niet voldoende om besluiten dat een constructie voldoet aan de in het tweede lid bedoelde "main benefit test".

Wordt beschouwd als een algemeen wezenskenmerk van categorie A: 1° een constructie waarbij de relevante belastingplichtige of een deelnemer aan de constructie zich tot geheimhouding verbindt en op grond hiervan niet aan andere intermediairs of de belastingautoriteiten mag onthullen hoe de constructie een belastingvoordeel kan opleveren;2° een constructie waarbij de intermediair aanspraak maakt op een vergoeding (of rente, betaling van financieringskosten en andere uitgaven) voor de constructie en die vergoeding wordt vastgelegd op basis van: a) het bedrag van het belastingvoordeel dat de constructie oplevert; of b) de vraag of de constructie daadwerkelijk een belastingvoordeel heeft opgeleverd.De intermediair moet daarbij de vergoeding gedeeltelijk of volledig terugbetalen wanneer het met de constructie beoogde belastingvoordeel niet gedeeltelijk of volledig werd verwezenlijkt. 3° een constructie waarbij gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde documenten en/of een gestandaardiseerde structuur en die beschikbaar is voor meer dan een relevante belastingplichtige zonder dat er voor implementatie wezenlijke aanpassingen nodig zijn. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie B: 1° een constructie waarbij een deelnemer aan de constructie een reeks geplande stappen onderneemt die erin bestaan een verlieslijdende onderneming te verwerven, de hoofdactiviteit van die onderneming stop te zetten en de verliezen ervan te gebruiken om de door hem verschuldigde belastingen te verminderen, onder meer door overdracht van die verliezen naar een ander rechtsgebied of door een versneld gebruik van die verliezen;2° een constructie die tot gevolg heeft dat inkomsten worden omgezet in vermogen, schenkingen of andere inkomstencategorieën die lager worden belast of van belasting worden vrijgesteld;3° een constructie die circulaire transacties omvat met als resultaat dat middelen worden rondgepompt ("round-tripping"), meer bepaald met behulp van tussengeschoven entiteiten zonder ander primair handelsdoel of van transacties die elkaar compenseren of tenietdoen of andere soortgelijke kenmerken hebben. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie C: 1° een constructie met aftrekbare grensoverschrijdende betalingen tussen twee of meer verbonden ondernemingen waarbij ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld: a) de ontvanger is in geen van de fiscale rechtsgebieden fiscaal inwoner;b) de ontvanger is fiscaal inwoner in een rechtsgebied, maar dat rechtsgebied: - heft geen vennootschapsbelasting, of heft vennootschapsbelasting tegen een nultarief of bijna-nultarief;of - is opgenomen in een lijst van rechtsgebieden van derde landen die door de lidstaten gezamenlijk of in het kader van de OESO als niet-coöperatief zijn beoordeeld; c) de betaling geniet een volledige belastingvrijstelling in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;d) de betaling geniet een fiscaal gunstregime in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is.2° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op aftrekken voor dezelfde afschrijving;3° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op voorkoming van dubbele belasting voor hetzelfde inkomens- of vermogensbestanddeel;4° een constructie met overdrachten van activa waarbij er een wezenlijk verschil bestaat tussen het bedrag dat in de betrokken rechtsgebieden wordt aangemerkt als de voor die activa te betalen vergoeding. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie D: 1° een constructie die kan leiden tot het ondermijnen van de rapportageverplichting uit hoofde van de wetgeving ter omzetting van Uniewetgeving of evenwaardige overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen, waaronder overeenkomsten met derde landen, of die profiteert van het gebrek aan die wetgeving of overeenkomsten.Dergelijke constructies omvatten ten minste het volgende: a) het gebruik van een rekening, product of belegging die geen financiële rekening is of niet als zodanig te boek staat, maar die over eigenschappen beschikt die in wezen vergelijkbaar zijn met die van een financiële rekening;b) de overdracht van financiële rekeningen of activa aan, of het gebruik van rechtsgebieden die niet gebonden zijn aan de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen met de staat van verblijf van de relevante belastingplichtige;c) de herkwalificatie van inkomsten en vermogen in producten of betalingen die niet onder de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;d) de overdracht of omzetting van een financiële instelling of een financiële rekening of de activa daarvan in een financiële instelling of een financiële rekening of activa die niet onder de rapportage in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;e) het gebruik van rechtspersonen, juridische constructies of structuren die de rapportage over één of meer rekeninghouders of uiteindelijk begunstigden in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen stopzetten of daartoe strekken;f) constructies die due-diligenceprocedures die door financiële instellingen worden gebruikt om te voldoen aan hun verplichtingen tot het rapporteren van inlichtingen over financiële rekeningen, ondermijnen of zwakke punten ervan benutten, onder meer via het gebruik van rechtsgebieden met ontoereikende of zwakke regelingen voor de handhaving van antiwitwaswetgeving of met zwakke transparantievereisten voor rechtspersonen of juridische constructies;2° een constructie waarbij de juridische of feitelijke eigendom niet-transparant is door het gebruik van personen, juridische constructies of structuren: a) die geen wezenlijke economische, door voldoende personeel, uitrusting, activa en gebouwen ondersteunde activiteit uitoefenen;en b) die zijn opgericht in, worden beheerd in, inwoner zijn van, onder zeggenschap staan in, of gevestigd zijn in een ander rechtsgebied dan het rechtsgebied van verblijf van een of meer van de uiteindelijk begunstigden van de activa die door die personen, juridische constructies of structuren worden aangehouden;en c) indien de uiteindelijk begunstigden van die personen, juridische constructies of structuren, zoals bedoeld in artikel 4, 27°, van de Wet tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten van 18 september 2017, niet-identificeerbaar zijn gemaakt. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie E: 1° een constructie met gebruik van unilaterale veiligehavenregels;2° een constructie met overdracht van moeilijk te waarderen immateriële activa.De term "moeilijk te waarderen immateriële activa" omvat immateriële activa of rechten op immateriële activa waarvoor, op het tijdstip van de overdracht ervan tussen verbonden ondernemingen: a) geen betrouwbare vergelijkbare activa bestaan;en b) de prognoses van de toekomstige kasstromen of inkomsten die naar verwachting uit de overgedragen activa voortvloeien, of de aannames die worden gebruikt voor het waarderen van de immateriële activa, bijzonder onzeker zijn, waardoor het moeilijk is te voorspellen hoe succesvol de immateriële activa op het moment van de overdracht uiteindelijk zullen zijn; 3° een constructie met een grensoverschrijdende overdracht binnen de groep van functies, en/of risico's en/of activa, indien de geraamde jaarlijkse winst vóór interest en belastingen (ebit) van de overdrager of overdragers, tijdens de periode van drie jaar na de overdracht, minder dan 50 % bedraagt van de geraamde jaarlijkse ebit van die overdrager of overdragers indien de overdracht niet had plaatsgevonden.".

Art. 37.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146octies ingevoegd, luidende: "

Art. 146octies.§ 1. Elke intermediair moet de in artikel 146quater, § 6/3 bedoelde inlichtingen, over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan zij kennis, bezit of controle hebben verstrekken aan de in artikel 146quater, § 2, 6°, bedoelde Belgische bevoegde autoriteit binnen 30 dagen te rekenen vanaf het hierna vermelde geval dat het eerst plaatsvindt: - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld; of - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie; of - het ogenblik dat de eerste stap in de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is ondernomen.

Onverminderd het eerste lid moeten de intermediairs bedoeld in artikel 146septies, 4°, tweede lid, eveneens inlichtingen met betrekking tot een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie verstrekken binnen 30 dagen te rekenen vanaf de dag nadat zij, rechtstreeks of via andere personen, hulp, bijstand of advies hebben verstrekt. § 2. Wanneer de intermediair inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies moet verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat dan verstrekt hij deze inlichtingen enkel aan de Belgische bevoegde autoriteit indien België als eerste op de onderstaande, aflopende lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de intermediair fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de intermediair een vaste inrichting heeft via welke de diensten met betrekking tot de constructie worden verstrekt;3° de lidstaat waar de intermediair is opgericht of onder toepassing van de wetten valt;4° de lidstaat waar de intermediair is ingeschreven bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten. Wanneer er op grond van het eerste lid een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de intermediair ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.".

Art. 38.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146nonies ingevoegd, luidende: "

Art. 146nonies.Indien het gaat om marktklare constructie moet de intermediair om de drie maanden een periodiek verslag opstellen met een overzicht van nieuwe meldingsplichtige inlichtingen zoals bedoeld in artikel 146quater, § 6/3, 1°, 4°, 7° en 8°, die sinds het laatste ingediende verslag beschikbaar zijn geworden".

Art. 39.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146decies ingevoegd, luidende: "

Art. 146decies.Naar aanleiding van de melding van een grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de in artikel 146septies bedoelde wezenskenmerken bezit, wordt een uniek referentienummer toegekend, dat naar aanleiding van elke volgende melding betreffende diezelfde grensoverschrijdende constructie moet worden meegedeeld, zowel voor meldingen door elke betrokken intermediair als voor meldingen door de relevante belastingplichtige.

De intermediair die het uniek referentienummer van de bevoegde instanties ontvangt, dient dit, samen met de samenvatting betreffende de gemelde constructie, onverwijld aan de andere betrokken intermediairs en aan de relevante belastingplichtige door te geven.".

Art. 40.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146undecies ingevoegd, luidende: "

Art. 146undecies.Wanneer meerdere intermediairs betrokken zijn bij dezelfde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, moeten alle betrokken intermediairs de inlichtingen verstrekken over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie.

Een intermediair wordt ontheven van de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen indien hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat een andere intermediair de inlichtingen bedoeld in artikel 146quater, § 6/3, tweede lid, reeds heeft verstrekt.".

Art. 41.In hetzelfde wetboek wordt een artikel 146duodecies ingevoegd, luidende: "

Art. 146duodecies.§ 1. Wanneer een intermediair gebonden is door een beroepsgeheim, is hij gehouden: 1° de betrokken intermediair of intermediairs schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen dat hij niet aan de meldingsplicht kan voldoen, waardoor deze meldingsplicht automatisch rust op de andere intermediair of intermediairs;2° bij gebreke aan een andere intermediair, de relevante belastingplichtige of belastingplichtigen schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen van zijn of hun meldingsplicht. De ontheffing van de meldingsplicht krijgt slechts uitwerking op het tijdstip dat een intermediair voldaan heeft aan de in het eerste lid bedoelde verplichting. § 2. De relevante belastingplichtige kan de intermediair door schriftelijke instemming toelaten alsnog te voldoen aan de in artikel 146octies bedoelde meldingsplicht.

Indien de relevante belastingplichtige geen instemming verleent blijft de meldingsplicht bij de belastingplichtige en bezorgt de intermediair de nodige gegevens voor het vervullen van de in artikel 146octies bedoelde meldingsplicht aan de relevante belastingplichtige. § 3. Geen beroepsgeheim overeenkomstig paragraaf 1 of ontheffing van rechtswege kan worden ingeroepen aangaande de meldingsplicht van marktklare constructies die aanleiding geven tot een periodiek verslag overeenkomstig artikel 146nonies.".

Art. 42.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146terdecies ingevoegd, luidende: "

Art. 146terdecies.§ 1. In de volgende gevallen ligt de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige: 1° wanneer er geen intermediair betrokken was bij het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of het beheren voor implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie of;2° wanneer de intermediair ontheven is van de verplichting om inlichtingen te verstrekken overeenkomstig artikel 146duodecies, § 1, en hij de relevante belastingplichtige of belastingplichtigen op de hoogte heeft gesteld van zijn of hun meldingsplicht, overeenkomstig artikel 146duodecies, § 1, 2° ;3° wanneer deze niet de in artikel 146duodecies, § 2, eerste lid bedoelde toestemming heeft verleend. § 2. Ingeval de meldingsplicht overeenkomstig paragraaf 1 bij de relevante belastingplichtige ligt, verstrekt deze de inlichtingen binnen dertig dagen, te rekenen vanaf het hierna vermelde geval dat eerst plaatsvindt: - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie ter beschikking van de relevante belastingplichtige is gesteld of; - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie door de relevante belastingplichtige of; - vanaf het ogenblik dat de eerste stap voor de implementatie ervan met betrekking tot de relevante belastingplichtige is ondernomen. § 3. Wanneer de relevante belastingplichtige inlichtingen over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie moet verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat, dan verstrekt de relevante belastingplichtinge deze inlichtingen enkel aan de Belgische bevoegde autoriteit indien België als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een vaste inrichting heeft die begunstigde van de constructie is;3° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige inkomsten ontvangt of winsten genereert, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft;4° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een activiteit uitoefent, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft. Wanneer er op grond van het eerste lid een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de relevante belastingplichtige ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.".

Art. 43.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146quaterdecies ingevoegd, luidende: "

Art. 146quaterdecies.Wanneer de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige ligt en er meer dan één relevante belastingplichtige is, worden de inlichtingen overeenkomstig artikel 146terdecies verstrekt door de relevante belastingplichtige die als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de relevante belastingplichtige die de meldingsplichtige constructie is overeengekomen met de intermediair;2° de relevante belastingplichtige die de implementatie van de constructie beheert. Een relevante belastingplichtige wordt ontheven van de verplichting tot het verstrekken van de inlichtingen indien hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat een andere relevante belastingplichtige de inlichtingen bedoeld in artikel 146quater, § 6/3, reeds heeft verstrekt.".

Art. 44.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146quindecies ingevoegd, luidende: "

Art. 146quindecies.Voor de toepassing van artikelen 146quater, § 6/3, 146sexies tot en met 146quaterdecies en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluiten dient de melding van de inlichtingen, voor de onderdelen die de Koning nader bepaalt, naast het gebruik van één van de officiële landstalen, ook in het Engels te gebeuren.".

Art. 45.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146sedecies ingevoegd, luidende: "

Art. 146sedecies.De Koning bepaalt het formulier waarop de intermediair of de relevante belastingplichtige de verplichtingen opgenomen in de artikelen 146sexies tot en met 146quindecies moeten naleven.".

Art. 46.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 146septdecies ingevoegd, luidende: "

Art. 146septdecies.De fiscale administratie, mag binnen de door haar bepaalde termijn, welke wegens wettige redenen kan worden verlengd, voor zover zij die informatie nodig acht om de correcte naleving van de artikelen 146sexies tot en met 146quaterdecies te verzekeren, van de betrokken intermediair(s) alle informatie vorderen die in toepassing van artikelen 146sexies tot en met 146quaterdecies diende te worden gemeld aan de Belgische bevoegde autoriteit.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen aan het Wetboek van diverse rechten en taksen

Art. 47.In het Wetboek van diverse rechten en taksen, wordt artikel 2062, opgeheven bij de wet van 10 juli 1969, hersteld als volgt: "

Art. 2062.De door de bevoegde adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar legt voor de overtreding van de bepalingen van de artikelen 211bis/1 tot en met 211bis/9, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, die bestaat uit het onvolledig verstrekken van de inlichtingen bedoeld in artikel 211bis, § 6/3, een boete op van 1 250 euro tot 12 500 euro. Voor dergelijke overtredingen gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden wordt een boete van 2 500 euro tot 25 000 euro opgelegd.

De door de bevoegde adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar legt voor de overtreding van de bepalingen van de artikelen 211bis/1 tot en met 211bis/9, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, die bestaat uit het niet of laattijdig verstrekken van de inlichtingen bedoeld in artikel 211bis, § 6/3, een boete op van 5 000 euro tot 50 000 euro. Voor dergelijke overtredingen gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden wordt een boete van 12 500 euro tot 100 000 euro opgelegd.

De Koning legt de progressieve schaal van de administratieve geldboetes vast en regelt hun toepassingsmodaliteiten.".

Art. 48.In artikel 211bis, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 augustus 2013 en gewijzigd bij de wet van 31 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de bepalingen onder 11°, a) en b) vervangen als volgt: "a) voor de toepassing van paragrafen 6, eerste lid, 6/1 en 6/3, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen; b) voor de toepassing van alle andere bepalingen van dit artikel andere dan deze van de paragrafen 6, eerste lid, 6/1 en 6/3, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen overeenkomstig de punten a) en b) van dit punt.". 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 18°, luidende: "18° "verbonden onderneming", voor de toepassing van paragraaf 6/3: een persoon die gelieerd is met een andere persoon op ten minste een van de volgende wijzen: a) een persoon neemt deel aan de leiding van een andere persoon waarbij hij invloed van betekenis kan uitoefenen op die andere persoon;b) een persoon neemt deel aan de zeggenschap over een andere persoon door middel van een deelneming van meer dan 25 % van de stemrechten;c) een persoon neemt deel in het kapitaal van een andere persoon door middel van een eigendomsrecht van, rechtstreeks of middellijk, meer dan 25 % van het kapitaal;d) een persoon heeft recht op 25 % of meer van de winsten van een andere persoon. Indien meer dan één persoon deelneemt, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van dezelfde persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Indien dezelfde personen deelnemen, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan de zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van meer dan één persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Voor de toepassing van dit punt wordt een persoon die met betrekking tot de stemrechten of het kapitaalbezit van een entiteit samen met een andere persoon optreedt, beschouwd als houder van een deelneming in alle stemrechten of het volledige kapitaalbezit dat die andere persoon in de genoemde entiteit heeft.

Bij middellijke deelneming wordt vastgesteld of aan de eisen onder c) is voldaan door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan 50 % van de stemrechten houdt, wordt geacht 100 % te houden.

Een natuurlijk persoon, zijn of haar echtgenoot en bloedverwanten in de rechte lijn worden behandeld als één persoon.". 3° een paragraaf 6/3 wordt ingevoegd, luidende: " § 6/3.De Belgische bevoegde autoriteit deelt binnen de in het derde lid bepaalde termijn de in het tweede lid bedoelde gegevens inzake grensoverschrijdende constructies, waarvan zij ingelicht is door de intermediair of de relevante belastingplichtige overeenkomstig de artikelen 211bis/1 tot en met 211bis/8 via automatische uitwisseling mee aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten.

De door de Belgische bevoegde autoriteit uit hoofde van het vorige lid mee te delen gegevens zijn de volgende, voor zover van toepassing: 1° de identificatiegegevens van intermediairs en relevante belastingplichtigen bedoeld in artikel 211bis/1, 4° en 5°, met inbegrip van hun naam, geboortedatum en -plaats (in het geval van een natuurlijk persoon), fiscale woonplaats, fiscaal identificatienummer, en, in voorkomend geval, van de personen die overeenkomstig paragraaf 2, 18°, een verbonden onderneming vormen met de relevante belastingplichtige;2° nadere bijzonderheden over de wezenskenmerken bedoeld in artikel 211bis/1 op grond waarvan de grensoverschrijdende constructie gemeld moet worden;3° een samenvatting van de inhoud van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, met onder meer de benaming waaronder zij algemeen bekend staat, indien voorhanden, en een omschrijving van de relevante zakelijke activiteiten of constructies, in algemene bewoordingen gesteld, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthullingen in strijd zou zijn met de openbare orde;4° de datum waarop de eerste stap voor de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is of zal worden ondernomen;5° nadere bijzonderheden van de nationale bepalingen die aan de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie ten grondslag liggen;6° de waarde van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie;7° de lidstaat van de relevante belastingbetaler(s) en eventuele andere lidstaten waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn;8° de identificatiegegevens van andere personen in een lidstaat, op wie de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn, waarbij wordt vermeld met welke lidstaten deze personen verbonden zijn. De automatische uitwisseling geschiedt binnen één maand te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de inlichtingen zijn verstrekt. De eerste inlichtingen worden uiterlijk op 31 oktober 2020 meegedeeld.

De inlichtingen bedoeld in het tweede lid, 1°, 3° en 8°, van deze paragraaf, worden niet medegedeeld aan de Europese Commissie.".

Art. 49.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/1 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/1. Voor de toepassing van artikel 211bis, § 6/3 en de artikelen 211bis/1 tot en met 211bis/10 wordt verstaan onder: 1° "grensoverschrijdende constructie": een constructie die ofwel meer dan één lidstaat ofwel een lidstaat en een derde land betreft, waarbij ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld: a) niet alle deelnemers aan de constructie hebben hun fiscale woonplaats in hetzelfde rechtsgebied;b) een of meer van de deelnemers aan de constructie heeft zijn fiscale woonplaats tegelijkertijd in meer dan één rechtsgebied;c) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een bedrijf uit in een ander rechtsgebied via een in dat rechtsgebied gelegen vaste inrichting en de constructie behelst een deel of het geheel van het bedrijf van die vaste inrichting;d) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een activiteit uit in een ander rechtsgebied zonder in dat rechtsgebied zijn fiscale woonplaats te hebben of zonder in dat rechtsgebied een vaste inrichting te creëren;e) een dergelijke constructie heeft mogelijk gevolgen voor de automatische uitwisseling van inlichtingen of de vaststelling van het uiteindelijk belang. Een constructie betekent ook een reeks constructies. Een constructie kan uit verscheidene stappen of onderdelen bestaan. 2° "meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie": iedere grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de in artikel 211bis/2 vermelde wezenskenmerken bezit;3° "wezenskenmerk": één in artikel 211bis/2 vermelde eigenschap of kenmerk van een grensoverschrijdende constructie die geldt als een indicatie van een mogelijk risico op belastingontwijking;4° "intermediair": een persoon die een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bedenkt, aanbiedt, opzet, beschikbaar maakt voor implementatie of de implementatie ervan beheert. Een intermediair is ook een persoon die, gelet op de betrokken feiten en omstandigheden en op basis van de beschikbare informatie en de deskundigheid die en het begrip dat nodig is om die diensten te verstrekken, weet of redelijkerwijs kon weten dat hij, rechtstreeks of via andere personen, heeft toegezegd hulp, bijstand of advies te verstrekken met betrekking tot het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of beheren van de implementatie van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie. Elke persoon heeft het recht bewijs te leveren van het feit dat hij niet wist en redelijkerwijs niet kon weten dat hij bij een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie betrokken was.

Daartoe kan die persoon alle relevante feiten en omstandigheden, beschikbare informatie en zijn relevante deskundigheid en begrip ervan vermelden.

Om een intermediair te zijn, dient een persoon ten minste een van de volgende aanvullende voorwaarden te vervullen: a) fiscaal inwoner van een lidstaat zijn;b) beschikken over een vaste inrichting in een lidstaat via welke de diensten in verband met de constructie worden verleend;c) opgericht zijn in of onder de toepassing van de wetten vallen van een lidstaat;d) ingeschreven zijn bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten in een lidstaat;5° "relevante belastingplichtige": elke persoon voor wie een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie beschikbaar wordt gemaakt voor implementatie, of die gereed is om een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie te implementeren of die de eerste stap van een dergelijke constructie heeft geïmplementeerd;6° "marktklare constructie": een grensoverschrijdende constructie die is bedacht of aangeboden, implementeerbaar is of beschikbaar is gemaakt voor implementatie zonder dat er wezenlijke aanpassingen nodig zijn; 7° "constructie op maat": een grensoverschrijdende constructie die geen marktklare constructie is.".

Art. 50.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/2 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/2. De in artikel 211bis/1, 3°, bedoelde wezenskenmerken van een grensoverschrijdende constructie kunnen worden onderverdeeld in vijf categorieën, categorie A zijnde de algemene wezenskenmerken die aan de in het tweede lid bedoelde "main benefit test" zijn gekoppeld, categorie B zijnde de specifieke wezenskenmerken die aan de hiervoor vermelde "main benefit test" zijn gekoppeld, categorie C zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met grensoverschrijdende transacties, categorie D zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen en uiteindelijk belang en categorie E zijnde specifieke wezenskenmerken in verband met verrekenprijzen.

De algemene wezenskenmerken in categorie A, bedoeld in het vierde lid, de specifieke wezenskenmerken in categorie B, bedoeld in het vijfde lid en de specifieke wezenskenmerken in categorie C bedoeld in het zesde lid, 1°, b), eerste streepje, c) en d) mogen uitsluitend in aanmerking worden genomen indien kan worden aangetoond dat het belangrijkste voordeel of een van de belangrijkste voordelen die, gelet op alle relevante feiten en omstandigheden, redelijkerwijs te verwachten valt van de constructie het verkrijgen van een belastingvoordeel is. Dit is de zogenaamde "main benefit test".

In het kader van het specifieke wezenskenmerk van categorie C, bedoeld in het zesde lid, 1°, is de aanwezigheid van één van de voorwaarden bedoeld in hetzelfde zesde lid, 1°, b), eerste streepje, c) en d) niet voldoende om besluiten dat een constructie voldoet aan de in het tweede lid bedoelde main "benefit test".

Wordt beschouwd als een algemeen wezenskenmerk van categorie A: 1° een constructie waarbij de relevante belastingplichtige of een deelnemer aan de constructie zich tot geheimhouding verbindt en op grond hiervan niet aan andere intermediairs of de belastingautoriteiten mag onthullen hoe de constructie een belastingvoordeel kan opleveren;2° een constructie waarbij de intermediair aanspraak maakt op een vergoeding (of rente, betaling van financieringskosten en andere uitgaven) voor de constructie en die vergoeding wordt vastgelegd op basis van: a) het bedrag van het belastingvoordeel dat de constructie oplevert; of b) de vraag of de constructie daadwerkelijk een belastingvoordeel heeft opgeleverd.De intermediair moet daarbij de vergoeding gedeeltelijk of volledig terugbetalen wanneer het met de constructie beoogde belastingvoordeel niet gedeeltelijk of volledig werd verwezenlijkt; 3° een constructie waarbij gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde documenten en/of een gestandaardiseerde structuur en die beschikbaar is voor meer dan een relevante belastingplichtige zonder dat er voor implementatie wezenlijke aanpassingen nodig zijn. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie B: 1° een constructie waarbij een deelnemer aan de constructie een reeks geplande stappen onderneemt die erin bestaan een verlieslijdende onderneming te verwerven, de hoofdactiviteit van die onderneming stop te zetten en de verliezen ervan te gebruiken om de door hem verschuldigde belastingen te verminderen, onder meer door overdracht van die verliezen naar een ander rechtsgebied of door een versneld gebruik van die verliezen;2° een constructie die tot gevolg heeft dat inkomsten worden omgezet in vermogen, schenkingen of andere inkomstencategorieën die lager worden belast of van belasting worden vrijgesteld;3° een constructie die circulaire transacties omvat met als resultaat dat middelen worden rondgepompt ("round-tripping"), meer bepaald met behulp van tussengeschoven entiteiten zonder ander primair handelsdoel of van transacties die elkaar compenseren of tenietdoen of andere soortgelijke kenmerken hebben. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie C: 1° een constructie met aftrekbare grensoverschrijdende betalingen tussen twee of meer verbonden ondernemingen waarbij ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld: a) de ontvanger is in geen van de fiscale rechtsgebieden fiscaal inwoner;b) de ontvanger is fiscaal inwoner in een rechtsgebied, maar dat rechtsgebied: - heft geen vennootschapsbelasting, of heft vennootschapsbelasting tegen een nultarief of bijna-nultarief;of - is opgenomen in een lijst van rechtsgebieden van derde landen die door de lidstaten gezamenlijk of in het kader van de OESO als niet-coöperatief zijn beoordeeld; c) de betaling geniet een volledige belastingvrijstelling in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;d) de betaling geniet een fiscaal gunstregime in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;2° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op aftrekken voor dezelfde afschrijving;3° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op voorkoming van dubbele belasting voor hetzelfde inkomens- of vermogensbestanddeel;4° een constructie met overdrachten van activa waarbij er een wezenlijk verschil bestaat tussen het bedrag dat in de betrokken rechtsgebieden wordt aangemerkt als de voor die activa te betalen vergoeding. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskenmerk van categorie D: 1° een constructie die kan leiden tot het ondermijnen van de rapportageverplichting uit hoofde van de wetgeving ter omzetting van Uniewetgeving of evenwaardige overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen, waaronder overeenkomsten met derde landen, of die profiteert van het gebrek aan die wetgeving of overeenkomsten.Dergelijke constructies omvatten ten minste het volgende: a) het gebruik van een rekening, product of belegging die geen financiële rekening is of niet als zodanig te boek staat, maar die over eigenschappen beschikt die in wezen vergelijkbaar zijn met die van een financiële rekening;b) de overdracht van financiële rekeningen of activa aan, of het gebruik van rechtsgebieden die niet gebonden zijn aan de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen met de staat van verblijf van de relevante belastingplichtige;c) de herkwalificatie van inkomsten en vermogen in producten of betalingen die niet onder de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;d) de overdracht of omzetting van een financiële instelling of een financiële rekening of de activa daarvan in een financiële instelling of een financiële rekening of activa die niet onder de rapportage in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;e) het gebruik van rechtspersonen, juridische constructies of structuren die de rapportage over één of meer rekeninghouders of uiteindelijk begunstigden in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen stopzetten of daartoe strekken;f) constructies die duediligenceprocedures die door financiële instellingen worden gebruikt om te voldoen aan hun verplichtingen tot het rapporteren van inlichtingen over financiële rekeningen, ondermijnen of zwakke punten ervan benutten, onder meer via het gebruik van rechtsgebieden met ontoereikende of zwakke regelingen voor de handhaving van antiwitwaswetgeving of met zwakke transparantievereisten voor rechtspersonen of juridische constructies;2° Een constructie waarbij de juridische of feitelijke eigendom niet-transparant is door het gebruik van personen, juridische constructies of structuren: a) die geen wezenlijke economische, door voldoende personeel, uitrusting, activa en gebouwen ondersteunde activiteit uitoefenen;en b) die zijn opgericht in, worden beheerd in, inwoner zijn van, onder zeggenschap staan in, of gevestigd zijn in een ander rechtsgebied dan het rechtsgebied van verblijf van een of meer van de uiteindelijk begunstigden van de activa die door die personen, juridische constructies of structuren worden aangehouden;en c) indien de uiteindelijk begunstigden van die personen, juridische constructies of structuren, zoals bedoeld in artikel 4, 27°, van de Wet tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik contanten van 18 september 2017, niet-identificeerbaar zijn gemaakt. Wordt beschouwd als een specifiek wezenskemerk van categorie E: 1° een constructie met gebruik van unilaterale veiligehavenregels;2° een constructie met overdracht van moeilijk te waarderen immateriële activa.De term "moeilijk te waarderen immateriële activa" omvat immateriële activa of rechten op immateriële activa waarvoor, op het tijdstip van de overdracht ervan tussen verbonden ondernemingen: a) geen betrouwbare vergelijkbare activa bestaan;en b) de prognoses van de toekomstige kasstromen of inkomsten die naar verwachting uit de overgedragen activa voortvloeien, of de aannames die worden gebruikt voor het waarderen van de immateriële activa, bijzonder onzeker zijn, waardoor het moeilijk is te voorspellen hoe succesvol de immateriële activa op het moment van de overdracht uiteindelijk zullen zijn. 3° een constructie met een grensoverschrijdende overdracht binnen de groep van functies, en/of risico's en/of activa, indien de geraamde jaarlijkse winst vóór interest en belastingen (ebit) van de overdrager of overdragers, tijdens de periode van drie jaar na de overdracht, minder dan 50 % bedraagt van de geraamde jaarlijkse ebit van die overdrager of overdragers indien de overdracht niet had plaatsgevonden.".

Art. 51.In hetzelfde Wetboek,wordt een artikel 211bis/3 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/3. § 1. Elke intermediair moet inlichtingen, zoals bedoeld in artikel 211bis, § 6/3, over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan zij kennis, bezit of controle hebben verstrekken aan de in artikel 211bis, § 2, 6°, bedoelde Belgische bevoegde autoriteit binnen 30 dagen te rekenen vanaf het hierna vermelde geval dat het eerst plaatsvindt: - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld; of - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie; of - het ogenblik dat de eerste stap in de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is ondernomen.

Onverminderd het eerste lid moeten de intermediairs bedoeld in artikel 211bis/1, 4°, tweede lid, eveneens inlichtingen met betrekking tot een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie verstrekken binnen 30 dagen te rekenen vanaf de dag nadat zij, rechtstreeks of via andere personen, hulp, bijstand of advies hebben verstrekt. § 2. Wanneer de intermediair inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies moet verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat dan verstrekt hij deze inlichtingen enkel aan de Belgische bevoegde autoriteit indien België als eerste op de onderstaande, aflopende lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de intermediair fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de intermediair een vaste inrichting heeft via welke de diensten met betrekking tot de constructie worden verstrekt;3° de lidstaat waar de intermediair is opgericht of onder toepassing van de wetten valt;4° de lidstaat waar de intermediair is ingeschreven bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten. Wanneer er op grond van het eerste lid een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de intermediair ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.".

Art. 52.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/4 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/4. Indien het gaat om een marktklare constructie moet de intermediair om de drie maanden een periodiek verslag opstellen met een overzicht van nieuwe meldingsplichtige inlichtingen zoals bedoeld in artikel 211bis, § 6/3, 1°, 4°, 7° en 8°, die sinds het laatste ingediende verslag beschikbaar zijn geworden.".

Art. 53.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/5 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/5. Naar aanleiding van de melding van een grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de in artikel 211bis/2 vermelde wezenskenmerken bezit, wordt een uniek referentienummer toegekend, dat naar aanleiding van elke volgende melding betreffende diezelfde grensoverschrijdende constructie moet worden meegedeeld, zowel voor meldingen door elke betrokken intermediair als voor meldingen door de relevante belastingplichtige.

De intermediair die het uniek referentienummer van de bevoegde instanties ontvangt, dient dit, samen met de samenvatting betreffende de gemelde constructie, onverwijld aan de andere betrokken intermediairs en aan de relevante belastingplichtige door te geven.".

Art. 54.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/6 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/6. Wanneer meerdere intermediairs betrokken zijn bij dezelfde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, moeten alle betrokken intermediairs de inlichtingen verstrekken over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie.

Een intermediair wordt ontheven van de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen indien hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat een andere intermediair de inlichtingen bedoeld in artikel 211bis, § 6/3, tweede lid, reeds heeft verstrekt.".

Art. 55.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/7 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/7. § 1. Wanneer een intermediair gebonden is door een beroepsgeheim, is hij gehouden: 1° de betrokken intermediair of intermediairs schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen dat hij niet aan de meldingsplicht kan voldoen, waardoor deze meldingsplicht automatisch rust op de andere intermediair of intermediairs;2° bij gebreke aan een andere intermediair, de relevante belastingplichtige of belastingplichtigen schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te brengen van zijn of hun meldingsplicht. De ontheffing van de meldingsplicht krijgt slechts uitwerking op het tijdstip dat een intermediair voldaan heeft aan de in het eerste lid bedoelde verplichting. § 2. De relevante belastingplichtige kan de intermediair door schriftelijke instemming toelaten alsnog te voldoen aan de in artikel 211bis/3 bedoelde meldingsplicht.

Indien de relevante belastingplichtige geen instemming verleent blijft de meldingsplicht bij de belastingplichtige en bezorgt de intermediair de nodige gegevens voor het vervullen van de in artikel 211bis/3 bedoelde meldingsplicht aan de relevante belastingplichtige. § 3. Geen beroepsgeheim overeenkomstig paragraaf 1 of ontheffing van rechtswege kan worden ingeroepen aangaande de meldingsplicht van marktklare constructies die aanleiding geven tot een periodiek verslag overeenkomstig artikel 211bis/4.".

Art. 56.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/8 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/8. § 1. In de volgende gevallen ligt de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige: 1° wanneer er geen intermediair betrokken was bij het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of het beheren voor implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie of;2° wanneer de intermediair ontheven is van de verplichting om inlichtingen te verstrekken overeenkomstig artikel 211bis/7, § 1 en hij de relevante belastingplichtige of belastingplichtigen op de hoogte heeft gesteld van zijn of hun meldingsplicht, overeenkomstig artikel 211bis/7, § 1, 2° ;3° wanneer deze niet de in artikel 211bis/7, § 2, eerste lid bedoelde toestemming heeft verleend. § 2. Ingeval de meldingsplicht overeenkomstig paragraaf 1 bij de relevante belastingplichtige ligt, verstrekt deze de inlichtingen binnen dertig dagen, te rekenen vanaf het hierna vermelde geval dat eerst plaatsvindt: - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie ter beschikking van de relevante belastingplichtige is gesteld of; - de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie door de relevante belastingplichtige of; - vanaf het ogenblik dat de eerste stap voor de implementatie ervan met betrekking tot de relevante belastingplichtige is ondernomen. § 3. Wanneer de relevante belastingplichtige inlichtingen over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie moet verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat, moet hij deze inlichtingen enkel verstrekken aan de Belgische bevoegde autoriteit indien België als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een vaste inrichting heeft die begunstigde van de constructie is;3° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige inkomsten ontvangt of winsten genereert, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft;4° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een activiteit uitoefent, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft. Wanneer er op grond van het eerste lid een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de relevante belastingplichtige ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.".

Art. 57.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/9 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/9. Wanneer de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige ligt en er meer dan één relevante belastingplichtige is, worden de inlichtingen overeenkomstig artikel 211bis/8 verstrekt door de relevante belastingplichtige die als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de relevante belastingplichtige die de meldingsplichtige constructie is overeengekomen met de intermediair;2° de relevante belastingplichtige die de implementatie van de constructie beheert. Een relevante belastingplichtige wordt ontheven van de verplichting tot het verstrekken van de inlichtingen indien hij een schriftelijk bewijs voorlegt dat een andere relevante belastingplichtige de inlichtingen bedoeld in artikel 211bis, § 6/3, reeds heeft verstrekt.".

Art. 58.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/10 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/10. Voor de toepassing van de artikelen 211bis, § 6/3, 211bis/1 tot en met 211bis/9 en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluiten dient de melding van de inlichtingen, voor de onderdelen die de Koning nader bepaalt, naast het gebruik van één van de officiële landstalen, ook in het Engels te gebeuren.".

Art. 59.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/11 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/11. De Koning bepaalt het formulier waarop de intermediair of de relevante belastingplichtige de verplichtingen opgenomen in de artikelen 211bis/1 tot en met 211bis/9 moeten naleven.".

Art. 60.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 211bis/12 ingevoegd, luidende: "Art. 211bis/12. De fiscale administratie, mag binnen de door haar bepaalde termijn, welke wegens wettige redenen kan worden verlengd, voor zover zij die informatie nodig acht om de correcte naleving van de artikelen 211bis/1 tot en met 211bis/9 te verzekeren, van de betrokken intermediair(s) alle informatie vorderen die in toepassing van artikel 211bis/1 tot en met 211bis/9 diende te worden gemeld aan de Belgische bevoegde autoriteit.". HOOFDSTUK 6 : - Inwerkingtreding

Art. 61.Deze wet treedt in werking op 1 juli 2020.

Onverminderd het eerste lid moeten eveneens de inlichtingen verstrekt worden over de in deze wet bedoelde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan de eerste stap is geïmplementeerd tussen 25 juni 2018 en 1 juli 2020. Deze inlichtingen over die meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies worden uiterlijk op 31 augustus 2020 meegedeeld.

Art. 62.De artikelen 18, 31, 33 en 47 van deze wet zijn niet van toepassing op de gevallen zoals omschreven in het tweede lid van artikel 61 van deze wet, indien ze worden ingediend voor 31 december 2020.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 20 december 2019.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO Met's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken: K55-0791 Integraal verslag: 12 december 2019.

^