gepubliceerd op 23 mei 2012
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk
3 MEI 2012. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 40, § 1, gewijzigd bij de speciale wet van 16 juli 1993;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut, artikel 11;
Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, artikel 8, tweede lid;
Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van het Gewestelijk Agentschap voor netheid, artikel 8, § 2;
Gelet op de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, artikel 17, gewijzigd bij de ordonnantie van 6 november 2003;
Gelet op de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 8;
Gelet op de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, de artikelen 23, derde lid en 34, § 1;
Gelet op de ordonnantie van 26 juni 2003 houdende oprichting van het Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel, artikel 9;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse huisvesting code, artikel 30;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 april 2012;
Gelet op het protocol nr. 2012/06 van Sector XV van 29 februari 2012;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij van 27 maart 2012;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Gewestelijke Vennootschap van de Haven van Brussel van 30 maart 2012;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling van 26 april 2012;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 maart 2012;
Gelet op het advies nr. 51.075/2 van de Raad van State, gegeven 2 april 2012 in uitvoering van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Minister-President, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking;
Op voorstel van de Minister belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen;
Op voorstel van de Minister belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting;
Op voorstel van de Minister belast met Openbare Werken en Vervoer;
Op voorstel van de Minister belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving en toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de statutaire en contractuele personeelsleden van : 1° het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de instellingen vernoemd in artikel 2 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en bezoldigingsregeling van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° het Gewestelijk Agentschap voor Netheid;4° de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° het administratief kader en het operationele kader van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° personeelslid : het statutair en contractueel personeel;2° woonplaats : de woonplaats of een andere vaste plaats die de telewerker buiten de lokalen van de werkgever uitkiest, mits toestemming van deze laatste;3° telewerk : elke vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waarbij gebruik wordt gemaakt van de informatietechnologieën en waarin werk dat in de lokalen van de werkgever verricht kan worden op regelmatige of occasionele basis verricht wordt op de woonplaats van de telewerker;4° telewerker : een personeelslid dat telewerk verricht;5° mobiele werknemer : personeelslid wiens mobiliteit deel uitmaakt van het takenpakket en die regelmatig minstens 10 uur per week buiten de lokalen van de werkgever of de woonplaats werkt;6° mobiel telewerk : telewerk uitgeoefend door een mobiele werknemer op de woonplaats, mits toestemming van de werkgever;7° structurele telewerker : telewerker die gemiddeld op maandbasis één dag per week telewerk verricht.8° occasionele telewerker : telewerker die niet op regelmatige basis telewerk verricht en maximaal drie dagen per maand.9° werkgever : de openbare instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals opgesomd in artikel 1;10° de directe hiërarchisch meerdere : het personeelslid dat is aangeduid door de Directieraad;11° directieraad : de bestuursorganen belast met het dagelijks beleid en aangewezen door de ordonnanties en organieke en statutaire besluiten van publieke instellingen bedoeld in artikel 1. HOOFDSTUK II. - Procedure en behandeling aanvraag voor telewerk
Art. 3.Het personeelslid kan toestemming krijgen om telewerk te verrichten als de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° het telewerk is verenigbaar met de functie, hiervoor stelt de Directieraad een lijst op met functies die niet combineerbaar zijn met telewerken;2° hij heeft alle verplichtingen met betrekking tot zijn stage vervuld of heeft zijn proeftermijn beëindigd;3° hij oefent zijn functies uit in een voltijds stelsel of deeltijds en minimum 80 %.De Directieraad kan wel beslissen om alleen maar functies in het voltijds stelsel toe te laten; 4° hij is aangesteld binnen de Directie waaronder hij sinds minimum één jaar ressorteert. De voorwaarden bepaald in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel zijn voor de mobiele werknemer enkel van toepassing wanneer hij vraagt om volledige telewerkdagen te presteren op zijn woonplaats.
Art. 4.§ 1. Het personeelslid kan ten laatste op 30 september door middel van een hiervoor bestemd formulier een individuele telewerkaanvraag indienen.
Deze aanvraag wordt voor 1 november door de directe hiërarchische meerdere behandeld en overgemaakt met een gemotiveerd advies aan de dienst belast met Human Resources Management.
Dit gemotiveerd advies bevat minstens een oordeel over de graad van autonomie van de aanvrager van telewerk, de mate van digitalisering van de betrokken Directie en desgevallend een motivatie voor het dringend karakter van de aanvraag. § 2. Ten laatste op 1 december wordt een lijst opgesteld met de aanvragen voor telewerk waarvoor een negatief advies werd verleend door de directe hiërarchische meerdere. Deze lijst wordt overgemaakt aan de Directieraad, die een definitieve gemotiveerde beslissing neemt. § 3. In geval van positief advies van de directe hiërarchische meerdere of in geval van een positieve beslissing van de directieraad, wordt het schriftelijk akkoord waarvan sprake in art. 6 getekend. In het geval van een aanvraag voor structureel of mobiel telewerk wordt het schriftelijk akkoord getekend op het moment dat de nodige informatica-middelen ter beschikking staan.
Art. 5.De directe hiërarchische meerdere maakt afspraken met de telewerker, stelt hem in kennis over de uit te voeren taken en de te halen doelstellingen, alsook over de methodes om het verrichte werk te beoordelen.
Het niet naleven van deze afspraken kan aanleiding geven tot het opzeggen van de toelating voor telewerk door de directe hiërarchische meerdere volgens de modaliteiten voorzien in artikel 16.
Art. 6.§ 1.Voor het begin van de uitvoering van telewerk, bepalen de werkgever en de telewerker samen de uitvoeringsvoorwaarden van het telewerk en dit uiterlijk de laatste dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin het telewerk start.
Voor de personeelsleden in dienst genomen in het kader van een arbeidsovereenkomst, maakt het in het eerste lid bedoelde akkoord het voorwerp uit van een bijlage bij hun arbeidsovereenkomst.
Voor de statutaire personeelsleden maakt het in het eerste lid bedoelde akkoord het voorwerp uit van een unilaterale beslissing. § 2. Het in § 1 bedoelde akkoord vermeldt ten minste het volgende : 1° De woonplaats waar telewerk uitgeoefend wordt;2° de arbeidstijdregeling indien deze afwijkt van de regeling die van kracht is op de agent wanneer hij zich op zijn werkplaats bevindt;3° het begin en de wijze van beëindigen van het telewerk-akkoord; HOOFDSTUK III. - Organisatorische aspecten van het telewerk
Art. 7.De telewerker is in principe gehouden aan dezelfde arbeidstijdregeling als gedurende de op de werkvloer van de werkgever verrichte uren. Indien afgeweken wordt van de van toepassing zijnde arbeidstijdregeling, dient een voorafgaandelijke toestemming van de werkgever bekomen te worden waarbij rekening gehouden wordt met de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.
De telewerker die per volledige dag presteert, wordt een uurkrediet van 7 u. 36 m. per telewerkdag toegekend. De telewerker van het Gewestelijke Agentschap voor netheid wordt een uurkrediet van 7 u. 30 m. per telewerkdag toegekend. De telewerker die niet per volledige dag presteert, krijgt een uurkrediet pro rata van de duurtijd van zijn prestaties.
Art. 8.De arbeid uitgeoefend buiten de lokalen van de werkgever of de woonplaats van de mobiele werknemer valt niet onder het toepassingsgebied van dit besluit.
Art. 9.De telewerker tewerkgesteld : 1° in voltijds dienstverband mag, op maandbasis, niet meer dan twee vijfde van zijn prestaties in telewerk verrichten;2° in deeltijds dienstverband en minimum 80 % mag, op maandbasis, niet meer dan één dag per week van zijn prestaties in telewerk verrichten. De structurele en de occasionele telewerkers verrichten telewerk in volledige dagen.
De vastlegging van de dagen waarop het telewerk wordt verricht, kan gebeuren door uitwisseling van elektronische zendingen. Deze dient ten laatste voor het begin van de werkdag te gebeuren, en dient het akkoord via elektronische weg van de directe hiërarchische meerdere verkregen te hebben.
De mobiele telewerker kan mits voorafgaande toestemming van de directe hiërarchische meerdere voor of na externe prestaties thuis of op een andere overeengekomen verblijfplaats buiten de lokalen van de werkgever telewerk verrichten.
De mobiele telewerker kan op de woonplaats volledige dagen telewerken volgens de regels bepaald in het eerste lid.
De toepassing van de hierboven voorziene regels dient compatibel te blijven met het principe van de continuïteit van de openbare dienst.
De directe hiërarchische meerdere neemt de nodige maatregelen en beslissingen om deze continuïteit te verzekeren.
In afwijking van deze arbeidstijdregeling, kunnen de Secretaris generaal en de adjunct Secretaris-generaal of de leidende ambtenaren of het beheersorgaan van de instellingen van openbaar nut een bijzonder arbeidstijdregeling vaststellen voor bepaalde organisatorische eenheden of specifieke activiteiten.
Art. 10.De verlofregeling en de bepalingen inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten blijven volledig op de telewerker van toepassing.
Art. 11.De werkgever informeert de telewerker omtrent de bescherming- en preventiemaatregelen die van kracht zijn in de instelling inzake veiligheid en gezondheid op de werkplek, in het bijzonder de eisen inzake beeldschermapparatuur. De telewerker past de maatregelen toe.
Art. 12.De overschakeling naar telewerk heeft geen enkele invloed op de rechtspositie van het personeelslid.
De telewerker geniet dezelfde rechten en heeft dezelfde plichten als de andere personeelsleden tewerkgesteld bij dezelfde werkgever, en blijft onderworpen aan dezelfde reglementering inzake scholing, loopbaanontwikkeling en evaluatie.
Art. 13.De werkgever verschaft, installeert en onderhoudt de informaticatoestellen die nodig zijn voor de structurele en mobiele telewerkers.
Art. 14.De telewerker gaat zorgvuldig om met de hem ter beschikking gestelde apparatuur. Hij respecteert en past de toepasselijke regels inzake informatica-veiligheid toe. Ten dien einde informeert hij zich over de reglementen inzake informatica-veiligheid die verspreid worden door de werkgever. Hij gebruikt het ter zijn beschikking gesteld materiaal niet voor private doelstellingen.
De werkgever stelt de telewerker een technische ondersteuning voor.
Deze is bereikbaar volgens het van toepassing zijnde arbeidsuurrooster in de lokalen van de werkgever.
De dienst bevoegd voor de informatica-veiligheid van de werkgever kan op elk moment de verbinding van de telewerker onderbreken wanneer de integriteit en de veiligheid van de informaticatoestellen van de werkgever bedreigd worden. Deze toestand moet als een overmacht in hoofde van de telewerker beschouwd worden die zijn taken niet kan voltooien, behalve indien de onderbreking te wijten is aan verkeerd gedrag of verkeerd gebruik van de ter beschikking gestelde informaticatoestellen, in hoofde van de telewerker.
De telewerker is verplicht om zijn hiërarchische meerdere onmiddellijk op de hoogte te brengen van een defect aan de apparatuur of een ander geval van overmacht waardoor hij niet bij machte is zijn werk uit te voeren. In dat geval moet de telewerker zijn werkzaamheden komen uitvoeren in de lokalen van zijn werkgever. HOOFDSTUK IV. - Duur en beëindiging van het akkoord inzake telewerk
Art. 15.§ 1. Het akkoord inzake telewerk is van onbepaalde duur. § 2. De telewerker dient een nieuwe aanvraag in ter vervanging van het akkoord bedoeld in artikel 6, § 2 : 1° indien hij verandert van type telewerk (structureel, occasioneel of mobiel );2° indien hij via interne mutatie van Directie verandert.In dat geval kan afgeweken worden van de voorwaarde voorzien in art. 3, 4°. § 3 Het telewerk kan in uitzonderlijke omstandigheden opgeschort worden, indien de noodwendigheid van de dienst dit vereist. Deze opschorting is beperkt in de tijd. § 4. Het telewerk neemt een einde : 1° bij elke werkonderbreking van meer dan drie maanden zonder rekening te houden met het jaarlijks verlof;2° wanneer een einde wordt gemaakt aan de arbeidsverhouding ongeacht de wijze van beëindiging;3° op initiatief van de telewerker via een geschrift of e-mail te richten naar zijn hiërarchische meerdere;4° op initiatief van de directe hiërarchische meerdere : a) mits het respecteren van een opzegtermijn van 30 dagen.De bevoegde overheid deelt de beslissing per aangetekende brief mede aan de agent.
De opzeg begint te lopen vanaf deze aangetekende verzending. De opzegtermijn begint te lopen vanaf de derde werkdag volgend op de verzending per aangetekende brief, waarbij de postdatum als bewijs geldt; b) met onmiddellijke ingang en zonder voorafgaande opzegtermijn : ° in geval de telewerker weigert toestemming te verlenen voor een bezoek van de interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk; ° in geval van misbruik of beschadiging door de telewerker van het materiaal of de aan hem ter beschikking gestelde infrastructuur; ° in geval van niet-naleving door de telewerker van de geldende wettelijke, reglementaire of disciplinaire bepalingen en, in voorkomend geval, ook van de contractuele bepalingen onverminderd de mogelijkheid tot het opstarten van een tuchtprocedure. § 5. Behoudens in het geval dat aan de arbeidsverhouding een einde wordt gemaakt, heeft de beëindiging van telewerk tot gevolg dat het personeelslid terugkeert naar de kantoren van de werkgever.
Het ter beschikking gestelde materiaal in het kader van telewerk wordt onverwijld aan de werkgever teruggegeven. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 16.De Minister-President, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, De Minister belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen;
De Minister belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting;
De Minister belast met Openbare Werken en Vervoer;
De Minister belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek; worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 mei 2012.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTTEBROECK De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, B. CEREXHE