Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 november 1998
gepubliceerd op 11 december 1998

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën

bron
ministerie van financien
numac
1998003581
pub.
11/12/1998
prom.
16/11/1998
ELI
eli/besluit/1998/11/16/1998003581/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 NOVEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën


De Minister van Begroting, De Minister van Financien, Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 juli 1990, 12 juli 1991, 24 januari 1994, 20 april 1994 en 6 december 1994;

Gelet op het advies van de Inspectie van financiën, gegeven op 10 juli 1996 en 12 december 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 4 juni 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 4 juni 1998;

Gelet op het protocol van 28 september 1998 van het Sectorcomité II -Financiën;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dit besluit, in uitvoering van het sectorieel akkoord gesloten binnen het Sectorcomité II - Financiën, maatregelen bevat waarvan de uitbetaling dient te geschieden in de maand oktober van het jaar 1998 en dat het omwille van de sociale aard van deze maatregelen van belang is dat ze zo snel mogelijk worden genomen;

Overwegende dat, wil men de continuïteit van de openbare dienst niet in het gedrang brengen, het derhalve vereist is dat dit besluit zonder verwijl wordt genomen, Besluiten :

Artikel 1.Artikel 2 van het ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 20 april 1994 en 6 december1994, wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.§ 1. De premie wordt vastgesteld op een brutobedrag van : 3 000 frank per maand voor de personeelsleden van niveau 1; 1 900 frank per maand voor de personeelsleden van de niveaus 2+ en 2; 1 200 frank per maand voor de personeelsleden van de niveaus 3 en 4. § 2. De premie wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald. § 3. Wanneer een ambtenaar van een niveau in een hogere graad of in een hoger niveau wordt aangeworven, blijft hij tijdens de duur van de stage de premie, waarop hij recht had vóór de voormelde stage, behouden. »

Art. 2.Artikel 2bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 12 juli 1991, word vervangen als volgt : «

Art. 2bis.§ 1. Een speciale vormingspremie wordt toegekend aan de vastbenoemde ambtenaren en de bij overeenkomst in dienst genomen personeelsleden die afkomstig zijn van : 1° de Administratie der directe belastingen of de sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen en die op 1 oktober 1997 benoemd of terbeschikking gesteld zijn van de Administratie der directe belastingen, de sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, het Kabinet van de Administrateur-generaal van de belastingen, de Administratie van fiscale zaken, de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit of de Administratie van de bijzondere belastinginspectie;2° de sector registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, en die op 1 oktober 1997 tewerkgesteld zijn bij de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. § 2. De personeelsleden die tewerkgesteld zijn op basis van een eerste werkervaringscontract of op basis van de reglementering betreffende de stage en de inschakeling van de jongeren in het arbeidsproces of op basis van een contract waarvan niet kan worden verondersteld dat het een overeenkomst van onbepaalde tijd betref, zijn uitgesloten van de in § 1 bedoelde speciale vormingspremie. § 3. Een speciale vormingspremie van 3 600 frank wordt toegekend voor de periode van 1 oktober 1997 tot en met 31 december1997 en wordt uitbetaald in oktober 1998. § 4. Een speciale vormingspremie van 14 000 frank wordt betaald in januari 1999, 2000 en 2001, aan de in § 1 bedoelde personeelsleden op voorwaarde dat ze tijdens het jaar voorafgaand aan de uitbetaling van de speciale vormingspremie een specifieke vorming hebben genoten en een gunstige vermelding hebben bekomen ter gelegenheid van het nazicht van de tijdens deze specifieke vorming verworven kennis. § 5. Een speciale vormingspremie wordt betaald in januari 2002 aan de in § 1 bedoelde personeelsleden op voorwaarde dat ze in het jaar 2001 een specifieke vorming hebben genoten en een gunstige vermelding hebben bekomen ter gelegenheid van het nazicht van de tijdens deze specifieke vorming verworven kennis.

Het bedrag van deze premie wordt vastgesteld met de volgende formule : 1 250 000 000 min het totaal bedrag van de speciale vormingspremie uitbetaald in oktober 1998 en januari 1999, 2000 en 2001 ________________________________________________________ het totaal aantal in vorig lid bedoelde begunstigden. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden « De in artikel 1 » vervangen door de woorden « De in de artikelen 1 en 2bis, § 3 ».

Art. 4.Artikel 5bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 20 april 1994 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 6 december 1994, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 5bis.§ 1. De premie en de speciale vormingspremie worden in evenredige mate als de prestaties verminderd indien de begunstigde in de loop van de referteperiode : 1° met verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen is;2° afwezig is wegens persoonlijke aangelegenheid;3° met halftijdse loopbaanonderbeking is;4° met halftijdse vervroegde uittreding is;5° met vrijwillige vierdagenweek is;6° met disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid is. § 2. De premie en de speciale vormingspremie worden in evenredige mate als de wedde verminderd indien de begunstigde in de loop van de referteperiode : 1° met verlof is : a) wegens ouderschap;b) om dwingende redenen van familiaal belang;c) om hem in staat te stellen een stage of een proefperiode te vervullen in een andere betrekking van een overheidsdienst, van het gesubsidieerd onderwijs, van het universitair onderwijs, van een gesubsidieerd psychomedisch-sociaal centrum, van een gesubsidieerde dienst voor beroepskeuze of van een gesubsidieerd medisch-pedagogisch instituut;d) om hem in staat te stellen kandidaat te zijn voor de parlements- of provincieraadsverkiezingen;e) wegens militaire prestaties of diensten bij de civiele bescherming of taken bij toepassing van het statuut van de gewetensbezwaarden;f) wegens het vervullen van een opdracht die niet bezoldigd wordt door het Ministerie van Financiën;2° in non-activiteit is;3° in disponibiliteit is, met uitzondering van de disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid;4° met facultatief politiek verlof is;5° met politiek verlof van ambtswege is. § 3. De premie wordt niet betaald voor de gehele maanden tijdens welke, geheel of gedeeltelijk : a) de tuchtstraf van een ambtenaar, andere dan de terechtwijzing en de blaam, niet uitgewist is;b) de ambtenaar de beoordeling « onvoldoende » of « slecht » heeft of voor de ambtenaar van niveau 4 een ongunstige vermelding heeft;c) de ambtenaar de evaluatie « onvoldoende » heeft gekregen;d) de ambtenaar met loopbaanonderbreking is;e) de ambtenaar geschorst is in het belang van de dienst;f) de ambtenaar zijn ambt neerlegt. § 4. De speciale vormingspremie wordt met evenveel twaalfden verminderd als het aantal kalendermaanden van de referteperiode tijdens welke : a) de tuchtstraf van een ambtenaar, andere dan de terechtwijzing en de blaam, niet uitgewist is;b) de ambtenaar de beoordeling « onvoldoende » of « slecht » heeft of voor de ambtenaar van niveau 4 een ongunstige vermelding heeft;c) de ambtenaar de evaluatie « onvoldoende » heeft gekregen;d) de ambtenaar met loopbaanonderbreking is;e) de ambtenaar geschorst is in het belang van de dienst;f) de ambtenaar niet meer in dienst is.». § 5. De ambtenaar die zijn dienst werkelijk herneemt na een voltijdse, ononderbroken afwezigheid van meer dan 1 jaar, ongeacht de aard van de afwezigheid, tenzij het een afwezigheid wegens ziekte of gebrekkigheid naar aanleiding van een arbeidsongeval, een ongeval op de weg van en naar het werk of een beroepsziekte betreft, heeft geen recht op de premie. § 4. Onder referteperiode in de zin van dit artikel wordt verstaan : - voor de betaling van de premie : de maand voorgaand aan de uitbetaling van de premie; - voor de betaling van de speciale vormingspremie : de maanden oktober, november en december van het jaar 1997 voor de betaling van de speciale vormingspremie in oktober 1998 en de jaren 1998, 1999 en 2000 voor de betaling van de speciale vormingspremie in de maand januari van respectievelijk de jaren 1999, 2000 en 2001. ».

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1995.

Art. 6.De secretaris-generaal is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 november 1998.

De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^