Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 januari 2017
gepubliceerd op 15 februari 2017

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017020195
pub.
15/02/2017
prom.
26/01/2017
ELI
eli/besluit/2017/01/26/2017020195/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JANUARI 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 40, § 1, gewijzigd bij de speciale wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut, artikel 11;

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, artikel 8, tweede lid;

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van het Gewestelijk Agentschap voor netheid, artikel 8 § 2;

Gelet op de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, artikel 17, gewijzigd bij de ordonnantie van 6 november 2003;

Gelet op de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 8;

Gelet op de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, de artikelen 23, derde lid en 34, § 1;

Gelet op de ordonnantie van 26 juni 2003 houdende oprichting van het Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel, artikel 9;

Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, artikel 40;

Gelet op de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht, artikel 9 Gelet op de Ordonnantie van 29 juli 2015 houdende oprichting van het Brussels Planningsbureau, artikel 10 Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 03/05/2012 pub. 23/05/2012 numac 2012031257 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk sluiten betreffende telewerk;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 21 januari 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 24 maart 2016;

Gelet op het protocol nr. 2016/09 van Sector XV van 20 juni 2016;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling van 28 april 2016;

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 2 mei 2016;

Gelet op het advies nr. XXX van de Raad van State, gegeven op XXX in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het advies van de Raad van bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij van 26 april 2016;

Overwegende het advies van het beheerscomité van de Gewestelijke Vennootschap van de Haven van Brussel van 29 april 2016;

Op voorstel van de Minister-president, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek, Openbare Netheid en de Haven van Brussel; van de Minister bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking; van de Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Economie; van de Minister bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken en van de Minister bevoegd voor Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de statutaire en contractuele personeelsleden van : 1° de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;2° de instellingen vernoemd in artikel 2 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° het Gewestelijk Agentschap voor de Netheid;4° de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° het administratief en operationele personeel van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp.6° Brussel-Preventie & Veiligheid.7° Brussel Gas Elektriciteit - BRUGEL.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° personeelslid : het statutair en contractueel personeel;2° woonplaats : de woonplaats of een andere vaste plaats die de telewerker buiten de lokalen van de werkgever uitkiest, mits toestemming van deze laatste;3° telewerk : elke vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waarbij gebruik wordt gemaakt van de informatietechnologieën en waarin werk dat in de lokalen van de werkgever verricht kan worden op regelmatige of occasionele basis verricht wordt op de woonplaats van de telewerker of op eender welke andere overeengekomen vaste locatie buiten de lokalen van de werkgever;4° telewerker : een personeelslid dat telewerk verricht;5° mobiele werknemer : personeelslid wiens mobiliteit deel uitmaakt van het takenpakket en die regelmatig het aantal uren per week presteert dat voorzien wordt door het Directiecomité, buiten de lokalen van de werkgever of de woonplaats werkt;6° mobiel telewerk : noch occasioneel noch structureel telewerk uitgeoefend door een mobiele werknemer op zijn woonplaats of op eender welke andere overeengekomen vaste locatie buiten de lokalen van de werkgever, mits toestemming van de werkgever;7° structurele telewerker : telewerker die gemiddeld op maandbasis ten minste één dag per week telewerk verricht;8° occasionele telewerker : telewerker die niet op regelmatige basis telewerk verricht en maximaal drie dagen per maand telewerk verricht;9° werkgever : de openbare instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals opgesomd in artikel 1;10° de functionele chef : personeelslid dat de leiding of dagelijkse controle heeft over het functioneren van een team volgens de bepalingen van zijn/haar functiebeschrijving;11° directieraad : de bestuursorganen belast met het dagelijks beleid en aangewezen door de ordonnanties en organieke en statutaire besluiten van publieke instellingen bedoeld in art.1. 12° Werkdagen : kalenderdagen uitgezonderd zaterdagen, zondagen en feestdagen. HOOFDSTUK II. - Procedure en behandeling aanvraag voor telewerk

Art. 3.Het personeelslid kan toestemming krijgen om telewerk te verrichten als de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° het telewerk is verenigbaar met de functie.Hiervoor stelt de Directieraad een lijst op met functies die niet combineerbaar zijn met telewerken; 2° hij verkrijgt het gunstige gemotiveerde advies van de functionele chef. De in 2° bepaalde voorwaarden zijn enkel van toepassing op de mobiele telewerker wanneer die vraagt om volledige of halve werkdagen thuis te presteren.

Art. 4.§ 1. Het personeelslid kan op eender welk moment van het jaar door middel van een hiervoor bestemd formulier een individuele telewerkaanvraag indienen.

De functionele chef behandelt en verstuurt de aanvraag binnen de drie werkdagen naar de dienst die belast is met het beheer van de human resources. § 2 Deze dienst staat telewerk ambtshalve toe indien het advies van de functionele chef gunstig is. § 3 Indien het advies van de functionele chef ongunstig is, wordt dit bijzonder gemotiveerd. Een kopie van het negatief advies wordt binnen de drie werkdagen aan het personeelslid bezorgd, die via de dienst belast voor het HR-beheer een schriftelijke klacht kan indienen binnen. Deze klacht gaat gepaard met de aanwijzing van de termijn van acht werkdagen waarbinnen een schriftelijke klacht moet aankomen bij de dienst die instaat voor het beheer van de human ressources, die vervolgens ontvangst ervan bevestigt. De dienst die instaat voor het beheer van de human ressources voegt de klacht bij het dossier van aanvraag. Indien er geen klachten werden ingediend binnen de termijnen, wordt het telewerk geacht geweigerd te zijn. § 4. Elke maand, als er daar reden toe is, worden de volledige dossiers met de aanvragen tot telewerk waarvoor een negatief advies werd verleend door de functionele chef, overgemaakt aan de Directieraad. De Directieraad neemt binnen de maand een definitieve gemotiveerde beslissing, behalve tijdens de maanden juli en augustus.

In dat geval zal de Directieraad de beslissing nemen tijdens de eerstvolgende Directieraad. § 5. In geval van positief advies van de functionele chef of in geval van een positieve beslissing van de directieraad, wordt het schriftelijk akkoord waarvan sprake in artikel 6, § 1 getekend.

Art. 5.De functionele chef maakt afspraken met de telewerker, stelt hem in kennis over de uit te voeren taken en de te halen doelstellingen, alsook over de methodes om het verrichte werk te beoordelen.

Het niet naleven van deze afspraken kan aanleiding geven tot het opzeggen van de toelating voor telewerk door de functionele chef volgens de modaliteiten voorzien in artikel 16.

Art. 6.§ 1.Voor het begin van de uitvoering van telewerk, bepalen de werkgever en de telewerker samen de uitvoeringsvoorwaarden van het telewerk en dit uiterlijk de laatste dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin het telewerk start.

Voor de personeelsleden in dienst genomen in het kader van een arbeidsovereenkomst, maakt het in het eerste lid bedoelde akkoord het voorwerp uit van een bijlage bij hun arbeidsovereenkomst.

Voor de statutaire personeelsleden maakt de in het eerste lid bedoelde beslissing van de werkgever die het akkoord bevestigt, het voorwerp uit van een unilaterale beslissing. § 2. Het in § 1 bedoelde akkoord vermeldt ten minste het volgende : 1° De woonplaats waar telewerk uitgeoefend wordt;2° de arbeidstijdregeling indien deze afwijkt van de regeling die van kracht is op de agent wanneer hij zich op zijn werkplaats bevindt;3° het begin en de wijze van beëindigen van het telewerkakkoord. HOOFDSTUK III. - Organisatorische aspecten van het telewerk

Art. 7.§ 1 De telewerker is in principe gehouden aan dezelfde arbeidstijdregeling als gedurende de op de werkvloer van de werkgever verrichte uren. Indien afgeweken wordt van de van toepassing zijnde arbeidstijdregeling, dient een voorafgaandelijke toestemming van de werkgever bekomen te worden waarbij rekening gehouden wordt met de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector of met de wet van 19 april 2014 houdende bepaalde aspecten van de organisatie van de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones en van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en houdende wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid. § 2. De occasionele of structurele telewerker die per volledige dag presteert, wordt een uurkrediet van 7uur 36minuten per telewerkdag toegekend en wordt een uurkrediet van 3uur 48 minuten per halve telewerkdag toegekend.

De telewerker van het Gewestelijke Agentschap voor netheid die per volledige dag presteert, wordt een uurkrediet van 7uur 30minuten per telewerkdag toegekend. en wordt een uurkrediet van 3uur 45minuten per halve telewerkdag toegekend. § 3. De mobiele telewerker wordt een uurkrediet toegekend dat overeenstemt met zijn werkelijk uitgevoerde prestaties.

Art. 8.De arbeid uitgeoefend buiten de lokalen van de werkgever of de woonplaats van de mobiele werknemer valt niet onder het toepassingsgebied van dit besluit.

Art. 9.De voltijdse telewerker mag niet meer dan drie dagen telewerk per week verrichten.

Voor de telewerker die deeltijds werkt, wordt dit maximum naar verhouding verminderd.

De structurele en de occasionele telewerkers verrichten telewerk in volledige dagen of in halve dagen.

De vastlegging van de dagen waarop het telewerk wordt verricht, kan gebeuren door uitwisseling van elektronische zendingen. Deze dient ten laatste de dag voor het begin van de telewerkwerkdag te gebeuren, en dient het akkoord via elektronische weg van de functionele chef verkregen te hebben.

De mobiele telewerker kan mits voorafgaande toestemming van de functionele chef voor of na externe prestaties thuis of op elke andere overeengekomen verblijfplaats buiten de lokalen van de werkgever telewerk verrichten.

De mobiele telewerker kan op de woonplaats volledige dagen of halve dagen telewerken volgens de regels bepaald in het eerste lid.

De toepassing van de hierboven voorziene regels dient compatibel te blijven met het principe van de continuïteit van de openbare dienst.

De functionele chef neemt de nodige maatregelen en beslissingen om deze continuïteit te verzekeren.

In afwijking van deze arbeidstijdregeling, kunnen de Secretaris generaal en de adjunct Secretaris-generaal of de leidende ambtenaren of het beheersorgaan van de instellingen van openbaar nut een bijzonder arbeidstijdregeling vaststellen voor bepaalde organisatorische eenheden of specifieke activiteiten.

Art. 10.De verlofregeling en de bepalingen inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten blijven volledig op de telewerker van toepassing.

Art. 11.De werkgever informeert de telewerker omtrent de bescherming- en preventiemaatregelen die van kracht zijn in de instelling inzake veiligheid en gezondheid op de werkplek, in het bijzonder de eisen inzake beeldschermapparatuur. De telewerker past deze maatregelen toe.

Art. 12.De overschakeling naar telewerk heeft geen enkele invloed op de rechtspositie van het personeelslid.

De telewerker geniet dezelfde rechten en heeft dezelfde plichten als de andere personeelsleden tewerkgesteld bij dezelfde werkgever, en blijft onderworpen aan dezelfde reglementering inzake scholing, loopbaanontwikkeling en evaluatie.

Art. 13.De werkgever verschaft, installeert en onderhoudt de informaticatoestellen die nodig zijn voor de structurele en mobiele telewerkers.

Art. 14.De telewerker gaat zorgvuldig om met de hem ter beschikking gestelde apparatuur. Hij respecteert en past de toepasselijke regels inzake informatica-veiligheid toe. Ten dien einde informeert hij zich over de reglementen inzake informatica-veiligheid die verspreid worden door de werkgever. De telewerker mag slechts het te zijner beschikking gestelde materiaal voor privédoeleinden gebruiken mits een akkoord van zijn werkgever of van zijn gedelegeerde en volgens de voorwaarden die deze laatste bepaalt.

De werkgever stelt de telewerker een technische ondersteuning voor.

Deze is bereikbaar volgens het van toepassing zijnde arbeidsuurrooster in de lokalen van de werkgever.

De dienst bevoegd voor de informatica-veiligheid van de werkgever kan op elk moment de verbinding van de telewerker onderbreken wanneer de integriteit en de veiligheid van de informaticatoestellen van de werkgever bedreigd worden. Deze toestand moet als een overmacht in hoofde van de telewerker beschouwd worden die zijn taken niet kan voltooien, behalve indien de onderbreking te wijten is aan verkeerd gedrag of verkeerd gebruik van de ter beschikking gestelde informaticatoestellen, in hoofde van de telewerker.

De telewerker is verplicht om zijn functionele chef onmiddellijk op de hoogte te brengen van een defect aan de apparatuur of een ander geval van overmacht waardoor hij niet bij machte is zijn werk uit te voeren.

In dat geval moet de telewerker alles in het werk stellen om zijn werkzaamheden te komen uitvoeren in de lokalen van zijn werkgever. HOOFDSTUK IV. - Duur en beëindiging van het akkoord inzake telewerk

Art. 15.§ 1. Het akkoord inzake telewerk is van onbepaalde duur. § 2. De telewerker dient een nieuwe aanvraag in ter vervanging van het akkoord bedoeld in artikel 6, § 2 indien hij verandert van type telewerk (structureel, occasioneel of mobiel ) of indien hij via interne mutatie van Directie verandert. § 3. Het telewerk neemt een einde : bij een werkonderbreking van meer dan drie maanden zonder rekening te houden met het jaarlijks verlof of zwangerschapsverlof, kan de functionele chef toch beslissen dat het telewerk kan worden voortgezet volgens de voorwaarden die zijn bepaald in het addendum of de unilaterale akte. wanneer een einde wordt gemaakt aan de arbeidsverhouding ongeacht de wijze van beëindiging; op initiatief van de telewerker via een geschrift of email te richten naar zijn functionele chef; op initiatief van de functionele chef : a) mits het respecteren van een opzegtermijn van 30 dagen.De bevoegde overheid deelt de beslissing per aangetekende brief mede aan de agent.

De opzeg begint te lopen vanaf deze aangetekende verzending. De opzegtermijn begint te lopen vanaf de derde werkdag volgend op de verzending per aangetekende brief, waarbij de postdatum als bewijs geldt; b) met onmiddellijke ingang en zonder voorafgaande opzegtermijn : ° in geval de telewerker weigert toestemming te verlenen voor een bezoek van de interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk; ° in geval van misbruik of beschadiging door de telewerker van het materiaal of de aan hem ter beschikking gestelde infrastructuur; ° in geval van niet-naleving door de telewerker van de geldende wettelijke, reglementaire of disciplinaire bepalingen en, in voorkomend geval, ook van de contractuele bepalingen onverminderd de mogelijkheid tot het opstarten van een tuchtprocedure. § 4. Behoudens in het geval dat aan de arbeidsverhouding een einde wordt gemaakt, heeft de beëindiging van telewerk tot gevolg dat het personeelslid terugkeert naar de kantoren van de werkgever.

Het ter beschikking gestelde materiaal in het kader van telewerk wordt onverwijld aan de werkgever teruggegeven. HOOFDSTUK V. - Opheffings- en Slotbepalingen

Art. 16.Zonder afbreuk te doen aan de werknemer om een nieuwe aanvraag in te dienen, worden de goedkeuringen voor telewerk, die werden verleend in toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 03/05/2012 pub. 23/05/2012 numac 2012031257 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk sluiten betreffende het telewerk, behouden voor een periode van zes maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

De bepalingen van het Hoofdstuk III. Organisatorische aspecten van het telewerk en van het Hoofdstuk IV. Duur en beëindiging van het akkoord inzake telewerk van dit besluit, zijn onmiddellijk van toepassing op de verleende goedkeuringen voor telewerk, in uitvoering van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 03/05/2012 pub. 23/05/2012 numac 2012031257 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk sluiten betreffende het telewerk.

Art. 17.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 03/05/2012 pub. 23/05/2012 numac 2012031257 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk sluiten betreffende telewerk wordt opgeheven.

Art. 18.De Minister-President, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek, Openbare Netheid en de Haven van Brussel;de Minister van Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking;de Minister van Economie en Tewerkstelling;de Minister van Mobiliteit en Openbare Werkenen en de Minister van Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, worden, ieder voor wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 januari 2017.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek, Openbare Netheid en de Haven van Brussel, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling en Economie, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT

^