gepubliceerd op 30 april 2014
Ministerieel besluit tot bepaling van de wapens en de munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het vervoeren en het gebruiken van de bewapening
10 MAART 2014. - Ministerieel besluit tot bepaling van de wapens en de munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het vervoeren en het gebruiken van de bewapening
De Minister van Landsverdediging Gelet op de
wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/06/2006
pub.
09/06/2006
numac
2006009449
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens
sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, artikel 27, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/06/2002 pub. 29/06/2002 numac 2002009610 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht sluiten betreffende het voorhanden hebben, en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht, artikel 2, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 11 juli 2003, 20 juli 2006 en 3 juni 2007;
Overwegende de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst sluiten houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst;
Overwegende de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;
Overwegende dat het om veiligheidsredenen niet gepast is om artikel 2 van dit ministerieel besluit bekend te maken;
Gelet op het advies n° 55.098/4 van de Raad van State, gegeven op 12 februari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan door: 1° "personeelslid": iedere militair of burger behorend tot de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht;2° "bewapening": alle wapens, deze bedoeld in 3° inbegrepen, met welke de personeelsleden uitgerust zijn, alsook hun munitie en het samengaand materiaal (optiek, affuit, steun en onderhoudsmateriaal);3° "niet-letaal wapen": de bewapening die expliciet ontworpen is en in de eerste plaats wordt gebruikt om personeel of materieel uit te schakelen of af te weren, terwijl dodelijke ongevallen, blijvende letsels en schade aan eigendom en aan het milieu tot een minimum worden beperkt;4° "munitie" : elk type munitie, explosieven en mijnen waarvan het gebruik wettelijk is toegelaten;5° "wapenwet" : de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende de regeling van economische en individuele activiteiten met wapens;6° "dienstorder" : het document met hetwelke de korpsoverste, of de autoriteit die er de bevoegdheden van uitoefent, het personeelslid beveelt een bepaalde opdracht uit te voeren en er de modaliteiten van vastlegt;7° "marsbevel" : het document met hetwelke de korpsoverste, of de autoriteit die er de bevoegdheden van uitoefent, het personeelslid toelaat een dienstverplaatsing uit te voeren. HOOFDSTUK 2. - Voorgeschreven uitrusting Art. 2. HOOFDSTUK 3. - Voorhanden hebben, bewaren, dragen, vervoer en gebruik van de bewapening
Art. 3.§ 1. Een personeelslid kan de bewapening bedoeld in artikel 2 slechts voorhanden hebben, dragen en gebruiken indien uitdrukkelijk toegestaan in een dienstorder of marsbevel en enkel tijdens de uitvoering van de opdracht, de training of de duur van de verplaatsing.
Het dienstorder of het marsbevel preciseert het type van de toegelaten bewapening en de duur van de opdracht, training of verplaatsing. § 2. In afwijking van § 1. zijn, in het kader van een operationele inzet, het voorhanden hebben, het dragen en het gebruik van een bewapening toegelaten in geval van overmacht zonder voorafgaande geschreven machtiging binnen de grenzen van het internationaal humanitair recht en/of de toepasselijke inzetregels. § 3. De bewapening wordt na het einde van de opdracht of van de verplaatsing zo snel mogelijk teruggeplaatst in het wapenmagazijn.
Art. 4.§ 1. Het is ieder personeelslid verboden, de bewapening en de munitie die deel uitmaken van de voorgeschreven uitrusting voorhanden te hebben, te dragen of te gebruiken buiten de dienst.
In uitzonderlijke omstandigheden, kan de korpsoverste of de autoriteit die er de bevoegdheden van uitoefent, een personeelslid waarop hij de functionele autoriteit uitoefent de geschreven en tijdelijke toestemming geven de bewapening buiten de dienst te dragen. Deze toestemming vermeldt de geldigheidsperiode en de praktische modaliteiten. § 2. Het is ieder personeelslid verboden bewapening en munitie die niet behoren tot de voorgeschreven uitrusting voorhanden te hebben, te dragen of te gebruiken tijdens de dienst.
Art. 5.De bewapening mag slechts voorhanden zijn, gedragen en gebruikt worden door de personeelsleden die met succes de passende vorming hebben gevolgd, de nodige vaardigheden via een regelmatige training onderhouden en die een praktische en volledige kennis hebben van de regels voor het gebruik van een wapen.
Art. 6.Het personeelslid dat de bewapening voorhanden heeft, draagt of vervoert heeft er het toezicht op. Hij is er persoonlijk verantwoordelijk voor.
Het personeelslid dat de bewapening op zich houdt, is gehouden deze te bewaren op een veilige plaats, buiten het bereik van derden.
Het personeelslid is gehouden het regelmatig onderhoud van de bewapening uit te voeren en iedere maatregel te nemen om er de goede bewaring en werking van te verzekeren.
Art. 7.Ieder gebruik van de bewapening op Belgisch grondgebied buiten de oefeningen, ieder schietincident, alsook iedere diefstal, verlies of beschadiging van de bewapening moet het voorwerp uitmaken van een geschreven verslag dat onmiddellijk aan de Divisie Veiligheidsinlichting en de veiligheidsofficier van de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid wordt overgemaakt.
Art. 8.Buiten het toegestane voorhanden hebben van wapens, wordt de bewapening bewaard in het wapenmagazijn dat gehouden wordt door de verantwoordelijke beheerder van dit magazijn binnen de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid.
De beheerder houdt een wapenregister waarin hij alle uitgaande en binnenkomende wapens inschrijft.
Brussel, 10 maart 2014.
P. DE CREM