Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 22 juni 2009
gepubliceerd op 03 juli 2009

Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheid van de Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen inzake toegang tot het grondgebied en kort verblijf

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2009000440
pub.
03/07/2009
prom.
22/06/2009
ELI
eli/besluit/2009/06/22/2009000440/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JUNI 2009. - Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheid van de Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen inzake toegang tot het grondgebied en kort verblijf


De Minister van ****- en ****, Gelet op de wet van 30 juni 1960 houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het **** **** en het Koninkrijk der **** inzake de verlegging van de **** naar de **** van het ****, ondertekend op 11 april 1960 te ****;

Gelet op de wet van 18 maart 1993 houdende goedkeuring van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van **** van 14 juni 1985 tussen de regeringen van de Staten van de **** **** Unie, de **** **** en de **** ****, betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ****, Protocol en **** Verklaring, ondertekend te **** op 19 juni 1990;

Gelet op de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals voor de laatste keer gewijzigd door de wet van 8 maart 2009, artikel 2, eerste lid, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2009 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, artikel 17, eerste lid, 1°;

Overwegende dat de bovenvermelde **** overeenkomsten betreffende de overschrijding van de ****, die België binden, regels en voorwaarden opleggen, van toepassing op de toegang tot het grondgebied en het verblijf van minder dan drie maanden, die gemeenschappelijk zijn voor de Verdragsluitende Staten;

Overwegende dat de wet van 15 juli 1996 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de artikelen 2, 3 en 7 van de wet van 15 december 1980 heeft vervangen, teneinde ze in overeenstemming te brengen met die **** overeenkomsten;

Overwegende dat onder de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van minder dan drie maanden bepaald in de artikelen 2, 3 en 7 van de wet van 15 december 1980, overeenkomstig de **** overeenkomsten, de voorwaarde voorkomt, voor onderdanen van sommige derde landen, van in het bezit te zijn van een visum of een ****, geldig voor ****, afgegeven door een bevoegde **** diplomatieke of consulaire post;

Overwegende dat de Bijzondere Commissie en de Raad van de **** **** bevoegd zijn, ter uitvoering van respectievelijk de ****-**** en de Overeenkomst van ****, om gemeenschappelijke regels vast te stellen inzake de wijze van behandeling en afgifte van de visa voor kort verblijf, **** inbegrepen, op het grondgebied van alle Verdragsluitende Staten;

Overwegende dat krachtens de bovenvermelde **** overeenkomsten en de instructies die ter uitvoering van deze overeenkomsten zijn gegeven door de bevoegde supranationale instanties, de afgifte door de diplomatieke of consulaire posten van visa voor kort verblijf, **** inbegrepen, in sommige gevallen, de voorafgaande toestemming van de centrale nationale autoriteit van de Verdragsluitende Staten vereist;

Overwegende dat met het oog op de rechtszekerheid en de transparantie de graad dient te worden aangegeven die de bevoegde personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken moeten hebben om een beslissing te nemen over de afgifte van de visa voor kort verblijf, **** inbegrepen;

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;

Gelet op de **** van 30 december 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het ****;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de **** in de federale overheidsdiensten en de **** federale overheidsdiensten;

Gelet op artikel 2, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 14 januari 2002 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten;

Gelet op het ministerieel besluit van 18 maart 2009 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden van de Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en tot opheffing van het ministerieel besluit van 17 mei 1995 houdende delegatie van bevoegdheid van de Minister inzake de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, **** :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;2° personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken : de personen die bij de Dienst Vreemdelingenzaken een functie als contractueel ambtenaar, stagiair of statutair ambtenaar uitoefenen of een managementfunctie uitoefenen.

Art. 2.§ 1. De personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken die ten minste een functie van attaché uitoefenen of tot de klasse ****1 behoren zijn bevoegd om te beslissen over de afgifte door de diplomatieke of consulaire posten van visa voor een verblijf van minder dan drie maanden, **** inbegrepen, in de gevallen, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels die zijn bepaald door of krachtens de wet en de **** overeenkomsten betreffende de overschrijding van de ****, die België binden. § 2. De bevoegdheid vermeld in § 1 kan eveneens worden uitgeoefend door de personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken die ten minste een functie van administratief assistent uitoefenen en zijn aangewezen, door middel van een gedagtekend en ondertekend schrijven, door de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken of door diegene die bij de Dienst Vreemdelingenzaken een managementfunctie **** -1 uitoefent.

Art. 3.Dit ministerieel besluit treedt in werking op de dag van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Gegeven te ****, op 22 juni 2009.

Mevr. ****. ****

^