gepubliceerd op 05 september 2018
Ministerieel besluit tot bepaling van de wapens en munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het verwerven, het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het gebruiken en het vervreemden van deze wapens en munitie
3 JULI 2018. - Ministerieel besluit tot bepaling van de wapens en munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het verwerven, het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het gebruiken en het vervreemden van deze wapens en munitie
De Minister van Defensie, Gelet op de
wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/06/2006
pub.
09/06/2006
numac
2006009449
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens
sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, het artikel 27, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/06/2002 pub. 29/06/2002 numac 2002009610 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht sluiten betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht, het artikel 2, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 11 juli 2003, 1 september 2004, 20 juli 2006 en 3 juni 2007;
Gelet op het ministerieel besluit van 16 oktober 1951 tot regeling van de voorwaarden waaronder worden toegekend, gebruikt en ingetrokken de machtigingen tot het dragen of het houden van verweerwapens, aan de leden van de Belgische Strijdkrachten in bezet Duitsland uitgereikt;
Gelet op het ministerieel besluit van 2 oktober 1954 tot regeling van de voorwaarden waaronder worden toegekend, gebruikt en ingetrokken de vergunningen tot het dragen en onder zich hebben van oorlogs- of verweerwapens, afgegeven aan leden van de krijgsmacht en aan sommige personen die opdrachten met betrekking tot de Landsverdediging volbrengen;
Overwegende het koninklijk besluit van 21 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2001 pub. 12/01/2002 numac 2002007001 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten;
Overwegende het ministerieel besluit van 10 maart 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 10/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014007109 bron ministerie van landsverdediging Ministerieel besluit tot bepaling van de wapens en de munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het vervoeren en het gebruiken van de bewapening sluiten tot bepaling van de wapens en de munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het vervoeren en het gebruiken van de bewapening;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 83 van het Sectorcomité XIV, gesloten op 8 september 2017;
Gelet op het advies 61.379/4 van de Raad van State, gegeven op 12 juni 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder: 1° personeelslid : elke persoon bedoeld in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/06/2002 pub. 29/06/2002 numac 2002009610 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht sluiten betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht met uitzondering van het personeel van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht dat onder de toepassing valt van het ministerieel besluit van 10 maart 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 10/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014007109 bron ministerie van landsverdediging Ministerieel besluit tot bepaling van de wapens en de munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het vervoeren en het gebruiken van de bewapening sluiten tot bepaling van de wapens en de munitie die behoren tot de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het vervoeren en het gebruiken van de bewapening;2° bewapening: alle wapens waarmee de personeelsleden zijn uitgerust, evenals de wapensystemen bedoeld in 3°, alsook munitie en accessoires van bewapening;3° wapensysteem: ieder autonoom, getrokken of ingebouwd mechanisch instrument dat enerzijds uit een stuk bewapening en anderzijds uit een vuurleidingssysteem bestaat. Het vuurleidingssysteem is een mechanische inrichting, een elektronisch tuig en/of software die bijdraagt tot een goede leiding van de lanceringsopdracht van de munitie (opsporing en detectie, herkenning, identificatie, lokalisering, aanduiding van het doel, berekening van de baan van lancering, schot, geleiding); 4° niet-letale wapens: wapens, expliciet ontworpen en ontwikkeld om personeel uit te schakelen of terug te drijven met een lage waarschijnlijkheid op dodelijke of blijvende verwondingen, of om materieel uit te schakelen met een minimum aan ongewenste schade of gevolgen voor de leefomgeving;5° munitie: alle tuigen geladen met explosieve stoffen, propulsieve stoffen, pyrotechnische samenstellingen, ontstekingssamenstellingen en mijnen waarvan het gebruik wettelijk toegestaan is;6° individuele bewapening: de bewapening en munitie die nominatief aan een personeelslid worden toegekend;7° collectieve bewapening: de niet-nominatief toegekende bewapening of wapensysteem en munitie, die bestemd is voor gevechtssteun door het genereren van specifieke effecten;8° specifieke bewapening: bewapening die individueel verstrekt wordt om specifieke effecten te genereren;9° bijzondere bewapening: wapen, wapensysteem of munitie die noch individueel, noch collectief is, waarvan het gebruik een aanzienlijk gespecialiseerd onderricht vereist;10° buitengewone bewapening: wapen of munitie die eigendom is van een andere Staat, een internationale organisatie of een andere Belgische overheidsdienst;11° Minister: de Minister van Defensie. HOOFDSTUK 2 - De bewapening
Art. 2.Zowel de individuele, collectieve, specifieke, bijzondere als buitengewone bewapening maken deel uit van de voorgeschreven uitrusting van de personeelsleden van Defensie.
Art. 3.De individuele bewapening omvat: 1° Pistool tot een kaliber van 9mm.2° Machinepistool tot een kaliber van 9mm.3° Karabijn tot een kaliber van 7,62mm.4° Precisiegeweer tot een kaliber van 12,7 mm.5° Mitrailleur tot een kaliber van 5,56mm.6° Geïntegreerde granaatwerper.7° Blank wapen.8° Niet-letaal wapen.
Art. 4.De collectieve bewapening omvat: 1° Mitrailleur met een groter kaliber dan 5,56mm.2° Niet-letaal wapen.
Art. 5.De specifieke bewapening omvat: 1° Handgranaat.2° Geweergranaat.3° AFAB (Anti Fortification, Anti Blindé) middelen.4° Signaalpistool.5° Sportwapen.6° Jachtwapen.7° Pompgeweer.
Art. 6.De bijzondere bewapening omvat: 1° Kanon.2° Houwitser.3° Mortier.4° Raketwerper.5° Landmijn (mijnleggings- en ontmijningssysteem inbegrepen).6° Explosieve stoffen, lanceerbuis voor projectielen.7° Bom.8° Torpedo.9° Luchtafweermissile.10° Missile tegen oppervlaktedoelen.11° Vernietigingssysteem tegen zeemijnen. HOOFDSTUK 3 - Het voorhanden hebben, het dragen en het gebruiken van bewapening
Art. 7.Het is elk personeelslid verboden om tijdens de dienst bewapening die niet behoort tot de voorgeschreven uitrusting die binnen Defensie wordt gebruikt, voorhanden te hebben, te dragen of te gebruiken.
Art. 8.Het is elk personeelslid verboden om buiten de dienst bewapening die behoort tot de voorgeschreven uitrusting die binnen Defensie wordt gebruikt, voorhanden te hebben, te dragen of te gebruiken.
Art. 9.Het voorhanden hebben, het dragen en het gebruiken van de bewapening moeten worden toegestaan door een bevel voor de dienst; dit bevel bepaalt, hetzij collectief, hetzij individueel, de toegelaten bewapening en de opdracht.
Art. 10.De bewapening mag slechts voorhanden zijn, gedragen en gebruikt worden door de personeelsleden die met succes de passende vorming hebben gevolgd, de nodige vaardigheden via een regelmatige training onderhouden en die een praktische en volledige kennis hebben van de regels voor het gebruiken van de bewapening. HOOFDSTUK 4 - Het opslaan en bewaren van bewapening
Art. 11.Het opslaan en bewaren van bewapening worden door interne bepalingen van Defensie geregeld, die uitgevaardigd zijn door de bevoegde overheden met toepassing van het koninklijk besluit van 21 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2001 pub. 12/01/2002 numac 2002007001 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten. HOOFDSTUK 5 - Het verwerven en vervreemden van bewapening
Art. 12.Het verwerven en vervreemden van bewapening worden door interne bepalingen van Defensie geregeld, die uitgevaardigd zijn door de bevoegde overheden krachtens het koninklijk besluit van 21 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2001 pub. 12/01/2002 numac 2002007001 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten sluiten tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vaststelling van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten. HOOFDSTUK 6 - Commissie voor de juridische beoordeling van de nieuwe wapens
Art. 13.De juridische beoordeling van de nieuwe wapens en nieuwe middelen of methodes van oorlogvoering ten aanzien van de rechtsregels van toepassing in de gewapende conflicten wordt gedaan door een commissie, opgericht binnen Defensie. Interne bepalingen van Defensie regelen de werking van deze commissie.
Deze commissie is samengesteld als volgt: - een voorzitter en een secretaris, juristen van de rechtskundige diensten van Defensie; - vier vaste leden : vertegenwoordigers van het departement Operaties, van het departement Strategie, een technisch expert van de Defensiestaf en een militaire arts.
In functie van de te behandelen dossiers kan de commissie beslissen beroep te doen op het advies van door haar gekozen deskundigen. HOOFDSTUK 7 - Opheffingsbepalingen
Art. 14.Worden opgeheven: - het ministerieel besluit van 16 oktober 1951 tot regeling van de voorwaarden waaronder worden toegekend, gebruikt en ingetrokken de machtigingen tot het dragen of het houden van verweerwapens, aan de leden van de Belgische Strijdkrachten in bezet Duitsland uitgereikt; - het ministerieel besluit van 2 oktober 1954 tot regeling van de voorwaarden waaronder worden toegekend, gebruikt en ingetrokken de vergunningen tot het dragen en onder zich hebben van oorlogs- of verweerwapens, afgegeven aan leden van de krijgsmacht en aan sommige personen die opdrachten met betrekking tot de Landsverdediging volbrengen.
Brussel, 3 juli 2018.
S. VANDEPUT