gepubliceerd op 09 februari 2024
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald
6 DECEMBER 2023. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald
Verslag aan de Minister Commentaar per artikel
Artikel 1.De intuïtieve reactie van een gebruiker die over de openbare weg rijdt en een verkeersbord ziet dat op de rand of erboven staat, met de voorkant naar hem toe, is te denken dat dit verkeersbord voor hem bedoeld is.
Deze observatie leidt ons tot het formuleren van een algemeen principe voor de installatie van een verkeersbord: het moet perfect zichtbaar zijn voor degenen voor wie het bedoeld is, en alleen voor hen. In de praktijk is het echter vaak onmogelijk om volledig aan de tweede voorwaarde te voldoen; wanneer dit het geval is, moeten speciale voorzorgsmaatregelen worden genomen om elke ambiguïteit te vermijden.
De belangrijkste regels die moeten worden toegepast om alle verwarring te vermijden en een goed begrip te garanderen, zijn de volgende: 1° Het zichtbare gedeelte van een verkeersbord moet gericht zijn in de richting die de gebruiker volgt, op de as van de weg. In het bijzonder moet de voorkant van de verkeersborden vrijwel loodrecht op deze richting staan, op de as van de weg. 2° De verkeersborden bevinden zich normaal aan de rechterkant, in de rijrichting. Deze laatste plaatsingseis aan de rechterkant geldt niet voor richtingborden die meestal op kruispunten worden geplaatst aan de kant van de weg die wordt aangegeven.
Bedoelde eis is ook niet van toepassing op borden waarvan de betekenis gekoppeld is aan de kant van de rijbaan waar ze zich bevinden, zoals stop- en parkeerborden.
Die is ook niet van toepassing op bakens en geboden tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven, driekleurige verkeerslichten met pijlen en de C33, D1, D3, D5 en F101-borden.
Wanneer een linksafslaande rijstrook bij de ingang van een kruispunt bestuurd wordt door driekleurige verkeerslichten met pijlen, bevinden deze zich onmiddellijk links van de betreffende rijstrook(-oken) en, in het bijzonder, op het trottoir of de berm aan de linkerkant als de rijstrook eenrichtingsverkeer is, of, in voorkomend geval, op de middenberm of het eiland als de rijbaan tweerichtingsverkeer is. Deze borden hoeven niet aan de rechterkant van de weg te staan.
Men kan volstaan met de C33-borden links van de middenberm.
Borden D1, D3 en D5 zijn geplaatst waar ze het beste te zien zijn.
D5-borden worden bij voorkeur geplaatst aan de rand van het middeneiland in het gezicht van de automobilisten die naderen vanaf elke toegangsweg die naar de rotonde leidt.
Men kan volstaan met het F101-bord dat alleen aan de linkerkant is geplaatst, meestal aan de achterkant van het F99-bord.
Die is ook niet van toepassing voor verkeerslichten voor fietsers en voetgangers. Ze worden op de meest geschikte plaats geplaatst, rekening houdend met de configuratie van de plaats, hun zichtbaarheid, hun toegankelijkheid voor PVB's (drukknop) en de rationalisatie van het aantal palen om ruimte vrij te maken voor de mobiliteit van de gebruikers.
Die is ook niet van toepassing op verkeerslichten, met inbegrip van verkeerslichten (kruisen, pijlen) die per rijstrook of op delen van de openbare weg worden toegepast. Ze worden boven rijstroken of andere delen van de openbare weg geplaatst.
Wanneer het rechts geplaatst bord niet onder bevredigende omstandigheden zichtbaar is voor de bestuurders voor wie het bestemd is, mag bedoeld bord boven de openbare weg of links herhaald worden.
Art. 2.Gevaarsborden, en meer bepaald gevaarwaarschuwingsborden, worden alleen geplaatst op plaatsen waar een bestuurder die het gebied niet kent, een gevaar niet of te laat zou kunnen opmerken.
In overeenstemming met het principe van valorisatie is het passend om het vermenigvuldigen van gevaarsborden te vermijden, vooral wanneer bepaalde gevaren duidelijk zijn en ruim van tevoren worden opgemerkt.
Onnodige signalen moeten worden verwijderd. Deze bepaling is met name van toepassing op wegen waar de toegestane maximumsnelheid kleiner is dan of gelijk is aan 30 km/u.
Wanneer een gevaar moet worden gesignaleerd, worden doorgaans waarschuwingsborden geplaatst om de weggebruikers te waarschuwen voor de nadering van het obstakel, het gevaarlijke punt of het begin van een gevaarlijke zone.
De schoolomgeving begint bij de A23-borden. Ter indicatie of standaard kan een afstand van 75 m vanaf de toegang tot de school het begin van de schoolomgeving bepalen.
A23-borden die sportterreinen aanduiden worden geplaatst in overeenstemming met de algemene bepalingen voor gevaarsborden.
In het algemeen worden gevaarsborden geplaatst: a. wanneer de toegestane maximumsnelheid lager is dan of gelijk is aan 30 km/u alsmede voor de borden A45 en A47;b. tussen 0 en 50 m, binnen stedelijke gebieden;c. op een afstand van ongeveer 150 m op wegen buiten stedelijke gebieden;d. op een afstand van ongeveer 200 m op autosnelwegen. Het gevaarsbord wordt enkel aangevuld met een bijkomend afstandsbord, type Ia, als het gevaarsbord is geplaatst: 1° op meer dan 50 m op wegen binnen stedelijke gebieden en op wegen waar de toegelaten maximumsnelheid lager is dan of gelijk is aan 30 km/u;2° op minder dan 100 m of op meer dan 200 m op wegen buiten stedelijke gebieden waar de toegelaten maximumsnelheid hoger is dan 30 km/u;3° op minder dan 100 m of op meer dan 200 m op autosnelwegen. Het bijkomend afstandsbord is bijgevolg geen aanvulling op de A23-borden die schoolomgeving aanduiden, met name A45- en A47-borden.
De lengte van een gevaarlijk deel kan worden gesignaleerd met een bijkomend lengtebord, type II, zoals vermeld in artikel 66.3 van de Wegcode.
Als deze lengte lang genoeg is of als er kruisingen in voorkomen, worden de gevaarsborden op gepaste intervallen herhaald en indien nodig aangevuld met een bijkomend lengtebord, type II. Op het onderbord staat niet "HERHALING", wat zinloos is.
Rijbaanversmallingen die door middel van een A7-bord moeten worden gesignaleerd, worden bij bepalingen nader bepaald. Indien de versmalling de omvang van een rijstrook heeft, wordt gebruik gemaakt van het F97-bord, alleen geplaatst.
Het gelijktijdig gebruik van de A7- en F97-borden signaleren een versmalling van de rijstrook die open blijft voor verkeer, naast de vermindering van het aantal rijstroken.
Het gebruik van het A21-bord dat een oversteekplaats voor voetgangers signaleert, wordt bij bepalingen nader bepaald.
In stedelijke gebieden wordt het A21-bord alleen in uitzonderlijke omstandigheden gebruikt.
Art. 3.Bij dit artikel wordt de referentiemassa gewijzigd, rekening houdend met de wijziging van het C23-bord in de Wegcode bij het Koninklijk Besluit van 30 juli 2022Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/07/2022 pub. 15/09/2022 numac 2022032534 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg en het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs type koninklijk besluit prom. 30/07/2022 pub. 23/08/2022 numac 2022204435 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een hoofdstuk XII houdende bijzondere bepalingen van toepassing op kunstwerkers in titel II van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991 en tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering sluiten.
Art. 4.Om variaties in snelheidslimieten te vergemakkelijken en ze betrouwbaarder te maken, kunnen de uren en dagen waarop de snelheidslimiet van 30 km/u in de schoolomgeving geldt, op een onderbord worden aangeduid.
Overeenkomstig artikel 65.2 van de Wegcode, hebben de onderborden die de tijdsbeperking aanduiden, zwarte opschriften op een witte achtergrond en zijn van het volgende model:
Lu - Ve : 7h - 19h
De eerste 2 letters van de dag zijn genoeg. We geven bijvoorbeeld "Wo" aan voor de dag "Woensdag".
Vergelijkbare borden zijn waargenomen in verschillende Europese landen.
Bij dit artikel wordt de verplichting om een F13-bord te plaatsen als er pijlen op de rijbaan staan die de keuze van een rijstrook voorschrijven, opgeheven. Bij bedoeld artikel wordt ook bepaald dat het F13-bord in positie wordt geplaatst en niet in aankondiging.
Art. 5.Bij dit artikel worden de afmetingen bepaald van de markeringen op de parallelle stippellijnen die een rijbaan met een middenstrook aangeven.
Art. 6.Borden die correct zijn geplaatst volgens de voormalige bepalingen mogen worden gehandhaafd tot 31 december 2035, in overeenstemming met het ministerieel besluit van 30 juni 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/06/2020 pub. 25/08/2020 numac 2020031192 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald en tot opheffing van de ministeriële omzendbrief van 23 mei 2011 betreffende de woonerven en erven sluiten.
6 DECEMBER 2023. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald De Minister van Verkeersveiligheid, Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014, artikel 6, § 1, XII, 2° ;
Gelet op de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer, laatst gewijzigd bij de wet van 6 december 2022, artikel 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 31/03/2000 numac 1999000004 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 14/07/2014 numac 2014000537 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 juni 2023, artikel 60.2;
Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald;
Gelet op het rapport van 12 september 2023 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies nr. 74.516/4 van de Raad van State, gegeven op 18 oktober 2023, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Besluit :
Artikel 1.Artikel 1 van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 juni 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/06/2020 pub. 25/08/2020 numac 2020031192 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald en tot opheffing van de ministeriële omzendbrief van 23 mei 2011 betreffende de woonerven en erven sluiten, wordt aangevuld met een 1.4, luidend als volgt: "1.4. Verkeerstekens voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° het zichtbare gedeelte van een bord moet gericht zijn naar de rijrichting van de gebruiker, langs de middellijn van de weg;2° verkeersborden bevinden zich normaal aan de rechterkant, in de rijrichting. Wat betreft het eerste lid, 2°, zijn de plaatsingsbepalingen niet van toepassing op de volgende borden: 1° richtingsborden worden op kruispunten geplaatst aan de kant van de weg die wordt aangegeven;2° borden met betrekking tot het stoppen en parkeren worden geplaatst aan de kant van de openbare weg waar ze van kracht zijn;3° bakens, geboden tot het volgen van de rijrichting, verkeerslichtborden in de vorm van pijlen en C33, D1, D3, D5 en F101-borden worden op de meest geschikte plaats geplaatst;4° verkeerslichten die het verlichte silhouet van een fiets, een voetganger, een fiets en een voetganger voorstellen, worden op de meest geschikte plaats geplaatst;5° verkeerslichten in de vorm van een rood kruis, een groene pijl die naar beneden wijst, een oranje schuine pijl die naar beneden wijst, alsmede borden die van toepassing zijn op rijstroken of delen van de openbare weg, worden boven rijstroken of andere delen van de openbare weg geplaatst.».
Art. 2.In artikel 7 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 juni 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/06/2020 pub. 25/08/2020 numac 2020031192 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald en tot opheffing van de ministeriële omzendbrief van 23 mei 2011 betreffende de woonerven en erven sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Gevaarsborden kondigen alleen gevaarlijke weggedeelten aan die niet op tijd worden gezien door een weggebruiker die de nodige voorzichtigheid in acht neemt. Gevaarsborden worden niet vermenigvuldigd.
Op wegen waar de toegestane maximumsnelheid lager is dan of gelijk is aan 30 km/u, worden de A1, A7, A14, A15, A21, A25, A27, A29, A33, A35 en A37-borden niet gebruikt.
Gevaarstekens worden op zo'n afstand van de gevaarlijke locatie geplaatst dat ze het meest effectief zijn, rekening houdend met de weg- en verkeersomstandigheden, de gebruikelijke snelheid van voertuigen en de afstand waarop het bord zichtbaar is.
A23-borden die schoolomgeving aankondigen, worden vlak vóór bedoelde schoolomgeving geplaatst.
A45 en A47-borden zijn geplaatst op of nabij de spoorovergang.
Met uitzondering van de A23-borden, die schoolomgeving aankondigen, A45 en A47-borden, worden gevaarsborden op een afstand geplaatst: 1° tussen 0 en 50 m op wegen binnen stedelijke gebieden en op wegen waar de maximumsnelheid lager is dan of gelijk is aan 30 km/u;2° op min of meer 150 m op wegen buiten stedelijke gebieden waar de toegelaten maximumsnelheid hoger is dan 30 km/u;3° bijna 200 m op snelwegen. Het gevaarsbord wordt enkel aangevuld met een onderbord, type Ia, zoals bedoeld in bijlage 2 bij dit besluit, als het gevaarsbord is geplaatst: 1° op meer dan 50 m op wegen binnen stedelijke gebieden en op wegen waar de maximumsnelheid lager is dan of gelijk is aan 30 km/u;2° op minder dan 100 m of op meer dan 200 m op wegen buiten stedelijke gebieden waar de toegelaten maximumsnelheid hoger is dan 30 km/u;3° op minder dan 100 m of op meer dan 200 m op autosnelwegen. Het onderbord van type VI bedoeld in bijlage 2 bij dit besluit, met het opschrift "HERHALING" vormt geen aanvulling op een gevaarsbord. » ; 2° 7.3, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 december 1991, wordt vervangen door wat volgt: "7.3. De keuze van het symbool op het A7-bord wordt bepaald door de plaatsgesteldheid.
Mogen slechts gesignaleerd worden door een A7-bord de rijbaanversmallingen van ten minste 1,00 m, die gevaarlijk zijn voor het verkeer.
Indien de versmalling de omvang van een rijstrook heeft, wordt gebruikt gemaakt van het F97-bord alleen geplaatst. » ; 3° 7.6, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 december 1991, wordt vervangen door wat volgt: "7.6. Oversteekplaatsen op rijbanen waar de toegestane maximumsnelheid hoger is dan 50 km/u worden aangekondigd met een A21-bord.
Dit verkeersbord wordt echter niet geplaatst wanneer er een A23-bord is of een oversteekplaats voor voetgangers die geregeld wordt door driekleurige verkeerslichten. ».
Art. 3.In artikel 9.4, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij ministerieel besluit van 10 september 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 10/09/2009 pub. 12/10/2009 numac 2009014248 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald type ministerieel besluit prom. 10/09/2009 pub. 06/05/2014 numac 2014014071 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald. - Duitse vertaling sluiten, worden de woorden "waarvan de massa in beladen toestand hoger is dan het aangeduide" vervangen door de woorden "of slepen van voertuigen waarvan de maximaal toegestane massa de aangeduide massa overschrijdt".
Art. 4.In artikel 12 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 juni 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/06/2020 pub. 25/08/2020 numac 2020031192 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald en tot opheffing van de ministeriële omzendbrief van 23 mei 2011 betreffende de woonerven en erven sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° 12.1ter wordt aangevuld met een lid luidend als volgt: "De uren en dagen waarop de snelheidslimiet van 30 km/u in de schoolomgeving geldt kunnen worden aangeduid op een onderbord. De hoogte van de letters bedraagt 0,10 m. » ; 2° in 12.4, tweede lid, worden de woorden "moet het verkeersbord F13 geplaatst worden, behalve wanneer de bijzondere plaatsgesteldheid het niet toelaat" vervangen door de woorden "kan het verkeersbord F13 in positiesignalering geplaatst worden".
Art. 5.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een 17.3, luidend als volgt: "Art. 17.3. De onderbroken lijnen die een rijbaan met een middenstrook aanduiden, bestaan uit 2 paar strepen met een breedte van 0,10 m, een lengte van 1 m en 1 m uit elkaar, herhaald na een tussenruimte van 3 m.
De middenrijbaan heeft een maximale breedte van 3,50 m. ».
Art. 6.Borden en markeringen die zijn geplaatst overeenkomstig de bepalingen vóór de inwerkingtreding van dit besluit, mogen worden gehandhaafd tot 31 december 2035.
Namen, 6 december 2023.
V. DE BUE