Etaamb.openjustice.be
Wet van 17 juli 1997
gepubliceerd op 31 juli 1997

Wet tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012591
pub.
31/07/1997
prom.
17/07/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JULI 1997. Wet tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid (1)


De Kamers hebben aangenomenen Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 2 van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, wordt een 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « 1bis. Wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld onder 1, stuurt de Minister onder wiens bevoegdheid het betreffende adviesorgaan ressorteert, de kandidaturen terug naar de voordragende instantie. Zolang niet aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, blijft het te begeven mandaat vacant. ».

Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 2bis.1. Ten hoogste twee derden van de leden van een adviesorgaan is van hetzelfde geslacht. 2. Wanneer niet werd voldaan aan de in 1 gestelde voorwaarde, kan het betrokken adviesorgaan niet op rechtsgeldige wijze advies uitbrengen, behalve wanneer de Minister onder wiens bevoegdheid het betrokken adviesorgaan ressorteert, de onmogelijkheid om te voldoen aan de in 1 gestelde voorwaarde, met voldoende redenen omkleed, aan de Minister bevoegd voor het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen meedeelt.In geval van nieuw op te richten of samen te stellen adviesorganen, dient de bedoelde motivering te worden gegeven voor de benoeming van de leden van het betrokken adviesorgaan.

De Minister belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen licht de Ministerraad in omtrent deze onmogelijkheid. De motivering wordt door de Ministerraad beschouwd als zijnde afdoende, behoudens bij diens andersluidende beslissing binnen de twee maanden na de mededeling van de bedoelde motivering aan de Minister belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

In de betrokken adviezen van dit adviesorgaan dient melding te worden gemaakt van de afwijking van 1, met inachtneming van de procedure beschreven in onderhavige paragraaf, evenals van de afdoende motevering. ».

Art. 4.Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 4.De Minister belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen legt om de twee jaar verslag voor aan de federale Kamers over de uitvoering van onderhavige wet. ».

Art. 5.In dezelfde wet wordt een artikel 5 toegevoegd, luidend als volgt : «

Art. 5.Voor de adviesorganen die voor de inwerkingtreding van dit artikel werden opgericht, passen de Ministers onder wiens bevoegdheden de betreffende adviesorganen ressorteren, hun samenstelling, overeenkomstig de bepalingen van artikel 2bis, aan bij de eerstvolgende hernieuwing van de mandaten en uiterlijk tegen 31 december 1999. ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 17 juli 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, Mevr. M. SMET. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^