gepubliceerd op 14 mei 2003
Koninklijk besluit tot regeling van de overdracht van bevoegdheden bij de overgang van het Ministerie van Financiën naar de Federale Overheidsdienst Financiën
31 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot regeling van de overdracht van bevoegdheden bij de overgang van het Ministerie van Financiën naar de Federale Overheidsdienst Financiën
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de grondwet;
Gelet op de programmawet van 30 december 2001, inzonderheid op artikel 96, § 2;
Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, inzonderheid op artikel 390;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Financiën;
Overwegende dat in uitvoering van artikel 19 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 houdende diverse bepalingen betreffende de inwerkingstelling van de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, het ministerieel besluit van 18 december 2002 de datum van de overgang naar de voorlopige cel heeft vastgesteld op 1 januari 2003 wat betreft de Federale Overheidsdienst Financiën;
Gelet op het advies 34.754/2 van de Raad van State, gegeven op 10 maart 2003;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Telkens het Ministerie van Financiën wordt vermeld of bedoeld in een wettelijke of reglementaire bepaling, moet deze worden gelezen alsof de Federale Overheidsdienst Financiën wordt vermeld of bedoeld wanneer de materie die door de genoemde wettelijke of reglementaire bepaling wordt geregeld tot de opdrachten behoort van de hiervoor vermelde Federale overheidsdienst.
Art. 2.Telkens de administrateur-generaal van de belastingen of de administrateur-generaal der thesaurie wordt vermeld of bedoeld in een wettelijke of reglementaire bepaling, moet deze worden gelezen alsof de houder van de managementfunctie N-1 wordt vermeld of bedoeld die belast is met de materie die door de wettelijke of reglementaire bepaling wordt geregeld.
Art. 3.Telkens de adjunct-administrateur-generaal van de belastingen of de directeur-generaal van een fiscale administratie wordt vermeld of bedoeld in een wettelijke of reglementaire bepaling, moet deze worden gelezen alsof de houder(s) van een managementfunctie N-2 wordt of worden vermeld of bedoeld die belast is (zijn) met de materie die door de wettelijke of reglementaire bepaling wordt geregeld.
Art. 4.Artikel 1 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
De artikelen 2 en 3 treden in werking op de datum van indiensttreding van de houder van de managementfunctie N-1 of N-2 die belast zal worden met de materie die wordt geregeld door de wettelijke of reglementaire bepaling.
In afwachting van deze inwerkingtreding, kan de Voorzitter van het Directiecomité een ambtenaar titularis van een graad van minimum rang 15 aanduiden om de bevoegdheden uit te oefenen die waren toegewezen aan de titularissen van de afgeschafte graden van administrateur-generaal van de belastingen, administrateur-generaal der thesaurie, adjunct-administrateur-generaal van de belastingen, alsook om de algemene leiding te verzekeren van een overgedragen administratie en de daaraan verbonden bevoegdheden. Hij kan eveneens de titularissen van de afgeschafte graden van Administrateur-generaal van de belastingen, Administrateur-generaal der thesaurie, adjunct-administrateur-generaal van de belastingen en van directeur-generaal, overeenkomstig artikel 96, § 2 van de programmawet van 30 december 2001, met de opdracht belasten deze bevoegdheden uit te oefenen en de algemene leiding te verzekeren van een overgedragen administratie en de daaraan verbonden bevoegdheden.
Art. 5.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 maart 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS