gepubliceerd op 30 december 1997
Wet tot rationalisering van het beheer van de luchthaven Brussel-Nationaal
19 DECEMBER 1997. Wet tot rationalisering van het beheer van de luchthaven Brussel-Nationaal (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Teneinde de beheersstructuren van de luchthaven Brussel-Nationaal te rationaliseren en te moderniseren en te verzekeren dat de betreffende taken van openbare dienst op doeltreffende wijze kunnen worden vervuld, kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, alle nuttige maatregelen treffen om : 1° de bestaande activiteiten van de Regie der Luchtwegen, hierna te noemen de « R.L.W. », en van de naamloze vennootschap « Brussels Airport Terminal Company », hierna te noemen « B.A.T.C. », te herschikken overeenkomstig de verdeling van verantwoordelijkheden bepaald in de artikelen 3 en 4; 2° te zorgen voor de overdracht, aan de Staat, van de goederen, rechten en verplichtingen van de R.L.W. die niet bestemd zijn voor de uitoefening van de activiteiten genoemd in artikel 3, alsook voor de inbreng in B.A.T.C. van goederen, rechten en verplichtingen die betrekking hebben op activiteiten genoemd in artikel 4; 3° de R.L.W. om te vormen tot een autonoom overheidsbedrijf geregeld door de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, en B.A.T.C. tot een autonoom overheidsbedrijf met de rechtsvorm van naamloze vennootschap van publiek recht geregeld door dezelfde wet, en de bepalingen van deze wet aan te passen aan de exploitatievoorwaarden die hun eigen zijn; 4° de overgang naar B.A.T.C. te regelen van de personeelsleden van de R.L.W. die bestemd zijn voor de diensten die belast zijn met activiteiten genoemd in artikel 4 en van een passend aantal personeelsleden die tot de algemene diensten van de R.L.W. behoren, onverminderd de rechten van de overgegane personeelsleden inzake vastheid van betrekking, bezoldiging en pensioen; 5° de respectieve verplichtingen van de R.L.W. en B.A.T.C. te regelen inzake de last der rustpensioenen van de personeelsleden bedoeld in 4° en van de personeelsleden van de R.L.W., gepensioneerd vóór de datum van overgang bedoeld in 4°, die werkzaam waren in diensten belast met activiteiten genoemd in artikel 4; 6° organen of procedures van overleg in te voeren om de activiteiten van de R.L.W. en B.A.T.C. te coördineren en vraagstukken van gemeenschappelijk belang betreffende de werking van de luchthaven Brussel-Nationaal te bestuderen.
Art. 3.§ 1. Vanaf haar indeling bij de autonome overheidsbedrijven heeft de R.L.W. tot doel : 1° de veiligheid van de luchtverkeer waarborgen in het luchtruim waarvoor de Belgische Staat verantwoordelijk is krachtens de Overeenkomst betreffende de Internationale Burgerlijke Luchtvaart van 7 december 1944, inzonderheid bijlage 2, goedgekeurd bij wet van 30 april 1947, of krachtens enig ander internationaal akkoord;2° op de luchthaven Brussel-Nationaal de bewegingen van de luchtvaartuigen controleren bij de nadering, de landing, het opstijgen en op de landings- en rolbanen, alsook de geleiding van de luchtvaartuigen op de platforms, en de veiligheid van het luchtverkeer blijven waarborgen op de gewestelijke openbare luchthavens en luchtvaartterreinen overeenkomstig het samenwerkingsakkoord dat op 30 november 1989 met de Gewesten is gesloten;3° aan de politie-, luchtvaart- en luchthaveninspectie-diensten inlichtingen verschaffen betreffende de luchtvaartuigen, de besturing, de bewegingen en de waarneembare gevolgen ervan;4° weerkundige inlichtingen verschaffen voor de luchtvaart, alsook telecommunicatiediensten of andere diensten verstrekken die verband houden met de activiteiten genoemd in 1° en 2°. § 2. De activiteiten genoemd in § 1, 1° tot 3°, zijn taken van openbare dienst.
Art. 4.§ 1. Vanaf haar indeling bij de autonome overheidsbedrijven heeft B.A.T.C. tot doel : 1° het beheer, volgens industriële- en commerciële methoden, van het geheel der activiteiten op de luchthaven Brussel-Nationaal, met uitsluiting van de activiteiten bedoeld in artikel 3, § 2, en van alle taken van algemene politie en luchtvaartinspectie;2° het ontwerpen, bouwen, inrichten, onderhouden, moderniseren, ontwikkelen en exploiteren van de grondinstallaties van de luchthaven Brussel-Nationaal en de aanhorigheden ervan, met inbegrip van de parkeerterreinen voor voertuigen, de toegangswegen, de banen en de aprons. § 2. Van de activiteiten genoemd in § 1 zijn de volgende activiteiten taken van openbare dienst : 1° het ontvangen, laten instappen, laten uitstappen en overbrengen van passagiers en hun bagage op de luchthaven Brussel-Nationaal;2° het uitoefenen van activiteiten van luchthaveninspectie en het handhaven van de veiligheid op de grond op de luchthaven Brussel-Nationaal en de aanhorigheden ervan, met uitsluiting van de taken van algemene politie en luchtvaartinspectie;3° de activiteiten genoemd in § 1, 2°, voor zover zij betrekking hebben op grondinstallaties nodig voor het landen, stationeren en opstijgen van luchtvaartuigen op de luchthaven Brussel-Nationaal of voor zover zij betrekking hebben op de activiteiten genoemd in 1°.
Art. 5.§ 1. Vóór de tenuitvoerlegging van de hervormingen bedoeld in artikel 2, hebben de privé-aandeelhouders van B.A.T.C. het recht om volgende effecten te verkopen aan de Staat of aan het publiekrechtelijk lichaam dat deze daartoe aanwijst : 1° alle of een deel van hun B.A.T.C.aandelen, tegen een prijs overeenstemmend met de intrinsieke waarde van deze aandelen, verhoogd met de waarde van de goodwill van B.A.T.C. bepaald volgens een formule van verkorte goodwillrente, zoals deze prijs door een onafhankelijke expertise zal worden vastgesteld; 2° alle of een deel van hun achtergestelde converteerbare B.A.T.C.-obligaties, tegen een prijs gelijk aan de nominale waarde ervan verhoogd met de interest gelopen sedert de laatste betaaldatum tot de datum van betaling van de prijs. § 2. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de nadere regels voor de uitoefening van het verkooprecht bedoeld in § 1, voor de bepaling van de waarden bedoeld in § 1, 1°, en voor de betreffende expertise. Te dien einde kent Hij aan één of meer deskundigen, die lid zijn van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, ten aanzien van B.A.T.C. de bevoegdheden toe bepaald in artikel 64sexies, eerste tot derde lid, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.
De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, bepalen dat, vóór de tenuitvoerlegging van de hervormingen bedoeld in artikel 2 en onverminderd artikel 101septies van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, B.A.T.C. zal overgaan tot de vervroegde terugbetaling van de obligaties bedoeld in § 1, 2°, tegen de financiële voorwaarden te dien einde bepaald in de uitgiftevoorwaarden vastgesteld door de buitengewone algemene vergadering van 7 juni 1993 en volgens de andere nadere regels bepaald door de Koning.
Art. 6.§ 1. De Staat of het betrokken publiekrechtelijk lichaam kan de aandelen van B.A.T.C. verworven ingevolge de verrichtingen bedoeld in de artikelen 2, 2°, en 5, § 1, 1°, overdragen aan de privé-aandeelhouders van B.A.T.C. die het verkooprecht bedoeld in artikel 5 niet hebben uitgeoefend, of aan derden, voor zover : 1° de rechtstreekse deelneming van de Staat of van de openbare overheden die onder hem ressorteren, in het kapitaal van B.A.T.C. niet daalt beneden 50 procent van de aandelen plus één aandeel; 2° de prijs bij de overdracht niet lager is dan de prijs per aandeel vastgesteld krachtens artikel 5, § 1, 1°. § 2. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de nadere regels voor de overdrachten bedoeld in § 1, alsook de gevallen waarin een voorkeurrecht aan de bestaande privé-aandeelhouders van B.A.T.C. wordt verleend.
Art. 7.§ 1. De besluiten die krachtens deze wet worden vastgesteld, kunnen de van kracht zijnde wettelijke bepalingen wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen. § 2. De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, de toepassing van de krachtens deze wet vastgestelde bepalingen waarborgen door burgerlijke, administratieve en strafrechtelijke sancties op te leggen.
De strafrechtelijke sancties mogen een gevangenisstraf van zes maanden en een boete van 100.000 frank niet overschrijden. Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, is van toepassing op de overtredingen van de betrokken bepalingen.
De administratieve geldboeten mogen de bedragen bepaald in de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, niet overschrijden. § 3. Onverminderd artikel 3bis, § 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, kan de verzoekende overheid in het kader van de maatregelen genomen met toepassing van deze wet, naargelang van de dringende noodzakelijkheid, de termijnen verkorten van de wettelijk of reglementair vereiste adviezen. § 4. Vóór hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad worden de besluiten die krachtens deze wet worden vastgesteld, medegedeeld aan de Voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat.
Art. 8.§ 1. De bevoegdheden die bij deze wet aan de Koning worden opgedragen, vervallen op 30 september 1998. § 2. De besluiten die krachtens deze wet worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij wet zijn bekrachtigd binnen de zes maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum. § 3. Na 30 september 1998 kunnen de besluiten die krachtens deze wet zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd overeenkomstig § 2, alleen bij een wet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met s' Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 december 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, E. DI RUPO De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADT De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld