14 SEPTEMBER 1989. - Ministerieel besluit tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën

De Minister van Begroting, De Minister van Financiën, Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het protocol van het Sectorcomité II-Financiën van 24 juli 1989;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 13 september 1989;

Gelet op het akkoord van de Minister van Openbaar Ambt, gegeven op 13 september 1989;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het door de jongste toename van de wetteksten inzake directe belastingen noodzakelijk is in het belang van de Schatkist de ambtenaren versneld op de hoogte te brengen van de nieuwe uitgevaardigde beginselen; dat het dan ook nodig is dringend een specifieke vorming op te zetten en, bijgevolg, zonder verder uitstel de overheidsbepalingen vast te leggen in verband met de aan deze opleiding verbonden premie ten gunste van de ambtenaren die deze opleiding zullen gevolgd hebben, Besluiten :

Artikel 1.Er wordt tot 31 december 1992 aan de personeelsleden van de fiscale Administraties, benoemd in vast verband, die een specifieke vorming zullen gevolgd hebben met het oog op het verwerven van een nuttige technische kennis voor de toepassing van de wetten en reglementen op fiscaal gebied, een vormingspremie toegekend, hierna « premie » genoemd.

Art. 2.§ 1. De premie wordt vatsgesteld op een brutobedrag van : F 4 200 per maand voor de personeelsleden van niveau 1;

F 3 100 per maand voor de pesoneelsleden van niveau 2;

F 2 400 per maand voor de personeelsleden van de andere niveaus. § 2. De premie wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald. In geval van onvolledige prestaties wordt het bedrag van de premie vastgesteld naar rata van de geleverde prestaties.

Art. 3.De in artikel 1 bedoelde vorming bestaat uit cursussen, voordrachten of seminaries, die door de administratie georganiseerd worden of gelijkaardige activiteiten die buiten de administratie georganiseerd worden maar door haar erkend worden.

Art. 4.Om recht te hebben op de vormingspremie, moet het personeelslid : 1° regelmatig ingeschreven zijn voor een of meerdere van de in artikel 3 bedoelde activiteiten;2° de volledige vormingscyclus waarvoor het zich overeenkomstig 1° heeft ingeschreven, tot het einde gevolgd hebben;3° een gunstige vermelding bekomen ter gelegenheid van het nazicht van de verworven kennis na afsluiting van de cyclus. Vanaf het ogenblik dat het personeelslid de in het eerste lid bedoelde voorwaarden vervult, heeft het eveneens recht op de vormingspremie voor de periode die vanaf zijn inschrijving zoals bedoeld in 1° van het eerste lid, verstreken is.

Art. 5.De vormingspremie wordt voor de eerste maal betaald tijdens de maand volgend op deze waarin het personeelslid de in artikel 4 bedoelde voorwaarden vervult.

Art. 6.De secretaris-generaal is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1990 behalve wat betreft de personeelsleden in functie bij de Administratie der directe belastingen en de personeelsleden van de Administratie der directe belastingen ter beschikking gesteld van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie, voor dewelke het uitwerking heeft met ingang van 1 mei 1989.

Brussel, 14 september 1989.

De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Begroting, H. SCHILTZ