Etaamb.openjustice.be
Wet van 15 februari 2006
gepubliceerd op 25 april 2006

Wet betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006022282
pub.
25/04/2006
prom.
15/02/2006
ELI
eli/wet/2006/02/15/2006022282/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 FEBRUARI 2006. - Wet betreffende de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van den titel en van het beroep van architect

Art. 2.In artikel 1 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van den titel en van het beroep van architect, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juli 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « noch het beroep ervan uitoefenen » geschrapt;2° in § 2 worden de woorden « en het beroep ervan uitoefenen » geschrapt.

Art. 3.Artikel 2 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 18 februari 1977, wordt hersteld in de volgende lezing : « Artikel. 2. § 1. Mogen het beroep van architect uitoefenen : 1° de personen die ertoe worden gemachtigd de titel van architect overeenkomstig artikel 1 te voeren;2° de ingenieurs die gediplomeerd werden overeenkomstig de wetten op het toekennen der academische graden;3° de ingenieurs, die hun diploma bekomen hebben aan een Belgische universiteit, zoals zij bepaald werd bij de genoemde wetten, of in een daarmede gelijkgestelde instelling;4° de officieren der genie of der artillerie die uit de applicatieschool komen. § 2. De rechtspersonen die over rechtspersoonlijkheid beschikken mogen het beroep van architect uitoefenen indien zij aan volgende voorwaarden beantwoorden : 1° alle zaakvoerders, bestuurders, leden van het directiecomité en meer algemeen alle zelfstandige mandatarissen die optreden in naam en voor rekening van de rechtspersoon, zijn natuurlijke personen die ertoe gemachtigd werden het beroep van architect uit te oefenen overeenkomstig § 1 en zijn ingeschreven op één van de tabellen van de Orde van architecten;2° haar doel en activiteit moeten beperkt zijn tot het verlenen van diensten die behoren tot de uitoefening van het beroep van architect en mogen hiermee niet onverenigbaar zijn;3° indien zij is opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap of een commanditaire vennootschap op aandelen, moeten haar aandelen op naam zijn;4° ten minste 67 % van de aandelen alsook van de stemrechten, moeten, rechtstreeks of onrechtstreeks, in het bezit zijn van natuurlijke personen die ertoe gemachtigd werden het beroep van architect uit te oefenen overeenkomstig § 1 en die ingeschreven zijn op één van de tabellen van de Orde van architecten;alle overige aandelen mogen slechts in het bezit zijn van natuurlijke of rechtspersonen, die een niet-onverenigbaar beroep uitoefenen en gemeld zijn bij de Raad van de Orde van architecten; 5° de rechtspersoon mag geen deelnemingen bezitten in andere vennootschappen en/of rechtspersonen dan van uitsluitend professionele aard.Het maatschappelijk doel en de activiteiten van deze vennootschappen mogen niet onverenigbaar zijn met de functie van architect; 6° de rechtspersoon is ingeschreven op één van de tabellen van de Orde van architecten. Als wegens het overlijden van een natuurlijke persoon bedoeld in 1° of 4°, de rechtspersoon niet meer beantwoordt aan de vereiste voorwaarden om het beroep van architect uit te oefenen, beschikt deze over een termijn van zes maanden om zich in regel te stellen met die voorwaarden. Gedurende die termijn mag de rechtspersoon het beroep van architect verder uitoefenen. § 3. De stagiair kan slechts een rechtspersoon in de zin van deze wet oprichten of er vennoot, zaakvoerder, bestuurder, lid van het directiecomité van zijn, indien het een rechtspersoon betreft waarin hij het beroep samen met zijn stagemeester of een architect ingeschreven op één van de tabellen van de Orde van architecten uitoefent. § 4. Niemand mag het beroep van architect uitoefenen zonder door een verzekering gedekt te zijn, overeenkomstig artikel 9. »

Art. 4.Artikel 9 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 26 juni 1963, wordt hersteld in de volgende lezing : «

Art. 9.Alle natuurlijke personen of rechtspersonen die ertoe gemachtigd werden overeenkomstig deze wet het beroep van architect uit te oefenen en van wie de aansprakelijkheid, met inbegrip van de tienjarige aansprakelijkheid, kan worden verbonden wegens de handelingen die zij beroepshalve stellen of de handelingen van hun aangestelden dienen door een verzekering te zijn gedekt. Deze verzekering kan kaderen in een globale verzekering voor alle partijen die in de bouwakte voorkomen.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels en de voorwaarden van de verzekering die een adequate risicodekking ten voordele van de opdrachtgever mogelijk dient te maken, onder meer : - het minimum te waarborgen plafond; - het bedrag van de eventuele vrijstelling; - de uitgebreidheid in de tijd van de waarborg; - de risico's die gedekt dienen te worden.

Wanneer het beroep van architect uitgeoefend wordt door een rechtspersoon overeenkomstig deze wet, zijn alle zaakvoerders, bestuurders, leden van het directiecomité en meer algemeen alle zelfstandige mandatarissen die optreden in naam en voor rekening van de rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de verzekeringspremies.

Wanneer, in geval van schending van het eerste lid, de rechtspersoon niet door een verzekering gedekt is, dan zijn de bestuurders, zaakvoerders en leden van het Bestuurscomité hoofdelijk aansprakelijk ten opzichte van derden voor iedere schuld die uit de tienjarige aansprakelijkheid voortvloeit. »

Art. 5.In artikel 10, gewijzigd bij de wet van 4 juni 1969, en artikel 11 van dezelfde wet, wordt het woord « frank » vervangen door het woord « euro »;

Art. 6.Artikel 11 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « Wordt gestraft met dezelfde straffen wie het beroep van architect uitoefent zonder voorafgaand zijn burgerlijke aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 9 te hebben verzekerd. Wordt eveneens gestraft met de boete bedoeld in het eerste lid iedere rechtspersoon die het beroep van architect uitoefent zonder voorafgaand zijn burgerlijke aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 9 te hebben verzekerd. »

Art. 7.Artikel 12 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 12.De rechtspersonen die overeenkomstig deze wet het beroep van architect uitoefenen zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de boetes en de uitvoering van de herstelmaatregelen waartoe hun organen en aangestelden werden veroordeeld. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 26 juni 1963 tot instelling van een Orde van architecten

Art. 8.In artikel 7 van de wet van 26 juni 1963 tot instelling van een Orde van architecten worden, telkens zij voorkomen, de woorden « hoofdzetel van hun activiteit » vervangen door de woorden « hoofdzetel van hun activiteit indien het gaat om een natuurlijke persoon of hun maatschappelijke zetel als het gaat om een rechtspersoon ».

Art. 9.Artikel 8, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 1990 en bij de wet van 10 februari 1998, wordt aangevuld als volgt : « Die verplichting geldt eveneens voor de rechtspersonen bedoeld in artikel 2, § 2, van de wet van 20 februari 1939. »

Art. 10.Artikel 9, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : « Alleen de leden die natuurlijke personen zijn kunnen worden verkozen als leden van de raad en kunnen aan de verkiezing van de leden van de raad deelnemen. »

Art. 11.In artikel 34 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 10 februari 1998, wordt de tekst van het punt b) « twee leden, voor een termijn van vier jaar door de Koning benoemd en gekozen onder de inspecteurs van het onderwijs in de bouwkunde » vervangen door de woorden »twee leden, voor een termijn van vier jaar door de Koning benoemd onder de gemeentelijke of provinciale architecten-ambtenaars. » .

Art. 12.In artikel 35 van dezelfde wet worden de woorden « in de Brusselse Agglomeratie » vervangen door de woorden « op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ».

Art. 13.In artikel 38 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninlijk besluit van 17 september 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 7° worden de woorden « en de rechtspersonen » ingevoegd tussen de woorden « onderdanen van » en de woorden « een lidstaat »;2° het artikel wordt aangevuld met het volgende punt : « 9° het publiceren op haar internetsite van de lijst van de architecten ingeschreven op één van de tabellen van de Orde en de lijst van stagiairs, die in regel zijn met hun bijdrage en die gerechtigd zijn het beroep van architect uit te oefenen.»

Art. 14.Artikel 49 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « § 1. Tijdens het laatste kwartaal van het jaar legt de nationale raad het bedrag van de bijdrage vast voor het volgende werkjaar, dat hij aan de goedkeuring van de minister bevoegd voor Middenstand onderwerpt.

Hij maakt eveneens een begrotingsontwerp op dat hij aan de minister die bevoegd is voor Middenstand overmaakt.

De minister beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst van het ontwerp om hetzij het ontwerp goed te keuren, hetzij zijn/haar opmerkingen aan de nationale raad over te maken. Bij afwezigheid van beslissing binnen deze termijn, wordt het ontwerp goedgekeurd. De nationale raad beschikt over een termijn van 15 kalenderdagen na ontvangst van de opmerkingen van de minister om de ontwerpbegroting aan te passen. Indien de nationale raad geen gevolg geeft aan de opmerkingen van de minister, kan deze laatste een begroting opleggen.

De nationale raad kan in de loop van het werkjaar steeds aan de minister een wijziging van de goedgekeurde ontwerpbegroting voorstellen indien de aanrekening van de inkomsten en uitgaven dit vereist.

Een regeringscommissaris en zijn plaatsvervanger worden, op voordracht van de minister van Middenstand, onder de ambtenaren van zijn departement benoemd door de Koning. De Koning bepaalt het bedrag van de functievergoeding van de regeringscommissaris en zijn plaatsvervanger.

De regeringscommissaris beschikt over een termijn van vijftien werkdagen om bij de minister beroep in te stellen tegen de uitvoering van elke beslissing van de Nationale Raad, die strijdig is met de wetten en verordeningen of die niet tot de opdracht behoort van de Nationale Raad zoals bepaald in artikel 38, die de solvabiliteit van de Orde in gevaar kan brengen of die strijdig is met de goedgekeurde begroting van de Orde.

Deze termijn gaat in op de dag waarop de regeringscommissaris in kennis wordt gesteld van het proces-verbaal van de beslissing.

Het beroep heeft schorsende kracht.

Indien de minister de nietigverklaring niet heeft uitgesproken binnen een termijn van vijftien werkdagen, te rekenen van de ontvangst van het beroep, wordt de beslissing definitief.

De Nationale Raad wijst voor een termijn van twee jaar, die kan worden vernieuwd, een bedrijfsrevisor aan die belast is met de controle van de financiële toestand en van de jaarrekeningen. Hij stuurt jaarlijks een verslag van de controle naar de Nationale Raad en naar de minister die de middenstand onder zijn bevoegdheid heeft. § 2. De Orde int van haar leden de door de nationale raad vastgestelde bijdragen. § 3. Het niet betalen van de bijdrage kan aanleiding geven tot de toepassing van een tuchtstraf. »

Art. 15.In artikel 53 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninlijk besluit van 12 september 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Met een geldboete van 200 frank tot 1.000 frank worden gestraft » vervangen door de woorden « Met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een geldboete van 200 euro tot 1.000 euro, of slechts één van deze twee straffen, worden gestraft »; 2° het artikel wordt aangevuld als volgt : « De rechtspersonen zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten en het uitvoeren van de herstelmaatregelen die aan hun organen en aangestelde worden opgelegd.» HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 16.Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Deze wet mag niet in werking treden voor de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in artikel 4.

In afwijking van het eerste en tweede lid, treden de artikelen 11 en 14 in werking tien dagen na hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Deze wet doet geen afbreuk aan de rechten verworven door de uitwerking van de rechtshandelingen die voor haar inwerkingtreding werden vervuld.

De rechten en plichten, die voortvloeien uit een lopend contract dat door een architect als natuurlijk persoon werd gesloten, kunnen mits het voorafgaandelijk en schriftelijk akkoord van de bouwheer, op geldige wijze worden overgedragen aan een rechtspersoon, die krachtens deze wet gemachtigd is het beroep van architect uit te oefenen.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 februari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting van 2004-2005. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Nrs. 2 tot 4 : Amendementen. - Nr. 5 : Verslag. - Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nr. 7 : Amendement. - Nr. 8 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal verslag : 12 januari 2006.

Zitting 2005-2006.

Senaat.

Stukken. - Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.

^