gepubliceerd op 31 oktober 2013
Ministerieel besluit tot aanwijzing, bij de Federale Overheidsdienst Financiën, van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te formuleren
28 OKTOBER 2013. - Ministerieel besluit tot aanwijzing, bij de Federale Overheidsdienst Financiën, van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te formuleren
De Eerste Minister, De Minister van Financiën, De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, artikel 78, § 5, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995;
Gelet op het ministerieel besluit van 17 december 2012Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003329 bron federale overheidsdienst financien Ministerieel besluit tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te formuleren sluiten tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te formuleren;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. C.D. 337/D/82/1 van het Sectorcomité II - Financiën, gesloten op 25 juni 2013;
Gelet op het advies 53.917/2/V van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2013, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de personeelsleden van de operationele diensten en de diensten andere dan operationele van de Federale Overheidsdienst Financiën geïntegreerd worden in een nieuwe organisatiestructuur, Besluiten :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° organiek reglement : het koninklijk besluit van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013003216 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel sluiten tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel;2° entiteit : de diensten vermeld in de artikelen 3, 10, 12 en 13/1 van het organiek reglement en de dienst Fedorest, administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie;3° geaffecteerd : hetzij benoemd, hetzij aangewezen voor een dienst of gemuteerd in de zin van artikel 49 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.
Art. 2.Het voorlopig voorstel van tuchtstraf tegen de houders van een managementfunctie en de houders van een staffunctie vermeld in kolom 1 van de hiernavolgende tabel, wordt geformuleerd door de houder van de functie vermeld in kolom 2 :
Kolom 1/Colonne 1
Kolom 2/Colonne 2
De houders van een managementfunctie - 1 of -2 Les titulaires d'une fonction de management - 1 ou -2
De Voorzitter van het directiecomité Le Président du comité de direction
De houders van een staffunctie -1 of -2 Les titulaires d'une fonction d'encadrement - 1 ou -2
De Voorzitter van het directiecomité Le Président du comité de direction
Art. 3.Het voorlopig voorstel van tuchtstraf tegen : 1° de ambtenaren van de operationele diensten vermeld in artikel 3 van het organiek reglement;2° de ambtenaren van de diensten andere dan operationele vermeld in de artikelen 10, 12 en 13/1 van het organiek reglement;3° de ambtenaren van FEDOREST, vermeld in kolom 1 van de hiernavolgende tabel, wordt geformuleerd door het personeelslid vermeld in kolom 2 :
Kolom 1/Colonne 1
Kolom 2/Colonne 2
Ambtenaren behorend tot de klasse A4 of A5 Les agents appartenant à la classe A4 ou A5
De houder van de managementfunctie of de staffunctie die zich in de structuur van de entiteit waar de betrokken ambtenaar is geaffecteerd, hiërarchisch de plaats bekleedt welke het dichtst bij die van de betrokken ambtenaar staat, in voorkomend geval de Voorzitter van het directiecomité. Le titulaire de la fonction de management ou de la fonction d'encadrement qui, dans la structure de l'entité où l'agent concerné est affecté, occupe hiérarchiquement la place la plus proche de l'agent concerné, le cas échéant le Président du comité de direction.
Ambtenaren behorend tot de klasse A3, A2 of A1 Les agents appartenant à la classe A3, A2 ou A1
De ambtenaar behorend tot de klasse A4 die in de structuur van de entiteit waar de betrokken ambtenaar is geaffecteerd, hiërarchisch de plaats bekleedt welke het dichtst bij die van de betrokken ambtenaar staat.
L'agent appartenant à la classe A4 qui, dans la structure de l'entité où l'agent concerné est affecté, occupe hiérarchiquement la place la plus proche de l'agent concerné.
Ambtenaren behorend tot het niveau B, C of D Les agents appartenant au niveau B, C ou D
De ambtenaar behorend tot de klasse A3 die in de structuur van de entiteit waar de betrokken ambtenaar is geaffecteerd, hiërarchisch de plaats bekleedt welke het dichtst bij die van de betrokken ambtenaar staat.
L'agent appartenant à la classe A3 qui, dans la structure de l'entité où l'agent concerné est affecté, occupe hiérarchiquement la place la plus proche de l'agent concerné.
Art. 4.Het voorlopig voorstel van tuchtstraf tegen de ambtenaren van de Sector Hypotheken bedoeld in artikel 9 van het organiek reglement, vermeld in kolom 1 van de hiernavolgende tabel, wordt geformuleerd door het personeelslid vermeld in kolom 2 :
Kolom 1/Colonne 1
Kolom 2/Colonne 2
Ambtenaren behorend tot het niveau B, C of D Les agents appartenant au niveau B, C ou D
De hypotheekbewaarder waarvan zij hiërarchisch afhangen Le conservateur des hypothèques dont ils dépendent hiérarchiquement
Art. 5.Het voorlopig voorstel van tuchtstraf tegen de ambtenaren van de autonome diensten op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité bedoeld in artikel 13 van het organiek reglement, vermeld in kolom 1 van de hiernavolgende tabel, wordt geformuleerd door het personeelslid vermeld in kolom 2 :
Kolom 1/Colonne 1
Kolom 2/Colonne 2
De Voorzitters van de colleges van de autonome diensten op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité Les Présidents des collèges des services autonomes au niveau du Président du comité de direction
De Voorzitter van het directiecomité Le Président du comité de direction
De andere leden van de colleges en de ambtenaren van de autonome diensten op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité. Les autres membres des collèges et les agents des services autonomes au niveau du Président du comité de direction
De Voorzitter van het college van de autonome dienst waar de betrokkene deel van uitmaakt Le Président du collège du service autonome dans lequel l'intéressé est occupé
Art. 6.Onverminderd artikel 7, wordt bij ontstentenis of afwezigheid van het personeelslid dat krachtens de artikelen 2 tot 5 bevoegd is voor het formuleren van het voorlopig voorstel en mits er niemand formeel tijdelijk werd aangesteld als leidinggevende van de ambtenaar die het voorwerp uitmaakt van een tuchtprocedure, het voorlopig voorstel van tuchtstraf geformuleerd door de houder van een management- of staffunctie of een ambtenaar behorend tot dezelfde of een hogere klasse dan deze bedoeld in kolom 2 van genoemde artikelen, die in de organisatiestructuur in de opklimmende orde van de hiërarchie de plaats bekleedt welke het dichtst staat bij de ambtenaar die het voorwerp uitmaakt van een tuchtprocedure.
Voor de toepassing van het eerste lid heeft een ambtenaar of een mandaathouder de tuchtrechtelijke bevoegdheden die toekomen aan de titularis van de managementfunctie of staffunctie of van de ambtenaar wiens diensten hij tijdelijk leidt.
Art. 7.Indien een hiërarchische meerdere bedoeld in de artikelen 2 tot 6, overeenkomstig de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, niet over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt wordt het voorlopig voorstel van tuchtstraf geformuleerd door de houder van een management- of een staffunctie of de ambtenaar behorend tot dezelfde of een hogere klasse dan deze bedoeld in kolom 2 van genoemde artikelen, die over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt en die in de organisatiestructuur in de opklimmende orde van de hiërarchie de plaats bekleedt welke het dichtst staat bij de ambtenaar die het voorwerp uitmaakt van een tuchtprocedure.
Wanneer in de hiërarchische lijn niemand over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt, wordt, bij een individuele ministeriële beslissing, een ambtenaar of een houder van een managementfunctie of een staffunctie aangewezen die over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt en belast met het formuleren van een eventueel voorlopig voorstel van tuchtstraf.
Art. 8.Het ministerieel besluit van 17 december 2012Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003329 bron federale overheidsdienst financien Ministerieel besluit tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te formuleren sluiten tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te formuleren, wordt opgeheven.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 28 oktober 2013.
De Eerste Minister, E. Di Rupo De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, J. CROMBEZ