gepubliceerd op 05 september 2013
Wet houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 16 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG
17 AUGUSTUS 2013. - Wet houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 16 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Deze wet voorziet in de omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG. HOOFDSTUK 2. - Inkomstenbelastingen
Art. 3.Artikel 338 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 19 mei 2010, wordt vervangen als volgt : " § 1. Dit artikel legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot de inkomstenbelastingen.
Dit artikel legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.
Dit artikel laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° "richtlijn" : de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG;2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie;3° "centraal verbindingsbureau" : het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° "verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° "bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die op grond van dit artikel gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° "Belgische bevoegde autoriteit" : de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het Belgisch centraal verbindingsbureau, de Belgische verbindingsdiensten en de Belgische bevoegde ambtenaren worden eveneens als Belgische bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de door een lidstaat andere dan België, als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als buitenlandse bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 8° "verzoekende autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° "aangezochte autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° "automatische uitwisseling" : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen;12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° "persoon" : a.een natuurlijk persoon; b. een rechtspersoon;c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt met de buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen uit. § 4. Met betrekking tot een specifiek geval kan de Belgische bevoegde autoriteit een buitenlandse bevoegde autoriteit verzoeken alle in de eerste paragraaf vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de eerste paragraaf vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.
In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.
Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
De inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.
De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in paragraaf 20 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. § 6. Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit alle buitenlandse bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom en inkomen van onroerende goederen. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden. "Beschikbare inlichtingen" betekent inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat. § 7. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in de eerste paragraaf bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een buitenlandse bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen meedelen waarvan zij kennis heeft en die voor deze buitenlandse bevoegde autoriteit toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt. § 8. De ontvangst van de in § 7 bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd. § 9. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar de Federale Overheidsdienst Financiën haar taken vervult;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. § 11. In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze § van toepassing.
De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.
Wanneer aan de Belgische bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.
De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een buitenlandse bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende inkomstenbelastingen.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan een document, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat. § 13. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende inkomstenbelastingen.
De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht. § 14. Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig §§ 4 of 8 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende Belgische bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.
De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten. § 15. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig §§ 5 of 7 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. § 16. De Belgische verbindingsdienst of de Belgische bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in § 5 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden. § 17. De inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 337 en de bescherming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 3 van de wet van 9 januari 2012 houdende omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Mits toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig de richtlijn heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.
Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen.
Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de door een buitenlandse bevoegde autoriteit doorgegeven inlichtingen gebruikt kunnen worden overeenkomstig de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij hiervoor toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende Belgische bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt. § 18. De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig dit artikel verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in § 17, tweede lid, bedoelde doeleinden. De Belgische bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 17, tweede lid beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die buitenlandse bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de Belgische bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik overeenkomstig de in § 17, derde lid beoogde doelen van de inlichtingen afkomstig uit België die door een buitenlandse bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat werden doorgegeven, in die derde lidstaat toestaan. § 19. Alvorens om de in § 4 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.
De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen tracht te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen. § 20. Het is de Belgische bevoegde autoriteit niet toegelaten onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien : 1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst. § 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft.
Deze verplichting geldt onverminderd § 20, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat België kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat België geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.
In geen geval wordt § 20, eerste lid en tweede lid, 2° zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd het tweede lid kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. § 22. Indien de Belgische overheid voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de Belgische overheid de verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verderreikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. § 23. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van § 4 en het antwoord op grond van § 5, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in § 5, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat tenminste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.
Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de paragrafen 7 en 8, het in de §§ 12 en 13 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in de §§ 14 en 15 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.
Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van § 6 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt. § 24. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de Belgische bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België. § 25. De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende inkomstenbelastingen, kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, de overeenkomstig dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd; b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.". HOOFDSTUK 3. - Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen
Art. 4.In artikel 2, eerste lid, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 januari 2010, wordt het woord "337" vervangen door het woord "338". HOOFDSTUK 4. - Registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art. 5.In het opschrift dat artikel 289 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten voorafgaat, worden de woorden "Gemeenschappelijke bepaling" vervangen door de woorden "Gemeenschappelijke bepalingen".
Art. 6.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 289bis ingevoegd, luidende : "
Art. 289bis.§ 1. Dit artikel legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot de registratie-, hypotheek- en griffierechten.
Dit artikel legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.
Dit artikel laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° "richtlijn" : de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG;2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie;3° "centraal verbindingsbureau" : het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° "verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° "bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die op grond van dit artikel gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° "Belgische bevoegde autoriteit" : de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het Belgisch centraal verbindingsbureau, de Belgische verbindingsdiensten en de Belgische bevoegde ambtenaren worden eveneens als Belgische bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de door een lidstaat andere dan België, als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als buitenlandse bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 8° "verzoekende autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° "aangezochte autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° "automatische uitwisseling" : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen;12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° "persoon" : a.een natuurlijk persoon; b. een rechtspersoon;c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt met de buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen uit. § 4. Met betrekking tot een specifiek geval kan de Belgische bevoegde autoriteit een buitenlandse bevoegde autoriteit verzoeken alle in de eerste § vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de eerste § vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.
In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.
Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
De inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.
De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in § 20 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. § 6. Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit alle buitenlandse bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom en inkomen van onroerende goederen. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden. "Beschikbare inlichtingen" betekent inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat. § 7. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in de eerste § bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een buitenlandse bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen meedelen waarvan zij kennis heeft en die voor deze buitenlandse bevoegde autoriteit toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt. § 8. De ontvangst van de in § 7 bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd. § 9. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar de Federale Overheidsdienst Financiën haar taken vervult;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. § 11. In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze § van toepassing.
De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.
Wanneer aan de Belgische bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.
De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een buitenlandse bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende registratie-, hypotheek- en griffierechten.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan een document, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat. § 13. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende registratie-, hypotheek- en griffierechten.
De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht. § 14. Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig §§ 4 of 8 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende Belgische bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.
De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten. § 15. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig §§ 5 of 7 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. § 16. De Belgische verbindingsdienst of de Belgische bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in § 5 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden. § 17. De inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 236bis en de bescherming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 3 van de wet van 9 januari 2012 houdende omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Mits toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig de richtlijn heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.
Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen.
Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de door een buitenlandse bevoegde autoriteit doorgegeven inlichtingen gebruikt kunnen worden overeenkomstig de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij hiervoor toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende Belgische bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt. § 18. De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig dit artikel verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in § 17, tweede lid, bedoelde doeleinden. De Belgische bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 17, tweede lid beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die buitenlandse bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de Belgische bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik overeenkomstig de in § 17, derde lid beoogde doelen van de inlichtingen afkomstig uit België die door een buitenlandse bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat werden doorgegeven, in die derde lidstaat toestaan. § 19. Alvorens om de in § 4 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.
De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen tracht te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen. § 20. Het is de Belgische bevoegde autoriteit niet toegelaten onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien : 1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst. § 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft.
Deze verplichting geldt onverminderd § 20, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat België kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat België geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.
In geen geval wordt § 20, eerste lid en tweede lid, 2° zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd het tweede lid kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. § 22. Indien de Belgische overheid voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de Belgische overheid de verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verderreikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. § 23. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van § 4 en het antwoord op grond van § 5, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in § 5, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat ten minste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.
Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de §§ 7 en 8, het in de §§ 12 en 13 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in de §§ 14 en 15 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.
Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van § 6 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt. § 24. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de Belgische bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België. § 25. De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende registratie-, hypotheek- en griffierechten, kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, de overeenkomstig dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd; b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.". HOOFDSTUK 5. - Successierechten
Art. 7.In boek I van het Wetboek der successierechten wordt hoofdstuk XIbis, dat artikel 104/1 bevat, ingevoegd bij de wet van 23 december 2009, opgeheven.
Art. 8.In boek I van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk XVIII ingevoegd, luidende "Hoofdstuk XVIII. Aan alle belastingen gemene bepalingen".
Art. 9.In hoofdstuk XVIII van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 146ter ingevoegd, luidende : "
Art. 146ter.Alle administraties die ressorteren onder de Federale Overheidsdienst Financiën zijn gehouden alle in hun bezit zijnde toereikende, ter zake dienende en niet overmatige inlichtingen ter beschikking te stellen aan alle ambtenaren van deze Overheidsdienst, voorzover die ambtenaren regelmatig belast zijn met de vestiging of de invordering van de belastingen, en voor zover die gegevens bijdragen tot de vervulling van de opdracht van die ambtenaren tot de vestiging of de invordering van eender welke door de Staat geheven belasting.
Elke ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Financiën, die regelmatig werd belast met een controle- of onderzoeksopdracht, is van rechtswege gemachtigd alle toereikende, ter zake dienende en niet overmatige inlichtingen te vragen, op te zoeken of in te zamelen die bijdragen tot de vestiging of de invordering van eender welke, andere, door de Staat geheven belasting.
Elke inlichting, stuk, proces-verbaal of akte, in het uitoefenen van zijn functie ontdekt of bekomen door een ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Financiën, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een bestuursdienst van de Staat, met inbegrip van de parketten en de griffies der hoven en rechtbanken, de besturen van de Gemeenschappen en de Gewesten van de Belgische Staat, de provinciën, de agglomeraties en de gemeenten, evenals de openbare instellingen of inrichtingen, kan door de Staat worden ingeroepen voor het opsporen van elke krachtens de belastingwetten verschuldigde som.
Onder openbare instellingen of inrichtingen worden verstaan de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke de Staat, een Gemeenschap of een Gewest mede beheert, waaraan de Staat, een Gemeenschap of een Gewest een waarborg verstrekt, op de werkzaamheden waarvan de Staat, een Gemeenschap of een Gewest toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel wordt aangewezen door de federale regering of een Gemeenschaps- of Gewestregering, op haar voordracht of mits haar goedkeuring.".
Art. 10.In hoofdstuk XVIII van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 146quater ingevoegd, luidende : "
Art. 146quater.§ 1. Dit artikel legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot de rechten van successie en van overgang bij overlijden.
Dit artikel legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.
Dit artikel laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° "richtlijn" : de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG;2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie;3° "centraal verbindingsbureau" : het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° "verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° "bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die op grond van dit artikel gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° "Belgische bevoegde autoriteit" : de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het Belgisch centraal verbindingsbureau, de Belgische verbindingsdiensten en de Belgische bevoegde ambtenaren worden eveneens als Belgische bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de door een lidstaat andere dan België, als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als buitenlandse bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 8° "verzoekende autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° "aangezochte autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° "automatische uitwisseling" : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen;12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° "persoon" : a.een natuurlijk persoon; b. een rechtspersoon;c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt met de buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen uit. § 4. Met betrekking tot een specifiek geval kan de Belgische bevoegde autoriteit een buitenlandse bevoegde autoriteit verzoeken alle in de eerste § vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de eerste § vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.
In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.
Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
De inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.
De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in § 20 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. § 6. Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit alle buitenlandse bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom en inkomen van onroerende goederen. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden. "Beschikbare inlichtingen" betekent inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat. § 7. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in de eerste § bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een buitenlandse bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen meedelen waarvan zij kennis heeft en die voor deze buitenlandse bevoegde autoriteit toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt. § 8. De ontvangst van de in § 7 bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd. § 9. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar de Federale Overheidsdienst Financiën haar taken vervult;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. § 11. In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze § van toepassing.
De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.
Wanneer aan de Belgische bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.
De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een buitenlandse bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende rechten van successie en van overgang bij overlijden.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan een document, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat. § 13. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende rechten van successie en van overgang bij overlijden.
De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht. § 14. Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig §§ 4 of 8 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende Belgische bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.
De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten. § 15. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig §§ 5 of 7 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. § 16. De Belgische verbindingsdienst of de Belgische bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in § 5 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden. § 17. De inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 146bis en de bescherming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 3 van de wet van 9 januari 2012 houdende omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Mits toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig de richtlijn heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.
Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen.
Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de door een buitenlandse bevoegde autoriteit doorgegeven inlichtingen gebruikt kunnen worden overeenkomstig de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij hiervoor toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende Belgische bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt. § 18. De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig dit artikel verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in § 17, tweede lid, bedoelde doeleinden. De Belgische bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 17, tweede lid beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die buitenlandse bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de Belgische bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik overeenkomstig de in § 17, derde lid beoogde doelen van de inlichtingen afkomstig uit België die door een buitenlandse bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat werden doorgegeven, in die derde lidstaat toestaan. § 19. Alvorens om de in § 4 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.
De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen tracht te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen. § 20. Het is de Belgische bevoegde autoriteit niet toegelaten onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien : 1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst. § 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft.
Deze verplichting geldt onverminderd § 20, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat België kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat België geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.
In geen geval wordt § 20, eerste lid en tweede lid, 2° zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd het tweede lid kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. § 22. Indien de Belgische overheid voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de Belgische overheid de verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verderreikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. § 23. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van § 4 en het antwoord op grond van § 5, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in § 5, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat ten minste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.
Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de §§ 7 en 8, het in de §§ 12 en 13 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in de §§ 14 en 15 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.
Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van § 6 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt. § 24. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de Belgische bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België. § 25. De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende rechten van successie en van overgang bij overlijden, kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, de overeenkomstig dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd; b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.".
Art. 11.In hetzelfde wetboek wordt een artikel 160bis ingevoegd, luidende : " Art. 160bis. § 1. Dit artikel legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot de taks tot vergoeding der successierechten.
Dit artikel legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.
Dit artikel laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° "richtlijn" : de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG;2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie;3° "centraal verbindingsbureau" : het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° "verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° "bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die op grond van dit artikel gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° "Belgische bevoegde autoriteit" : de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het Belgisch centraal verbindingsbureau, de Belgische verbindingsdiensten en de Belgische bevoegde ambtenaren worden eveneens als Belgische bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de door een lidstaat andere dan België, als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als buitenlandse bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 8° "verzoekende autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° "aangezochte autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° "automatische uitwisseling" : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen;12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° "persoon" : a.een natuurlijk persoon; b. een rechtspersoon;c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt met de buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen uit. § 4. Met betrekking tot een specifiek geval kan de Belgische bevoegde autoriteit een buitenlandse bevoegde autoriteit verzoeken alle in de eerste § vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de eerste § vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.
In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.
Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
De inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.
De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in § 20 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. § 6. Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit alle buitenlandse bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom en inkomen van onroerende goederen. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden. "Beschikbare inlichtingen" betekent inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat. § 7. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in de eerste § bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een buitenlandse bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen meedelen waarvan zij kennis heeft en die voor deze buitenlandse bevoegde autoriteit toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt. § 8. De ontvangst van de in § 7 bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd. § 9. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar de Federale Overheidsdienst Financiën haar taken vervult;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. § 11. In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze § van toepassing.
De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.
Wanneer aan de Belgische bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.
De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een buitenlandse bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende de taks tot vergoeding der successierechten.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan een document, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat. § 13. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende taks tot vergoeding der successierechten.
De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht. § 14. Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig §§ 4 of 8 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende Belgische bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.
De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten. § 15. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig §§ 5 of 7 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. § 16. De Belgische verbindingsdienst of de Belgische bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in § 5 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden. § 17. De inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 146bis en de bescherming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 3 van de wet van 9 januari 2012 houdende omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Mits toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig de richtlijn heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.
Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen.
Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de door een buitenlandse bevoegde autoriteit doorgegeven inlichtingen gebruikt kunnen worden overeenkomstig de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij hiervoor toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende Belgische bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt. § 18. De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig dit artikel verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in § 17, tweede lid, bedoelde doeleinden. De Belgische bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 17, tweede lid beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die buitenlandse bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de Belgische bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik overeenkomstig de in § 17, derde lid beoogde doelen van de inlichtingen afkomstig uit België die door een buitenlandse bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat werden doorgegeven, in die derde lidstaat toestaan. § 19. Alvorens om de in § 4 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.
De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen tracht te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen. § 20. Het is de Belgische bevoegde autoriteit niet toegelaten onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien : 1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst. § 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft.
Deze verplichting geldt onverminderd § 20, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat België kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat België geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.
In geen geval wordt § 20, eerste lid en tweede lid, 2° zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd het tweede lid kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. § 22. Indien de Belgische overheid voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de Belgische overheid de verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verderreikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. § 23. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van § 4 en het antwoord op grond van § 5, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in § 5, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat tenminste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.
Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de §§ 7 en 8, het in de §§ 12 en 13 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in de §§ 14 en 15 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.
Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van § 6 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt. § 24. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de Belgische bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België. § 25. De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende de taks tot vergoeding der successierechten, kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd; b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.".
Art. 12.In hetzelfde wetboek wordt een artikel 162/1 ingevoegd, luidende : "
Art. 162/1.§ 1. Dit artikel legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot de jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen, op de kredietinstellingen en op de verzekeringsondernemingen.
Dit artikel legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.
Dit artikel laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° "richtlijn" : de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG;2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie;3° "centraal verbindingsbureau" : het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° "verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° "bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die op grond van dit artikel gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° "Belgische bevoegde autoriteit" : de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het Belgisch centraal verbindingsbureau, de Belgische verbindingsdiensten en de Belgische bevoegde ambtenaren worden eveneens als Belgische bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de door een lidstaat andere dan België, als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als buitenlandse bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 8° "verzoekende autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° "aangezochte autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° "automatische uitwisseling" : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen;12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° "persoon" : a.een natuurlijk persoon; b. een rechtspersoon;c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt met de buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen uit. § 4. Met betrekking tot een specifiek geval kan de Belgische bevoegde autoriteit een buitenlandse bevoegde autoriteit verzoeken alle in de eerste § vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de eerste § vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.
In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.
Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
De inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.
De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in § 20 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. § 6. Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit alle buitenlandse bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom en inkomen van onroerende goederen. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden. "Beschikbare inlichtingen" betekent inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat. § 7. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in de eerste § bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een buitenlandse bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen meedelen waarvan zij kennis heeft en die voor deze buitenlandse bevoegde autoriteit toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt. § 8. De ontvangst van de in § 7 bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd. § 9. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar de Federale Overheidsdienst Financiën haar taken vervult;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. § 11. In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze § van toepassing.
De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.
Wanneer aan de Belgische bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.
De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een buitenlandse bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende de jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen, op de kredietinstellingen en op de verzekeringsondernemingen.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan een document, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat. § 13. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende de jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen, op de kredietinstellingen en op de verzekeringsondernemingen.
De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht. § 14. Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig §§ 4 of 8 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende Belgische bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.
De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten. § 15. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig §§ 5 of 7 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. § 16. De Belgische verbindingsdienst of de Belgische bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in § 5 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden. § 17. De inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 146bis en de bescherming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 3 van de wet van 9 januari 2012 houdende omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Mits toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig de richtlijn heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.
Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen.
Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de door een buitenlandse bevoegde autoriteit doorgegeven inlichtingen gebruikt kunnen worden overeenkomstig de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij hiervoor toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende Belgische bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt. § 18. De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig dit artikel verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in § 17, tweede lid, bedoelde doeleinden. De Belgische bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 17, tweede lid beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die buitenlandse bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de Belgische bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik overeenkomstig de in § 17, derde lid beoogde doelen van de inlichtingen afkomstig uit België die door een buitenlandse bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat werden doorgegeven, in die derde lidstaat toestaan. § 19. Alvorens om de in § 4 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.
De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen tracht te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen. § 20. Het is de Belgische bevoegde autoriteit niet toegelaten onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien : 1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst. § 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft.
Deze verplichting geldt onverminderd § 20, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat België kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat België geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.
In geen geval wordt § 20, eerste lid en tweede lid, 2° zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd het tweede lid kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. § 22. Indien de Belgische overheid voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de Belgische overheid de verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verderreikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. § 23. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van § 4 en het antwoord op grond van § 5, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in § 5, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat ten minste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.
Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de §§ 7 en 8, het in de §§ 12 en 13 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in de §§ 14 en 15 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.
Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van § 6 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt. § 24. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de Belgische bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België. § 25. De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende de jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen, op de kredietinstellingen en op de verzekeringsondernemingen, kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, de overeenkomstig dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd; b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.". HOOFDSTUK 6. - Diverse rechten en taksen
Art. 13.Artikel 182 van het Wetboek diverse rechten en taksen, vervangen bij de wet van 19 mei 2010, wordt opgeheven.
Art. 14.In het opschrift van Titel V van boek III van hetzelfde Wetboek, wordt het woord "Bepaling" vervangen door het woord "Bepalingen".
Art. 15.In hetzelfde wetboek wordt een artikel 211bis ingevoegd, luidende : "
Art. 211bis.§ 1. Dit artikel legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot de diverse rechten en taksen.
Dit artikel legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.
Dit artikel laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° "richtlijn" : de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG;2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie;3° "centraal verbindingsbureau" : het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° "verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° "bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die op grond van dit artikel gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° "Belgische bevoegde autoriteit" : de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het Belgisch centraal verbindingsbureau, de Belgische verbindingsdiensten en de Belgische bevoegde ambtenaren worden eveneens als Belgische bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de door een lidstaat andere dan België, als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als buitenlandse bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 8° "verzoekende autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° "aangezochte autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° "automatische uitwisseling" : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen;12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° "persoon" : a.een natuurlijk persoon; b. een rechtspersoon;c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt met de buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen uit. § 4. Met betrekking tot een specifiek geval kan de Belgische bevoegde autoriteit een buitenlandse bevoegde autoriteit verzoeken alle in de eerste § vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de eerste § vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.
In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.
Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
De inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.
De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in § 20 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. § 6. Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit alle buitenlandse bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom en inkomen van onroerende goederen. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden. "Beschikbare inlichtingen" betekent inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat. § 7. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in de eerste § bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een buitenlandse bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen meedelen waarvan zij kennis heeft en die voor deze buitenlandse bevoegde autoriteit toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt. § 8. De ontvangst van de in § 7 bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd. § 9. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar de Federale Overheidsdienst Financiën haar taken vervult;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. § 11. In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze § van toepassing.
De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.
Wanneer aan de Belgische bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.
De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een buitenlandse bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende diverse rechten en taksen.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan een document, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat. § 13. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende diverse rechten en taksen.
De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht. § 14. Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig §§ 4 of 8 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende Belgische bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.
De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten. § 15. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig §§ 5 of 7 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. § 16. De Belgische verbindingsdienst of de Belgische bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in § 5 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden. § 17. De inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 212 en de bescherming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 3 van de wet van 9 januari 2012 houdende omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Mits toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig de richtlijn heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.
Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen.
Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de door een buitenlandse bevoegde autoriteit doorgegeven inlichtingen gebruikt kunnen worden overeenkomstig de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij hiervoor toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende Belgische bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt. § 18. De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig dit artikel verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in § 17, tweede lid, bedoelde doeleinden. De Belgische bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 17, tweede lid beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die buitenlandse bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de Belgische bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik overeenkomstig de in § 17, derde lid beoogde doelen van de inlichtingen afkomstig uit België die door een buitenlandse bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat werden doorgegeven, in die derde lidstaat toestaan. § 19. Alvorens om de in § 4 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.
De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen tracht te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen. § 20. Het is de Belgische bevoegde autoriteit niet toegelaten onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien : 1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst. § 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft.
Deze verplichting geldt onverminderd § 20, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat België kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat België geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.
In geen geval wordt § 20, eerste lid en tweede lid, 2° zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd het tweede lid kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. § 22. Indien de Belgische overheid voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de Belgische overheid de verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verderreikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. § 23. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van § 4 en het antwoord op grond van § 5, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in § 5, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat tenminste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.
Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de §§ 7 en 8, het in de §§ 12 en 13 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in de §§ 14 en 15 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.
Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van § 6 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt. § 24. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de Belgische bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België. § 25. De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende diverse rechten en taksen, kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, de overeenkomstig dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd; b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.". HOOFDSTUK 7. - Overige niet onder de communautaire accijnswetgeving vallende belastingen
Art. 16.In boek III van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur wordt een hoofdstuk VIII/1 ingevoegd, luidende "Wederzijdse bijstand".
Art. 17.In hoofdstuk VIII/1 ingevoegd bij artikel 16, wordt een artikel 390/1 ingevoegd, luidende : "
Art. 390/1.§ 1. Dit artikel legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot de verpakkingsheffing en milieuheffing.
Dit artikel legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.
Dit artikel laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° "richtlijn" : de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG;2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie;3° "centraal verbindingsbureau" : het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° "verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° "bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die op grond van dit artikel gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° "Belgische bevoegde autoriteit" : de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het Belgisch centraal verbindingsbureau, de Belgische verbindingsdiensten en de Belgische bevoegde ambtenaren worden eveneens als Belgische bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de door een lidstaat andere dan België, als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als buitenlandse bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 8° "verzoekende autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° "aangezochte autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° "automatische uitwisseling" : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen;12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° "persoon" : a.een natuurlijk persoon; b. een rechtspersoon;c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt met de buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen uit. § 4. Met betrekking tot een specifiek geval kan de Belgische bevoegde autoriteit een buitenlandse bevoegde autoriteit verzoeken alle in de eerste § vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de eerste § vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.
In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.
Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
De inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.
De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in § 20 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. § 6. Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit alle buitenlandse bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom en inkomen van onroerende goederen. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden. "Beschikbare inlichtingen" betekent inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat. § 7. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in de eerste § bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een buitenlandse bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen meedelen waarvan zij kennis heeft en die voor deze buitenlandse bevoegde autoriteit toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt. § 8. De ontvangst van de in § 7 bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd. § 9. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar de Federale Overheidsdienst Financiën haar taken vervult;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. § 11. In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze § van toepassing.
De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.
Wanneer aan de Belgische bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.
De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een buitenlandse bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende de verpakkingsheffing en milieuheffing.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan een document, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat. § 13. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende de verpakkingsheffing en milieuheffing.
De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht. § 14. Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig §§ 4 of 8 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende Belgische bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.
De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten. § 15. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig §§ 5 of 7 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. § 16. De Belgische verbindingsdienst of de Belgische bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in § 5 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden. § 17. De inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 320 van de algemene wet inzake douane en accijnzen en de bescherming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 3 van de wet van 9 januari 2012 houdende omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Mits toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig de richtlijn heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.
Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen.
Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de door een buitenlandse bevoegde autoriteit doorgegeven inlichtingen gebruikt kunnen worden overeenkomstig de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij hiervoor toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende Belgische bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt. § 18. De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig dit artikel verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in § 17, tweede lid, bedoelde doeleinden. De Belgische bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 17, tweede lid beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die buitenlandse bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de Belgische bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik overeenkomstig de in § 17, derde lid beoogde doelen van de inlichtingen afkomstig uit België die door een buitenlandse bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat werden doorgegeven, in die derde lidstaat toestaan. § 19. Alvorens om de in § 4 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.
De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen tracht te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen. § 20. Het is de Belgische bevoegde autoriteit niet toegelaten onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien : 1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst. § 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft.
Deze verplichting geldt onverminderd § 20, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat België kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat België geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.
In geen geval wordt § 20, eerste lid en tweede lid, 2° zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd het tweede lid kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. § 22. Indien de Belgische overheid voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de Belgische overheid de verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verderreikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. § 23. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van § 4 en het antwoord op grond van § 5, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in § 5, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat ten minste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.
Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de §§ 7 en 8, het in de §§ 12 en 13 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in de §§ 14 en 15 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.
Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van § 6 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt. § 24. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de Belgische bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België. § 25. De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende de verpakkingsheffing en milieuheffing, kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, de overeenkomstig dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd; b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.".
Art. 18.In de wet van 21 december 2009 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie wordt een hoofdstuk 5/1 ingevoegd, luidende "Wederzijdse bijstand".
Art. 19.In hoofdstuk 5/1 ingevoegd bij artikel 18, wordt een artikel 28/1 ingevoegd, luidende : "
Art. 28/1.§ 1. Dit artikel legt de voorschriften en procedures vast voor de samenwerking tussen België en de andere lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van alle lidstaten met betrekking tot het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie.
Dit artikel legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.
Dit artikel laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laat eveneens onverlet de verplichtingen van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° "richtlijn" : de richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG;2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie;3° "centraal verbindingsbureau" : het bureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit en belast is met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° "verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen door de bevoegde autoriteit om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° "bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die op grond van dit artikel gemachtigd is door de bevoegde autoriteit om rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° "Belgische bevoegde autoriteit" : de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het Belgisch centraal verbindingsbureau, de Belgische verbindingsdiensten en de Belgische bevoegde ambtenaren worden eveneens als Belgische bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de door een lidstaat andere dan België, als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden eveneens als buitenlandse bevoegde autoriteit bij delegatie beschouwd; 8° "verzoekende autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° "aangezochte autoriteit" : het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische of een buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° "automatische uitwisseling" : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen;12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° "persoon" : a.een natuurlijk persoon; b. een rechtspersoon;c. indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d. een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van de richtlijn zijn onderworpen;14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt met de buitenlandse bevoegde autoriteiten inlichtingen uit. § 4. Met betrekking tot een specifiek geval kan de Belgische bevoegde autoriteit een buitenlandse bevoegde autoriteit verzoeken alle in de eerste § vermelde inlichtingen die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, te verstrekken. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek in te stellen, omvatten.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken over te maken. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle in de eerste § vermelde inlichtingen die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkregen heeft, dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.
In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratief onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische instantie.
Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit de originele stukken, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
De inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden. In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit een andere termijn overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, bevestigd.
De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en preciseert welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. In dit geval gaan de in het vijfde lid gestelde termijnen in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de aanvullende informatie ontvangt.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij meent aan het verzoek te kunnen voldoen.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in § 20 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. § 6. Met betrekking tot belastbare tijdperken vanaf 1 januari 2014 verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit alle buitenlandse bevoegde autoriteiten automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van de ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° bezoldigingen van bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere communautaire rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom en inkomen van onroerende goederen. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden. "Beschikbare inlichtingen" betekent inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingenverstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat. § 7. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt spontaan, in elk van de volgende gevallen, de in de eerste § bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting kan bestaan;2° een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in België en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over één of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in één van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing kan ontstaan door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de aan de Belgische bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen door een buitenlandse bevoegde autoriteit, hebben informatie opgeleverd die voor de vaststelling van de belastingschuld in die andere lidstaat toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit spontaan alle inlichtingen meedelen waarvan zij kennis heeft en die voor deze buitenlandse bevoegde autoriteit toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar worden, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat verstrekt. § 8. De ontvangst van de in § 7 bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd. § 9. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve overheden van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit kan met een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomen dat, ter uitwisseling van de in de eerste § bedoelde inlichtingen, de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in België in de kantoren waar de Federale Overheidsdienst Financiën haar taken vervult;2° aanwezig kunnen zijn bij administratieve onderzoeken op het Belgische grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit in België geen personen ondervragen en geen bescheiden onderzoeken.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig het eerste lid in België aanwezig zijn, moeten te allen tijde een schriftelijke opdracht kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. § 11. In de gevallen waarin België met één of meer lidstaten overeenkomt om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze § van toepassing.
De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn de controle moet plaatsvinden.
Wanneer aan de Belgische bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle wordt voorgesteld, beslist zij of ze aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.
De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan een verzoek aan een buitenlandse bevoegde autoriteit richten tot kennisgeving aan de geadresseerde, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, van alle door de Belgische administratieve overheden afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing in België van wetgeving betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan de geadresseerde kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan een document, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks ter kennis brengen aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat. § 13. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de Belgische voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve overheden van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie.
De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit aan de geadresseerde ter kennis is gebracht. § 14. Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen overeenkomstig §§ 4 of 8 heeft verstrekt en terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoekt, doet de ontvangende Belgische bevoegde autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de Belgische voorschriften inzake beroepsgeheim en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.
De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten. § 15. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig §§ 5 of 7 inlichtingen heeft verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. § 16. De Belgische verbindingsdienst of de Belgische bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de Belgische wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onmiddellijk door aan het Belgisch centraal verbindingsbureau en stelt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in § 5 vermelde termijn in op de dag nadat het verzoek aan het Belgisch centraal verbindingsbureau is doorgezonden. § 17. De inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 320 van de algemene wet inzake douane en accijnzen en de bescherming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 3 van de wet van 9 januari 2012 houdende omzetting van richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Mits toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen overeenkomstig de richtlijn heeft verstrekt en voor zover het in België wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden ontvangen van deze autoriteit voor andere dan de in het tweede lid bedoelde doeleinden worden gebruikt.
Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in het tweede lid beoogde doelen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen.
Indien de bevoegde autoriteit van de inlichtingenverstrekkende lidstaat zich niet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving verzet heeft tegen die inlichtingenuitwisseling, geeft de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen door aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat, op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de in dit artikel vastgelegde voorschriften en procedures.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de door een buitenlandse bevoegde autoriteit doorgegeven inlichtingen gebruikt kunnen worden overeenkomstig de in het derde lid beoogde doelen, vraagt zij hiervoor toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de verzoekende Belgische bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische instantie zijn verstrekt. § 18. De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik toestaan van de overeenkomstig dit artikel verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, voor andere dan in § 17, tweede lid, bedoelde doeleinden. De Belgische bevoegde autoriteit verleent toestemming indien de inlichtingen in België voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Indien een buitenlandse bevoegde autoriteit haar voornemen bekend maakt om de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 17, tweede lid beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit toestemming verlenen aan die buitenlandse bevoegde autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de Belgische bevoegde autoriteit geen toestemming wenst te geven, tekent zij verzet aan binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan het gebruik overeenkomstig de in § 17, derde lid beoogde doelen van de inlichtingen afkomstig uit België die door een buitenlandse bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat werden doorgegeven, in die derde lidstaat toestaan. § 19. Alvorens om de in § 4 bedoelde inlichtingen te verzoeken, tracht de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.
De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen tracht te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen. § 20. Het is de Belgische bevoegde autoriteit niet toegelaten onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de Belgische wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien : 1° de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst. § 21. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft.
Deze verplichting geldt onverminderd § 20, eerste en tweede lid, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat België kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat België geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.
In geen geval wordt § 20, eerste lid en tweede lid, 2° zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd het tweede lid kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastbare tijdperken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, punt 1, van de richtlijn 77/799/EG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. § 22. Indien de Belgische overheid voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de Belgische overheid de verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verderreikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. § 23. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek in te stellen op grond van § 4 en het antwoord op grond van § 5, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in § 5, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier. Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
Het in het eerste lid bedoelde standaardformulier bevat tenminste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.
Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk de §§ 7 en 8, het in de §§ 12 en 13 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in de §§ 14 en 15 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde standaardformulier.
Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van § 6 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat de automatische uitwisseling van inlichtingen moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat bij toepassing van artikel 9 van richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt. § 24. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden voor zover mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Slechts in bijzondere gevallen en mits het verzoek met redenen omkleed is, kan de Belgische bevoegde autoriteit verzoeken het verzoek vergezeld te laten gaan van een vertaling in één van de officiële talen van België. § 25. De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor haar administratie en de handhaving van de Belgische wetgeving betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wie die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die erom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, de overeenkomstig dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd; b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.". HOOFDSTUK 8. - Bijzondere bepaling
Art. 20.Indien een door een andere lidstaat aangewezen bevoegde autoriteit de toepassing van de in artikel 2 bedoelde richtlijn vraagt aan de door België als zodanig aangewezen bevoegde autoriteit voor belastingen andere dan de inkomstenbelastingen, de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, de registratie-, hypotheek- en griffierechten, de belastingen en taksen geregeld in het Wetboek der successierechten, de diverse rechten en taksen, de belasting over de toegevoegde waarde, de douanerechten en de accijnzen, wendt de door België als zodanig aangewezen bevoegde autoriteit de procedures aan waarover zij beschikt volgens de wettelijke, bestuursrechtelijke en administratieve bepalingen ter zake van soortgelijke belastingen.
Indien de door België als zodanig aangewezen bevoegde autoriteit van oordeel is dat op haar grondgebied geen soortgelijke belastingen worden geheven, wendt zij de procedures aan waarover zij beschikt volgens de wettelijke, bestuursrechtelijke en administratieve bepalingen ter zake van inkomstenbelastingen. HOOFDSTUK 9. - Inwerkingtreding
Art. 21.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2013.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53-2905 - 2012/2013 : Nr. 1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal verslag : 4 juli 2013.
Stukken van de Senaat : 5-2194 - 2012/2013 Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.
Nr. 2 : Verslag.
Nr. 3 : Beslissing om niet te amenderen.
Handelingen van de Senaat : 17 en 18 juli 2013.