gepubliceerd op 07 september 2017
Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheden aan de leidende ambtenaren van Brussel - Preventie & Veiligheid
18 JULI 2017. - Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheden aan de leidende ambtenaren van Brussel - Preventie & Veiligheid
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;
Gelet op de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet sluiten betreffende de zesde staatshervorming, artikel 53;
Gelet op de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten, artikel 4, § 2 quater, 1°, 2° en 7° ;
Gelet op de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht, artikel 6;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 20/07/2014 pub. 26/08/2014 numac 2014031674 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 20/07/2014 pub. 10/09/2014 numac 2014031678 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de kabinetten van de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en van de Gewestelijke Staatssecretarissen sluiten tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en inzonderheid op artikel 2, 17° ervan;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 februari 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 25/02/2016 pub. 11/03/2016 numac 2016031176 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van het personeel van het Brussels Planningsbureau sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van Brussel-Preventie & Veiligheid;
Gelet op het ministerieel besluit van 19 oktober 2016Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 19/10/2016 pub. 18/11/2016 numac 2016031748 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheden aan de leidende ambtenaren van Brussel - Preventie & Veiligheid sluiten houdende delegatie van bevoegdheden aan de leidende ambtenaren van BrusselPreventie en Veiligheid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 11 juli 2017;
Overwegende dat de functioneel bevoegde Minister bepaalde van zijn bevoegdheden kan delegeren aan de leidende ambtenaren en deze personeelsleden kan machtigen om ze te subdelegeren;
Overwegende dat het voor de goede werking van Brussel Preventie en Veiligheid noodzakelijk is de bevoegdheden die de leidende ambtenaren kunnen uitoefenen, te omschrijven;
De Minister-President, bevoegd voor het preventie- en veiligheidsbeleid, Besluit : I. Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder: 1° de Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;2° het Gewest: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° de Instelling: Brussel-Preventie & Veiligheid, de instelling van openbaar nut bedoeld in artikel 3 van de ordonnantie van 28 mei 2015 houdende oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht;4° de Minister: de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor het preventie- en veiligheidsbeleid. II. Werking
Art. 2.Conform artikel 6 van de ordonnantie van 28 mei 2015 houdende oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht, verzorgen de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar, respectievelijk met de titel directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal, het dagelijks beheer, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Art. 3.De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd om: 1° de begroting van de Instelling uit te voeren, overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen;2° de maatregelen te nemen die nuttig zijn voor de goede werking van de instelling;3° de besluitvorming door de Minister-President uit te voeren, meer bepaald in het kader van de bevoegdheden bedoeld in artikel 4, § 2 quater 1°, 2° en 7° van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten;4° de vertegenwoordiging van de Minister-President te garanderen in het kader van de opdrachten die aan de Instelling worden toevertrouwd;5° partnerschapsakkoorden te sluiten met andere instellingen die bevoegd zijn inzake preventie en veiligheid.
Art. 4.Onverminderd de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering wordt de leidende ambtenaren een algemene delegatie van ondertekening toegekend voor alle akten met betrekking tot het dagelijkse beheer van de Instelling.
Ze ondertekenen gezamenlijk elke briefwisseling die verband houdt met hun bevoegdheid en die het beleid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering niet bindt.
Ze verklaren elk document of afschrift dat valt onder hun bevoegdheden, voor eensluidend.
Art. 5.De ambtenaren die gemachtigd zijn om namens de Minister te ondertekenen, plaatsen voor de vermelding van hun graad en hun handtekening de formule "Namens de Minister".
Art. 6.De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd om de Instelling te vertegenwoordigen in ingestelde rechtsvorderingen, zowel als eiser als verweerder.
III. Budget
Art. 7.Een delegatie van ondertekening wordt toegekend aan de leidende ambtenaren van de Instelling met, elk individueel, bevoegdheid om: a) kredieten vast te leggen in opdracht van de Minister bevoegd voor het preventie- en veiligheidsbeleid zonder beperking van het bedrag;b) de facturen en schuldvorderingen waarvan het bedrag van de uitgaven is vastgelegd, te vereffenen;c) de uitgaven te ordonnanceren;d) de briefwisseling en de bestelbonnen van overheidsopdrachten en de subsidiëringsbesluiten te ondertekenen voor dewelke de Minister bevoegd voor het preventie- en veiligheidsbeleid de opdracht heeft gegeven een uitgave vast te leggen;e) de besluiten eensluidend te verklaren.
Art. 8.De leidende ambtenaren die gemachtigd zijn te ondertekenen in naam van de Minister bevoegd voor het preventie- en veiligheidsbeleid plaatsen voor de vermelding van hun graad en hun handtekening de formule "Namens de Minister".
Art. 9.In geen geval ziet de Minister af van zijn macht elke uitgave met betrekking tot zijn bevoegdheden te vereffenen of te ordonnanceren.
IV. Overheidsopdrachten
Art. 10.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten en onverminderd de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, worden de bevoegdheden voor het gunnen en uitvoeren van de opdrachten van werken, leveringen en diensten gedelegeerd: - aan de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar, die individueel handelend, voor opdrachten waarvan het bedrag zonder belasting op de toegevoegde waarde niet hoger ligt dan 125.000 voor wat betreft de opdrachten tot het verlenen van studiediensten en 135.000 voor de andere opdrachten; - aan de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar, die individueel handelend, voor opdrachten waarvan het bedrag zonder belasting op de toegevoegde waarde tussen 135.000 en 200.000 bedraagt voor zover deze betrekking hebben op courante uitgaven of het voorwerp van de uitgave vooraf toegestaan is door de Regering of de Minister, hetzij door goedkeuring van een programma waarin dit voorwerp vervat zit, hetzij door een bijzondere beslissing betreffende dit voorwerp, of voor zover de uitgave het voorwerp uitmaakt van bijzondere taken waarmee de Instelling belast is. § 2. De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar zijn, individueel handelend, eveneens gemachtigd om, in het kader van de normale uitvoering van de gesloten opdracht en binnen de grenzen van het oorspronkelijk bedoelde voorwerp, de facturen en de schuldvorderingen betreffende de opdrachten voor werken, leveringen en diensten waarvan het bedrag de in § 1 bedoelde delegaties van bevoegdheden overschrijdt, goed te keuren.
Art. 11.Onverminderd de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, inzonderheid de artikelen 37, 38, 38/1 tot 38/9 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/01/2013 pub. 14/02/2013 numac 2013021005 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken sluiten tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, is de gedelegeerde overheid die de opdracht heeft toegekend gemachtigd om, na de sluiting van de opdracht binnen de grenzen, via een met redenen omklede beslissing af te wijken van de toepassing van bepaalde clausules van de opdracht, zonder echter het voorwerp ervan te wijzigen.
V. Personeel
Art. 12.Wanneer een vacante betrekking ingevuld moet worden door de geslaagde van een vergelijkend wervingsexamen, roepen de leidende ambtenaren de geselecteerde kandidaat in dienst, in voorkomend geval na een bijkomende proef.
Art. 13.De leidende ambtenaren zijn bevoegd voor het verlenen van de bevorderingen aan de personeelsleden van niveau B, C en D.
Art. 14.De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd om beslissingen te nemen houdende de goedkeuring van de pensioenaanvragen van vast benoemde of contractuele personeelsleden.
Art. 15.In overeenstemming met het administratief statuut en de bezoldigingsregeling voor de personeelsleden van de Instelling, zijn de leidende ambtenaren gezamenlijk bevoegd om de personeelsleden van niveau B, C en D in disponibiliteit te stellen wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst.
Art. 16.De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd om de disponibiliteit van rechtswege wegens ziekte van de personeelsleden vast te stellen en het hun toe te kennen wachtgeld vast te leggen, overeenkomstig artikel 161 van het besluit van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 17.De leidende ambtenaren zijn bevoegd om inzake verlof de voorziene reglementaire bepalingen te treffen en namens de Minister de desbetreffende aanhangsels bij de arbeidsovereenkomsten te ondertekenen.
Art. 18.De leidende ambtenaren treffen gezamenlijk de voorziene reglementaire bepalingen in uitvoering van de wet betreffende de arbeidsongevallen.
Art. 19.De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd om contractuele personeelsleden te ontslaan.
Art. 20.De leidende ambtenaren zijn bevoegd om het vrijwillige ontslag van contractuele personeelsleden te aanvaarden.
Art. 21.De leidende ambtenaren geven gezamenlijk de toestemming voor de opdrachten in het buitenland van de personeelsleden van de Instelling, voor zover de kostprijs van de opdracht minder dan 3.000 bedraagt.
Elke dienstverplaatsing is afhankelijk van de toestemming van de leidende ambtenaren. Die toestemming kan algemeen worden, in het bijzonder wanneer de betrokkenen zich regelmatig moeten verplaatsen.
Art. 22.De leidende ambtenaren zijn gezamenlijk bevoegd voor het vastleggen van de voorwaarden waaronder de contractuele en statutaire personeelsleden mogen thuiswerken, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 03/05/2012 pub. 23/05/2012 numac 2012031257 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk sluiten betreffende telewerk.
VI. Subdelegaties
Art. 23.Na voorafgaande goedkeuring van de Minister kunnen de leidende ambtenaren gezamenlijk, door de overeenkomstige bevoegdheden te beperken, sommige bevoegdheden die hen door dit besluit zijn toegekend, subdelegeren.
Art. 24.De leidende ambtenaren kunnen de ondertekening van de akten betreffende de vaststelling van de geldelijke anciënniteit van de personeelsleden van de Instelling subdelegeren aan de personeelsleden met de graad van Directeur - rang A3.
Art. 25.De leidende ambtenaren kunnen de vaststelling van de disponibiliteit van rechtswege wegens ziekte of invaliditeit van de personeelsleden en de vastlegging van het hun toe te kennen wachtgeld subdelegeren aan de personeelsleden met de graad van Directeur - rang A3.
Art. 26.De leidende ambtenaren kunnen het voor eensluidend verklaren van elk document of afschrift dat valt onder hun bevoegdheden inzake personeel subdelegeren aan de personeelsleden met de graad van Directeur - rang A3.
Art. 27.De leidende ambtenaren kunnen het ondertekenen van sociale documenten die aan het einde van een betrekking van personeelsleden moeten worden afgeleverd subdelegeren aan de personeelsleden met de graad van Directeur - rang A3.
Art. 28.De leidende ambtenaren kunnen de controle van de voor te leggen verklaring op eer voor het verkrijgen van de fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer subdelegeren aan de personeelsleden met de graad van Directeur - rang A3.
VII. Slotbepalingen
Art. 29.In geval van afwezigheid of verhindering van één van de leidende ambtenaren worden de delegaties waarmee hij krachtens dit besluit is bekleed, voor de duur van de afwezigheid of de verhindering verleend aan de personeelslid van dezelfde taalrol met de meeste anciënniteit in de hoogste graad onder deze van de afwezige of verhinderde leidend ambtenaar.
Art. 30.Indien er geen leidend ambtenaar of adjunct-leidend ambtenaar door de Regering aangewezen is, kan de leidend ambtenaar die aangewezen is individueel handelen voor wat betreft de beslissingen en handtekeningen die gezamenlijk genomen moeten worden in toepassing van onderhavig besluit.
Art. 31.De Minister kan een dossier aanhangig maken dat, krachtens dit besluit, binnen de gedelegeerde bevoegdheden valt. Hij kan gedragslijnen voor het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden vastleggen of de delegatie deels of volledig intrekken.
Art. 32.Een afschrift van dit besluit wordt betekend aan het Rekenhof, aan de Inspectie van Financiën en aan de leidende ambtenaren van Brussel Preventie en Veiligheid.
Art. 33.Het ministerieel besluit van 19 oktober 2016Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 19/10/2016 pub. 18/11/2016 numac 2016031748 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheden aan de leidende ambtenaren van Brussel - Preventie & Veiligheid sluiten houdende delegatie van bevoegdheden aan de leidende ambtenaren van Brussel-Preventie & Veiligheid wordt opgeheven.
Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 18 juli 2017.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke, R. VERVOORT