gepubliceerd op 13 juli 2006
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 25 november 2005 betreffende de vaststelling van de modaliteiten van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden
19 JUNI 2006. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 25 november 2005 betreffende de vaststelling van de modaliteiten van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden
De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot instelling en wijziging van een aantal Verordeningen, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1783/2003, nr. 567/2004, nr. 583/2004 en nr. 2223/2004 van de Raad;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 319/2006 van de Raad van 20 februari 2006;
Gelet op Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 658/2006 van de Commissie van 27 april 2006;
Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 659/2006 van de Commissie van 27 april 2006;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IVbis van die Verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 660/2006 van de Commissie van 27 april 2006;
Gelet op Verordening nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005 en 19 mei 2006;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006;
Gelet op het ministerieel besluit van 25 november 2005 betreffende de vaststelling van de modaliteiten van het besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 april 2006;
Gelet op het advies 40.453/3 van de Raad van State, gegeven op 31 mei 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1, § 1, van het ministerieel besluit van 25 november 2005 betreffende de vaststelling van de modaliteiten van het besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden wordt punt 4° vervangen door wat volgt : « 4° de verzamelaanvraag : de aanvraag vermeld in bijlage IV en in artikel 5 van het besluit vermeld in punt 3°, die als basis dient voor : a) de activering van de gewone toeslagrechten, de braakleggingstoeslagrechten en de speciale toeslagrechten, waaronder wordt verstaan de aangifte van het gebruik van de toeslagrechten en de aanvraag tot betaling van de waarde van de toeslagrechten, vermeld in artikel 24 van Verordening (EG) nr.795/2004; b) de aanvraag van andere oppervlaktegebonden steunregelingen voor landbouwers vermeld in titel IV, bijlage I en V van Verordening (EG) nr.1782/2003 en meerbepaald die voor de productie van eiwithoudende gewassen, noten, energiegewassen, zaaizaden van spelt en lijnzaad, gedroogde voeders en ander aan te geven areaal vezelvlas en vezelhennep dan vermeld in punt a) dat in aanmerking komt voor de verwerkingspremie in het kader van de Verordening (EG) nr. 1673/2000, vermeld in artikelen 11 en 14 van Verordening (EG) nr. 796/2004; c) de aangifte van elk ander landbouwgrondgebruik op het bedrijf, vermeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr.796/2004. »
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Het referentieperceel, vermeld in artikel 2, 26, van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004, wordt uniek gedefinieerd in het Geïntegreerd Beheer- en Controlesysteem van het Betaalorgaan (GBCS), vermeld in titel II, hoofdstuk 4 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003, op basis van de geconsolideerde grafische intekening van het landbouwgebruiksperceel, met als basis het campagnejaar 2004.
Aan ieder referentieperceel is een referentieareaal gekoppeld. Dat referentieareaal wordt berekend op basis van de geconsolideerde grafische oppervlakte van het referentieperceel van het campagnejaar 2004.
Als zich wijzigingen van het referentieperceel voordoen of als een nieuw referentieperceel wordt gedefinieerd wordt het referentieareaal als volgt bepaald : 1° als het perceel van de huidige campagne meer dan 95 % overlapt met een referentieperceel uit de vorige campagne en de niet-overlappende oppervlakte kleiner is dan 10 are, dan wordt het referentieareaal berekend pro rata de overlappende oppervlakte met bestaande referentiepercelen en de daaraan gekoppelde referentiearealen;2° als het perceel van de huidige campagne minder dan 95 % overlapt met een referentieperceel uit de vorige campagne of de niet-overlappende oppervlakte groter is dan 10 are, wordt de volgende werkwijze gehanteerd om het referentieareaal te bepalen : a) als de administratief aangegeven oppervlakte ten opzichte van de grafisch ingetekende oppervlakte binnen de tolerantie van 5 % of anderhalve meter maal de omtrek ligt, is het referentieareaal gelijk aan de aangegeven oppervlakte;b) als de administratief aangegeven oppervlakte ten opzichte van de grafisch ingetekende oppervlakte buiten de tolerantie van 5 % of anderhalve meter maal de omtrek ligt, is het referentieareaal gelijk aan de grafisch geconsolideerde oppervlakte van het nieuwe referentieperceel.»
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 796/2004 mogen, na de uiterste limietdatum voor de indiening van de verzamelaanvraag toevoegingen van individuele, voor de landbouw gebruikte percelen en toeslagrechten die nog niet in de verzamelaanvraag waren aangegeven, evenals wijzigingen met betrekking tot het gebruik ervan, aangebracht worden. De wijzigingen die na 31 mei worden meegedeeld, worden overeenkomstig art. 21 en art. 21bis van Verordening (EG) nr. 796/2004 behandeld. Wijzigingen van de subsidiemaatregel voor de inzaai van groenbedekking kunnen ingediend worden tot 7 november, zonder korting voor uitbetaling. »
Art. 4.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 3.§ 1. Om de gewone toeslagrechten, de braakleggingstoeslagrechten en de speciale toeslagrechten te activeren, die in hun bezit zijn op de uiterste indieningsdatum van het campagnejaar, dienen de landbouwers de verzamelaanvraag 2006 uiterlijk in op de datum, vermeld in artikel 2, § 2. § 2. Alle oppervlaktegebonden beheersovereenkomsten en milieumaatregelen moeten eveneens in de verzamelaanvraag aangegeven worden, overeenkomstig artikel 26 van Verordening 1782/2003. »
Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 3 worden de volgende zinnen toegevoegd : « In die periode mag er geen niet-subsidiabel gewas op staan, behalve in afwijking van artikel 4, § 2.De datum van nieuwe of overgenomen percelen na 1 november moet gemeld worden. »; 2° in § 4, tweede lid, worden de woorden « in het kader van de milieumaatregelen » vervangen door de woorden « of milieumaatregelen »;3° Er wordt een § 4bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 4bis.Bij de teelt van cichorei voor de productie van inuline of voor de productie van koffie, moet een contract afgesloten worden met een verwerker van dit product als bewijsvoering dat deze teelt niet bestemd is als groente. »
Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden § 1 en § 5 vervangen door wat volgt : « § 1. De braakleggingstoeslagrechten worden geactiveerd samen met de aangifte van een gelijkwaardig aantal hectare bouwland die uit de productie genomen is. Overeenkomstig artikel 54, 6, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 worden de braakleggingstoeslagrechten geactiveerd voor de activatie van zijn gewone en speciale toeslagrechten. » « § 5. Paragrafen 3 en 4 zijn niet van toepassing op blijvend grasland als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden. »
Art. 7.Aan artikel 5 van hetzelfde besluit wordt een § 6 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 6. De percelen subsidiabele landbouwgrond hebben een minimale grootte van tien are en zijn overal minstens tien meter breed. De percelen die vallen onder een beheersovereenkomst of onder milieumaatregelen als vermeld in artikelen 22 tot 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, zijn minstens vijf are groot en overal minstens vijf meter breed. »
Art. 8.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° de landbouwer neemt de oppervlakte uit de productie gedurende een periode die uiterlijk op 15 januari ingaat en op zijn vroegst op 31 augustus van hetzelfde jaar eindigt.De betrokken landbouwers kunnen evenwel met het oog op de inzaai of aanplant van een gewas dat pas het jaar nadien geoogst wordt vanaf 1 augustus de noodzakelijke voorbereidende werkzaamheden voor de inzaai of aanplant uitvoeren en vanaf 15 augustus overgaan tot inzaai of aanplant van de hierboven vermelde gewassen op voorwaarde dat de inzaai uiterlijk één maand na aanvang van de voorbereidende werkzaamheden plaatsvindt; »; 2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° de uit de productie genomen oppervlakten mogen niet worden gebruikt voor andere landbouwproducties dan vermeld in artikel 6, noch voor een ander winstgevend doel dat onverenigbaar is met de landbouw; »; 3° punt 4° wordt opgeheven.
Art. 9.In artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De inzaai van een bodembedekking is verplicht. Die inzaai vindt uiterlijk plaats op 31 mei. Na 15 januari mag de grond evenwel niet langer naakt blijven dan strikt noodzakelijk is voor de werkzaamheden die verbonden zijn aan de inzaai. »
Art. 10.In artikel 10, § 3, van hetzelfde besluit wordt punt 4° vervangen door wat volgt : « 4° de bodembedekking te vernietigen op het einde van de periode van de verbintenis, tussen 1 november en 15 december. »
Art. 11.Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage IV toegevoegd, die bij dit besluit is gevoegd.
Brussel, 19 juni 2006.
Y. LETERME
Bijlage IV Voorbeeldformulier Verzamelaanvraag 2006 (artikel 1 van het ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 25 november 2005 betreffende de vaststelling van de modaliteiten van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 19 juni 2006 tot wijziging van het ministerieel besluit van 25 november 2005 betreffende de vaststelling van de modaliteiten van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden.
Brussel, 19 juni 2006.
De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME