Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 21 juni 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201003
pub.
21/06/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 APRIL 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf".

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 april 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 Vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2004 onder het nummer 72150/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in uitvoering van hoofdstuk V van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen, alsook op de uitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van de bouwbedrijven.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.

De bepalingen van hoofdstuk IV van deze overeenkomst zijn van toepassing op de organisaties die deze overeenkomst ondertekenen. HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de forfaitaire bijdrage

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde werkgevers zijn aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" per kwartaal en per arbeider een forfaitaire bijdrage verschuldigd.

Art. 3.De verschuldigde bijdrage wordt voor het geheel van de tewerkstellingen, in de zin van artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk VII van titel IV van de programmawet van 24 november 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, waarvoor de werkgeverscategorie gelijk is aan 024, 026, 044, 054, 224, 226, 244 of 254 en met uitzondering van de tewerkstellingen waarvoor het kenmerk "type leercontract" is aangeduid, als volgt berekend : F x u(c) waarbij : - F = het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst; - u = de prestatiebreuk bedoeld in artikel 2, 2° van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk VII van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen; - u(c) = de som, per werkgeverscategorie, van alle tewerkstellingen bedoeld in dit artikel, u (c) kan niet groter zijn dan 1.

In afwijking echter op de bepalingen van het voormelde artikel 2, 2° van het koninklijk besluit van 16 mei 2003, worden voor de berekening van de forfaitaire bijdrage de formules voor de berekening van de prestatiebreuk u als volgt aangepast : - voor de tewerkstellingen die uitsluitend in dagen worden aangegeven, wordt de factor "X" in de formule voor de berekening van de prestatiebreuk u verhoogd met het aantal dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen; - voor de tewerkstellingen die in dagen en uren worden aangegeven, wordt de factor "Z" in de formule voor de berekening van de prestatiebreuk u verhoogd met het aantal uren tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen.

Art. 4.Het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage voor 2004 is vastgesteld op : - 480,00 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie A, kengetal-bouw 024 en 244, categorie B kengetal-bouw 054 en 254 of categorie C, kengetal-bouw 044 en 244; - 400,00 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie D, kengetal-bouw 026 en 226.

De kwartaalbedragen van de forfaitaire bijdrage voor de jaren na 2004 worden door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst na evaluatie van de inkomsten uit de forfaitaire bijdrage.

De bedragen kunnen, indien nodig, halfjaarlijks worden aangepast. HOOFDSTUK III.- Inning en invordering van de forfaitaire bijdrage

Art. 5.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid staat in voor de inning en invordering van de forfaitaire bijdrage. De wijze van inning en invordering is dezelfde als deze van de sociale zekerheidsbijdragen.

Dit geldt ook wat betreft de toepassing van de burgerlijke sancties. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepalingen

Art. 6.De inning op basis van het forfait moet (op het globale niveau van de sector) hetzelfde totaalbedrag aan bijdragen realiseren als de huidige financieringswijze. Dit betekent dat het resultaat van de forfaitaire inning (op jaarbasis) gelijk moet zijn aan 11,18 pct. (kengetallen 024, 044 en 054) en 7,68 pct. van de totale loonmassa, berekend aan 108 pct.

De inkomsten uit het forfait worden per kwartaal geëvalueerd.

Eventuele verschillen met de globale doelstelling uitgedrukt in pct. op de loonmassa, worden halfjaarlijks gecorrigeerd door aanpassing van het bedrag van het forfait.

Een tekort in de financiering mag op geen enkel ogenblik leiden tot een vermindering van het bedrag van de vergoeding of tot een vertraging in de uitbetaling ervan.

De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe om tijdens de duurtijd van het sectoraal akkoord 2003-2004 geen maatregelen te treffen die ertoe zouden leiden de uitkeringen inzake de bestaanszekerheidsvoordelen te verdagen, te verminderen of af te schaffen.

Art. 7.Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 januari 1999 betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen met betrekking tot de fondsen voor bestaanszekerheid, en rekening houdend met de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 oktober 2001 tot uitvoering van artikel 6 van het ministerieel besluit van 7 mei 1999 tot uitvoering van hoofdstuk III van het voormeld koninklijk besluit van 15 januari 1999, zullen de nodige maatregelen getroffen worden ten einde de technische reserves niet te verminderen.

Ingeval van een surplus aan inkomsten worden progressief technische reserves opgebouwd tot 160 miljoen EUR. Het bedrag van de forfaitaire bijdrage kan na 2004 verminderd worden na evaluatie van de inkomsten en van de progressieve opbouw van de technische reserves. Zij kan echter niet verminderd worden zolang de voormelde technische reserves niet volledig zijn samengesteld. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2004 en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2003 betreffende de vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf".

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat zij te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

Mits eenparig akkoord van de partijen, mag deze overeenkomst worden opgezegd met inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 april 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^