gepubliceerd op 19 maart 1999
Wet tot instelling van een Adviesraad van de magistratuur
8 MAART 1999. - Wet tot instelling van een Adviesraad van de magistratuur (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Afdeling 1. - Samenstelling
Art. 2.§ 1. Er wordt voor geheel België een Adviesraad van de magistratuur ingesteld, hierna genoemd de Adviesraad. De Adviesraad is samengesteld uit 44 leden; hij bestaat uit een Nederlandstalig college en uit een Franstalig college, die elk 22 leden tellen. § 2. Elk college is per graad van rechtsmacht samengesteld uit : - vier leden van de hoven, waarvan ten minste een lid behoort tot het Hof van Cassatie en één lid tot een arbeidshof en waarvan ten minste een lid van elk geslacht; - twee leden van het openbaar ministerie bij deze hoven, waarvan ten minste een lid van elk geslacht; - tien leden van de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken, waarvan ten minste een lid behoort tot een arbeidsrechtbank, een lid tot een rechtbank van koophandel en een lid tot een politierechtbank en waarvan ten minste drie leden van elk geslacht; - vier leden van het openbaar ministerie bij deze rechtbanken of bij de Krijgsraad, waarvan ten minste een lid behoort tot een auditoraat en waarvan ten minste een lid van elk geslacht; - twee vrederechters, waarvan ten minste een lid van elk geslacht. Afdeling 2. - Aanwijzing van de leden
Art. 3.§ 1. De leden van de Adviesraad worden rechtstreeks verkozen door en uit de beroepsmagistraten in actieve dienst van de overeenkomstige taalrol. Er bestaan kiescolleges voor de verkiezing van de leden van het Nederlandstalig college en kiescolleges voor de verkiezing van de leden van het Franstalig college.
Voor de zittende magistratuur worden de kiescolleges georganiseerd per graad van rechtsmacht en zijn samengesteld als volgt : - het kiescollege voor de hoven bestaat uit de zittende magistraten van het Hof van Cassatie, de magistraten van het openbaar ministerie bij het Hof van Cassatie en de zittende magistraten van de hoven van beroep, de arbeidshoven en het Militair Gerechtshof; - het kiescollege voor de rechtbanken bestaat uit de zittende magistraten van de rechtbanken van eerste aanleg, de rechtbanken van koophandel, de arbeidsrechtbanken en de politierechtbanken; - het kiescollege voor de vrederechters bestaat uit de vrederechters.
Voor de magistraten van het openbaar ministerie wordt voor alle graden van rechtsmacht één kiescollege georganiseerd. Het is samengesteld uit de magistraten van het openbaar ministerie bij de hoven van beroep, de arbeidshoven en de rechtbanken van eerste aanleg.
De bijstandsmagistraten en de federale magistraten worden verondersteld deel uit te maken van de leden van het hof van beroep te Brussel.
Alleen de magistraten in actieve dienst die op de dag van de verkiezingen ten minste vier jaar van de leeftijdsgrens bedoeld in artikel 383, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek zijn verwijderd, zijn verkiesbaar. § 2. De stemming is geheim. Elke magistraat beschikt over één stem.
Op dezelfde wijze wordt voor elk lid een plaatsvervanger van dezelfde hoedanigheid gekozen.
De verkiezingsprocedure wordt georganiseerd door de Adviesraad in samenwerking met het ministerie van Justitie volgens de regels vastgesteld bij koninklijk besluit. § 3. De kandidaten worden per kiescollege gerangschikt in volgorde van het aantal behaalde stemmen. In deze volgorde zijn verkozen de magistraten met het meeste aantal stemmen en die eveneens beantwoorden aan de samenstellingscriteria waaraan elk college moet voldoen, zoals bepaald in artikel 2, § 2. Bij staking van stemmen wordt voorrang gegeven aan de jongste van de kandidaten. § 4. Er wordt van rechtswege een einde gemaakt aan het mandaat in de Adviesraad wanneer een lid : 1° zijn ambt van magistraat niet meer uitoefent;2° zijn hoedanigheid verliest op basis waarvan hij gekozen is voor de Adviesraad;3° lid wordt van de Hoge Raad voor de Justitie. § 5. De plaatsvervangende magistraten, de rechters in handelszaken, de rechters en raadsheren in sociale zaken vormen per taalrol afzonderlijke kiescolleges. Elk kiescollege kiest uit zijn midden twee vertegenwoordigers. Elk lid van het kiescollege beschikt over één stem. Op dezelfde wijze wordt voor elke vertegenwoordiger een plaatsvervanger gekozen. Afdeling 3. - Werking
Art. 4.§ 1. De leden van de Adviesraad hebben zitting voor een periode van vier jaar, die eenmaal hernieuwbaar is.
De bekendmaking van de lijst met de leden van de Adviesraad en hun plaatsvervangers in het Belgisch Staatsblad geldt als installatie. § 2. Elk college kiest onder zijn leden een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris. Zij vormen samen het Bureau van de Adviesraad.
Het voorzitterschap van de Adviesraad wordt voor een termijn van twee jaar beurtelings bekleed door een van beide voorzitters, te beginnen met de oudste.
Bij diens afwezigheid wordt het voorzitterschap waargenomen door de ondervoorzitter van hetzelfde college. § 3. Maken deel uit van de algemene vergadering met raadgevende stem : - de vertegenwoordiger van een magistratenvereniging die ten minste 75 leden telt gedurende een jaar. Deze termijn wordt telkens met een jaar verlengd op voorwaarde dat het aantal leden van de vereniging op de eerste januari van het kalenderjaar ten minste 75 bedraagt; - de voorzitter van de vereniging van Duitstalige magistraten; - de vertegenwoordigers van de plaatsvervangende magistraten, de rechters in handelszaken, de rechters en raadsheren in sociale zaken, bedoeld in artikel 3, § 5. § 4. Het Bureau bereidt de algemene vergaderingen voor, voert haar beslissingen uit en coördineert haar werkzaamheden. § 5. Behoudens andersluidende beschikkingen worden de beslissingen van de algemene vergadering, van de colleges en van het Bureau genomen bij gewone meerderheid van stemmen op voorwaarde dat tenminste de helft van de leden aanwezig is. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 6. De algemene vergadering en de colleges stellen een huishoudelijk reglement op dat hun werking bepaalt. § 7. Een lid dat verhinderd of afwezig is, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger. Een lid waarvan het mandaat voortijdig openvalt, wordt voor de resterende duur van het mandaat van rechtswege vervangen door zijn plaatsvervanger. Afdeling 4. - Opdrachten van de Adviesraad en de colleges
Art. 5.§ 1. De Adviesraad heeft als opdracht hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de minister van Justitie of van de Wetgevende Kamers adviezen te geven en met hen overleg te plegen over al hetgeen betrekking heeft op het statuut, de rechten en de werkomstandigheden van de rechters en de ambtenaren van het openbaar ministerie. § 2. Elk college bereidt de adviezen van de algemene vergadering voor evenals de adviezen over de aangelegenheden die, hetzij door de voorzitter van een college, hetzij op verzoek van ten minste vier leden van een college op de agenda worden geplaatst.
De agenda's en de adviezen van elk college worden aan het andere bezorgd door het Bureau op de wijze bepaald in het huishoudelijk reglement. De voorzitter roept de Adviesraad in algemene vergadering bijeen op verzoek van een van de colleges of op eigen initiatief.
De algemene vergadering spreekt zich uit over de adviezen van de colleges.
Indien het eindadvies niet de eenstemmige mening van de leden of de colleges weergeeft, heeft ieder lid of college het recht de uiteenzetting van zijn individuele mening aan het eindadvies toe te voegen. § 3. De wijze waarop de adviezen worden opgesteld en de termijn binnen dewelke deze adviezen worden overgezonden aan de raadplegende overheden, worden vastgesteld bij koninklijk besluit. § 4. De minister van Justitie doet aan de Adviesraad mededeling van alle voorontwerpen van wet die zijn goedgekeurd door de Ministerraad en die betrekking hebben op de opdrachten van de Adviesraad. § 5. De adviezen van de Adviesraad hebben noch bindende, noch opschortende werking. Afdeling 5. - Algemene bepalingen
Art. 6.§ 1. Een lid van de Adviesraad kan niet tuchtrechtelijk vervolgd worden voor een mening uitgebracht in de uitoefening van de opdrachten van de Adviesraad. § 2. De minister van Justitie stelt aan de Adviesraad het personeel, het materieel en de lokalen ter beschikking noodzakelijk om de activiteiten van de Adviesraad te ondersteunen. De personeelsformatie wordt bij koninklijk besluit vastgelegd. De noodzakelijke middelen voor de werking van de Adviesraad vallen ten laste van de begroting van het ministerie van Justitie. § 3. De zetel van de Adviesraad is gevestigd in het bestuurlijk arrondissement Brussel-Hoofdstad.
Art. 7.In afwijking van artikel 3, § 2, derde lid, worden de verkiezingen voor de Adviesraad voor de eerste maal georganiseerd door de minister van Justitie, terzelfdertijd met de verkiezingen van de Hoge Raad voor de Justitie.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 8 maart 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire bescheiden 1677. - Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heren Duquesne, Dewael,Maingain, Bourgeois, Giet, Vandeurzen, Beaufays en Landuyt. - Nr. 2 : Advies van de Raad van State. - Nrs. 3 tot 7 : Amendementen. - Nr. 8 : Verslag van de heren Vandeurzen en Barzin. Nr. 9 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nrs. 10 en 11 : Amendementen. - Nr. 12 : Aanvullend verslag. - Nr. 13 : Tekst aangenomen door de commissie (art. 77 van de Grondwet). - Nr. 14 : Tekst aangenomen door de commissie (art. 78 van de Grondwet). - Nr. 15 : Tekst aangenomen in de plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat (art. 77 van de Grondwet).
Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 24 en 26 november 1998.
Gewone zitting 1998-1999.
Senaat Parlementaire bescheiden 1170. - Nr. 1. : Ontwerp overgezonden door de kamer van volksvertegenwoordigers. - Nr. 2 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat. 82/41 : Beslissingen van de parlementaire overlegcommissie.
Zie ook : Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire bescheiden. - 1841/1 tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat (art. 78 van de Grondwet).