gepubliceerd op 23 augustus 2022
Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een hoofdstuk XII houdende bijzondere bepalingen van toepassing op kunstwerkers in titel II van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991 en tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering
30 JULI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een hoofdstuk XII houdende bijzondere bepalingen van toepassing op kunstwerkers in titel II van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten en tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit waarvan ik de eer heb het voor te leggen ter ondertekening van Uwe Majesteit beoogt het invoeren in het
koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
06/11/2020
numac
2020015855
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
05/11/2018
numac
2018014576
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
24/05/2019
numac
2019012364
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
14/12/2020
numac
2020043849
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
04/11/2021
numac
2021033562
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
25/01/2022
numac
2021022765
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
01/10/2021
numac
2021033177
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
24/05/2019
numac
2019012365
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III
sluiten houdende de werkloosheidsreglementering van een nieuw hoofdstuk XII dat alle regels betreffende het recht op werkloosheidsuitkeringen voor de werknemers tewerkgesteld in de kunstensector op één plaats samenvat.
Het ontwerp van besluit past ook bestaande bepalingen van het voormeld koninklijk besluit en van het ministerieel besluit van 26 november 1991 tot uitvoering ervan aan teneinde de bepalingen op te heffen die betrekking hadden op voormelde werknemers aangezien die bepalingen gedeeltelijk werden geïntegreerd in het nieuwe hoofdstuk XII. Algemene beschouwingen De kunstwerkers worden onbetwistbaar geconfronteerd met onzekerheid, met name wegens de afwisseling tussen betaalde en onbetaalde periodes, kortetermijncontracten of contracten met een taakloon, onzichtbaar werk en een veelvoud aan werkgevers.
Door de bijzonderheid van de kunstwerkberoepen en de manier waarop ze worden georganiseerd, kunnen de loontrekkenden uit de artistieke sector niet worden geïntegreerd in de gewone regels van de werkloosheidsreglementering. De loontrekkenden uit de artistieke sector zijn immers voor het overgrote deel tewerkgesteld met contracten van korte duur. Ze kunnen niet worden geïntegreerd in de gewone regels van de werkloosheidsreglementering die de degressiviteit van de uitkeringen verhinderen of temperen. Om die reden heeft de reglementering voor die werklozen in een regel voorzien van fixering van het bedrag van de uitkeringen. Die regel is voorzien in artikel 116, § 5 van het koninklijk besluit voor de artiesten en in artikel 116, § 5bis voor de technici van de artistieke sector. Die fixering vindt plaats op het einde van de eerste vergoedingsperiode, om de daling van de uitkeringen als gevolg van de overgang naar de tweede vergoedingsperiode te temperen. Die werknemers wisselen vervolgens korte arbeidsperiodes af met periodes van werkloosheid.
Die afwijkende regels vormen voor de werknemer die ze geniet de sociale bescherming die nodig is voor de uitoefening van zijn kunst en van zijn activiteiten. Sinds vele jaren echter, en de coronacrisis heeft dat pijnlijk duidelijk gemaakt, is de sociale bescherming van kunstwerkers niet meer toereikend en is een hervorming noodzakelijk.
Dat is in het bijzonder gebleken tijdens de verhoren die plaatsvonden binnen de Commissie Sociale Zaken van de Kamer van Volksvertegenwoordigers van 29 mei 2020. Het is met dat doel dat het regeerakkoord van 30 september 2020 het volgende bepaalt: 'De regering zal in overleg met de sector en de sociale partners bekijken hoe het sociaal statuut voor de artiesten verder hervormd kan worden. De overheid formuleert precieze, objectieve en eerlijke voorstellen voor bestaande en opkomende kunstenaars, die alle stadia van het creatieve werk versterken, van repetitie tot performance, publicatie en verkoop.' De bedoeling van het ontwerp van besluit dat u wordt voorgelegd, is het realiseren van dat regeerakkoord.
Dit ontwerp vormt, samen met de wet van XXX tot oprichting van de kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van de kunstwerkers en het besluit van XXX betreffende de werking van de kunstwerkcommissie en de verbetering van de sociale bescherming van de kunstwerkers, het eerste luik van een globalere hervorming die over een termijn van 3 jaar zal worden geëvalueerd.
Dat eerste luik moet in een coherent geheel worden gelezen en begrepen. De kunstwerkcommissie zal de opdracht hebben de artistieke, technische of ondersteunende kwaliteit van de uitgevoerde activiteiten te verifiëren, de harmonie in haar rechtspraak te verzekeren en inconsistenties uit de weg te ruimen. De RVA hoeft dat werk dus niet meer te doen, maar zal erop toezien dat aan de voorwaarden voor toegang tot en toekenning van uitkeringen wordt voldaan. Er wordt een goede samenwerking tussen de instellingen tot stand gebracht, met name door de deelname van de RVA aan de werkzaamheden van de commissie.
Dit ontwerp is het resultaat van talrijke overlegmomenten die hebben plaatsgevonden in het kader van een werkgroep die tussen 27 april en 8 juli 2021 19 keer is bijeengekomen en waarin de kunstensector en de federale regering vertegenwoordigd waren. De werkgroep heeft zich ook gebaseerd op bijdragen die zijn geleverd via een samenwerkingsplatform waar iedereen getuigenissen kon achterlaten en voorstellen kon doen.
Ook de sociale partners werden geconsulteerd over de verschillende voorstellen.
In een tweede fase van de hervorming zal de werkgroep ook aanvullende maatregelen voorstellen om de werkgelegenheid in de kunstensector verder te ondersteunen en om de arbeidsvoorwaarden en de sociaal-economische situatie van de werknemers in die sector te verbeteren.
Dit ontwerp heeft tot doel het bestaande kader te herzien en te verbeteren door duidelijke regels vast te stellen die beter zijn aangepast aan de situatie en de noden van de werknemer uit de culturele sector.
Het garandeert een grotere deelname van de sector aan de sociale zekerheid en zorgt voor meer gelijkheid en solidariteit binnen de sector.
Dit ontwerp versterkt de artistieke praktijk door onder meer rekening te houden met onzichtbaar werk, afwisseling tussen inkomsten en uitkeringen, en bijzondere arbeidsomstandigheden. De kunstwerker kan bijvoorbeeld werk verrichten dat niet onmiddellijk tot een financiële verloning leidt zonder het recht op zijn kunstwerkuitkeringen te verliezen. Wanneer die werkzaamheden tot een verloning leiden, kunnen ze aanleiding geven tot de erkenning van verschillende arbeidsdagen via de loonconversieregel. Onder die voorwaarden van een hernieuwd statuut kan de kunstwerker zijn creatieve werk dus zonder beperkingen verrichten. Om de beperkingen op de uitoefening van de creativiteit door de kunstwerker verder te verminderen, wordt overwogen dat hij gedurende de volledige periode waarin de afwijkende regels van toepassing zijn, zal vrijgesteld zijn van de verplichting om actief naar werk te zoeken en niet zal worden onderworpen aan de controle op de actieve beschikbaarheid. Om rekening te houden met die onzichtbare arbeid, die gekenmerkt wordt door fasen van creatie, voorbereiding, prestatie, realisatie, verspreiding, opvolging enz., worden de voorwaarden voor toegang tot de uitkeringen versoepeld. Die vrijstelling is niet onverenigbaar met de mogelijkheid tot begeleiding van de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling, aangezien die werknemers ingeschreven zijn als werkzoekenden.
Het ontwerp beoogt ook de samenhang tussen de verschillende bestaande regels te verbeteren en de kunstwerker als een volwaardige werknemer te erkennen. Zo worden bijvoorbeeld de voorwaarden voor hernieuwing van de bescherming geharmoniseerd. Wanneer de werknemer aan die voorwaarden voldoet, bezorgt hij voldoende prestaties om als actief werkzoekend te worden beschouwd en kan hij een werkaanbieding in een andere activiteitensector zonder gevolgen weigeren.
De kunstwerkcommissie speelt een sleutelrol bij de toepassing van die nieuwe regels, aangezien ze de enige instantie zal zijn die bevoegd is om de werknemer te erkennen als kunstwerker. Het is ook de enige instantie die de erkenning kan weigeren of intrekken.
Het is dus enkel indien het statuut van kunstwerker door de kunstwerkcommissie wordt erkend via het verlenen of de hernieuwing van het kunstwerkattest "plus" of "starter", dat de werknemer van de afwijkende regels inzake sociale bescherming kan genieten, zonder dat bijvoorbeeld de RVA zich tegen die erkenning kan verzetten. De RVA zal er echter voor moeten zorgen dat aan de toelaatbaarheids- en toekenningsvoorwaarden wordt voldaan.
Het spreekt vanzelf dat een uitstekende samenwerking tussen de verschillende instellingen vereist is. Zo kunnen de verschillende instellingen, zoals de RVA, de commissie altijd vragen stellen in geval van twijfel over het statuut van kunstwerker van de sociaal verzekerde.
De nieuwe regeling versoepelt de regels voor toegang tot de specifieke regels voor kunstwerkers. Die versoepeling wordt gerechtvaardigd door een betere inachtneming van onzichtbaar werk, afwisseling tussen inkomsten en uitkeringen, en de arbeidsvoorwaarden.
Zo kan een werknemer die houder is van een kunstwerkattest "plus" of "starter" en die gedurende een periode van 24 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de uitkeringsaanvraag als kunstwerker 156 dagen arbeid aantoont, indien hij daar uitdrukkelijk om verzoekt, gedurende 36 maanden aanspraak maken op kunstwerkuitkeringen, mits hij gedurende die periode in het bezit is van een geldig attest, afgeleverd door de commissie.
De referteperiode van 24 maanden varieert niet naargelang van de leeftijd van de werknemer. In bijzondere omstandigheden, zoals ziekte of moederschapsverlof, kan die termijn echter worden verlengd.
De vermindering van het aantal dagen dat nodig is om van de afwijkende regeling gebruik te kunnen maken, is met name te verklaren door rekening te houden met onzichtbaar werk en met de specifieke kenmerken waarin de artistieke praktijk wordt uitgeoefend. Die keuze is in overeenstemming met het regeerakkoord van 30 september 2020, dat tot doel heeft 'alle stadia van het creatieve werk (te) versterken, van repetitie tot performance, publicatie en verkoop'.
De werknemer hoeft niet langer een bepaalde verhouding aan artistieke activiteiten te hebben om in aanmerking te komen voor de afwijkingsregels. De commissie is er namelijk al mee belast om na te gaan of de werknemer wel degelijk een kunstwerker is op basis van een gestaafd dossier. Het artistieke, technische of ondersteunende aspect wordt dus geenszins uitgesloten van de toegang tot de voordelen, maar wordt overgeheveld naar het niveau van de kunstwerkcommissie, die door het verlenen of de hernieuwing van het attest garandeert dat de regels daadwerkelijk en uitsluitend op het doelpubliek van toepassing zijn.
De kunstwerkcommissie levert alleen een kunstwerkattest "plus" of "starter" af op basis van een goed onderbouwd dossier waaruit blijkt dat de aanvrager inderdaad op het domein van de kunst werkzaam is. De kunstwerkcommissie zal het attest ook enkel hernieuwen als de aanvrager een dossier voorlegt op basis waarvan hij zijn statuut als kunstwerker voldoende kan bewijzen gedurende de laatste vijf jaar, d.w.z. de periode waarin hij gedekt was door het attest.
In vergelijking met het huidige systeem worden de voorwaarden voor verlenging bij het verstrijken of herstel van de toegang tot de afwijkende bepalingen inzake werkloosheid samenhangender gemaakt om te zorgen voor een volledig statuut, meer rechtszekerheid en een evenwichtigere bijdrage aan de sociale zekerheid.
Zo zal een kunstwerker die gedurende de 36 maanden waarin hij de toepassing van de afwijkende bepalingen inzake werkloosheid heeft genoten, minstens 78 dagen heeft gewerkt, een verlenging krijgen van dat voordeel met 3 jaar, op voorwaarde dat hij nog steeds in het bezit is van een geldig kunstwerkattest "plus" of "starter". Die hernieuwing gebeurt zodanig dat de toekenningsperiodes van 36 maanden elkaar zonder onderbreking opvolgen.
Om rekening te houden met de bijzondere situatie van de kunstwerkers die reeds vóór de hervorming de toepassing van de gunstige bepalingen in de werkloosheidsreglementering genoten en die al een groot aantal jaren in de sector werkzaam zijn, worden de voorwaarden voor verlenging aangepast voor de werknemers die ten minste 18 jaar houder zijn van een kunstwerkattest. Voor deze werknemers worden de jaren waarin zij de bevriezing van de degressiviteit genoten, in aanmerking genomen om de vereiste 18 jaar te bereiken.
Als antwoord op de opmerking van de Raad van State, in zijn advies 71.490/3 van 10 juni 2022, over de rechtvaardiging van de aanpassingen van de hernieuwingsvoorwaarden voor die werknemers, moet worden opgemerkt dat die maatregel enerzijds is gerechtvaardigd door het feit dat die personen het huidige statuut hebben verworven onder strengere voorwaarden en dat ze tot dan de toepassing van verschillende hernieuwingsregels genoten. Bovendien is het algemeen geweten dat werk in de sector schaarser wordt naarmate de anciënniteit toeneemt. Met die elementen moet dus rekening worden gehouden.
De tekst houdt ook rekening met de specifieke situatie van de kunstwerkers die recht hebben op moederschaps- of adoptieverlof. Ook de voorwaarden rond hernieuwing worden aangepast. Zoals het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen heeft gemeld in zijn advies 2002-A/008, hield de loutere verlenging van de referteperiode voor de hernieuwing namelijk weinig rekening met de grote veranderingen die de komst en de zorg voor een jong kind met zich kunnen meebrengen op het professionele artistieke leven, vooral voor ouders die hun kinderen alleen opvoeden. Met de vermindering van het aantal dagen kan rekening worden gehouden met de specifieke beperkingen die de komst van een kind met zich kunnen meebrengen. De vermindering draagt ook bij tot de moederschapsbescherming, die wordt gewaarborgd door de internationale verdragen. Er dient ook onderlijnd te worden dat de andere categorieën van werkzoekenden niet onderworpen zijn aan een verplichting tot hernieuwing van hun statuut.
Al die bezorgdheden moeten aanzetten tot het garanderen van gelijkheid in de toegang tot hoofdstuk XII en de hernieuwing ervan, en mogen de wettelijke verwachtingen niet schaden. Twee overduidelijk verschillende situaties op identieke wijze behandelen, quod non met de ingevoerde aanpassingen, had voor discriminatie kunnen zorgen (zie met name EHRM, 6 april 2000, 'ZAAK THLIMMENOS t. GRECE').
De specifieke situatie van meer ervaren werknemers uit de sector of die recht hebben op moederschaps- of adoptieverlof rechtvaardigt de ingevoerde aanpassingen.
Peri-artistieke, para-artistieke en andere activiteiten worden nu op dezelfde manier in aanmerking genomen als artistieke en technische arbeid, om de realiteit van de werknemer die vaak niet alleen van zijn kunst kan leven beter te bevatten. Zo kan de kunstwerker die in het kader van de arbeidsmarkt aan de sociale zekerheid bijdraagt, ook aanspraak maken op de afwijkende bepalingen, op voorwaarde dat hij door de commissie als kunstwerker wordt erkend op basis van een zorgvuldige analyse van het gedocumenteerde dossier.
Het aantal vereiste dagen voor de werknemer wordt verkregen door de brutoloonmassa te delen door een referteloon met een maximum van 78 dagen per kwartaal. Die berekeningsmethode wordt dus toegepast ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst en de bezoldiging, hoewel ze uiteraard alleen van toepassing is op inkomsten die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid voor loontrekkenden. Die maatregel voor omzetting van het loon is uiteraard van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de kunstwerkers die onzichtbaar werk verrichten en afwisselend loon en uitkeringen ontvangen, toegang hebben tot sociale bescherming. Voor elke bezoldigde arbeidsdag verricht de werknemer immers veel artistiek onderzoek, voorbereiding, enz. Daardoor hebben scheppende kunstenaars die hun werk verkopen toegang tot sociale bescherming. Door het resultaat van de conversie te beperken tot 78 dagen per kwartaal, garandeert de tekst een betere deelname van de kunstwerker aan de sociale zekerheid. Bij de evaluatie die voorzien is drie jaar na de inwerkingtreding zal ook het effect van de veralgemening van die loonconversieregel op de arbeidsvoorwaarden en de verloning in de kunstensector moeten worden geanalyseerd in overleg met de sectorale sociale partners. De toepassing van die maatregel mag zeker niet tot gevolg hebben dat de in de collectieve arbeidsovereenkomsten vastgestelde verloning wordt beperkt.
In de ontwerptekst worden ook de maatregelen overgenomen en bestendigd die zijn bepaald in het kader van het koninklijk besluit van 2 mei 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/05/2021 pub. 07/05/2021 numac 2021202178 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot verlenging van diverse maatregelen genomen op vlak van werkloosheid in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 januari 2021 betreffende het toekennen van een toeslag voor werknemers die in 2020 tijdelijk werkloos werden gesteld type koninklijk besluit prom. 02/05/2021 pub. 07/05/2021 numac 2021202131 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot aanvulling van de maatregelen genomen door de wet van 15 juli 2020 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector en tot tijdelijke verhoging van de minima van de uitkeringen van sommige werknemers tewerkgesteld in de artistieke sector sluiten dat is aangenomen in de context van de gezondheidscrisis door het coronavirus. Die maatregelen voorzien in een minimumbedrag voor de kunstwerkuitkering door voor die categorie werknemers slechts in twee gezinssituaties te voorzien, namelijk werknemers met gezinslast en andere werknemers. De coronacrisis heeft de aanhoudende moeilijkheden waarmee werknemers in de kunstensector te kampen hebben en de onzekerheid van veel van die werknemers immers scherp aan het licht gebracht. Werknemers in de kunstensector bevinden zich in een andere situatie dan andere werkzoekenden omdat ze, hoewel ze een werkloosheidsuitkering ontvangen, toch werken, wat door de hervorming wordt versterkt. Dat werk is echter onzichtbaar en/of wordt gekenmerkt door afwisseling tussen loon en uitkeringen. Dat betekent dat de kunstwerker gedurende een lange periode of zelfs zijn volledige loopbaan sociale bescherming nodig kan hebben, terwijl het doel van een werkzoekende het vinden van een job is. Het voorzien van een specifiek minimumbedrag voor de kunstwerkuitkering en het afschaffen van de categorie samenwonende voor die werknemers is niet in strijd met het beginsel van gelijke behandeling, aangezien die groep werknemers een atypisch profiel heeft als gevolg van hun arbeidsomstandigheden en niet kan worden gelijkgesteld met gewone werklozen. In het kader van de hervorming komt de kunstwerker in aanmerking voor een specifieke vergoeding waarbij een bedrag wordt vastgesteld voor de volledige toepassingsperiode.
De afwijkende maatregelen bestaan er niet in een basisinkomen in te voeren voor de kunstwerker. De kunstwerker die werkt en betaald wordt, heeft immers uiteraard geen recht op kunstwerkuitkeringen..... Dat principe wordt versterkt door de regel van de niet-vergoedbare dagen, die bepaalt dat wanneer de werknemer inkomsten ontvangt, bepaalde dagen niet worden vergoed bovenop de dagen die hij als gewerkte dagen op zijn controlekaart heeft vermeld. Uit het overleg is echter gebleken dat de toepassing van deze bepaling bijzondere problemen zou opleveren in de filmproductiesector, aangezien collectieve arbeidsovereenkomsten in deze sector vaak hogere loonschalen voorzien.
Deze schalen zijn bindend voor werknemers en werkgevers in deze sector. Bij wijze van voorbeeld, binnen het paritair comité 303.01, bedraagt de minimale dagelijkse verloning (8 arbeidsuren), voorzien voor een intermitterende comedian (categorie 8) met 12 jaar anciënniteit, 262,94 euro. Door het generaliseren van de niet-vergoedingsregeling, bestaat het gevaar dat de werknemer, niettegenstaande die voor een dag vergoed zal worden aan het minimumloon, verschillende dagen niet vergoed zal worden. Ter vergelijking, binnen paritair comité 304.02 (vermakelijkheidsbedrijf in het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), bedraagt de minimale dagelijkse verloning (8 arbeidsuren) voor een onderbroken werknemer binnen de loongroep B 157,68 euro, wat lager is dan het bedrag voorzien door de niet-vergoedingsregeling. Om met deze bijzondere situatie rekening te houden, wordt voor deze filmproductiesector dus een uitzondering gemaakt. Het doel van deze hervorming is uiteraard niet om reeds gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten te ondermijnen of om alternatieve verloningsmethoden te bevorderen. Indien bijkomende problemen zouden vastgesteld worden, is ook voorzien dat de minister van Werk, na overleg met het beheerscomité van de RVA, andere uitzonderingen kan maken voor specifieke sectoren of collectieve arbeidsovereenkomsten.
De ontwerptekst voorziet ook in de mogelijkheid van cumulatie van kunstwerkuitkeringen met inkomsten die niet onderworpen zijn aan inhoudingen voor de sociale zekerheid, om een grotere cumulatie mogelijk te maken met auteursrechten en naburige rechten. Cumulatie is toegestaan tot tweemaal het maximum dat voor andere werklozen geldt, zijnde een bedrag van 9.441,12 euro op 1 januari 2022. Qua belastingen worden inkomsten uit auteursrechten beschouwd als inkomsten uit roerende goederen tot 37.500 euro en als beroepsinkomsten voor het resterende deel. Dat bijzondere fiscale statuut en het daarmee samenhangende voordeel worden verklaard door de risico's die verbonden zijn aan het creatieproces, het onregelmatige karakter van betaalde activiteiten, afgewisseld met noodzakelijke maar onbetaalde periodes van creatie, het prototypische karakter dat eigen is aan artistieke producten en prestaties en de wisselvalligheid van succes en trends.
Wat de cumulatie met werkloosheidsuitkeringen betreft, zijn de inkomsten uit roerende goederen niet aan een beperking onderworpen, hetgeen de vraag doet rijzen naar de beperking van het auteursrecht, dat onder bepaalde voorwaarden vergelijkbaar is met inkomsten uit roerende goederen. Net als op het fiscale vlak rechtvaardigt de specifieke aard van het auteursrecht een afwijkende maatregel die opnieuw zou kunnen worden geëvalueerd in het kader van een meer algemene hervorming van de fiscaliteit van auteursrechten.
Aangezien met name de inkomsten uit auteursrechten kunnen schommelen, is het de bedoeling die inkomsten over 3 jaar te spreiden. Dat betekent niet dat de controle pas na 3 jaar zal plaatsvinden. De controle zal namelijk elk jaar gebeuren en elk jaar zal een bedrag worden teruggevorderd indien de inkomsten de jaarlijkse limiet overschrijden. Na 3 jaar wordt een herberekening gemaakt waarbij rekening wordt gehouden met alle inkomsten uit die 3 jaar. De som van de resultaten van de jaarlijkse berekeningen wordt vergeleken met het resultaat van de berekening voor de periode van 3 jaar. Indien het resultaat van die vergelijking positief is, wordt een bedrag aan de werknemer teruggegeven. Die techniek compenseert het feit dat de werknemer in één jaar van een driejarige cyclus bijzonder hoge inkomsten zou hebben gehad. Indien het resultaat van die vergelijking negatief is, moet een extra bedrag worden teruggevorderd.
De hervorming is ook niet bedoeld om de subsidiëring van de kunstensector, die niet volstaat om in alle behoeften van deze sector te voorzien, via het federale socialezekerheidsstelsel te compenseren.
De nieuwe regels die worden ingevoerd, mogen op geen enkele manier afbreuk doen aan de rechten van kunstwerkers, die nog steeds beschermd worden door het arbeidsrecht en alle collectieve arbeidsovereenkomsten. Het overleg tussen de federale regering en de regeringen van de deelstaten wordt in dat verband georganiseerd binnen een werkgroep van de interministeriële conferentie over de sociaal-economische positie van kunstwerkers.
Een evaluatie van het nieuwe hoofdstuk XII van het Koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten zal eveneens uitgevoerd worden binnen het kader van de evaluatie van de wet ter instelling van de Kunstwerkcommissie en ter verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers.
Tijdens deze evaluatie zal met name rekening gehouden worden met het aspect gender en in het bijzonder of, zoals door het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen aangehaald werd in haar advies 2022-A/008, de toegang tot hoofdstuk XII specifieke problemen met zich meebrengt voor personen die bevallen of een kind adopteren en a fortiori in geval van het alleen opvoeden van kinderen.
BESPREKING VAN DE ARTIKELS
Artikel 1.med van het ontwerp wijzigt artikel 27 van het koninklijk besluit dat de begrippen definieert uit de werkloosheidsreglementering. 1° bepaalt dat de kunstwerker die niet is gebonden door een arbeidsovereenkomst voor de toepassing van het werkloosheidsbesluit moet worden beschouwd als een volledig werkloze;2° bepaalt dat de kunstwerkuitkering voor de toepassing van het werkloosheidsbesluit moet worden beschouwd als een uitkering;3° heft de definitie van artistieke activiteit op;4° bepaalt wat moet worden verstaan onder 'kunstwerker';5° bepaalt wat we moeten verstaan onder 'de kunstwerkcommissie';6° bepaalt wat we moeten verstaan onder 'het individueel kunstwerkattest'.Het gaat om het individueel kunstwerkattest "plus" en het individueel kunstwerkattest "starter" die door de kunstwerkcommissie afgeleverd worden;
Het voordeel van de afwijkende maatregelen van het nieuwe hoofdstuk XII staat open voor beginnende artiesten die in het bezit zijn van een attest dat door de kunstwerkcommissie afgeleverd werd op grond van soepelere criteria. Ze moeten echter aan dezelfde voorwaarden voldoen als niet-beginnende kunstwerkers om de kunstwerkuitkering te kunnen genieten. 7° bepaalt wat we moeten verstaan onder 'de kunstwerkuitkering'. Artikel 2 van het ontwerp heft het derde lid op van artikel 37, § 1 van het werkloosheidsbesluit, waarvan het principe wordt geïntegreerd in hoofdstuk XII door artikel 18 van het ontwerp (zie de uitleg bij dat artikel).
Artikel 3 van het ontwerp past artikel 40 van het werkloosheidsbesluit aan. Dat artikel regelt de overgang van inschakelingsuitkeringen naar werkloosheidsuitkeringen en voorziet erin dat de dagen die aanleiding hebben gegeven tot de betaling van een wachtuitkering, een inschakelingsuitkering, een overbruggingsuitkering of een uitkering in toepassing van de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering niet in aanmerking worden genomen om die overgang mogelijk te maken. De bedoeling van die bepaling is dat een jonge werknemer geen gewone uitkeringen kan genieten door dagen in te roepen die zijn gedekt door een vervangingsinkomen die hij onder soepelere voorwaarden heeft verworven. Artikel 3 van het ontwerp bepaalt dat hetzelfde principe geldt voor de dagen gedekt door werkloosheidsuitkeringen waarvoor het recht werd verkregen dankzij de soepelere toelaatbaarheidsregels voorzien in het kader van de coronacrisis en voor de dagen die aanleiding hebben gegeven tot de betaling van de kunstwerkuitkering.
Artikel 4 van het ontwerp past artikel 41 van het werkloosheidsbesluit aan. Dat artikel regelt de overgang, voor de vrijwillig deeltijdse werknemer die halve uitkeringen ontvangt, tot de werkloosheidsuitkeringen van het gewone stelsel en voorziet erin dat de dagen die aanleiding hebben gegeven tot de betaling van halve werkloosheidsuitkeringen of een uitkering in toepassing van de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering niet in aanmerking komen om die overgang mogelijk te maken. De bedoeling van die bepaling is ook hier dat de dagen gedekt door een vervangingsinkomen verkregen aan soepelere voorwaarden niet kunnen worden gelijkgesteld met arbeidsdagen. Artikel 4 van het ontwerp bepaalt voor dezelfde reden dat hetzelfde principe geldt voor de dagen gedekt door werkloosheidsuitkeringen waarvoor het recht werd verkregen dankzij de soepelere toelaatbaarheidsregels voorzien in het kader van de coronacrisis en voor de dagen die aanleiding hebben gegeven tot de betaling van de kunstwerkuitkering.
Artikel 5 van het ontwerp heft artikel 45, derde lid, 1°, 2° en 3° van het werkloosheidsbesluit op.
Dat artikel bepaalt dat bepaalde activiteiten niet als arbeid worden beschouwd in de zin van de werkloosheidsreglementering. Het gaat om de niet-bezoldigde activiteit in het kader van een artistieke vorming; de artistieke activiteit die als hobby wordt verricht; en de aanwezigheid van de kunstenaar bij een publieke tentoonstelling van zijn artistieke creaties, niet bedoeld in artikel 74bis, § 2, derde lid. De nieuwe regels ingevoegd door hoofdstuk XII zijn niet enkel bedoeld voor de werknemers die artistieke activiteiten uitoefenen. De bepalingen die artiesten specifiek beoogden, moeten worden geschrapt uit de reglementering. Het feit dat een niet-bezoldigde vorming geen activiteit is in de zin van artikel 45 van het werkloosheidsbesluit wordt vermeld in artikel 19 van het ontwerp. De bepaling betreffende de vrijetijdsbesteding wordt al beoogd in artikel 45, vierde lid, 5° van het werkloosheidsbesluit. De bepaling betreffende de aanwezigheid bij een tentoonstelling van zijn eigen creaties wordt geïntegreerd in hoofdstuk XII door artikel 21 van het ontwerp (artikel 188, § 1, tweede lid, 4°).
Artikel 6, § 1 van het ontwerp wijzigt artikel 48, § 1 en § 1bis van het werkloosheidsbesluit. Die bepaling regelt de cumulatie van de uitoefening van een nevenactiviteit met het genot van werkloosheidsuitkeringen en wordt aangepast in die zin dat ze verwijst naar artikel 48bis (dat opgeheven wordt).
Artikel 6, § 2 van het ontwerp heft artikel 48bis van het werkloosheidsbesluit op. Die bepaling regelde de cumulatie van artistieke activiteiten met het genot van werkloosheidsuitkeringen. De nieuwe regels ingevoegd in hoofdstuk XII door artikel 21 van het ontwerp vervangen de oude regels en beogen niet meer enkel de artistieke activiteiten.
Artikel 7 van het ontwerp past artikel 113 van het werkloosheidsbesluit aan opdat de bedragen voorzien in hoofdstuk XII zijn onderworpen aan de indexering voorzien in dat artikel.
Artikel 8 van het project past artikel 71bis aan van het werkloosheidsbesluit dat vermeldt dat de uitkeringsgerechtigde werkloze vanaf 60 jaar geen controlekaart meer hoeft te hebben en dat die vrijstelling niet van toepassing is op werknemers die een artistieke activiteit uitoefenen.
De verwijzingen naar de artistieke activiteit worden uit het artikel gehaald.
Artikel 9 van het ontwerp voegt een artikel 114bis toe aan het werkloosheidsbesluit dat stelt dat kunstwerkers die geen hernieuwing hebben gekregen van het recht op de toepassing van hoofdstuk XII, omdat ze geen nieuw attest hebben verkregen of omdat ze niet voldoende arbeidsdagen kunnen bewijzen, een forfaitaire werkloosheidsuitkering kunnen ontvangen.
Om recht te hebben op die uitkering, moeten de werknemers ze aanvragen. Die aanvraag is gebonden aan een termijn van 12 maanden nadat het recht op de toepassing van hoofdstuk XII afliep.
De bepaling vermeldt dat die uitkering niet wordt beschouwd als een gelijkgestelde arbeidsdag waarmee het recht op werkloosheidsuitkeringen kan worden geopend.
Het uitkeringsbedrag stemt overeen met het bedrag van de forfaitaire uitkering van de derde vergoedingsperiode waarop de werklozen die aan het einde van de degressiviteit zijn gekomen, recht hebben.
Het laatste lid bepaalt dat artikel 116 van het werkloosheidsbesluit niet van toepassing is op werknemers die de uitkering ontvangen waarvan sprake in het nieuwe artikel 114bis. Artikel 116 regelt namelijk de evolutie van de vergoedingsperiodes van de werkloze die werd toegelaten op basis van de gewone toelatingsvoorwaarden van de werkloosheidsreglementering. Artikel 116, § 1 preciseert de voorwaarden waaronder een werkloze opnieuw onder de eerste vergoedingsperiode kan vallen en artikel 116, § 2 preciseert de voorwaarden waaronder de eerste en tweede vergoedingsperiode worden verlengd. De uitkering voorzien in het nieuwe artikel 114bis werd niet voorafgegaan door de vergoedingsperiodes in artikel 116 waardoor het niet van toepassing is op de werknemer die die nieuwe uitkering ontvangt.
Artikel 10 van het ontwerp heft de § § 1bis, 1ter, 5, 5bis en 8 op van artikel 116 van het werkloosheidsbesluit. Die bepalingen voorzagen in afwijkende vergoedingsregels voor werknemers die artistieke en technische activiteiten uitoefenden. Het ging enerzijds om een terugkeer naar de eerste periode aan soepelere voorwaarden en een bevriezing van de degressiviteit voor de kunstenaar of technicus. De nieuwe regels van hoofdstuk XII vervangen de vroegere voordelen.
Artikel 11 van het ontwerp wijzigt artikel 130 van het werkloosheidsbesluit. Die bepaling beoogt de vergoede werklozen die meer bepaald nevenactiviteiten cumuleren met werkloosheidsuitkeringen.
Deze bepaling voorziet in een inkomensgrens die als ze wordt overschreden, leidt tot een daling van het bedrag van de werkloosheidsuitkering. De bepalingen die hier werden opgeheven beoogden specifiek de inkomsten die werden ontvangen uit de uitoefening van een artistieke activiteit. De nieuwe regels ingevoegd in hoofdstuk XII door artikel 22 van het ontwerp vervangen de cumulatieregels voorzien in artikel 130.
Artikel 12 van het ontwerp wijzigt artikel 133 van de werkloosheidsreglementering. Artikel 133, § 1 bepaalt welke werknemers bij de uitbetalingsinstelling een dossier moeten indienen met een uitkeringsaanvraag en met alle documenten die de directeur nodig heeft om over het recht op uitkeringen te beslissen en het bedrag ervan te bepalen. Artikel 12 vult die lijst van werknemers aan met de kunstwerker wanneer hij het recht op zijn kunstwerkuitkering wenst te verkrijgen of te vernieuwen of wanneer hij het recht op de forfaitaire werkloosheidsuitkering wil vragen dat is vermeld in artikel 9 van het ontwerp.
Artikel 133, § 2 preciseert de situaties waarin bij de uitkeringsaanvraag een aangifte van de persoonlijke en de gezinssituatie moet worden gevoegd. Artikel 12 vervolledigt de lijst van die werknemers met de werknemer die voor het eerst het recht op de forfaitaire werkloosheidsuitkering aanvraagt, voorzien in artikel 9 van het ontwerp.
Artikel 13 van het ontwerp voegt in het werkloosheidsbesluit een hoofdstuk XII toe met specifieke bepalingen die van toepassing zijn op de kunstwerkers.
Artikel 14 voegt een artikel 181 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 181, eerste lid bepaalt dat de kunstwerker onderworpen blijft aan de bepalingen van het werkloosheidsbesluit voor zover hoofdstuk XII daarvan niet afwijkt.
Het tweede lid bepaalt dat het 'individuele kunstwerkattest' in dit hoofdstuk 'attest' wordt genoemd en de 'de kunstwerkcommissie' de 'de commissie'.
Artikel 15 voegt een artikel 182 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 182, § 1, eerste lid bepaalt wat de voorwaarden zijn voor de kunstwerker om de toepassing van hoofdstuk XII te genieten.
De werknemer moet 156 arbeidsdagen bewijzen in de zin van artikel 37 KB. Dat houdt rekening met de normale werkelijke arbeid en bijkomende prestaties zonder inhaalrust, verricht in een onder de sociale zekerheid, sector werkloosheid, vallend beroep of daaronder vallende onderneming waarvoor gelijktijdig een loon is betaald dat ten minste gelijk is aan het minimumloon vastgesteld door een wets- of reglementsbepaling of door een collectieve arbeidsovereenkomst die de onderneming bindt of, bij gebreke daaraan, door het gebruik en waarvoor gelijktijdig op het uitbetaalde loon de voorgeschreven inhoudingen voor de sociale zekerheid, met inbegrip van die voor de sector werkloosheid, werden verricht. Arbeidsdagen bezoldigd onder het referteloon worden niet in aanmerking genomen.
De 156 arbeidsdagen moeten vallen in een referteperiode van 24 maanden. Die periode moet onmiddellijk voorafgaan aan de datum vanaf dewelke de werknemer vraagt om uitkeringen te ontvangen als kunstwerker.
De kunstwerker die de toepassing van de bijzondere bepalingen aanvraagt, moet over een geldig attest beschikken.
Om de bijzondere bepalingen te genieten, moet de kunstwerker een aanvraag om werkloosheidsuitkeringen indienen bij een uitbetalingsinstelling. Die aanvraag is onderworpen aan de regels van de werkloosheidsreglementering maar moet wel formeel verduidelijken dat ze wordt ingediend met het oog op het recht op de specifieke bepalingen voor kunstwerkers.
Artikel 182, § 1, tweede lid voert het principe in van de beperkte toekenning van het recht op de bijzondere bepalingen. Dat recht wordt toegekend voor 36 maanden vanaf de datum van de toekenning van het recht en wordt berekend van datum tot datum. Het recht is echter steeds gekoppeld aan het feit dat de werknemer nog steeds over een geldig attest van de kunstwerkcommissie beschikt.
Artikel 182, § 1, derde lid bepaalt dat gedurende de periode van 36 maanden tijdens dewelke de werknemer voldoet aan de voorwaarden om de toepassing van de specifieke bepalingen te genieten, hij aanspraak kan maken op de kunstwerkuitkeringen. In geval van volledige werkloosheid worden die uitkeringen toegekend in het voltijdse stelsel, ten belope van 6 uitkeringen per week.
Artikel 182, § 2 voorziet in het principe van de vernieuwing van de periode van 36 maanden voor een nieuwe periode van 36 maanden, ook berekend van datum tot datum en bepaalt de voorwaarden van die vernieuwing.
De werknemer moet 78 arbeidsdagen bewijzen in de zin van artikel 37 KB die moeten vallen in een referteperiode van 36 maanden. Die periode gaat onmiddellijk vooraf aan de datum waarop de vorige periode van 36 maanden vervalt. Het gaat om de dag vanaf dewelke de werknemer de bijzondere bepalingen niet meer kan genieten.
Op de datum vanaf dewelke de werknemer de vernieuwing aanvraagt, moet hij nog steeds in het bezit zijn van een geldig attest van de kunstwerkcommissie.
Om de vernieuwing van het recht op de bijzondere bepalingen te kunnen verkrijgen, moet de kunstwerker een uitkeringsaanvraag indienen bij een uitbetalingsinstelling. Die aanvraag is onderworpen aan de regels van de werkloosheidsreglementering maar moet wel formeel verduidelijken dat ze wordt ingediend met het oog op de vernieuwing van het recht op de specifieke bepalingen voor kunstwerkers.
Artikel 182, § 2, tweede lid, voorziet in het principe van het onbeperkte aantal vernieuwingen.
Artikel 182, § 2, derde lid, voorziet in een afwijking op het aantal nodige arbeidsdagen om een vernieuwing te krijgen (39 arbeidsdagen in plaats van 78 arbeidsdagen) ten aanzien van: - de kunstwerker die de toepassing geniet van het voordeel van de neutralisatie van de periodes zoals dat bepaald werd in de oude regeling en die een bepaald beroepsverleden bewijst. Dat beroepsverleden komt overeen met het feit dat hij al 18 jaar een attest als kunstwerker in zijn bezit heeft; - de werknemer die met moederschaps- of adoptieverlof is geweest gedurende de referteperiode waarin de arbeidsdagen aangetoond dienen te worden.
Artikel 182, § 2, vierde lid bepaalt dat voor het bepalen van die periode ook rekening wordt gehouden met de periode tijdens dewelke de werknemer het voordeel genoot van de neutralisatie van de degressiviteit op basis van artikelen 116, § 5 en 116, § 5bis, van het KB. Artikel 182, § 2, vijfde lid bepaalt dat de nieuwe periode van 36 maanden begint op de vervaldag van de vorige periode van 36 maanden, opdat de periodes elkaar zonder onderbreking opvolgen. Het gaat om de dag vanaf dewelke de werknemer de bijzondere bepalingen niet meer kan genieten.
Artikel 182, § 2, zesde lid bepaalt dat het recht op kunstwerkuitkeringen wordt toegekend volgens de vorm en de modaliteiten die van toepassing zijn op de werkloosheidsuitkeringen.
Artikel 182, § 2, zevende lid beoogt de situatie waarbij de kunstwerker een zelfstandige activiteit in hoofdberoep heeft aangevat tijdens een periode waarin de bijzondere bepalingen worden toegepast.
De tekst voorziet erin dat de werknemer de vernieuwing kan vragen op het einde van de periode van uitoefening van de zelfstandige activiteit. De referteperiode gaat in vanaf die datum en de vernieuwing wordt ook toegekend vanaf die datum. De referteperiode wordt bovendien verlengd met de periode als zelfstandige, op basis van artikel 185, § 1, 2°.
Artikel 182, § 2, achtste lid bepaalt dat de werknemer de vernieuwing niet proactief kan vragen. De aanvraag mag wel worden ingediend in de maand die de maand voorafgaat waarin de toepassingsperiode afloopt.
Artikel 182, § 3, eerste lid bepaalt dat het feit dat de toekenning van het recht op de toepassing van de bijzondere bepalingen en bijgevolg op de kunstwerkuitkeringen slechts voor een in de tijd beperkte periode wordt toegestaan niet het voorwerp moet uitmaken van een aangetekende brief aan de werknemer.
Artikel 182, § 3, tweede lid voorziet erin dat de uitbetalingsinstelling de werknemer over de einddatum van de toepassingsperiode moet verwittigen. Die communicatie moet op voorhand gebeuren.
Artikel 16 voegt een artikel 183 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 183 bepaalt dat de werknemer opnieuw recht op de kunstwerkuitkering kan hebben na een onderbreking op voorwaarde dat de toepassingsperiode van 36 maanden niet is verstreken en dat hij nog steeds in het bezit is van een geldig attest van de commissie. De gewone termijn van 3 jaar voorzien in artikel 42 van het KB is hier niet van toepassing.
Artikel 17 voegt een artikel 184 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 184, § 1, eerste lid betreft het verlies van het recht op de bijzondere bepalingen.
Dat recht loopt af aan het einde van de toepassingsperiode wanneer de werknemer niet beantwoordt aan de voorwaarden voor vernieuwing.
Dat recht loopt ook af aan het einde van de geldigheidsperiode van het attest, tenzij dat attest zonder onderbreking werd hernieuwd.
Dat recht loopt ten slotte ook af wanneer de kunstwerkcommissie beslist het attest in te trekken.
Artikel 184, § 1, tweede lid bepaalt dat diegene die het recht op de toepassing van de bijzondere bepalingen is verloren, opnieuw moet bewijzen dat hij aan de toegangsvoorwaarden voldoet om er opnieuw recht op te hebben.
Artikel 184, § 1, derde lid, wijkt af van de toegangsvoorwaarden wanneer de werknemer het recht heeft verloren omdat hij niet aan de voorwaarden voldeed voor vernieuwing of omdat zijn attest niet werd vernieuwd. In die hypotheses kan hij opnieuw recht hebben op de bijzondere bepalingen aan afwijkende toegangsvoorwaarden.
Artikel 184, § 1, vierde lid bepaalt dat wanneer de werknemer het recht heeft verloren doordat hij niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor vernieuwing met betrekking tot het aantal arbeidsdagen (78 dagen of 39 dagen binnen de 36 maanden) en hij verzoekt om opnieuw te worden toegelaten onder de afwijkende voorwaarden van het derde lid, de dagen die in aanmerking worden genomen in het kader van die versoepelde toelaatbaarheid moeten vallen na afloop van de meest recente toepassingsperiode.
Artikel 184, § 2, eerste lid, beoogt de verzaking aan het recht op de bijzondere bepalingen bij een aanvraag om werkloosheidsuitkeringen in het gewone stelsel. De verzaking moet het voorwerp uitmaken van een schriftelijke, voorafgaande verklaring.
Artikel 184, § 2, tweede lid bepaalt dat die werknemer pas opnieuw de bijzondere bepalingen kan genieten binnen de toegangsvoorwaarden voor die bepalingen.
Artikel 184, § 2, derde lid, voorziet ook in een carenzperiode van 24 maanden tijdens dewelke de werknemer niet opnieuw kan worden toegelaten tot het recht op de toepassing van de bijzondere bepalingen.
Artikel 184, § 2, vierde lid bepaalt bovendien dat de nieuwe toelating tot het recht op de bijzondere bepalingen niet vóór de einddatum kan liggen van de lopende toepassingsperiode ingeval de verzaking zou gebeuren in de loop van het eerste jaar van de toepassingsperiode van 36 maanden.
Artikel 18 voegt een artikel 185 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 185, § 1 bepaalt dat de referteperiodes die van toepassing zijn in geval van de initiële toekenning van het recht, de toekenning van de vernieuwing of de nieuwe toelating na verlies van het recht, worden verlengd door bepaalde gebeurtenissen. Die periodes komen overeen met situaties waarin het voor de werknemer onmogelijk of moeilijk was om de vereiste voorwaarden voor arbeid in loondienst na te leven voor de toegang tot of de vernieuwing van de toepassing van de bijzondere bepalingen.
Artikel 185, § 2 voorziet erin dat de dagen gelijkgesteld aan arbeidsdagen bedoeld in artikel 38 van het KB zoals de dagen vergoed met werkloosheidsuitkeringen niet in aanmerking worden genomen voor de initiële toekenning van het recht, de toekenning van de vernieuwing of de nieuwe toelating na verlies van het recht. Er wordt ook geen rekening gehouden met de dagen die werden toegekend volgens de versoepelde regels van toelaatbaarheid tot de werkloosheidsuitkeringen die werden ingevoerd in het kader van de ondersteuningsmaatregelen ten voordele van de culturele sector tijdens de coronacrisis. Die afwijking is gerechtvaardigd gelet op het beperkte aantal arbeidsdagen dat is vereist in het kader van de bijzondere bepalingen. De kunstwerkuitkeringen kunnen worden verkregen dankzij een aanzienlijk lager aantal arbeidsdagen dan het aantal dat van toepassing is voor de andere werknemers en zijn niet onderworpen aan de degressiviteit. Het minimumbedrag ervan is ook hoger dan dat voor andere werknemers.
Daarom wordt geëist dat de te bewijzen arbeidsdagen ook effectieve arbeidsdagen zijn. Er moet worden gespecificeerd dat de referteperiodes waarbinnen die dagen moeten worden bewezen, worden verlengd met meer bepaald de periodes van vergoede ongeschiktheid.
Artikel 185, § 3, bepaalt de berekeningsregels van het aantal arbeidsdagen.
Artikel 185, § 3, tweede lid stelt het principe dat het aantal dagen wordt verkregen door het brutoloon te delen door een referteloon. Die berekeningsmethode wordt dus toegepast ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst en het loon.
Artikel 185, § 3, derde lid bepaalt dat er enkel rekening wordt gehouden met de inkomsten die zijn onderworpen aan inhoudingen voor de sociale zekerheid, sector werkloosheid.
Artikel 185, § 3, vierde lid voorziet in een limiet waardoor slechts 78 dagen per kwartaal in aanmerking kunnen worden genomen. Zo moet de werknemer bijvoorbeeld om te voldoen aan de voorwaarde van 156 arbeidsdagen, prestaties hebben uitgevoerd gedurende ten minste 2 kwartalen.
Artikel 185, § 3, vijfde lid bepaalt dat als het loon gelegen is in het begin- of eindkwartaal van de referteperiode, er slechts rekening wordt gehouden met het gedeelte van het loon dat gelegen is binnen de referteperiode.
Die bepaling kan worden geïllustreerd met een voorbeeld.
Uitkeringsaanvraag: 15.06.2021 Referteperiode: 15.09.2019 - 14.06.2021 Som van de onderworpen lonen in het 3de kwartaal van 2019: 2.100.
De DIMONA-periode: 15.08.2019 tot 30.09.2019 (= 47 dagen) De DIMONA-periode gelegen in het kwartaal en in de referteperiode: 15 dagen Toepassing van de bepaling: 2.100/47 = 44,6808 44,6808 x 15 = 670,21 670,21/65,05 = 10,30 dagen die in aanmerking moeten worden genomen voor het 3de kwartaal.
Artikel 19 voegt een artikel 186 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 186 bepaalt dat de kunstwerkuitkering niet wordt beschouwd als een uitkering die kan worden gelijkgesteld met een arbeidsdag in de zin van artikel 38 van het koninklijk besluit, of die kan worden gebruikt om opnieuw te worden toegelaten tot het recht op werkloosheidsuitkeringen met een vrijstelling van wachttijd conform artikel 42 van het KB, of die in aanmerking wordt genomen om een vrijstelling te verkrijgen om zijn beroepservaring vrijwillig en onbezoldigd ten dienste te stellen van een ander land conform artikel 97 van het KB. Artikel 20 voegt een artikel 187 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 187 bepaalt dat de niet-bezoldigde activiteit in het kader van een vorming niet als arbeid wordt beschouwd in de zin van de werkloosheidsreglementering. Dat betekent dat die activiteit niet hoeft te worden aangegeven, niet hoeft te worden vermeld op de controlekaart en mag worden uitgeoefend tijdens een periode van werkloosheid.
Artikel 21 voegt een artikel 188 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 188, § 1, eerste lid, stelt als algemeen principe dat de kunstwerker een activiteit mag uitoefenen zonder het recht op werkloosheidsuitkeringen te verliezen. De bedoeling van die bepaling is het de kunstwerker mogelijk te maken zijn creatieve arbeid uit te oefenen zonder dat hij daarvoor onmiddellijk een financiële tegenprestatie ontvangt en waarvan de vergoeding onzeker is.
Artikel 188, § 1, tweede lid voorziet in de afwijkingen op die regel in de zin dat bepaalde activiteiten niet mogen worden gecumuleerd met werkloosheidsuitkeringen en moeten worden vermeld op de controlekaart.
Het gaat om activiteiten waarvoor de werknemer onmiddellijk de financiële tegenprestatie ontvangt. Het gaat om arbeid die is onderworpen aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden (1°), statutaire arbeid (2°) en elke andere arbeid die aanleiding geeft tot een financiële prestatie (3°). Het gaat ook om de dagen van verplichte aanwezigheid van de kunstwerker bij de tentoonstelling van zijn creaties.
Artikel 188, § 1, derde lid bepaalt dat de uitoefening van die activiteiten leidt tot het verlies van de werkloosheidsuitkeringen voor de dagen van activiteit alsook voor de zaterdagen en halve zaterdagen die niet-vergoedbaar zijn krachtens artikel 55, 7° van het KB alsook voor de niet-vergoedbare zondagen krachtens artikel 109 van het KB. Het artikel bepaalt ook dat als er sprake is van een activiteit zonder inhoudingen voor de sociale zekerheid, de cumulatieregel voorzien in artikel 189 van toepassing is.
Artikel 188, § 1, vierde lid bepaalt dat wanneer er sprake is van een activiteit uitgeoefend binnen een arbeidsovereenkomst of onderworpen aan inhoudingen voor de sociale zekerheid of wanneer het gaat om een statutaire tewerkstelling, er geen recht op werkloosheidsuitkeringen kan zijn gedurende de hele periode gedekt door de arbeidsovereenkomst, de onderworpen activiteit of de statutaire tewerkstelling. Er is een uitzondering voorzien voor werknemers die in het kader van een deeltijdse tewerkstelling recht hebben op een inkomensgarantie-uitkering.
Artikel 188, § 1, vijfde en zesde lid vermelden een aangifteplicht voorafgaand aan een activiteit als zelfstandige, zelfstandig helper of van mandataris van een commerciële vennootschap. Die aangifte moet gebeuren op het moment van de uitkeringsaanvraag of bij het begin van de activiteit.
Artikel 188, § 1, zevende lid preciseert dat de vrijstelling om in het bezit te zijn van een controlekaart vanaf 60 jaar niet geldt voor de werknemer die valt onder hoofdstuk XII. Het specifieke aan kunstwerkers is dat ze tewerkstellingen hebben met overeenkomsten van korte duur. Het gebruik van het aangifteformulier dat de controlekaart vervangt, leent zich niet tot die wijze van tewerkstelling en vormt een reëel risico voor laattijdige aangifte en dus voor terugvordering van de uitkeringen.
Artikel 188, § 2, eerste lid beoogt de activiteiten uitgeoefend in het kader van een arbeidsovereenkomst of onderworpen aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden.
De regel bestaat erin een aantal bijkomende arbeidsdagen te bepalen die niet kunnen worden vergoed.
De berekeningsmethode voor het bepalen van het aantal arbeidsdagen voorzien in artikel 185, § 3, tweede lid en de regel in deze paragraaf zijn aan elkaar gelinkt.
Als gevolg van de regel voor de toekenning van het voordeel van de bijzondere bepalingen, die gebaseerd is op de deling van het brutoloon door het referteloon, wordt een hoger aantal dagen dan het aantal werkelijk gewerkte en aangegeven dagen in aanmerking genomen, zodra het loon het referteloon overschrijdt.
Een gelijkaardige regel is voorzien tijdens de werkloosheid om een bijkomende niet-vergoedbare periode te bepalen.
Die niet vergoedbare periode wordt bepaald door het loon te delen door een referteloon 173,67 en door van dat resultaat de arbeidsdagen af te trekken die de werknemer als arbeidsdagen heeft vermeld op zijn controlekaart, volgens de volgende formule: [loon - (schrapping x 173,67)] 173,67 Het resultaat van die berekening geeft een toekomstige periode die niet kan worden gecumuleerd met werkloosheidsuitkeringen.
Als de werknemer telkens een schrapping heeft aangebracht op zijn controlekaart wanneer hij arbeid heeft uitgevoerd die wordt beschouwd als gedekt door het loon, zal er vervolgens geen uitkering worden afgehouden.
Die bepaling kan worden geïllustreerd met een voorbeeld: De werknemer heeft een taak- of stukloon van 2.500 ontvangen voor een voorstelling.
De arbeidsovereenkomst dekt de dag van de voorstelling.
De werkgever heeft een DIMONA gedaan voor die dag.
Voor de toegang tot het systeem vertegenwoordigt het taak- of stukloon van 2.500 36 arbeidsdagen.
De werknemer heeft het vakje van zijn controlekaart van de dag van de voorstelling geschrapt.
In het kader van artikel 188, § 2, geeft het ontvangen bedrag aanleiding tot een niet-vergoedbare periode van 2500 - (1 x 173,67) /173,67= 13 dagen Rekening houdend met het feit dat het taak- of stukloon van 2.500 werd bepaald rekening houdend met de repetities, kon de werknemer beslissen om op zijn controlekaart ook de 5 repetitiedagen te vermelden bovenop de dag van de voorstelling.
In het kader van artikel 188, § 2, geeft het ontvangen bedrag dan aanleiding tot een niet-vergoedbare periode van 2500 - (6 x 173,67) / 173,67= 8 dagen In de beide gevallen zal de werknemer een niet-vergoede periode hebben van 14 dagen.
Artikel 188, § 2, derde lid bepaalt ook de positionering van die niet-vergoedbare periode.
De niet-vergoedbare kalenderperiode ligt in de toekomst, vanaf: - de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing aan de uitbetalingsinstelling, indien die kennisgeving zich situeert tijdens de laatste drie werkdagen die voorafgaan aan de 'theoretische betaaldatum' - of de eerste dag van de maand van de kennisgeving in de andere gevallen.
Elke niet-vergoedbare kalenderperiode betreffende een kwartaal is gelegen vanaf de datum waarop elke beslissing van kracht wordt.
Die periodes kunnen elkaar dus overlappen (ze worden niet naast elkaar geplaatst).
Het vierde lid voorziet in een beperking van de niet-vergoedbare periode tot 78 dagen.
Het vijfde lid voorziet in een uitzondering op die regel voor de arbeidsovereenkomsten gesloten in het paritair subcomité voor de filmproductie.
Het zesde, zevende en achtste lid bepalen dat de uitzondering wordt toegepast op vraag van de werknemer en regelen de aanvraagprocedure.
Het negende en tiende lid bepalen dat de minister de toepassing van de uitzondering kan uitbreiden tot andere paritaire comités of tot collectieve arbeidsovereenkomsten.
Artikel 188, § 3 bepaalt dat het inkomen dat voortvloeit uit de activiteiten uitgeoefend door kunstwerkers bovendien zijn onderworpen aan de cumulatieregel voorzien in artikel 189.
Artikel 188, § 4, eerste lid bepaalt dat kunstwerkers geen uitkeringen ontvangen als ze een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen. Dat is gebaseerd op artikel 44 van het KB dat bepaalt dat om uitkeringen te kunnen genieten, de werkloze wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil zonder arbeid en zonder loon moet zijn.
Artikel 188, § 4, tweede lid herneemt het principe dat voor gewone werklozen voorzien is in artikel 48, § 3 van het KB. De bedoeling is hier de cumulatiemogelijkheden te beperken tot niet-loontrekkende activiteiten in bijberoep. Ook dat is gebaseerd op artikel 44 van het KB dat bepaalt dat om uitkeringen te kunnen genieten, de werkloze wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil zonder arbeid en zonder loon moet zijn. Een werknemer die een beroep uitoefent in hoofdberoep is niet zonder arbeid en zonder loon.
Artikel 22 voegt een artikel 189 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 189 beoogt de situatie waarin een begunstigde van kunstwerkuitkeringen andere inkomsten ontvangt dan diegene die zijn onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen voor de sector werkloosheid of andere inkomsten dan statutaire inkomsten. Hier wordt hoofdzakelijk de uitoefening bedoeld van een zelfstandige activiteit in bijberoep of het ontvangen van auteursrechten waarop geen socialezekerheidsbijdragen voor de sector werkloosheid werden ingehouden. In die situaties zijn de inkomsten cumuleerbaar binnen een inkomensgrens. Die grens wordt bepaald op het dubbele van de grens die van toepassing is op de andere werklozen.
Artikel 189, eerste en tweede lid, bepaalt dat wanneer een werknemer gedurende een bepaald kalenderjaar een werkloosheidsuitkering als gewone werkloze ontvangt en gedurende de rest van het jaar een kunstwerkuitkering, de gewone grens wordt toegepast voor de dagen gelegen in de periode die door de gewone uitkering wordt gedekt en de dubbele grens voor de dagen gelegen in de periode die door de kunstwerkuitkering wordt gedekt.
Artikel 189, derde lid bepaalt de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen.
Een kunstwerker die valt onder de bijzondere regels kan een activiteit (zonder onmiddellijke financiële vergoeding) gedurende een willekeurige periode combineren met uitkeringen (bijvoorbeeld het schrijven van een boek gedurende een jaar). Het doel van deze bepaling is de werknemer in staat te stellen de werkloosheidsuitkeringen te behouden wanneer hij een activiteit uitoefent waarvan de financiële opbrengst niet onmiddellijk is of onzeker is, en dus rekening te houden met de (uitgestelde) inkomsten die door die activiteit worden gegenereerd door ervoor te zorgen dat het bedrag van de uitkering jaarlijks wordt verminderd naargelang van de ontvangen inkomsten.
Op basis van die intentie wordt rekening gehouden met alle belastbare inkomsten, tenzij ze aanleiding hebben gegeven tot socialezekerheidsbijdragen voor de sector werkloosheid.
In de toepassing van artikel 189 verstaan we onder inkomsten de inkomsten uit de activiteit uitgeoefend als beroep, die alles omvatten wat als resultaat van of in verband met die activiteit wordt of kan worden verkregen en wat zonder de uitoefening van die activiteit niet zou zijn verkregen. De modaliteiten of de debiteur van de inkomsten hebben geen belang.
Zo wordt ook rekening gehouden met inkomsten die de vorm kunnen aannemen van eigendomsrechten, tenzij op die inkomsten socialezekerheidsbijdragen voor de sector werkloosheid zijn ingehouden.
Artikel 189, vierde en vijfde lid, bepaalt de manier waarop de vermindering van de werkloosheidsuitkering wordt uitgevoerd en waarop het dagbedrag van de inkomsten wordt verkregen.
Het dagbedrag van de inkomsten dat de dagelijkse grens overschrijdt, wordt afgetrokken van het dagbedrag van de werkloosheidsuitkering. Er wordt dus rekening gehouden met de inkomsten ontvangen in de loop van een kalenderjaar en de berekening gebeurt op dagbasis. De grens wordt voor de kunstwerker vastgelegd op het dubbele van de grens die van toepassing is voor de gewone werklozen.
Met andere woorden, het bedrag van de uitkering wordt niet beïnvloed als het jaarlijks netto belastbaar inkomen dat door de activiteiten wordt gegenereerd, lager is dan 9.441,12 euro (bedrag geldig op 01.01.2022).
Artikel 189, zesde lid, voorziet in een evenredigheidsregel voor het bepalen van het dagbedrag van de inkomsten wanneer de activiteit niet het gehele kalenderjaar bestrijkt. Dat betekent dat als een activiteit bijvoorbeeld wordt aangevat op 1 april van een jaar, het dagbedrag van het inkomen waarmee rekening zal worden gehouden in het kader van die activiteit, het inkomen zal zijn gedeeld door 234 en niet door 312.
Artikel 189, § 2 voert het principe uit van de afvlakking van de inkomsten.
Per cyclus van 3 jaar kan de werknemer een globale berekening aanvragen, rekening houdend met de inkomsten ontvangen in de loop van de 3 jaar van de cyclus om rekening te houden met fluctuaties in de ontvangst van zijn inkomsten.
De aanvraag moet ten laatste 24 maanden na het einde van de cyclus van 3 jaar in kwestie worden ingediend.
Het dagbedrag van het inkomen komt dus overeen met 1/936 van de inkomsten ontvangen in de loop van de 3 jaar van de cyclus.
Die regel kan worden aangetoond met een voorbeeld.
Het dagelijkse maximumbedrag is 30,26.
Een werknemer ontvangt in 202x 13.000, in 202X+1 6.000 en in 202x+2 10.000.
De berekening voor het jaar 202X komt op een bedrag van 11,4 dat moet worden afgetrokken van de werkloosheidsuitkering, namelijk 41,6 (= het daginkomen (13.000/312)) - 30,26.
De berekening voor het jaar 202X+1 komt op een bedrag van 0 dat moet worden afgetrokken van de werkloosheidsuitkering, namelijk 19,02 (= het daginkomen (6.000/312)) - 30,26.
De berekening voor het jaar 202X+2 komt op een bedrag van 1,79 dat moet worden afgetrokken van de werkloosheidsuitkering, namelijk 32,05 (= het daginkomen (10.000/312)) - 30,26.
Bij de globale berekening voorzien in § 2 komt het dagbedrag van de inkomsten van de cyclus van de 3 jaar overeen met 29.000/936 = 30,98.
Het resultaat van de berekening voor de cyclus 202X, 202X+1 en 202X+2 komt neer op 0,72, dat moet worden afgetrokken van de werkloosheidsuitkering, namelijk 30,98 - 30,26.
Rekening houdend met het feit dat de werknemer 200 uitkeringen heeft ontvangen voor het jaar 202x, 250 uitkeringen voor het jaar 202x+1 en 280 uitkeringen voor het jaar 202x+2: De terugvordering bepaald op basis van artikel 189, § 1 bedraagt 2.781,2, namelijk: 2.280 in 202X 0 in 202X+1 501,2 in 202X+2 In toepassing van de globale berekening voor de cyclus van 3 jaar voorzien in § 2, bedraagt de terugvordering 525,6.
De werknemer heeft recht op bijpassingen voor een bedrag van 2.255,6.
Artikel 23 voegt een artikel 190 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 190, eerste en tweede lid, bepaalt de manier waarop het gemiddelde dagloon wordt bepaald dat dient als basis voor de berekening van de kunstwerkuitkering.
Artikel 190, derde lid bepaalt het grensbedrag dat in aanmerking wordt genomen. Het gemiddelde dagloon dat in aanmerking wordt genomen, wordt meegeteld ten belope van het grensbedrag B, namelijk 2.700,60 (bedrag geldig op 01.01.2022).
Artikel 190, vierde lid, bepaalt dat het minimumloon waarmee rekening wordt gehouden het referteminimumloon is, namelijk 1.691,40 (bedrag geldig op 01.01.2022).
Artikel 24 voegt een artikel 191 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 191, § 1 bepaalt het vergoedbaarheidspercentage waarop de kunstwerker die valt onder de bijzondere regels, aanspraak op kan maken. Het gaat om een percentage van 60 % . Dat percentage blijft onveranderd gedurende de hele toepassingsperiode, wat betekent dat er voor de kunstwerker geen degressiviteit van toepassing is.
Artikel 191 § 2 bepaalt de minimumbedragen waarop de kunstwerker die valt onder de bijzonder regels gedurende de hele toepassingsperiode aanspraak kan maken.
Artikel 25 voegt een artikel 192 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 192 bepaalt dat artikel 116 niet van toepassing is op kunstwerkers. Het gaat om de bepaling die de evolutie regelt van de vergoedbaarheidsperiodes van de volledig werklozen. Aangezien de kunstwerker valt onder een specifieke vergoedbaarheid waarbij een bedrag wordt vastgelegd voor de hele toepassingsperiode, is de bepaling op hem niet van toepassing.
Artikel 26 voegt een artikel 193 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 193 eerste lid bepaalt dat de berekeningsbasis waarop de kunstwerker die valt onder de bijzonder regels, aanspraak kan maken, onveranderd blijft tijdens de toepassingsperiodes, ongeacht of ze elkaar met of zonder onderbreking opvolgen.
Artikel 193 tweede lid wijkt echter af van die regel door een regel in te voeren van herziening van de berekeningsbasis voor de uitkering waarop de kunstwerker aanspraak kan maken. De herziening moet op vraag van de werknemer gebeuren en kan plaatsvinden op het ogenblik waarop een hernieuwingsaanvraag wordt ingediend van een toepassingsperiode.
De berekeningsbasis kan worden herzien als in de loop van een van de kwartalen die volledig gelegen zijn binnen de referteperiode, een hoger gemiddeld dagloon kan worden verkregen. De bepaling legt vast hoe dat gemiddeld dagloon kan worden verkregen.
Artikel 27 voegt een artikel 194 in in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 194 eerste lid bepaalt dat de kunstwerker die valt onder de bijzondere regels gedurende de hele toepassingsperiode vrijgesteld is van de verplichting om actief werk te zoeken.
Artikel 194 tweede lid bepaalt dat de kunstwerker niet is onderworpen aan de controle van de actieve beschikbaarheid zolang hij valt onder de bijzondere regels.
Artikel 194 derde lid bepaalt ten slotte dat de kunstwerker die valt onder de bijzondere regels ingeschreven moet blijven als werkzoekende.
Artikel 28 voegt een artikel 195 in in het werkloosheidsbesluit.
Het is wenselijk dat het deel betreffende de werkloosheidsreglementering zo snel mogelijk in werking treedt, zelfs als dat betekent dat het verschillende maanden vóór de wetgeving inzake de oprichting van een kunstwerkcommissie in werking treedt.
Daarom moet dus worden voorzien in overgangsmaatregelen om het hoofd te bieden aan de situatie van werknemers die het vereiste getuigschrift nog niet kunnen verkrijgen om in aanmerking te komen voor het nieuwe statuut.
Artikel 195, § 1 eerste lid bepaalt dat de paragraaf van toepassing is op de werknemers die op de vooravond van de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering nog vielen onder wat gewoonlijk het 'kunstenaarsstatuut' werd genoemd, namelijk het voordeel van artikelen 116, § 5 (artistieke activiteiten) en 116, § 5bis (technische activiteiten). Die bepalingen voorzien in een bevriezing van de degressiviteit voor die werknemers en kennen hen een werkloosheidsuitkering toe die overeenstemt met 60 % van hun gemiddeld dagloon, begrensd op de grens A. Artikel 195, § 1, tweede lid voorziet in het principe van de ambtshalve toelating tot de bijzondere bepalingen van hoofdstuk XII. In het belang van de rechtszekerheid en om de continuïteit van de vergoeding van die werknemers aan een correct bedrag te verzekeren, heeft de wetgever gekozen voor een automatische toekenning vanaf de inwerkingtreding van de hervorming.
Artikel 195, § 1, derde lid preciseert dat de ambtshalve toekenning eenmalig is en ingaat op 1 oktober 2022.
Artikel 195, § 1, vijfde lid voorziet erin dat de berekeningsbasis die dient om het bedrag van de kunstwerkuitkering te bepalen, onveranderd blijft. Gelet op de ambtshalve toelating van die categorie van werknemers moet immers worden afgeweken van de regel voor het bepalen van het gemiddeld dagloon waarin hoofdstuk XII voorziet en dat gebaseerd is op het bedrag van de brutolonen die in aanmerking worden genomen om de toekenning van de kunstwerkuitkeringen mogelijk te maken. Die werknemer heeft daarentegen onmiddellijk recht op een uitkering die overeenstemt met 60 % van zijn gemiddeld dagloon, begrensd op de grens B. Artikel 195, § 1 zesde lid stelt een werknemer die ambtshalve is toegelaten gelijk met een kunstwerker voor de werkloosheidsreglementering.
Artikel 195, § 1, zevende lid voorziet in de mogelijkheid voor de ambtshalve toegelaten werknemer om af te zien van de toepassing van hoofdstuk XII. In dat geval gaat die werknemer die recht had op een uitkering die overeenstemde met die van de derde vergoedbaarheidsfase, maar berekend werd in functie van de grens A, over naar de tweede vergoedingsperiode. Hij heeft dus, op zijn verzoek, recht op de uitkering die overeenstemt met de eerste fase van die tweede periode.
Vervolgens wordt de degressiviteit toegepast.
Artikel 195, § 1, achtste lid bepaalt dat de verzaking formeel en vooraf moet gebeuren.
Artikel 195, § 2, eerste lid bepaalt dat de paragraaf van toepassing is op de werknemers die aan de vooravond van de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering de voordelen van artikelen 116, § 5 (artistieke activiteiten) en 116, § 5bis (technische activiteiten) niet ontvingen.
Het gaat dus om werklozen die andere gewone werkloosheidsuitkeringen of inschakelingsuitkeringen ontvangen, of werkloosheidsuitkeringen in het kader van de versoepelde toelaatbaarheid voor werknemers in de culturele sector, of niet-vergoede werkzoekenden.
Artikel 195 § 2, tweede lid, bepaalt dat die werknemers kunnen vragen om te vallen onder de bijzondere bepalingen van hoofdstuk XII en de kunstwerkuitkeringen te ontvangen aan versoepelde wachttijdvoorwaarden. Ze moeten 156 arbeidsdagen bewijzen waarvan 104 als gevolg van artistieke of technische activiteiten volgens de regels van het werkloosheidsbesluit zoals het van kracht was op 30 september 2022. Die dagen moeten gelegen zijn in een referteperiode van 24 maanden. Artikel 195, § 2, derde lid bepaalt dat de prestaties worden berekend volgens de regels zoals ze van kracht zijn op 30 september 2022. Dat betekent dat enkel de taaklonen worden omgezet in arbeidsdagen door het brutoloon te delen door het referteloon.
Artikel 195, § 2, vierde lid bepaalt dat de dagen die gelijkgesteld worden met arbeidsdagen, bedoeld in artikel 38 van het KB, zoals de dagen vergoed met werkloosheidsuitkeringen, niet in aanmerking worden genomen voor de toegang tot de bijzondere bepalingen. Er wordt ook geen rekening gehouden met de dagen die werden toegekend volgens de versoepelde regels van toelaatbaarheid tot de werkloosheidsuitkeringen die werden ingevoerd in het kader van de ondersteuningsmaatregelen ten voordele van de culturele sector tijdens de coronacrisis. Die afwijking is gerechtvaardigd gelet op het beperkte aantal vereiste arbeidsdagen. Dat principe is al van toepassing voor de toekenning van het voordeel voorzien in artikel 116, § 5 of 116, § 5bis van het werkloosheidsbesluit. De werknemers die nog geen recht hebben op de gewone werkloosheidsuitkeringen kunnen de kunstwerkuitkeringen ontvangen dankzij een aantal arbeidsdagen dat aanzienlijk lager ligt dan het aantal dat van toepassing is voor andere werknemers. Die uitkeringen zijn ook niet onderworpen aan de degressiviteit. Het minimumbedrag ervan is ook hoger dan dat voor andere werknemers.
Daarom wordt geëist dat de te bewijzen arbeidsdagen ook effectieve arbeidsdagen zijn. Artikel 195, § 2, vijfde lid bepaalt dat de referteperiode van 24 maanden waarin die dagen moeten worden bewezen, wordt verlengd met periodes van vergoede arbeidsongeschiktheid.
Artikel 195, § 2, zesde lid bepaalt dat de werknemer die toegang krijgt tot de bepalingen van hoofdstuk XII in toepassing van deze paragraaf een uitkeringsaanvraag moet indienen. De bepaling voorziet er ook in dat die werknemer wordt beschouwd als zijnde in het bezit van het individuele kunstwerkattest.
Artikel 195, § 2, zevende lid voorziet erin dat de berekeningsbasis die dient om het bedrag van de kunstwerkuitkering te bepalen voor die werknemers bepaald wordt conform de gewone werkloosheidsregels. Voor werknemers die op 30 september 2022 recht hebben op gewone werkloosheidsuitkeringen en een berekeningsbasis hebben, zal die onveranderd blijven. Voor werknemers die die niet hebben, zoals begunstigden van inschakelingsuitkeringen, zal een berekeningsbasis worden berekend volgens de gewone regels van artikel 111, eerste lid van het werkloosheidsbesluit. Aangezien die categorie werknemers wordt toegelaten op basis van de gewone regels die rekening houden met ofwel het brutoloon, ofwel het aantal gewerkte uren, moet namelijk worden afgeweken van de in hoofdstuk XII opgenomen regel voor de vaststelling van het gemiddelde dagloon, die is gebaseerd op de som van het brutoloon dat in aanmerking wordt genomen voor de toekenning van kunstwerkuitkeringen. Die werknemers hebben daarentegen onmiddellijk recht op een uitkering die overeenstemt met 60 % van hun gemiddelde dagloon, begrensd op de grens B. Artikel 195, § 1, achtste lid stelt de werknemer toegelaten in toepassing van deze paragraaf gelijk met een kunstwerker voor de werkloosheidsreglementering.
Artikel 195, § 3 bepaalt dat de werknemers die ambtshalve zijn toegelaten of zijn toegelaten op basis van de bepalingen van § 2 onderworpen blijven aan de regel die een bijkomende periode van niet-vergoedbaarheid bepaalt zoals van kracht op 30 september 2022.
Die regel wordt uiteengezet in de uitleg rond artikel 21 van het besluit doordat het een artikel 188, § 2 invoegt in het werkloosheidsbesluit.
Artikel 29 vermeldt dat de minister belast is met de uitvoering van hoofdstuk XII. Artikel 30 van het ontwerpbesluit wijzigt artikel 1 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 dat de begrippen definieert uit de werkloosheidsreglementering.
Die bepaling definieert bepaalde begrippen en de begrippen betreffende de kunstwerker, het kunstwerkattest, de kunstwerkuitkering en de kunstwerkcommissie worden daar toegevoegd. 1° bepaalt dat de kunstwerker die niet is gebonden door een arbeidsovereenkomst voor de toepassing van het ministerieel besluit moet worden beschouwd als een volledig werkloze.2° bepaalt dat de kunstwerkuitkering voor de toepassing van het werkloosheidsbesluit moet worden beschouwd als een uitkering;3° heft de definitie van artistieke activiteit op;4° bepaalt wat moet worden verstaan onder 'kunstwerker';5° bepaalt wat we moeten verstaan onder 'de kunstwerkcommissie';6° bepaalt wat we moeten verstaan onder 'het individueel kunstwerkattest';7° bepaalt wat we moeten verstaan onder 'de kunstwerkuitkering'; Artikel 31 heft artikel 10 op dat de manier bepaalt waarop het aantal arbeidsdagen wordt bekomen voor werknemers die artistieke activiteiten uitoefenen en die vergoed worden met een taakloon.
Artikel 32 wijzigt artikel 31 van het MB en definieert een criterium voor passende dienstbetrekking. Dat betekent dat de kunstwerker die de toepassing krijgt van de bijzondere bepalingen, een betrekking aangeboden in een andere sector dan de kunstwerksector mag weigeren.
Artikel 33 bepaalt dat in artikel 71 van het MB de verwijzingen naar artikel 116, § 1bis en § 1ter worden geschrapt.
Artikel 34 bepaalt dat de kunstwerker die vraagt om te vallen onder de bijzondere bepalingen, aan de gewone documenten aan de hand waarvan een werknemer zijn uitkeringsaanvraag indient, een attest moet toevoegen met specifieke informatie over zijn situatie.
Artikel 35 vermeldt dat de minister de bepalingen van het ministerieel besluit die werden gewijzigd door het koninklijk besluit, kan wijzigen.
Artikel 36 preciseert dat de opgeheven bepalingen van toepassing blijven op situaties die zich hebben voorgedaan vóór de opheffing. Zo kan een beslissing tot terugvordering of toekenning van achterstallen worden gemotiveerd op basis van de opgeheven bepalingen.
Artikel 37 voorziet in een overgangsbepaling.
Die bepaling beoogt de werknemers die een artistieke activiteit uitoefenden onder de vroegere regels en die niet onder hoofdstuk XII kunnen vallen omdat ze niet ambtshalve worden toegelaten of omdat ze niet het vereiste aantal arbeidsdagen kunnen voorleggen.
Die werknemers zijn op 1 oktober 2022 onderworpen aan de regels van de gewone werkloosheidsreglementering en in het bijzonder aan de regel dat een nevenactiviteit mag worden gecumuleerd met werkloosheidsuitkeringen, op voorwaarde dat de activiteit wordt aangegeven en dat ze tijdens minstens 3 maanden werd uitgeoefend gedurende de periode van arbeid in loondienst die onmiddellijk voorafgaat aan de aanvraag om werkloosheidsuitkeringen.
De werknemers die vallen onder de overgangsbepaling moesten nooit voldoen aan die voorwaarde en kunnen er niet aan voldoen, tenzij ze hun arbeid in loondienst hervatten tijdens 3 aaneensluitende maanden.
Die bepaling stelt die werknemers vrij van de voorwaarde van de drie maanden. Zo kunnen ze, in naleving van de andere voorwaarden van de gewone reglementering, hun artistieke activiteit in bijberoep verder uitoefenen.
Artikel 38 bepaalt dat het koninklijk besluit in werking treedt op 1 oktober 2022.
Het tweede lid preciseert dat artikel 22 van het ontwerp dat artikel 189, § 2 invoegt in het koninklijk besluit werkloosheid treedt echter in werking op 1 januari 2023. Dat artikel voorziet in de afvlakking van de inkomsten in het kader van de toepassing van de cumulatieregel.
Om technische redenen is het aangewezen die nieuwe regel te laten beginnen op de eerste dag van een kalenderjaar.
Het derde lid preciseert dat artikel 28 van het ontwerp dat voorziet in de voorlopige maatregelen ophoudt met bestaan vanaf een datum die de koning bepaalt.
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 71.490/3 van 10 juni 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een hoofdstuk XII houdende bijzondere bepalingen van toepassing op kunstwerkers in titel II van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten en tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering' Op 11 mei 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Werk verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een hoofdstuk XII houdende bijzondere bepalingen van toepassing op kunstwerkers in titel II van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten en tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering'.
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 31 mei 2022. De kamer was samengesteld uit Wilfried VAN VAERENBERGH, kamervoorzitter, Jeroen VAN NIEUWENHOVE en Koen MUYLLE, staatsraden, Jan VELAERS en Bruno PEETERS, assessoren, en Annemie GOOSSENS, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Lennart NIJS, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried VAN VAERENBERGH, kamervoorzitter.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 10 juni 2022. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om de regels betreffende het recht op werkloosheidsuitkeringen voor de werknemers tewerkgesteld in de kunstensector te actualiseren en samen te brengen in een nieuw hoofdstuk XII van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten `houdende de werkloosheidsreglementering'.In het licht daarvan worden een aantal bepalingen van dat besluit en van het ministerieel besluit van 26 november 1991 `houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering' gewijzigd of opgeheven.
De inhoudelijke wijzigingen hebben voornamelijk betrekking op de voorwaarden voor het verkrijgen van kunstwerkuitkeringen, onder meer in periodes van voorbereidend (`onzichtbaar') werk, die worden versoepeld. Ook worden de voorwaarden geharmoniseerd voor het verkrijgen en het hernieuwen van de sociale bescherming voor kunstwerkers, middels het uitreiken van kunstwerkattesten `plus' of `starter' door de Kunstwerkcommissie.
Het te nemen besluit treedt in werking op 1 september 2022. 3.1. Voor het ontwerp wordt luidens de aanhef rechtsgrond gezocht in artikel 7, § 1, derde lid, i), en § 1octies, derde en vierde lid, van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders'.
De gemachtigde bezorgde evenwel de volgende rechtsgrondentabel, waaruit blijkt dat ook nog andere bepalingen van de besluitwet rechtsgrond zouden bieden:
Article du projet
Fondement juridique - article de l'arrêté-loi concernant la sécurité sociale des travailleurs du 28.12.1944
1
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
2
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
3
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
4
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
5
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
6
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
7
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
8
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1octies, alinéas 3 et 4
9
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
10
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
11
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
12
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéas 1 et 2
13
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéas 1 et 2
14
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéas 1 et 2
15
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéas 1 et 2
16
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéas 1 et 2
17
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéas 1 et 2
18
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéas 1 et 2
19
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéa 3
20
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1octies, alinéa 2
21
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéa 3
22
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1octies, alinéas 3 et 4
23
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1octies, alinéas 3 et 4
24
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
25
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1octies, alinéas 3 et 4
26
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéa 3
27
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéas 1, 2 et 3 Article 7, § 1octies, alinéas 3 et 4
28
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
29
Article 7, § 1er, alinéa 3, i) Article 7, § 1septies, alinéas 1 et 2
30
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
31
Article 7, § 1er, alinéa 3, i)
3.2. Krachtens artikel 7, § 1, derde lid, i), van de
besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten
type
besluitwet
prom.
28/12/1944
pub.
01/12/2009
numac
2009000782
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten heeft de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, onder de voorwaarden die de Koning bepaalt, tot taak "met behulp van de te dien einde opgerichte of nog op te richten organismen, aan de onvrijwillige werklozen en aan hun gezin de uitbetaling van de hun verschuldigde uitkeringen te verzekeren". Deze bepaling vormt de algemene rechtsgrond voor de werkloosheidsreglementering opgenomen in het
koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
06/11/2020
numac
2020015855
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
05/11/2018
numac
2018014576
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
24/05/2019
numac
2019012364
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
14/12/2020
numac
2020043849
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
04/11/2021
numac
2021033562
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
25/01/2022
numac
2021022765
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
01/10/2021
numac
2021033177
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII
type
koninklijk besluit
prom.
25/11/1991
pub.
24/05/2019
numac
2019012365
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III
sluiten. 3.3. Artikel 7, § 1septies, tweede lid, van dezelfde besluitwet bepaalt dat de Koning, in het kader van het verduidelijken van de toelaatbaarheidsvoorwaarden voor het ontvangen van uitkeringen, het vereiste aantal arbeidsdagen of hiermee gelijkgestelde dagen bepaalt, alsook de referteperiode waarin deze dagen gelegen moeten zijn, de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen en de berekeningswijze ervan. 3.4. Artikel 7, § 1septies, derde lid, van dezelfde besluitwet, machtigt de Koning om te bepalen wat dient te worden verstaan onder "onvrijwillig zonder arbeid en zonder loon zijn, beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, ingeschreven zijn als werkzoekende, arbeidsgeschikt zijn, verblijven in België, voldaan aan leeftijdsvoorwaarden en de voorschriften naleven inzake aangifte en controle van werkloosheidsperiodes", in de zin van de toekenningsvoorwaarden, alsook om te bepalen in welke gevallen en onder welke voorwaarden en nadere regelen werklozen vrijgesteld kunnen worden van sommige toekenningsvoorwaarden. 3.5. Artikel 7, § 1octies, van dezelfde besluitwet, machtigt de Koning om het uitkeringsbedrag te bepalen, alsook de voorwaarden en de nadere regelen voor de vaststelling van het aantal vergoedbare uitkeringsdagen of halve uitkeringsdagen, van het dagbedrag of het halve dagbedrag van de uitkering en desgevallend van maximum- en minimumbedragen voor de uitkeringen. Samen vormen die machtigingen de wettelijke grondslag met betrekking tot het vaststellen van het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen. 3.6. Het ontwerp kan worden ingepast in de voornoemde bepalingen. Met de door de gemachtigde bezorgde rechtsgrondentabel kan dan ook worden ingestemd. In het eerste lid van de aanhef dient dan ook te worden verwezen naar artikel 7, § 1septies, tweede en derde lid, en § 1octies, tweede lid, van de
besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten
type
besluitwet
prom.
28/12/1944
pub.
01/12/2009
numac
2009000782
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten.
VORMVEREISTEN 4. Uit de bij de adviesaanvraag gevoegde stukken blijkt dat over de ontworpen regeling het advies is gevraagd van de Gegevensbeschermingsautoriteit en van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen.Die adviezen zijn echter nog niet verkregen.
Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het inwinnen van de voornoemde adviezen nog wijzigingen zou ondergaan, (1) moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd. Bovendien moet van het vervuld zijn van die vormvereisten melding worden gemaakt in de aanhef van het ontwerp.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Artikel 14 5.1. Het ontworpen artikel 182, § 2, derde lid, bepaalt dat voor kunstwerkers die aan bepaalde voorwaarden voldoen het vereiste van 78 arbeidsdagen wordt vervangen door 39 dagen. (2) Zodoende wordt een verschil in behandeling gecreëerd tussen deze kunstwerkers en alle andere kunstwerkers die wel minstens 39, maar niet de vereiste 78 arbeidsdagen kunnen aantonen. (3) Volgens de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof is een verschil in behandeling slechts verenigbaar met de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie, wanneer dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld, rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betrokken maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. (4) 5.2. Voor het aldus gecreëerde verschil in behandeling dient een redelijke verantwoording voorhanden te zijn. Het verslag aan de Koning bevat geen dergelijke verantwoording. Hiernaar gevraagd, antwoordde de gemachtigde het volgende: "La condition de renouvellement assouplie de 39 jours de travail s'applique à 2 catégories de travailleurs des arts.
La première catégorie concerne les travailleurs qui appartiennent au `stock'. Il s'agit des travailleurs qui au 31/08/2022 se trouvent dans une période où le montant de l'allocation de chômage est calculé en fonction de la règle dérogatoire prévue à l'article 116, § 5 ou 116, § 5bis de l'AR chômage. Ces dispositions sont celles qui actuellement prévoient l'avantage du gel de la dégressivité pour les artistes et les techniciens du secteur artistique. Pour obtenir cet avantage, ils doivent prouver, dans une période de référence de 18 mois, 156 jours de travail dont au moins 104 en tant qu'artiste ou en tant que technicien du secteur artistique. L'avantage est octroyé pour 12 mois et peut ensuite chaque année être renouvelé sur base de 3 prestations artistique ou en tant que technicien du secteur artistique.
Ces travailleurs sont admis d'office dans le nouveau régime et bénéficie du gel de la dégressivité dans les conditions du chapitre XII durant 36 mois. Ensuite, s'ils souhaitent rester dans le régime du chapitre XII, ils doivent satisfaire aux conditions nouvelles de renouvellement, soit 78 jours de travail.
Pour ce groupe, la nouvelle condition de renouvellement (78 jours) est plus contraignante que l'ancienne (3 prestations).
Le législateur a estimé que ces travailleurs se trouvaient dans une situation différente qui justifiait le fait qu'ils puissent obtenir un renouvellement à des conditions plus souples pour autant qu'ils aient bénéficié durant 18 années des dispositions particulières (anciennes et nouvelles totalisées).
La seconde catégorie concerne les travailleurs dont la période de référence dans laquelle ils doivent prouver des prestations de travail pour obtenir un renouvellement a été prolongée par une période couverte par des indemnités de congé de maternité (ou indemnités de congé d'adoption).
Le législateur a estimé que les événements visés étaient de nature à rendre plus difficile la réalisation de la condition de travail exigée et ce d'une telle façon qu'ils justifiaient une diminution du nombre de jours requis à 39." 5.3.1. De verantwoording voor de verschillende behandeling van kunstwerkers die minstens 18 jaar ervaring als kunstwerker kunnen aantonen, houdt blijkens de toelichting van de gemachtigde verband met de bedoeling om aan kunstwerkers die reeds vallen onder het bestaande verlengingssysteem (met een minder restrictieve arbeidsdagenvoorwaarde), een soepelere arbeidsdagenvoorwaarde toe te kennen dan aan andere kunstwerkers. Het is echter niet duidelijk waarom daarbij een minimumgrens van 18 jaar activiteit als kunstwerker wordt gehanteerd. Ook andere kunstwerkers die thans onder de toepassing van het door de gemachtigde aangehaalde artikel 116, §§ 5 of 5bis, van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten vallen, en die geen 18 jaar activiteit als kunstwerker kunnen aantonen, zullen een verstrenging van de arbeidsdagenvoorwaarde ondergaan. De Raad van State, afdeling Wetgeving, dient dan ook een voorbehoud te maken bij de door de gemachtigde gegeven verantwoording. 5.3.2. Wat betreft de kunstwerkers die gedurende de referteperiode toelagen voor moederschaps- of adoptieverlof genoten, bestaat de verantwoording er volgens de gemachtigde in dat het voor die personen moeilijker zou zijn om aan de algemeen geldende arbeidsdagenvoorwaarde te voldoen. Die verantwoording doet evenwel twee vragen rijzen.
Ten eerste rijst de vraag of de verlaging van het vereiste aantal arbeidsdagen van 78 naar 39 voor deze kunstwerkers een voldoende band van evenredigheid vertoont met het door de gemachtigde geschetste doel van de maatregel. Het ontworpen artikel 185, § 1, 4°, a), van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten bepaalt immers dat de referteperiode waarvan sprake in het ontworpen artikel 182, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, waarbinnen de arbeidsdagen gesitueerd moeten zijn, "verlengd [wordt] met het aantal dagen dat begrepen is in de periode van (...) dekking door moederschapsuitkeringen en uitkeringen toegekend in het kader van het adoptieverlof". Voor deze kunstwerkers wordt dus niet enkel het vereiste aantal arbeidsdagen verminderd, maar wordt ook de referteperiode verlengd met de integrale duur van de periode op basis waarvan in de vermindering van het aantal arbeidsdagen wordt voorzien.
Ten tweede biedt de door de gemachtigde gegeven toelichting geen verantwoording voor het onderscheid tussen de kunstwerkers die een periode gedekt door moederschapsuitkeringen of uitkeringen in het kader van adoptieverlof kunnen aantonen, enerzijds, en kunstwerkers die een vergelijkbare situatie van werkverhindering kunnen aantonen, zoals vermeld in het ontworpen artikel 185, § 1, van het voornoemde besluit, zijnde werkverhindering door overmacht, de uitoefening van een activiteit in hoofdberoep gedurende een periode van ten minste drie maanden, bepaalde vormen van arbeidsongeschiktheid of vaderschapsverlof, anderzijds.
Ook met betrekking tot de verantwoording voor de verschillende behandeling van deze categorie van kunstwerkers dient een voorbehoud te worden gemaakt. 5.4. Gelet op het voorgaande dient het verslag aan de Koning dat bij het ontworpen besluit is gevoegd te worden aangevuld met een redelijke verantwoording in het licht van het gelijkheidsbeginsel met betrekking tot de voornoemde knelpunten. Indien een dergelijke verantwoording niet voorhanden is, zullen de voornoemde knelpunten moeten worden weggewerkt.
Artikel 20 6. Het ontworpen artikel 188 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten gebruikt de termen `dagen' en `kalenderdagen' door elkaar.In de overige bepalingen van het ontwerp, met uitzondering van artikel 17, waar eveneens sprake is van "kalenderdag", wordt consequent het begrip `dagen' gehanteerd. Het gebruik van het begrip `kalenderdag' naast het begrip `dag' kan tot verwarring leiden. Er dient bijgevolg telkens `dagen' te worden geschreven.(5) Artikel 28 7. Artikel 28 van het ontwerp wijzigt artikel 1 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 `houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering'.Ook de artikelen 29 tot 32 van het ontwerp voorzien in wijzigingen van hetzelfde ministerieel besluit.
Het optreden van de Koning in aangelegenheden waarvan hij de uitvoering eerder had opgedragen aan de bevoegde minister, stuit niet op grondwettigheidsbezwaren. Het belangrijkste bezwaar tegen een dergelijke werkwijze is dat een onderdeel van het ministerieel besluit de waarde van een koninklijk besluit verkrijgt, en voortaan enkel nog gewijzigd kan worden volgens de regels die gelden voor een koninklijk besluit. Om dat te vermijden, kan aan het ontwerp een bepaling worden toegevoegd die erin voorziet dat de minister de bedoelde bepalingen nog steeds kan wijzigen, voor zover hij daartoe over een uitdrukkelijke rechtsgrond beschikt.
Artikel 32 8. Het ontworpen artikel 87, derde lid, van het ministerieel besluit van 26 november 1991 delegeert het vaststellen van het model en de inhoud van het formulier "Uitkeringsaanvraag en persoonlijke aangifte van de kunstwerker" aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, na advies van het beheerscomité.De gemachtigde verduidelijkte de reikwijdte van deze machtiging als volgt: "Les nouvelles règles concernant les travailleurs des arts contiennent des conditions et des procédures qui diffèrent de celles applicables aux autres chômeurs complets.
Le législateur a choisi de rassembler autant que possible les règles particulières concernant les travailleurs des arts dans un nouveau chapitre.
Le formulaire `Demande d'allocations et déclaration personnelle du travailleur des arts' a également pour but de rassembler dans un seul formulaire les demandes et les déclarations qui sont propres à ces travailleurs et qui sont requises pour l'application des dispositions qui leur sont applicables.
Ce formulaire contiendra donc dans un premier volet la demande formelle de la part du travailleur de bénéficier de l'application du chapitre XII, de bénéficier d'un renouvellement de la période d'application, de bénéficier à nouveau de l'application du chapitre XII après en avoir perdu le bénéfice ou après y avoir renoncé.
Le formulaire reprendra ensuite dans un second volet les déclarations concernant les activités accessoires et les revenus du travailleur.
Les travailleurs des arts sont en effet soumis à des règles dérogatoires en matière de cumul d'activités et de limites de revenus.
Le nouveau formulaire comprendra également une annexe `info' qui permettra d'y rassembler les informations pertinentes réservées aux travailleurs des arts.
Il convient enfin de souligner que le nouveau formulaire doit être soumis à l'avis du comité de gestion de l'ONEM." Voor zover het vaststellen van het model en de inhoud van het formulier er niet toe strekt dat bijkomende voorwaarden worden opgelegd, andere dan die welke voortvloeien uit de betrokken reglementering, kan de delegatie aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening worden aanvaard.
Slotopmerking 9. In sommige ontworpen bepalingen (zie bijvoorbeeld de artikelen 1 en 28 van het ontwerp) wordt verwezen naar de nog aan te nemen wet `tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers' of naar in die wet gehanteerde begrippen.Over het voorontwerp dat tot die wet zou moeten leiden brengt de Raad van State, afdeling Wetgeving, vandaag advies 71.493/3 uit. Ook al staat het nog niet aangenomen zijn van die wet niet in de weg aan het nemen van het voorliggende besluit, dient ermee rekening te worden gehouden dat bedoelde bepalingen eerst uitwerking zullen verkrijgen wanneer die wet is tot stand gekomen en in werking getreden. De stellers van het ontwerp dienen dan ook in voorkomend geval de betrokken bepalingen in het licht hiervan aan te passen of de inwerkingtreding ervan af te stemmen op de inwerkingtreding van de voornoemde nog aan te nemen wet.
De griffier, De voorzitter Annemie GOOSSENS Wilfried VAN VAERENBERGH _______ Nota's 1 Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in dit advies melding wordt gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in dit advies wordt opgemerkt. 2 Dit geldt voor (i) kunstwerkers die de toepassing genieten van het voordeel van de neutralisatie van de periodes, zoals bepaald in de oude regeling, en die een beroepsverleden bewijzen dat overeenkomt met het bezit van een attest als kunstwerker voor een periode van 18 jaar, en (ii) werknemers die met moederschaps- of adoptieverlof zijn geweest gedurende de referteperiode waarin de arbeidsdagen aangetoond dienen te worden. 3 Met inbegrip van de kunstwerkers waarop het ontworpen artikel 185, § 1, 1°, 2°, 3° en 4°, b), van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten van toepassing is (artikel 17 van het ontwerp). 4 Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. Zie bijv.: GwH 17 juli 2014, nr. 107/2014, B.12; GwH 25 september 2014, nr. 141/2014, B.4.1;
GwH 30 april 2015, nr. 50/2015, B.16; GwH 18 juni 2015, nr. 91/2015, B.5.1; GwH 16 juli 2015, nr. 104/2015, B.6; GwH 16 juni 2016, nr. 94/2016, B.3; GwH 18 mei 2017, nr. 60/2017, B.11; GwH 15 juni 2017, nr. 79/2017, B.3.1; GwH 19 juli 2017, nr. 99/2017, B.11; GwH 28 september 2017, nr. 104/2017, B.8. 5 Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, aanbeveling 95, a), (www.raadvst-consetat.be).
30 JULI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een hoofdstuk XII houdende bijzondere bepalingen van toepassing op kunstwerkers in titel II van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten en tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, i), vervangen bij de wet van 14 februari 1961, § 1septies, tweede en derde lid, en § 1octies, tweede, derde en vierde lid, ingevoegd bij de wet van 25 april 2014;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten houdende de werkloosheidsreglementering;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 16 juni 2022;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 11 februari 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 14 april 2022;
Gelet op het advies 71.490/3 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Aan artikel 27 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in 1°, wordt een littera c) ingevoegd, luidende: "de kunstwerker die de toepassing van hoofdstuk XII geniet en die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst."; 2° in 4° worden de woorden "de kunstwerkuitkering" ingevoegd tussen het woord "PWA-inkomensgarantie-uitkering" en het woord "en";3° het punt 10° wordt opgeheven; 4° een 21° wordt ingevoegd, luidende: "kunstwerker: werknemer die door de Kunstwerkcommissie als dusdanig is erkend en die beschikt over een geldig individueel kunstwerkattest."; 5° een 22° wordt ingevoegd, luidende: 'kunstwerkcommissie: de commissie bedoeld in de wet tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers"; 6° een 23° wordt ingevoegd, luidende: "individueel kunstwerkattest: het kunstwerkattest "plus" en het kunstwerkattest "starter" die door de kunstwerkcommissie afgeleverd worden."; 7° een 24° wordt ingevoegd, luidende: "kunstwerkuitkering: de uitkering die wordt toegekend aan de werknemer bedoeld in 21° en die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in hoofdstuk XII.".
Art. 2.In artikel 37, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, wordt het derde lid opgeheven.
Art. 3.In artikel 40, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 28 december 2011, worden de woorden "of kunstwerkuitkering of werkloosheidsuitkering in toepassing van artikel 6 van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 27/07/2020 numac 2020203113 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector sluiten tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector of in toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 januari 2022 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector in het kader van de crisis van het coronavirus COVID-19" ingevoegd tussen het woord "overbruggingsuitkering" en het woord "of".
Art. 4.In artikel 41 van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 april 2003, worden de woorden "of kunstwerkuitkering of werkloosheidsuitkering in toepassing van artikel 6 van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 27/07/2020 numac 2020203113 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector sluiten tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector of in toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 januari 2022 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector in het kader van de crisis van het coronavirus COVID-19" ingevoegd tussen het woord "108" en het woord "of".
Art. 5.In artikel 45, vierde lid, van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 juli 2006, worden 1°, 2° en 3° opgeheven.
Art. 6.§ 1. In artikel 48 van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "niet bedoeld in artikel 48bis," geschrapt;2° in § 1bis wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepaling: "Onverminderd de mogelijkheid om de toepassing te vragen van de regeling voorzien in § 1, kan de werkloze, niet bedoeld in Hoofdstuk XII, die op bijkomstige wijze een activiteit uitoefent in de zin van artikel 45, eerste lid, 1°, mits toepassing van artikel 130, het recht op uitkeringen behouden gedurende een periode van twaalf maanden te rekenen van datum tot datum, vanaf de aanvang van de activiteit of vanaf het tijdstip waarop hij zich op het voordeel van deze bepaling beroept, op voorwaarde dat: " § 2.Artikel 48bis van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt opgeheven.
Art. 7.In artikel 71bis van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, wordt het derde lid opgeheven;2° in § 5, wordt het vierde lid opgeheven;3° in § 5, zevende lid, 2°, worden de woorden "met uitzondering van een artistieke activiteit," geschrapt.
Art. 8.In artikel 113, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, worden de woorden "en in hoofdstuk XII" ingevoegd tussen de woorden "131nonies" en "zijn".
Art. 9.Aan hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, wordt een artikel 114bis toegevoegd dat luidt als volgt: "
Artikel 114bis.De werknemer van wie het recht op de toepassing van hoofdstuk XII afgelopen is op grond van artikel 184, § 1, eerste lid, 1° tot 3°, heeft recht op een forfaitaire werkloosheidsuitkering als hij voldoet aan de volgende, cumulatieve voorwaarden: 1° hij heeft ten minste één kunstwerkuitkering ontvangen in de laatste toepassingsperiode;2° hij dient bij een uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag conform artikel 133 in waarin hij uitdrukkelijk vraagt om die forfaitaire werkloosheidsuitkering te ontvangen;3° de aanvraag bedoeld in 2° moet aankomen bij het werkloosheidsbureau binnen een termijn van 12 maanden die ingaat op de dag volgend op de dag waarop het recht op de toepassing van hoofdstuk XII is afgelopen op grond van artikel 184, § 1, eerste lid, 1° tot 3°. De voormelde termijn van 12 maanden wordt verlengd met het aantal dagen dat begrepen is in de periode van: 1° arbeidsongeschiktheid die aanleiding heeft gegeven tot de betaling van een vergoeding in toepassing van de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, of van een vergoeding van de schade die voortvloeit uit arbeidsongevallen, ongevallen op de weg van en naar het werk en beroepsziekten, als de ononderbroken duur ervan ten minste drie maanden bedraagt;2° dekking door moederschapsuitkeringen en uitkeringen toegekend in het kader van het adoptie- en vaderschapsverlof. Het bedrag van de forfaitaire uitkering bedoeld in het eerste lid stemt overeen met dat van de uitkering bedoeld in artikel 114, § 3.
De forfaitaire uitkering bedoeld in het eerste lid wordt voor de toepassing van de artikelen 38, § 1, eerste lid, 1°, en 97 niet gelijkgesteld met werkloosheidsuitkeringen.".
Artikel 116 is niet van toepassing op de werknemer die de forfaitaire uitkering bedoeld in het eerste lid geniet.
Art. 10.In artikel 116 van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, worden § § 1bis, 1ter, 5, 5bis en 8 opgeheven.
Art. 11.In artikel 130 van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, wordt 6° opgeheven;2° in § 2, worden het derde en het vierde lid opgeheven;3° in § 2, zesde lid, worden de woorden "of 6°" geschrapt;4° § 3 wordt opgeheven.
Art. 12.In artikel 133 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° § 1 wordt aangevuld met een punt 16° en 17°, luidende: "16° de werknemer bedoeld in artikel 27, 21°, die voor het eerst de toepassing van hoofdstuk XII vraagt en telkens hij de vernieuwing ervan aanvraagt of die de toepassing vraagt van hoofdstuk XII op grond van artikel 184, § 1 of § 2; 17° de werkloze die voor het eerst vraagt om de uitkering bedoeld in artikel 114bis te ontvangen."; 2° § 2 wordt aangevuld met een punt 7°, luidende als volgt: "7° de werkloze die voor het eerst vraagt om de uitkering bedoeld in artikel 114bis te ontvangen.".
Art. 13.Onder titel II van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een hoofdstuk XII ingevoegd, genaamd: "Bijzondere bepalingen van toepassing op kunstwerkers ".
Art. 14.Aan hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 181 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 181.De kunstwerker die de toepassing van dit hoofdstuk geniet, wordt onderworpen aan de bepalingen van dit besluit voor zover dit hoofdstuk er niet van afwijkt.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaat men onder "commissie" en "attest", de kunstwerkcommissie en het individuele kunstwerkattest die respectievelijk worden bedoeld in artikel 27, 22° en 23°.".
Art. 15.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 182 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 182.§ 1. De kunstwerker kan de toepassing van dit hoofdstuk genieten als hij voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° hij bewijst 156 arbeidsdagen in de zin van artikel 37 die vallen in een referteperiode van 24 maanden die onmiddellijk aan de uitkeringsaanvraag voorafgaat;2° hij beschikt op het moment van de uitkeringsaanvraag over een geldig attest;3° hij dient bij een uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag conform artikel 133 in waarin hij uitdrukkelijk de toepassing van dit hoofdstuk vraagt. Het recht op de toepassing van dit hoofdstuk is beperkt tot een periode van 36 maanden, berekend van datum tot datum vanaf de dag waarop het recht werd toegekend overeenkomstig het vorige lid en voor zover de werknemer nog altijd gedekt is door de geldigheidsperiode van het attest. De periode waarin dit hoofdstuk van toepassing is, wordt hierna de "toepassingsperiode" genoemd.
In afwijking van artikelen 30 tot 42 wordt de werknemer die voldoet aan de voorwaarden bepaald in het eerste lid tijdens de toepassingsperiode toegelaten tot het recht op kunstwerkuitkeringen dat wordt geopend conform artikel 133 en volgende. De werknemer kan in geval van volledige werkloosheid kunstwerkuitkeringen genieten voor alle dagen van de week, behalve de zondagen. § 2. Wanneer de toepassingsperiode afloopt, wordt op vraag van de kunstwerker een nieuwe toepassingsperiode van 36 maanden, berekend van datum tot datum, toegekend aan de kunstwerker die voldoet aan de volgende, cumulatieve voorwaarden: 1° hij bewijst 78 arbeidsdagen in de zin van artikel 37 die vallen in een referteperiode van 36 maanden die onmiddellijk aan de einddatum van de meest recente toepassingsperiode voorafgaat;2° hij verschaft het bewijs dat hij nog altijd is gedekt door de geldigheidsperiode van een attest;3° hij dient bij een uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag conform artikel 133 in waarin hij uitdrukkelijk de vernieuwing van de toepassingsperiode vraagt. Het aantal vernieuwingen van de toepassingsperiode is onbeperkt.
De 78 arbeidsdagen bedoeld in het eerste lid, 1°, worden vervangen door 39 dagen voor: 1° de kunstwerker die ten minste één uitkering heeft ontvangen vóór 1 oktober 2022 waarvan het bedrag vastgelegd werd overeenkomstig artikel 116, § 5, of 116, § 5bis, zoals die bestonden op 30 september 2022, en die het attest al minstens 18 jaar genoot;2° de werknemer wiens referteperiode bedoeld in het eerste lid, 1°, verlengd werd overeenkomstig artikel 185, § 1, 4°, a). Voor de toepassing van het vorige lid, wordt de periode waarin de werknemer het voordeel heeft genoten van artikel 116, § 5, of 116, § 5bis, zoals die bestonden op 30 september 2022 gelijkgesteld met een periode waarin hij het attest genoot.
De nieuwe toepassingsperiode toegekend overeenkomstig de vorige leden begint in ieder geval te lopen op de einddatum van de meest recente toepassingsperiode.
Het recht op kunstwerkuitkeringen wordt geopend conform artikel 133 en volgende.
Wanneer de kunstwerker op de einddatum van de meest recente toepassingsperiode een activiteit in hoofdberoep uitoefent waarvoor hij minstens een volledig kwartaal onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandigen, wordt de einddatum, voor de toepassing van het eerste en vijfde lid, beschouwd te vallen op de dag na de laatste dag van de periode gedekt door de aansluiting in hoofdberoep tot het sociaal statuut van de zelfstandigen.
De uitkeringsaanvraag bedoeld in het eerste lid, 3°, mag pas ten vroegste aankomen bij het bureau vanaf de eerste dag van de maand die de maand voorafgaat waarin de toepassingsperiode afloopt, eventueel rekening houdend met de toepassing van het vorige lid. § 3. De beslissing waarbij in toepassing van de § § 1 en 2 het recht op de toepassing van dit hoofdstuk en op de kunstwerkuitkeringen voor een in de tijd beperkte periode wordt toegekend, wordt voor de toepassing van artikel 146, vierde lid, 1°, niet beschouwd als een beslissing tot ontzegging, uitsluiting of schorsing van het recht op uitkeringen.
De uitbetalingsinstelling stelt de werknemer in kennis van de einddatum van de lopende toepassingsperiode, ten laatste op de laatste dag van de tweede maand die de maand voorafgaat waarin die periode afloopt.".
Art. 16.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 183 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 183.In afwijking van artikel 42 en onverminderd de toepassing van artikel 184 kan de kunstwerker die valt onder de toepassing van dit hoofdstuk, na een onderbreking van het genot van de uitkeringen en op eigen vraag opnieuw recht hebben op kunstwerkuitkeringen als op het moment van de uitkeringsaanvraag de volgende cumulatieve voorwaarden zijn vervuld: 1° hij bevindt zich nog in de toepassingsperiode van artikel 182; 2° hij bevindt zich nog in de geldigheidsperiode van een attest.".
Art. 17.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 184 toegevoegd, luidende als volgt:
Artikel 184.§ 1. Het recht op de toepassing van dit hoofdstuk loopt af: 1° aan het einde van de toepassingsperiode wanneer de voorwaarden van artikel 182, § 2, eerste lid, 1°, of derde lid niet vervuld zijn;2° aan het einde van de toepassingsperiode wanneer de voorwaarden van artikel 182, § 2, eerste lid, 2°, niet vervuld zijn;3° aan het einde van de geldigheidsperiode van het attest, wanneer dat attest niet zonder onderbreking werd hernieuwd;4° op de eerste dag van de maand na de maand waarin het attest werd ingetrokken overeenkomstig de wet tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers. De werknemer van wie het recht op de toepassing van dit hoofdstuk afloopt in toepassing van het vorige lid, kan opnieuw vallen onder de toepassing van dit hoofdstuk overeenkomstig artikel 182, § 1, eerste lid.
In afwijking van het vorige lid en om te voldoen aan de voorwaarde in artikel 182, § 1, eerste lid, 1°, moet de kunstwerker van wie het recht op de toepassing van dit hoofdstuk in toepassing van het eerste lid, 1° tot 3°, is afgelopen, het volgende kunnen bewijzen: 1° ofwel 78 arbeidsdagen in de zin van artikel 37 gelegen in een referteperiode van 12 maanden;2° ofwel 156 arbeidsdagen in de zin van artikel 37 gelegen in een referteperiode van 24 maanden. Als het recht, minstens gedeeltelijk, afloopt in toepassing van het eerste lid, 1°, moeten de arbeidsdagen waarvan sprake in het vorige lid na afloop van de meest recente toepassingsperiode liggen. § 2. De kunstwerker die wil afzien van de kunstwerkuitkeringen om onder de voorwaarden van dit besluit van 25 november 1991 inschakelings- of werkloosheidsuitkeringen van het gewone stelsel te kunnen ontvangen, moet daartoe vooraf een schriftelijke verklaring indienen bij het werkloosheidsbureau. Als de verzaking niet vooraf gebeurt, neemt ze een aanvang op de dag waarop ze aankomt op het werkloosheidsbureau.
Om opnieuw onder de toepassing van dit hoofdstuk te kunnen vallen, moet de werknemer bedoeld in het vorige lid opnieuw voldoen aan de voorwaarden van artikel 182, § 1, eerste lid.
De datum vanaf wanneer de werknemer opnieuw onder de toepassing van dit hoofdstuk valt overeenkomstig het vorige lid, kan pas ten vroegste 24 maanden na de datum van de verzaking bedoeld in het eerste lid liggen.
Het einde van de periode van 24 maanden waarvan sprake in het vorige lid kan echter niet vóór de einddatum liggen van de toepassingsperiode waarin de werknemer zich bevond op het moment van de verzaking bedoeld in het eerste lid.".
Art. 18.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 185 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 185.§ 1. In afwijking van artikel 30, derde lid, worden de referteperiodes waarvan sprake in artikelen 182, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, 1°, en 184, § 1, derde lid, verlengd met het aantal dagen dat begrepen is in de periode van: 1° de werkverhindering wegens overmacht;2° de uitoefening in hoofdberoep gedurende een periode van ten minste drie maanden van een beroep waardoor de werknemer niet onder de sociale zekerheid, sector werkloosheid, valt;3° arbeidsongeschiktheid die aanleiding heeft gegeven tot de betaling van een vergoeding in toepassing van de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, of van een vergoeding van de schade die voortvloeit uit arbeidsongevallen, ongevallen op de weg van en naar het werk en beroepsziekten, als de ononderbroken duur ervan ten minste drie maanden bedraagt;4° dekking door: a) moederschapsuitkeringen en uitkeringen toegekend in het kader van het adoptieverlof;b) uitkeringen toegekend in het kader van het vaderschapsverlof. § 2. Om het aantal arbeidsdagen bedoeld in artikelen 182, § 1, eerste lid, 1°, § 2, eerste lid, 1°, en derde lid, en 184, § 1, derde lid, te bepalen, wordt er geen rekening gehouden met de dagen bedoeld in artikel 38 noch met de dagen waarvoor de werknemer een werkloosheidsuitkering heeft ontvangen in toepassing van artikel 6 van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 27/07/2020 numac 2020203113 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector sluiten tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector of in toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 januari 2022 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector in het kader van de crisis van het coronavirus COVID-19. § 3. Voor de toepassing van artikelen 182, § 1, eerste lid, 1°, § 2, eerste lid, 1°, en derde lid, en 184, § 1, derde lid, worden in afwijking van artikel 37, § 1, vierde lid, 1°, de regels volgens dewelke de arbeidsprestaties in arbeidsdagen worden omgezet in de volgende leden bepaald.
Het aantal arbeidsdagen wordt bekomen door het voor de tewerkstellingen ontvangen brutoloon te delen door 1/26ste van het refertemaandloon bedoeld in artikel 5 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering.
Er wordt enkel rekening gehouden met bedragen of voordelen waarop inhoudingen voor de sociale zekerheid, sector werkloosheid, verschuldigd zijn.
Het aldus bekomen aantal arbeidsdagen mag echter per kwartaal 78 niet overschrijden.
Voor de berekening van het aantal arbeidsdagen: 1° wordt het loon dat werd toegekend voor de activiteit die geheel of gedeeltelijk in de referteperiode ligt, geacht op gelijke wijze elke kalenderdag te dekken van de periode van de arbeidsrelatie overeenkomstig de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling;2° wordt een berekening op kwartaalbasis gemaakt in functie van het loon dat overeenkomstig 1° gelegen is in elk kwartaal; 3° wordt enkel rekening gehouden met het gedeelte van het loon dat overeenkomstig 1° gelegen is in de referteperiode.".
Art. 19.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 186 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 186.De kunstwerkuitkering wordt voor de toepassing van de artikelen 38, § 1, eerste lid, 1°, 42 en 97 niet gelijkgesteld met werkloosheidsuitkeringen.".
Art. 20.Aan hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 187 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 187.Wordt voor de toepassing van artikel 44 inzonderheid niet als arbeid beschouwd de niet-bezoldigde activiteit in het kader van een vorming.".
Art. 21.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 188 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 188.§ 1. In afwijking van de artikelen 44, 48 en 71, eerste lid, 4°, wordt de activiteit uitgeoefend door de kunstwerker die de toepassing van dit hoofdstuk geniet, niet vermeld op de controlekaart en leidt de activiteit niet tot het verlies van een uitkering voor de dagen van activiteit.
In afwijking van het vorige lid, worden echter wel op de controlekaart vermeld: 1° elke activiteit verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst of indien zij aanleiding geeft tot de onderwerping aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden;2° elke activiteit verricht in het kader van een statutaire tewerkstelling;3° elke activiteit met uitzondering van de activiteiten bedoeld in 1° en 2° uitgeoefend tegen betaling van loon;4° de aanwezigheid van de kunstwerker bij een publieke tentoonstelling van zijn creaties, indien deze aanwezigheid vereist is op grond van een overeenkomst met een derde die de creatie commercialiseert of indien het een tentoonstelling betreft in lokalen die bestemd zijn voor verkoop van dergelijke creaties en de werknemer zelf instaat voor de verkoop. Onverminderd de toepassing van artikel 189 leiden de activiteiten bedoeld in het vorige lid tot het verlies van een uitkering voor de activiteitsdagen en voor de dagen bedoeld in de artikelen 55, 7°, of 109.
Onverminderd de toepassing van artikel 131bis in geval van deeltijdse tewerkstelling met het statuut van deeltijds werknemer met behoud van rechten, leiden de in het tweede lid, 1° en 2°, bedoelde activiteiten tot het verlies van een uitkering voor alle dagen die gelegen zijn in de periode gedekt door de arbeidsovereenkomst of door de activiteit onderworpen aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden of in de periode van aanwerving in het kader van een statutaire tewerkstelling.
De werknemer bedoeld in § 1 moet aangifte doen van de activiteit, niet bedoeld in § 2, die hij uitoefent als zelfstandige, zelfstandig helper of als mandataris van een commerciële vennootschap.
De aangifte bedoeld in het vorige lid moet gebeuren op het formulier "Uitkeringsaanvraag en persoonlijke aangifte van de kunstwerker" op het ogenblik van de uitkeringsaanvraag conform artikel 133 of later conform artikel 134, § 2, 3°, naar aanleiding van de eerste uitoefening van de activiteit in de loop van een maand waarvoor een kunstwerkuitkering aangevraagd wordt.
Artikel 71bis, § § 1 tot 4, is niet van toepassing op kunstwerker; § 2. Wanneer de werknemer bedoeld in § 1, eerste lid, een activiteit uitoefent bedoeld in § 1, tweede lid, 1°, onverminderd de toepassing van artikel 189 en van § 1, derde en vierde lid, wordt een aantal dagen vastgelegd waarvoor het recht op uitkeringen wordt ontzegd, door toepassing van de formule [YA - (C x Y)] /Y, waarbij: - YA overeenstemt met het brutoloon dat voortvloeit uit de in dit lid bedoelde activiteit; - C overeenstemt met het aantal activiteitsdagen vermeld op de controlekaart overeenkomstig § 1, tweede lid, 1°; - Y overeenstemt met 5/52ste van het refertemaandloon bepaald door de Minister in uitvoering van artikel 28, § 2, van dit besluit.
De berekening gebeurt door het werkloosheidsbureau op kwartaalbasis.
Het resultaat bekomen op basis van de vorige leden, afgerond naar de lagere eenheid, vertegenwoordigt het aantal dagen, behalve de zondagen, van de niet-vergoedbare kalenderperiode; deze kalenderperiode wordt gesitueerd vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing aan de uitbetalingsinstelling, indien deze kennisgeving zich situeert tijdens de laatste drie werkdagen die voorafgaan aan "de theoretische betaaldatum" bedoeld in artikel 161 of vanaf de eerste dag van de maand van de kennisgeving in de andere gevallen en in voorkomend geval aansluitend aan een andere periode die niet vergoedbaar is ingevolge de toepassing van deze bepaling.
De in het vorige lid bedoelde niet-vergoedbare periode dekt een maximale periode van 78 dagen, behalve de zondagen, die een aanvang neemt vanaf de datum waarop de in het vorige lid bedoelde beslissing uitwerking heeft.
Voor de toepassing van de vorige leden wordt er geen rekening gehouden met de inkomens die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst waarin het loon werd bepaald overeenkomstig de barema's voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Subcomité voor de filmproductie.
Om onder de toepassing van het vorige lid te kunnen vallen, moet de werknemer een aanvraag indienen bij een uitbetalingsinstelling door middel van een formulier waarvan de Rijksdienst het model en de inhoud opstelt.
De aanvraag bedoeld in het vorige lid bevat het bewijs dat de arbeidsovereenkomst beantwoordt aan de voorwaarde voorzien in het vijfde lid.
De aanvraag bedoeld in de vorige leden moet op het werkloosheidsbureau aankomen ten laatste op de laatste dag van een periode van 30 dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing bedoeld in het derde lid.
De minister kan na advies van het beheerscomité de toepassing van het vijfde lid uitbreiden tot andere paritaire comités.
De minister kan ook na advies van het beheerscomité de toepassing van het vijfde lid uitbreiden tot collectieve arbeidsovereenkomsten. In dit geval voegt de werknemer bij de aanvraag bedoeld in het zesde lid een kopie van de arbeidsovereenkomst waaruit blijkt dat het overeengekomen loon bepaald werd op basis van een van die collectieve arbeidsovereenkomsten. § 3. Artikel 189 is van toepassing op het inkomen dat voortvloeit uit de activiteiten van de kunstwerker bedoeld in § 1, eerste lid. § 4. In afwijking van § 1 kan de kunstwerker die de toepassing van dit hoofdstuk geniet geen uitkeringen ontvangen wanneer hij een activiteit uitoefent als zelfstandige in hoofdberoep.
Het recht op uitkeringen mag worden ontzegd, zelfs voor de dagen waarop de kunstwerker die de toepassing van dit hoofdstuk geniet, geen activiteit verricht, indien de artistieke activiteit die niet uitgeoefend wordt als loontrekkende, ingevolge het bedrag van de inkomsten of het aantal arbeidsuren het karakter heeft van een hoofdberoep De beslissing bedoeld in de vorige leden gaat in: 1° vanaf de dag waarop de activiteit het karakter heeft van een hoofdberoep, indien er nog geen geldige uitkeringskaart werd afgeleverd die het recht op uitkeringen verleent voor de periode ingaand vanaf de aangifte, of in geval van ontbreken van aangifte of onjuiste of onvolledige aangifte;2° vanaf de maandag volgend op de afgifte ter post van de brief waarbij de beslissing ter kennis wordt gebracht van de werkloze, in de andere gevallen; § 5. De verklaringen die de kunstwerker aflegt betreffende zijn activiteit en zijn inkomsten, worden terzijde geschoven wanneer zij door ernstige, nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens worden tegengesproken.".
Art. 22.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 189 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 189.§ 1. In afwijking van artikel 130, valt de werknemer die de toepassing van dit hoofdstuk geniet en die tijdens een kalenderjaar inkomsten ontvangt uit de uitoefening van een activiteit bedoeld in artikel 188, § 1, onder de toepassing van dit artikel.
Dit artikel is enkel van toepassing op werkloosheidsuitkeringen die genoten worden in de periode waarin de kunstwerker de toepassing van dit hoofdstuk geniet.
Er wordt rekening gehouden met alle inkomens die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeien uit de uitoefening van de activiteit met uitzondering van het inkomen uit een statutaire tewerkstelling of het inkomen of een gedeelte ervan uit een activiteit die onderworpen is aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden, wanneer effectief inhoudingen voor de sociale zekerheid werden verricht op dit inkomen of op een deel ervan.
Het dagbedrag van de uitkering wordt verminderd met het gedeelte van het dagbedrag van de inkomsten dat 20,36 EUR overschrijdt. Het aldus bekomen bedrag wordt afgerond naar de hogere of lagere eenheid, naargelang het gedeelte van een cent al dan niet 0,5 bereikt.
Het dagbedrag van het inkomen bedoeld in het eerste lid wordt bekomen door het netto belastbaar jaarinkomen te delen door 312.
Als het inkomen een activiteit betreft die pas in de loop van het jaar werd aangevat, of die eindigt in de loop van het jaar, wordt het dagbedrag van het inkomen bekomen door het jaarinkomen bedoeld in het vorige lid te delen door een aantal dagen dat evenredig is aan de periode gedurende dewelke de activiteit werd uitgeoefend. § 2. Op basis van de bekomen gegevens overeenkomstig § 1, wordt, op uitdrukkelijk verzoek van de werknemer, een globale berekening gemaakt na afloop van een cyclus van drie opeenvolgende kalenderjaren waarbij elk kalenderjaar slechts in één cyclus mag zitten.
Het verzoek bedoeld in het vorige lid gebeurt op het formulier "Uitkeringsaanvraag en persoonlijke aangifte van de kunstwerker" en moet op het werkloosheidsbureau aankomen ten laatste 24 maanden na het einde van de cyclus van drie jaren bedoeld in het vorige lid.
Voor de toepassing van het eerste lid, wordt het dagbedrag van het inkomen bedoeld in § 1, eerste lid, bekomen door het netto belastbare jaarinkomen van de drie betrokken kalenderjaren te delen door 936.
Als het inkomen een activiteit betreft die pas in de loop van de cyclus van drie kalenderjaren werd aangevat, of die in de loop van deze cyclus beëindigd werd, wordt het dagbedrag van het inkomen bekomen door het netto belastbare jaarinkomen van de drie betrokken kalenderjaren bedoeld in het vorige lid te delen door een aantal dagen dat evenredig is aan de periode gedurende dewelke de activiteit werd uitgeoefend tijdens de cyclus.
Daarna wordt het deel van het dagbedrag van dat inkomen bepaald dat het grensbedrag opgenomen in § 1, derde lid, overschrijdt.
Na vergelijking van het resultaat van de berekening die werd uitgevoerd overeenkomstig deze paragraaf en van die bekomen overeenkomstig § 1, wordt, in voorkomend geval, bepaald of het dagbedrag van de uitkering opnieuw moet worden verminderd of daarentegen bijpassingen op de uitkeringen moeten worden toegekend. ".
Art. 23.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 190 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 190.In afwijking van artikel 111, eerste lid, bedraagt het gemiddeld dagloon dat dient als basis voor de berekening van de kunstwerkuitkering 1/156ste van de som van de brutolonen die werden ontvangen voor de activiteiten die vallen in de referteperiode die wordt bedoeld in artikel 182, § 1, eerste lid, 1°.
Er zal enkel rekening worden gehouden met de bedragen of voordelen die worden bedoeld in het koninklijk besluit van 10 juni 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/06/2001 pub. 31/07/2001 numac 2001022466 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip « gemiddeld dagloon » wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht type koninklijk besluit prom. 10/06/2001 pub. 15/09/2017 numac 2017031139 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht én waarvoor socialezekerheidsbijdragen voor de sector werkloosheid zijn verschuldigd.
Het gemiddeld dagloon bedoeld in de vorige leden wordt in aanmerking genomen ten belope van het grensbedrag vermeld in artikel 111, tweede lid, 2°.
Wanneer het loon dat overeenkomstig de vorige leden is verkregen lager is dan het referteloon bedoeld in artikel 5 van het ministerieel besluit van 26 november 1991, wordt de kunstwerkuitkering berekend op basis van dat referteloon.".
Art. 24.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 191 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 191.§ 1. In afwijking van artikel 114, § 1, heeft de kunstwerker tijdens de periode waarin hij de toepassing van dit hoofdstuk geniet in geval van volledige werkloosheid recht op de daguitkering die is voorzien voor de derde fase van de eerste vergoedingsperiode zoals voorzien in de bijlage van artikel 114, § 1, tweede lid. § 2. In afwijking van artikel 115, is het minimumdagbedrag van de kunstwerkuitkering tijdens de periode waarin hij de toepassing van dit hoofdstuk geniet vastgelegd op: 1° 39,87 euro voor de werknemer met gezinslast; 2° 35,13 euro voor de andere werknemers.".
Art. 25.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 192 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 192.Artikel 116 is niet van toepassing op de werknemer die de toepassing van dit hoofdstuk geniet.".
Art. 26.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 193 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 193.In afwijking van artikel 118, wordt het gemiddeld dagloon dat in aanmerking werd genomen bij de toekenning van de kunstwerkuitkeringen op basis van artikel 182, § 1, behouden als berekeningsbasis van de kunstwerkuitkering tijdens de hele duur van de periode waarin de werknemer de toepassing van dit hoofdstuk geniet.
Deze berekeningsbasis kan echter op vraag van de werknemer worden herzien wanneer de werknemer een hernieuwingsaanvraag overeenkomstig artikel 182, § 2, indient en wanneer 1/78ste van de som van de brutolonen die werden ontvangen voor de activiteiten die vallen in een van de kwartalen die volledig vallen in de referteperiode bedoeld in artikel 182, § 2, eerste lid, 1°, recht geeft op een hogere berekeningsbasis.
De in het vorige lid bedoelde breuk wordt vastgesteld op 1/39ste in geval van toepassing van artikel 182, § 2, derde lid.".
Art. 27.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 194 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 194.Tijdens de periode waarin hij de toepassing van dit hoofdstuk geniet wordt de kunstwerker vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 58, § 1, tweede lid.
In afwijking van artikel 58/2, eerste lid, is de procedure van de controle van de actieve beschikbaarheid niet van toepassing op de kunstwerker tijdens de periode waarin hij de toepassing van dit hoofdstuk geniet.
De kunstwerker moet tijdens de periode waarin hij de toepassing van dit hoofdstuk geniet, als werkzoekende ingeschreven zijn en blijven en het bewijs leveren van die inschrijving overeenkomstig artikel 58.".
Art. 28.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 195 toegevoegd, luidende als volgt: "
Artikel 195.§ 1. Deze paragraaf is enkel van toepassing op de werknemer van wie het bedrag van de werkloosheidsuitkering op 30 september 2022 wordt vastgelegd conform artikel 116, § 5, of 116, § 5bis.
De werknemer bedoeld in het vorige lid geniet de toepassing van hoofdstuk XII en wordt op 1 oktober 2022 ambtshalve toegelaten tot het recht op kunstwerkuitkeringen.
De ambtshalve toelating bedoeld in het vorige lid betreft een éénmalige toelating die in ieder geval ingaat op 1 oktober 2022.
De werknemer bedoeld in de vorige leden wordt geacht te voldoen aan de voorwaarden voorzien in artikel 182, § 1, eerste lid.
In afwijking van artikel 190, eerste lid, is voor de werknemer bedoeld in de vorige leden het gemiddeld dagloon dat dient als basis voor de berekening van de kunstwerkuitkering het gemiddeld dagloon dat diende als basis voor de berekening van de werkloosheidsuitkering waarop die werknemer recht had op 30 septembre 2022.
De werknemer die overeenkomstig de vorige leden is toegelaten tot het genot van hoofdstuk XII wordt voor de toepassing van dit besluit en van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, beschouwd als een kunstwerker.
Onverminderd de toepassing van artikel 184, § 2, heeft de werknemer van wie het bedrag van de werkloosheidsuitkering op 30 september 2022 overeenkomstig artikel 116, § 5, of 116, § 5bis, wordt vastgesteld en die afziet van het genot van de eerste toepassingsperiode van hoofdstuk XII, op zijn vraag recht op de daguitkering vastgelegd overeenkomstig de tabel in bijlage bij artikel 114 § 1, tweede lid, rekening houdend met het feit dat het begin van de eerste fase van de in artikel 114 bedoelde tweede vergoedingsperiode een aanvang neemt op 1 oktober 2022.
De verzaking bedoeld in het vorige lid moet vooraf gebeuren door middel van een schriftelijke verklaring ingediend bij de uitbetalingsinstelling, die ze overmaakt aan het werkloosheidsbureau.
Als ze niet vooraf gebeurt, begint ze op de dag waarop ze aankomt op het werkloosheidsbureau. § 2. Deze paragraaf is enkel van toepassing op de werknemer die niet is bedoeld in § 1.
In afwijking van artikel 182, § 1, eerste lid, 1°, geniet de werknemer de toepassing van hoofdstuk XII en wordt hij toegelaten tot het recht op kunstwerkuitkeringen indien hij het bewijs levert dat hij tijdens een referteperiode van 24 maanden voorafgaand aan de uitkeringsaanvraag ten minste 156 voltijdse arbeidsdagen heeft gepresteerd in de zin van artikel 37, zoals dat luidde op 30 september 2022, waarvan ten minste 104 voltijdse arbeidsdagen ingevolge artistieke activiteiten in de zin van artikel 27, 10°, zoals dat luidde op 30 september 2022 en/of ingevolge technische activiteiten in de artistieke sector in het kader van arbeidsovereenkomsten van zeer korte duur in de zin van artikel 116, § 8, zoals dat luidde op 30 september 2022.
Voor de toepassing van het vorige lid zijn de regels volgens dewelke de arbeidsprestaties worden omgezet in arbeidsdagen de regels die werden bepaald conform artikel 37, zoals ze van kracht waren op 30 september 2022.
Om het aantal arbeidsdagen bedoeld in het tweede lid te bepalen, wordt evenwel geen rekening gehouden met de dagen bedoeld in artikel 38 noch met de dagen waarvoor de werknemer een werkloosheidsuitkering heeft ontvangen in toepassing van artikel 6 van de wet van 15 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2020 pub. 27/07/2020 numac 2020203113 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector sluiten tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector of in toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 januari 2022 tot verbetering van de toestand van de werknemers in de culturele sector in het kader van de crisis van het coronavirus COVID-19.
De referteperiode van vierentwintig maanden bedoeld in het tweede lid wordt verlengd met de dagen gelegen in de periode van arbeidsongeschiktheid die aanleiding heeft gegeven tot de betaling van een vergoeding in toepassing van de wetgeving betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, of van een vergoeding van de schade die voortvloeit uit arbeidsongevallen, ongevallen op de weg van en naar het werk en beroepsziekten, indien de ononderbroken duur ervan ten minste drie maanden bedraagt.
De werknemer die voldoet aan de voorwaarde bedoeld in het tweede lid en die een aanvraag indient conform artikel 182, § 1, eerste lid, 3°, wordt geacht te voldoen aan artikel 182, § 1, eerste lid, 2°.
In afwijking van artikel 190, eerste lid, wordt voor de werknemer bedoeld in deze paragraaf, het gemiddeld dagloon dat dient als basis voor de berekening van de kunstwerkuitkering vastgelegd conform hoofdstuk IV. De werknemer die overeenkomstig de voorgaande leden is toegelaten tot het genot van hoofdstuk XII wordt voor de toepassing van dit besluit en van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, beschouwd als een kunstwerker. § 3. In afwijking van artikel 188, § 2, blijft de werknemer bedoeld in § § 1 en 2 onderworpen aan artikel 48bis, § 2, leden 6 tot 13, zoals ze van kracht waren op 30 september 2022.".
Art. 29.In hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten wordt een artikel 196 toegevoegd, luidende als volgt: "
Art. 196.De minister is belast met de uitvoering van dit hoofdstuk.".
Art. 30.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1, in 7°, wordt een littera c) ingevoegd, luidende: "c) de kunstwerker die de toepassing van hoofdstuk XII van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten geniet en die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst."; 2° in 11° worden de woorden "de kunstwerkuitkering" ingevoegd tussen het woord "PWA-inkomensgarantie-uitkering" en het woord "en";3° het punt 18° wordt opgeheven; 4° een 20° wordt ingevoegd, luidende: "20° kunstwerker: werknemer die door de kunstwerkcommissie als dusdanig is erkend en die beschikt over een geldig kunstwerkattest;"; 5° een 21° wordt ingevoegd, luidende: "21° Kunstwerkcommissie: de commissie bedoeld in de wet tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers;"; 6° een 22° wordt ingevoegd, luidende: "22° individueel kunstwerkattest: het kunstwerkattest "plus" en het kunstwerkattest "starter" die door de kunstwerkcommissie afgeleverd worden;"; 7° een 23° wordt ingevoegd, luidende: "23° kunstwerkuitkering: de uitkering die wordt toegekend aan de werknemer bedoeld in 20° en die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in hoofdstuk XII van het koninklijk besluit.".
Art. 31.Artikel 10 van hetzelfde ministerieel besluit van 26 november 1991 wordt opgeheven.
Art. 32.Artikel 31 van hetzelfde ministerieel besluit van 26 november 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling: "
Art. 31.Voor de kunstwerker die de toepassing van hoofdstuk XII van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten geniet, wordt een betrekking aangeboden in een beroep dat niet tot de kunstsector behoort als niet passend beschouwd.".
Art. 33.In artikel 71, § 1, tweede lid, van hetzelfde ministerieel besluit van 26 november 1991, gewijzigd door het ministerieel besluit van 7 februari 2014, worden de woorden " § 1bis en § 1ter," geschrapt.
Art. 34.Artikel 87 van hetzelfde ministerieel besluit van 26 november 1991, wordt vervolledigd met een derde lid, luidende als volgt: 'Wanneer de werknemer bedoeld in artikel 1, 20°, een formulier indient bedoeld in het eerste lid overeenkomstig artikel 133, § 1, 16°, van het koninklijk besluit, voegt hij bij zijn uitkeringsaanvraag het formulier: "Uitkeringsaanvraag en persoonlijke aangifte van de kunstwerker" waarvan de Rijksdienst het model en de inhoud opstelt na advies van het beheerscomité.'.
Art. 35.med. De minister bevoegd voor Werk kan de bepalingen van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering die door de artikelen 30 tot 34 van dit besluit worden gewijzigd, opheffen, aanvullen, vervangen of wijzigen.
Art. 36.De door dit besluit opgeheven bepalingen blijven van toepassing op situaties die zich voordeden vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 37.De werknemer die op 30 september 2022 een artistieke nevenactiviteit uitoefende conform artikel 48bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten houdende de werkloosheidsreglementering zoals dat luidde op 30 september 2022, wordt voor die artistieke activiteit zoals aangegeven in toepassing van artikel 48bis, § 1, geacht te voldoen aan de voorwaarde van artikel 48, § 1, eerste lid, 2°, op voorwaarde dat: 1° hij die activiteit aangeeft overeenkomstig artikel 48, § 1, eerste lid, 1°;2° hij een uitkering volledige werkloosheid heeft ontvangen in de periode van 1 oktober 2019 tot 30 september 2022;3° hij niet de toepassing heeft genoten van hoofdstuk XII en er ook niet aan verzaakt heeft overeenkomstig artikel 184, § 2, of 195, § 1, zevende lid. Voor de werknemer bedoeld in het vorige lid betreft de voortzetting na 30 september 2022 van de uitoefening van de artistieke activiteit bedoeld in het vorige lid op 1 oktober 2022 een wijziging in zijn persoonlijke of familiale toestand in de zin van de artikelen 133, § 2, 5°, en 134, § § 1 en 2.
Art. 38.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2022.
In afwijking van het vorige lid treedt artikel 22 in die zin dat het een artikel 189, § 2, invoegt in werking op 1 januari 2023.
In afwijking van het vorige lid treedt artikel 28 buiten werking op een door de Koning nader te bepalen datum.
Art. 39.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te L'Ile d'Yeu, 30 juli 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE