gepubliceerd op 16 februari 2007
Wet tot wijziging van de wet van 6 april 1995 betreffende de voorkoming van verontreiniging van de zee door schepen met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet
19 DECEMBER 2006. - Wet tot wijziging van de wet van 6 april 1995 betreffende de voorkoming van verontreiniging van de zee door schepen met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet, gedeeltelijk tot omzetting van richtlijn 2005/35/EG, regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Het opschrift van de wet van 6 april 1995 betreffende de voorkoming van verontreiniging van de zee door schepen wordt vervangen als volgt : « Wet betreffende de voorkoming van verontreiniging door schepen ».
Art. 3.In artikel 1 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de woorden « en alle stoffen onderworpen aan controle krachtens het Verdrag »;2° in de bepaling onder 2° wordt het woord « uitstoten, » ingevoegd tussen het woord « pompen, » en het woord « storten ».
Art. 4.Artikel 2, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Deze wet is, tenzij het uitdrukkelijk anders is bepaald, van toepassing op schepen ongeacht de vlag die ze gerechtigd zijn te voeren. »
Art. 5.Artikel 5 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 5.Onder voorbehoud van de bepalingen van het derde lid is het een schip dat de Belgische vlag voert verboden een schadelijke stof in zee of op zee in de atmosfeer te lozen, behoudens in de gevallen en op de wijze bij of krachtens het Verdrag of deze wet bepaald. De krachtens deze wet te geven regelen kunnen inzonderheid verschillen naargelang zij verschillende categorieën van schepen, te bevaren zeegebieden, te maken reizen of te vervoeren schadelijke stoffen betreffen.
Het eerste lid is overeenkomstig het internationaal recht eveneens van toepassing op schepen die een vreemde vlag voeren.
Bijlage I, voorschrift 11, onder b), en bijlage II, voorschrift 6, onder b), van het Verdrag zijn niet van toepassing op lozingen : 1° op de binnenwateren van een andere lidstaat van de Europese Unie, inclusief de havens, voor zover het Marpol-regime van toepassing is;2° op de territoriale zee van België of die van een andere lidstaat van de Europese Unie.»
Art. 6.Artikel 6, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « De Koning stelt de eisen vast waaraan de bouw, de inrichting, de uitrusting en de werking van een schip dat de Belgische vlag voert dienen te voldoen ter voorkoming of beperking van verontreiniging door schepen. »
Art. 7.In artikel 11, derde lid, van dezelfde wet worden de woorden « een maritieme zone waarin België jurisdictie kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal recht » vervangen door de woorden « de Belgische territoriale zee of de Belgische exclusieve economische zone ».
Art. 8.In artikel 14, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « die de Belgische vlag voeren » ingevoegd tussen het woord « schepen » en het woord « , bedrijven ».
Art. 9.In artikel 15, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « van een schip dat de Belgische vlag voert » ingevoegd tussen het woord « kapitein » en de woorden « is verplicht ».
Art. 10.In artikel 16 van dezelfde wet worden de woorden « een andere maritieme zone bevindt waarover België jurisdictie kan uitoefenen, overeenkomstig het internationaal recht » vervangen door de woorden « de Belgische exclusieve economische zone bevindt ».
Art. 11.In artikel 17bis van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Indien op grond van onregelmatigheden of van informatie het vermoeden bestaat, dat een schip dat een vreemde vlag voert en dat vrijwillig in een Belgische haven of bij een Belgische offshoreterminal ligt schadelijke stoffen heeft geloosd of loost in de territoriale zee, de exclusieve economische zone of de volle zee, kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn en de met de politie te water belaste federale politieambtenaren een passende inspectie uitvoeren, rekening houdend met de toepasselijke richtlijnen van de Internationale Maritieme Organisatie. Deze bevoegdheid wordt tevens uitgebreid tot overtredingen van het Verdrag begaan in de maritieme zone waarover een andere kuststaat jurisdictie bezit, op uitsluitend verzoek van deze laatste of van de vlaggenstaat.
Voor zover de in het eerste lid bedoelde inspectie feiten aan het licht brengt die kunnen wijzen op een inbreuk in de zin van artikel 5, worden de bevoegde Belgische autoriteiten en die van de vlaggenstaat en andere betrokken staten gewaarschuwd. »; 2° er wordt een § 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis.Indien het van de lozing verdachte schip geen Belgische haven aandoet, zijn onderstaande bepalingen van toepassing : a) indien de volgende aanloophaven van het schip een haven in een andere lidstaat van de Europese unie is, wordt met die lidstaat nauw samengewerkt bij de in artikel 17bis, § 1 bedoelde inspectie, en wordt er samen met die lidstaat over passende maatregelen ten aanzien van die lozing beslist;b) indien de volgende aanloophaven van het schip een haven is in een staat die geen lid is van de Europese Unie, worden de bevoegde autoriteiten van de staat van de volgende aanloophaven van het schip ingelicht over de vermoedelijke lozing, en verzocht om passende maatregelen ten aanzien van die lozing te nemen.»; 3° in § 2, worden de woorden « in de Belgische territoriale zee of in een andere maritieme zone waarover België jurisdictie kan uitoefenen, overeenkomstig het internationaal recht » vervangen door de woorden « in de Belgische territoriale zee of in de Belgische exclusieve economische zone »;4° in § 4, 1° vervallen de woorden « kan een rechtsvervolging worden ingesteld en »;5° in § 4, 4° vervallen de woorden « en kan een rechtsvervolging worden ingesteld »;6° § 4, wordt aangevuld als volgt : « 6° De autoriteiten van de vlaggenstaat worden van ieder geval op de hoogte gebracht.»
Art. 12.In dezelfde wet wordt een artikel 17ter ingevoegd, luidende : «
Art. 17ter.De overheid die ervan in kennis wordt gesteld dat een inbreuk in de zin van artikel 5 is gepleegd of dreigt te worden gepleegd en dat hierdoor acute schade is veroorzaakt of kan worden veroorzaakt, brengt de andere lidstaten van de Europese Unie die aan deze schade zouden kunnen worden blootgesteld, alsmede de Commissie, daarvan onmiddellijk op de hoogte.
De overheid die ervan in kennis wordt gesteld dat een delict in de zin van artikel 5 is gepleegd of dreigt te worden gepleegd dat mogelijkerwijs onder de rechtsmacht van een ander lidstaat van de Europese Unie valt, brengt deze lidstaat daarvan onmiddellijk op de hoogte. »
Art. 13.In artikel 18 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De vlaggenstaat en alle andere betrokken staten worden via hun diplomatieke vertegenwoordigers onverwijld op de hoogte gebracht van de maatregelen die overeenkomstig deze wet zijn genomen en van de mogelijke maatregelen die het gevolg kunnen zijn van strafrechtelijke vervolgingen.»; 2° het tweede lid wordt opgeheven;3° In het vroegere derde lid, dat het tweede lid is geworden, worden de woorden « 17bis, § 4, 4°, » vervangen door de woorden « 34, eerste lid b), » Art.14. In artikel 24, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « of uitrusting van een schip » vervangen door de woorden « , uitrusting of werking van een schip ».
Art. 15.In artikel 25, tweede lid, van dezelfde wet, wordt de tweede zin vervangen als volgt : « Binnen de vijftien dagen na de vaststelling van de inbreuk wordt er aan de kapitein, de schipper of de eigenaar van het schip een afschrift van betekend of, indien het buitenlanders betreft, aan hun vertegenwoordigers in België of aan de diplomatieke vertegenwoordiging van de Staat waarvan zij onderdaan zijn. »
Art. 16.In artikel 26 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « , eerste lid, » ingevoegd tussen de woorden « artikel 25 » en de woorden « , bedoelde afschrift »;2° in het tweede lid worden de woorden « , eerste lid, » ingevoegd tussen de woorden « artikel 25 » en de woorden « , bij de Minister ».
Art. 17.In artikel 28, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « een andere maritieme zone waarin België jurisdictie kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal recht » vervangen door de woorden « de Belgische exclusieve economische zone ».
Art. 18.In artikel 29 van dezelfde wet, wordt het woord « frank » telkens vervangen door het woord « EUR ».
Art. 19.In dezelfde wet wordt in de plaats van artikel 29bis, dat artikel 29ter wordt, een nieuw artikel 29bis ingevoegd, luidende : «
Art. 29bis.§ 1. In de volgende gevallen worden de in artikel 29 bedoelde personen bovendien gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar. 1° het delict heeft over een uitgestrekt gebied grote schade veroorzaakt aan de kwaliteit van water of aan dier- en plantensoorten of delen daarvan;2° het delict is gepleegd in het kader van een criminele organisatie gedefinieerd door artikel 324bis van het Strafwetboek. In geval van herhaling binnen de termijn van drie jaar die op een veroordeling volgt, kan de hierboven voorziene gevangenisstraf op het dubbel van het maximum worden gebracht.
De straf is opsluiting van vijf jaar tot tien jaar wanneer de inbreuk de dood van een persoon heeft veroorzaakt. § 2. Dit artikel is van toepassing onverminderd het internationaal recht, met name artikel 230 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982. »
Art. 20.In artikel 30 van dezelfde wet, wordt het woord « 29bis » vervangen door het woord « 29ter ».
Art. 21.In artikel 32 van dezelfde wet worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° in de bepalingen onder het eerste lid, 1° vervallen de woorden « de waterschouten en de »;2° in het eerste lid worden de bepalingen onder 2° worden vervangen als volgt : « 2° de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld;»; 3° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : « 4° de daartoe aangestelde ambtenaren van het directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.»; 4° in het derde lid worden de woorden « De in het tweede lid, 2°, bedoelde ambtenaren » vervangen door de woorden « De in het tweede lid, 2° en 4°, bedoelde ambtenaren ».
Art. 22.Artikel 33 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 33.Onverminderd de toepassing van de bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en de artikelen 41bis en 85, kan de geïdentificeerde natuurlijke persoon, in afwijking van artikel 5, tweede lid van het Strafwetboek, steeds samen met de verantwoordelijke rechtspersoon worden veroordeeld wegens inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. »
Art. 23.Artikel 34 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 34.Een persoon die bepalingen van deze wet of van de uitvoeringsbesluiten overtreedt kan in België worden vervolgd, voor zover het internationaal recht het toelaat, indien de overtreding : a) geheel of gedeeltelijk op het Belgische grondgebied is gepleegd;b) is gepleegd in de Belgische exclusieve economische zone;c) is gepleegd aan boord van een schip dat gerechtigd is de Belgische vlag te voeren;d) is gepleegd door een Belg, indien het delict volgens het strafrecht van de plaats van het delict een strafbaar feit uitmaakt, of indien die plaats niet onder enige rechtsmacht valt;e) is gepleegd ten behoeve van een rechtspersoon met statutaire zetel op het Belgische grondgebied;f) is gepleegd buiten het Belgische grondgebied, maar schade heeft veroorzaakt of dreigt te veroorzaken binnen het Belgische grondgebied of de Belgische exclusieve economische zone, en het schip zich vrijwillig in een Belgische haven of offshoreterminal bevindt.g) is gepleegd op volle zee en het schip zich vrijwillig in een Belgische haven of offshoreterminal bevindt.h) is gepleegd in de maritieme zone waarover een andere kuststaat jurisdictie bezit, op uitsluitend verzoek van deze laatste of van de vlaggenstaat.» Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Verwijzingen 2006/2007. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Nr. 1 : Wetsontwerp. - Nr. 2 : Verslag. - Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal verslag : 23 november 2006.
Senaat.
Stukken. - Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.