gepubliceerd op 23 juli 2004
Wet tot wijziging van de nieuwe gemeentewet
17 JUNI 2004. - Wet tot wijziging van de nieuwe gemeentewet (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de nieuwe gemeentewet
Art. 2.In artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, ingevoegd bij de wet van 13 mei 1999 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. Paragrafen 1 en 2 worden vervangen als volgt : « § 1.De gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor overtredingen van zijn reglementen of verordeningen, tenzij voor dezelfde overtredingen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie straffen of administratieve sancties worden bepaald. § 2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan.
De gemeenteraad kan de volgende administratieve sancties bepalen : 1° de administratieve geldboete, met een maximum van 250 euro;2° de administratieve schorsing van een door de gemeente afgegeven toestemming of vergunning;3° de administratieve intrekking van een door de gemeente afgegeven toestemming of vergunning;4° de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting. In afwijking van § 1 kan de gemeenteraad in zijn reglementen en verordeningen voorzien in de administratieve sanctie als bedoeld in het tweede lid, 1°, voor een strafbaar feit genoemd in de artikelen 327 tot 330, 398, 448, 461, 463, 526, 537 en 545 van het Strafwetboek.
De administratieve geldboete wordt opgelegd door de ambtenaar behorend tot één van de categorieën vastgesteld door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en die daartoe door de gemeenteraad wordt aangewezen, hierna te noemen « de ambtenaar ». Deze ambtenaar mag niet dezelfde zijn als degene die op grond van § 6 de inbreuken vaststelt.
De in het tweede lid bedoelde schorsing, intrekking of sluiting worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen.
Onverminderd § 10, tweede lid, legt de gemeenteraad de wijze vast van kennisgeving van de sanctie aan de dader van de inbreuk.
Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten kunnen gestraft worden met een administratieve geldboete bedoeld in het tweede lid, 1° In dat geval is het maximum evenwel vastgesteld op 125 euro. 2. In § 4 worden de woorden « eerste lid » vervangen door de woorden « tweede lid ».3. Paragrafen 6 tot 8 worden vervangen als volgt : « § 6.De inbreuken die bestraft kunnen worden met administratieve sancties, worden door een politieambtenaar of door een hulpagent van politie vastgesteld bij proces-verbaal.
De inbreuken die uitsluitend bestraft kunnen worden met administratieve sancties, kunnen eveneens het voorwerp uitmaken van een vaststelling door de hiernavolgende personen : 1° de gemeenteambtenaren die beantwoorden aan de minimumvoorwaarden die door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad zijn bepaald inzake selectie, rekrutering, opleiding en bevoegdheid, en die daartoe door de gemeenteraad zijn aangewezen;2° ambtenaren van de vervoersmaatschappijen behorend tot één van de categorieën bepaald door de Koning. De bewakingsagenten, daartoe aangesteld door de gemeenteraad, kunnen eveneens aangifte doen van de inbreuken die uitsluitend bestraft kunnen worden met administratieve sancties, bij de politieambtenaar of hulpagent van politie bedoeld in het eerste lid en dit enkel in het kader van de activiteiten bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 5°, van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten. § 7. Indien de feiten zowel een strafrechtelijke als een administratiefrechtelijke inbreuk vormen, wordt het origineel van de vaststelling binnen de vijftien dagen na de vaststelling toegestuurd aan de procureur des Konings. Een afschrift wordt overgezonden aan de ambtenaar.
Indien de inbreuk enkel met een administratieve sanctie bestraft kan worden, wordt het origineel van de vaststelling aan de ambtenaar toegestuurd.
Indien de vaststelling wordt opgesteld door een ambtenaar van een vervoersmaatschappij, wordt zij door deze toegestuurd aan de ambtenaar bevoegd voor het grondgebied van de gemeente waar de feiten zich hebben voorgedaan. § 8. Indien de inbreuk bestraft kan worden met een administratieve sanctie, bedoeld in § 2, tweede lid, 1°, of met een straf bepaald door de artikelen 327 tot 330, 398, 448, 461 en 463 van het Strafwetboek, kan de ambtenaar enkel een administratieve geldboete opleggen indien de procureur des Konings binnen een termijn van twee maanden heeft laten weten dat dit volgens hem aangewezen is en dat hijzelf geen gevolg aan de feiten zal geven.
Indien de inbreuk bestraft kan worden met een administratieve sanctie bedoeld in § 2, tweede lid, 1, of met een straf bepaald door de artikelen 526, 537 en 545 van het Strafwetboek, beschikt de procureur des Konings over een termijn van één maand, te rekenen van de dag van de ontvangst van het origineel van het proces-verbaal, om de ambtenaar in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. Deze mededeling doet de mogelijkheid vervallen voor de ambtenaar om een administratieve geldboete op te leggen. Vóór het verstrijken van deze termijn kan de ambtenaar geen administratieve geldboete opleggen. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft. De ambtenaar kan evenwel een administratieve geldboete opleggen vooraleer deze termijn is verstreken indien de procureur des Konings heeft laten weten dat, zonder het materieel element van de overtreding in twijfel te trekken, hij geen gevolg aan de feiten zal geven. » 4. Een § 9bis wordt ingevoegd, luidende : « § 9bis.Wanneer een persoon beneden de achttien jaar ervan wordt verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd dat wordt bestraft met een administratieve geldboete, geeft de ambtenaar daarvan kennis aan de stafhouder van de orde van advocaten, zodat ervoor gezorgd wordt dat betrokkene kan worden bijgestaan door een advocaat.
De stafhouder of het bureau voor juridische bijstand gaat over tot de toewijzing van een advocaat, uiterlijk binnen twee werkdagen te rekenen van dit bericht.
Afschrift van het bericht van de kennisgeving aan de stafhouder wordt gevoegd bij het dossier van de rechtspleging.
Indien er een belangenconflict is, ziet de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand erop toe, dat de betrokkene verdedigd wordt door een andere advocaat dan diegene op wie zijn vader en moeder, voogd of personen die hem onder hun bewaring hebben of die bekleed zijn met een vorderingsrecht, een beroep gedaan hebben. ».
Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 119ter ingevoegd, luidende : «
Art. 119ter.- De gemeenteraad kan in een bemiddelingsprocedure voorzien in het kader van de door artikel 119bis toegekende bevoegdheden. Deze is verplicht indien zij betrekking heeft op minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten.
De bemiddeling, bedoeld in het eerste lid, heeft uitsluitend tot doel de dader van de inbreuk de mogelijkheid te bieden de schade die hij heeft aangebracht, te vergoeden of te herstellen. » HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 4.Opgeheven worden : 1° Titel X van boek II van het Strafwetboek;2° de besluitwet van 29 december 1945 houdende verbod tot het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg.
Art. 5.Met uitzondering van dit artikel, treedt deze wet in werking op de door de Koning te bepalen datum.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, te 17 juni 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Grootstedenbeleid, Mevr. M. ARENA Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers. Stukken : Doc. 50 2366 (2002/2003) : 001 : Wetsontwerp. 002 : Amendementen. 033 : Verslag. 004 : Teskt aangenomen door de commissie. 005 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Doc. 51 0837 (2003/2004) : 001 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat. 002 en 003 : Amendementen. 004 : Verslag. 005 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Integraal verslag : 3 april 2003 en 25 maart 2004.
Senaat : Stukken : 2-1592 - 2002/2003 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat. 3-431 - 2003/2004 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers tijdens de vorige zittingsperiode en van verval ontheven.
Nr. 2 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.
Nr. 3 : Amendementen.
Nr. 4 : Verslag.
Nr. 5 : Tekst geamendeerd door de commissie.
Nr. 6 : Amendementen.
Nr. 7 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Handelingen van de Senaat : 19 februari 2004.