gepubliceerd op 25 september 2017
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel
30 AUGUSTUS 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 augustus 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 Wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2017 onder het nummer 137210/CO/142.01) Uitvoering van artikel 29, § 1 van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de terugwinning van metalen", gecoördineerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen. § 2. Worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze overeenkomst, de buiten België gevestigde werkgevers waarvan de werknemers in België gedetacheerd worden in de zin van de bepalingen van titel II van de verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad. § 3. Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders. HOOFDSTUK II. - Voorwerp
Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel om vanaf 1 januari 2017 de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en haar bijlagen, geregistreerd onder het nummer 131183/CO/142.01, aan te passen aan enerzijds de wettelijke wijzigingen die werden ingevoerd door de wet van 18 december 2015 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen (hierna "de wet van 18 december 2015") en aan de reglementaire wijzigingen anderzijds. § 2. De begrippen die in het vervolg van deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals bepaald in de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, editie 2, p. 26.407, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003), zoals aangepast door de wet van 18 december 2015 en haar uitvoeringsbesluiten. Deze wet zal in het vervolg van deze collectieve arbeidsovereenkomst "W.A.P." worden genoemd. HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de inrichter
Art. 3.§ 1. Overeenkomstig artikel 3, § 1, 5° van de W.A.P. werd het fonds voor bestaanszekerheid via de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005 (77398/CO/142.01), algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 januari 2006 (Belgisch Staatsblad van 6 april 2006), door de representatieve organisaties van het voormelde paritair subcomité aangeduid als inrichter van onderhavig sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 2. Deze aanduiding blijft uiteraard gelden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. HOOFDSTUK IV. - Aansluitingsvoorwaarden
Art. 4.§ 1. Alle arbeiders die op of na 1 januari 2006 met de werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van deze overeenkomst verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst (ongeacht de aard van arbeidsovereenkomst), worden ambtshalve aangesloten bij onderhavig sociaal sectoraal pensioenplan. In de praktijk gaat het om de werklieden aangegeven onder de werknemerskengetallen 015, 024 en 027. § 2. Worden echter niet aangesloten bij onderhavig pensioenplan : - de personen tewerkgesteld via een overeenkomst van studentenarbeid; - de personen tewerkgesteld via een overeenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van de werknemers ten behoeve van gebruikers; - de leerlingen; - de personen tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van een speciaal met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinspannings- en omscholingsprogramma; - de personen die effectief hun wettelijk (vervroegd) pensioen hebben opgenomen vanaf 1 januari 2016, maar vervolgens als gepensioneerde verder of opnieuw tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst afgesloten met hun werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van deze overeenkomst. HOOFDSTUK V. - Voordeel
Art. 5.§ 1. In het voordeel van de in artikel 4 bedoelde personen zullen er maandelijks door de inrichter één of meerdere bijdragen gestort worden ter financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling. § 2. De totale jaarlijkse bruto bijdrage per aangeslotene bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedraagt vanaf 1 oktober 2014 1,8 pct. van diens jaarlijks brutoloon waarop R.S.Z.-inhoudingen worden gedaan. § 3. De totale jaarlijkse bruto bijdrage per aangeslotene bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt verminderd met 4,5 pct. beheerskosten, aangerekend door de inrichter, wat resulteert in een totale jaarlijkse netto bijdrage per aangeslotene van 1,72 pct. van diens jaarlijks brutoloon waarop R.S.Z.-inhoudingen worden gedaan. § 4. Deze netto bijdrage wordt als volgt verdeeld : 1,64 pct. wordt aangewend ter financiering van individuele pensioenrechten in hoofde van de bij het sociaal sectoraal stelsel aangeslotenen en de overige 0,08 pct. wordt gebruikt ter financiering van een solidariteitstoezegging zoals bedoeld in titel 2, hoofdstuk 9 van de W.A.P. HOOFDSTUK VI. - Pensioentoezegging : beheer en pensioeninstelling
Art. 6.§ 1. Het financiële, boekhoudkundig, actuarieel en administratief beheer van de pensioentoezegging werd door de inrichter toevertrouwd aan Belfius Verzekeringen n.v., afgekort "Belins n.v.", erkend door de Nationale Bank van België onder nummer 37, met maatschappelijke zetel te 1210 Brussel, Galileelaan 5 (hierna genoemd "de pensioeninstelling"), met Sepia als merk- en handelsnaam. De pensioeninstelling opteert ervoor om 50 pct. van haar risico te herverzekeren via K.B.C. Verzekeringen n.v., erkend door de Nationale Bank van België onder nummer 14, met maatschappelijke zetel te 3000 Leuven, Professor Roger Van Overstraetenplein 2. Gezien binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling het mogelijk is dat de inrichter er voor opteert om één of meerdere deelaspecten van het beheer uit te besteden aan derden, worden de werkzaamheden in het kader van het administratief beheer deels toevertrouwd aan de v.z.w.
SEFOCAM. § 2. De beheersregels van de pensioentoezegging zijn vastgelegd in een pensioenreglement dat wordt opgenomen als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst waarvan het integraal deel uitmaakt. Het pensioenreglement zal door de pensioeninstelling aan de aangeslotenen ter beschikking worden gesteld op hun eenvoudig verzoek. § 3. Er werd binnen de pensioeninstelling (in overeenstemming met artikel 41, § 2 van de W.A.P.) een toezichtscomité opgericht dat voor de helft is samengesteld uit werknemersvertegenwoordigers (die het personeel vertegenwoordigen aan wie de onderhavige pensioentoezegging wordt gedaan) en voor de andere helft uit werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van deze overeenkomst. Dit toezichtscomité ziet toe op de goede uitvoering van het beheer van de pensioentoezegging door de pensioeninstelling en wordt door voormelde jaarlijks in het bezit gesteld van een zogenaamd "transparantieverslag" alvorens de pensioeninstelling dit ter beschikking stelt van de inrichter van het pensioenstelsel, evenals de verklaring inzake de beleggingsbeginselen (ook genoemd "Statement of Investment Principles"). § 4. Onder de naam "transparantieverslag" stelt de pensioeninstelling of, in voorkomend geval, de derde aan wie een deelaspect van het beheer werd uitbesteed, jaarlijks een verslag op over het door haar gevoerde (deelaspect van het) beheer van de pensioentoezegging. Na raadpleging van het toezichtscomité stelt de pensioeninstelling het transparantieverslag ter beschikking van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. Het verslag betreft de elementen zoals beschreven in de W.A.P. § 5. De Raad voor aanvullende pensioenen kan de uitvoering van het pensioenstelsel onderzoeken op voorwaarde dat 10 pct. van de werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van deze overeenkomst of van de aangeslotenen zulks vraagt. Indien het rendement ondermaats zou zijn, kan de raad aanbevelen van pensioeninstelling te veranderen of het beheer geheel of gedeeltelijk uit te besteden aan andere beheerders. HOOFDSTUK VII. - Uitbetaling van de voordelen
Art. 7.De procedure, de modaliteiten en de vorm van de uitbetaling van de voordelen worden beschreven in artikel 7 tot en met artikel 14 van het bijgevoegde pensioenreglement. HOOFDSTUK VIII. - Solidariteitstoezegging
Art. 8.§ 1. Vanaf 1 januari 2006 wordt een gedeelte van de in artikel 5 van deze overeenkomst bepaalde bijdrage (in overeenstemming met artikel 43 van de W.A.P.) aangewend ter financiering van de solidariteitstoezegging die deel uitmaakt van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Het deel van de globale netto bijdrage dat hiertoe wordt aangewend, is vastgesteld op 0,08 pct. § 2. Deze bijdrage wordt aangewend ter financiering van de solidariteitsprestaties, waaronder in het bijzonder de financiering van de opbouw van de pensioentoezegging gedurende bepaalde periodes van inactiviteit en de vergoeding van inkomstenverlies in bepaalde gevallen. De exacte inhoud van deze solidariteitstoezegging alsook de financieringswijze ervan, werd uitgewerkt in een solidariteitsreglement (zie hierna in artikel 9). § 3. Het beheer van de solidariteitstoezegging wordt door de inrichter toevertrouwd aan Belfius Verzekeringen n.v., afgekort "Belins n.v.", erkend door de Nationale Bank van België onder nummer 37, met maatschappelijke zetel te 1210 Brussel, Galileelaan 5 (hierna genoemd "de solidariteitsinstelling"). De solidariteitsinstelling opteert ervoor om 50 pct. van haar risico te herverzekeren via K.B.C. Verzekeringen n.v., erkend door de Nationale Bank van België onder nummer 14, met maatschappelijke zetel te 3000 Leuven, Professor Roger Van Overstraetenplein 2. Gezien binnen de juridische structuur van de solidariteitsinstelling het mogelijk is dat de inrichter er voor opteert om enig deelaspect van het beheer uit te besteden aan derden, worden de werkzaamheden in het kader van het administratief beheer deels toevertrouwd aan de v.z.w. SEFOCAM. § 4. Ook op het gebied van de solidariteitstoezegging zal de solidariteitsinstelling een "transparantieverslag" opstellen betreffende het door haar gevoerde beheer van de solidariteitstoezegging. Na raadpleging van het toezichtscomité zal de solidariteitsinstelling dit transparantieverslag ter beschikking stellen van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. Het verslag betreft de elementen zoals beschreven in de W.A.P. HOOFDSTUK IX. - Solidariteitsreglement
Art. 9.§ 1. Het solidariteitsreglement expliciteert de modaliteiten van de solidariteitstoezegging en werd als bijlage opgenomen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst waarvan het integraal deel uitmaakt. § 2. Het solidariteitsreglement zal door de solidariteitsinstelling op hun eenvoudig verzoek ter beschikking worden gesteld aan de bij onderhavig pensioenstelsel aangesloten werknemers. HOOFDSTUK X. - Procedure ingeval van uittreding van een arbeider
Art. 10.De procedure van uittreding uit het sectoraal pensioenstelsel wordt geregeld door artikel 18 van het hierna bijgevoegde pensioenreglement. HOOFDSTUK XI. - Inningsmodaliteiten
Art. 11.§ 1. Teneinde de bijdrage zoals voorzien in artikel 5, § 2 van deze overeenkomst in te vorderen, zal door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid een voorlopige bijdrage worden geïnd. Deze voorlopige bijdrage zal na de terbeschikkingstelling ervan aan de inrichter door laatstgenoemde worden doorgestort aan de pensioen- en de solidariteitsinstelling. § 2. Van zodra de pensioeninstelling over definitieve loongegevens beschikt, zal de voorlopige bijdrage worden vergeleken met de effectief verschuldigde bijdrage. Indien de voorlopige bijdrage groter is dan de effectief verschuldigde bijdrage, wordt de reserve die voortvloeit uit het verschil, in mindering gebracht van de eerstvolgende voorschotbijdrage. In het omgekeerde geval, zal het reservetekort ten laste gelegd worden van de inrichter. § 3. Vanaf 1 januari 2016 wordt er gebruik gemaakt van de gedifferentieerde R.S.Z. inningsmethodiek waardoor de pensioenbijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt afgescheiden van de basisbijdrage bestemd voor het fonds voor bestaanszekerheid. De bijzondere R.S.Z.bijdrage van 8,86 pct. verschuldigd op de netto bijdrage van 1,64 pct. weergegeven in artikel 5, § 4, wordt voldaan ten aanzien van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bij wijze van verhoging van de pensioenbijdrage met 0,15 pct. en wordt door de R.S.Z. afgehouden aan de bron. Bijgevolg dient de bijzondere bijdrage van 8,86 pct. niet apart te worden aangegeven daar de globale pensioenbijdrage van 1,95 pct. aangegeven moet worden onder bijdragecode 825 type "0".
Art. 12.Ondertekenende partijen vragen dat onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, inclusief de bijlagen, zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK XII. - Inwerkingtreding en opzeggingsmogelijkheden
Art. 13.§ 1. De collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015 (131183/CO/142.01) tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, wordt vervangen vanaf 1 januari 2017. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. § 3. Zij kan worden beëindigd mits een opzegging van zes maanden en wordt betekend per ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het voormelde paritair subcomité. Voorafgaandelijk aan de opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst moet het paritair subcomité de beslissing nemen om het sectoraal pensioenstelsel op te heffen. Deze beslissing tot opheffing is enkel geldig wanneer zij wordt genomen in overeenstemming met de bepalingen in artikel 10, § 1, 3° van de W.A.P. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 augustus 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Aanvullend pensioenplan ten gunste van de arbeiders van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen.
Sectoraal pensioenreglement afgesloten in uitvoering van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016. HOOFDSTUK I. - Voorwerp
Artikel 1.§ 1. Dit sectoraal pensioenreglement wordt opgemaakt in uitvoering van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 2. Dit pensioenreglement beoogt het pensioenreglement dat als bijlage opgenomen was bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015 aan te passen aan de wettelijke en reglementaire evoluties die sindsdien plaatsgrepen. § 3. Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en de plichten van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers die behoren tot het ressort van het voormelde paritair subcomité, de aangeslotenen en hun rechtverkrijgenden. Tevens worden de aansluitingsvoorwaarden alsook de regels betreffende de uitvoering van de pensioentoezegging vastgelegd.
De rechten van de aangeslotenen die gewezen werknemers zijn die na hun uittreding nog steeds actuele of uitgestelde rechten genieten, worden in de regel bepaald door het pensioenreglement zoals van toepassing op het ogenblik van hun uittreding, behoudens ingeval van andersluidende wettelijke bepalingen. HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijvingen
Art. 2.1. Het aanvullend pensioen De kapitaalswaarde van het rust- en/of overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene (vóór of na pensionering), of de omzetting van deze in een levenslange lijfrente, toegekend op basis van de in dit pensioenreglement bepaalde verplichte stortingen, ter aanvulling van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld pensioen. 2. De pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen gedaan door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechtverkrijgende(n) in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005, alsook van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De toezegging die de inrichter hier doet betreft een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen zonder gewaarborgd rendement. De inrichter garandeert dus enkel de betaling van de vaste bijdrage maar doet geen enkele belofte op het gebied van de kapitalisatie van de bijdragen. De inrichter zal weliswaar voldoen aan de verplichtingen inzake de minimum rendementsgarantie conform de bepalingen van artikel 24 van de W.A.P. De pensioeninstelling onderschrijft op haar beurt een resultaatsverbintenis dat de bijdragen gestort door de inrichter minimaal zullen worden gekapitaliseerd aan de contractuele interestvoet die voor de bijdragen die worden gestort door de inrichter vanaf 1 januari 2017 gelijk is aan 0,75 pct. De verdere modaliteiten van deze resultaatsverbintenis worden geregeld in een afzonderlijke beheersovereenkomst onderschreven door de inrichter en de pensioeninstelling. 3. Het pensioenstelsel Een collectieve pensioentoezegging. 4. W.A.P. Wet van 28 april 2003 (betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003). De begrippen die in het vervolg van dit reglement opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in artikel 3 (definities) van de voormelde wet. De wet zal in het vervolg van dit pensioenreglement "W.A.P." worden genoemd. 5. De inrichter Conform artikel 3, § 1, 5° van de W.A.P. werd door de representatieve organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen 142.01, het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de terugwinning van metalen" aangeduid als inrichter van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel en dit via de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005. 6. De werkgevers De werkgevers zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005, alsook van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. 7. De arbeider De persoon die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst tot het hoofdzakelijk verrichten van handenarbeid is tewerkgesteld door een werkgever als bedoeld in artikel 2.6. 8. De aangeslotene De werknemer die behoort tot de categorie van personeel waarvoor de inrichter onderhavig pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet en de gewezen werknemer die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig dit pensioenreglement.In de praktijk gaat het meer bepaald om de werklieden aangegeven onder werknemerskengetallen 015, 024 en 027. 9. De uittreding Onder "uittreding" moet worden begrepen : - hetzij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst (anders dan door overlijden of pensionering), voor zover die niet wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever die eveneens behoort tot het ressort van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen; - hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering; - hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, ingeval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het ressort van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen. 10. De pensioeninstelling Belfius Verzekeringen n.v., afgekort "Belins n.v.", erkend door de Nationale Bank van België onder nummer 37, met maatschappelijke zetel te 1210 Brussel, Galileelaan 5 en met Sepia als merk- en handelsnaam. 11. De verworven prestaties Wanneer de aangeslotene ingeval van uittreding ervoor kiest om zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling te laten, dan is de verworven prestatie de prestatie waarop de aangeslotene aanspraak kan maken op het moment van pensionering.12. De verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement.Deze reserves zijn gelijk aan : 1. de persoonlijke rekening (netto bijdragen gestort door de inrichter);plus 2. de prestaties inzake de financiering van het pensioenluik toegewezen in het kader van de solidariteitstoezegging;3. beiden gekapitaliseerd aan de contractuele intrestvoet onderschreven door de pensioen- en solidariteitsinstelling;plus 4. in voorkomend geval, de deelname in de winst. De verworven reserves worden desgevallend verhoogd ter waarborging van de minimum rendementsgarantie, zoals bepaald in artikel 24 van de W.A.P. In geval van een wijziging van de rentevoet voor de berekening van de minimum rendementsgarantie conform artikel 24 van de W.A.P. wordt de verticale methode toegepast. Dit betekent dat de oude rentevoet(en) van toepassing was (waren) tot op het moment van de wijziging, op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement vóór de wijziging, en de nieuwe rentevoet wordt toegepast op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement vanaf de wijziging en op het bedrag resulterend uit de kapitalisatie tegen de oude rentevoet(en) van de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement tot op het moment van de wijziging. 13. De jaarbezoldiging Het jaarlijkse brutoloon waarop de inhoudingen voor de sociale zekerheid worden gedaan (dus verhoogd met 8 pct.). 14. De pensioenleeftijd Met de pensioenleeftijd wordt de wettelijke pensioenleeftijd bedoeld, volgens artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen.Deze pensioenleeftijd bedraagt in principe 65 jaar tot 31 januari 2025, 66 jaar vanaf 1 februari 2025 tot 31 januari 2030 en 67 jaar vanaf 1 februari 2030. 15. Pensionering De effectieve ingang van het vervroegd rustpensioen of van het rustpensioen op de wettelijke pensioenleeftijd met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de prestaties, zijnde in dit geval het wettelijk rustpensioen als werknemer. Voor de doeleinden van dit pensioenreglement, wordt de opname van het aanvullend pensioen onder de volgende wettelijke overgangsmaatregelen gelijkgesteld met pensionering : - De aangeslotenen die op werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) zijn gesteld, kunnen overeenkomstig de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/3 van de W.A.P., het aanvullend pensioen opnemen vanaf de leeftijd van 60 jaar indien hun arbeidsovereenkomst ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar werd beëindigd met het oog op de aanvang van de werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale en federale minister van Werk vóór 1 oktober 2015; - Indien de aangeslotenen die op werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) zijn gesteld, niet voldoen aan de voorwaarden van de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/3 van de W.A.P. zoals hierboven omschreven, kunnen zij overeenkomstig de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/2 van de W.A.P., het aanvullend pensioen opnemen : - vanaf de leeftijd van 60 jaar indien zij geboren zijn vóór 1 januari 1959; - vanaf de leeftijd van 61 jaar indien zij geboren zijn vóór 1 januari 1960; - vanaf de leeftijd van 62 jaar indien zij geboren zijn vóór 1 januari 1961; - vanaf de leeftijd van 63 jaar indien zij geboren zijn vóór 1 januari 1962. 16. De tarieven De door de pensioeninstelling gebruikte technische grondslagen neergelegd bij de Nationale Bank van België.17. De herberekeningsdatum De herberekeningsdatum voor dit pensioenreglement wordt vastgesteld op 1 januari.18. Het financieringsfonds Het collectieve tak 21-fonds dat bij de pensioeninstelling in het kader van onderhavig pensioenstelsel wordt gevormd.19. Het kind Elk wettig geboren of verwekt kind van de aangeslotene, alsook elk erkend natuurlijk kind of elk geadopteerd kind van de aangeslotene evenals elk kind van de echtgeno(o)t(e) of partner van de gehuwde, respectievelijk wettelijk samenwonende aangeslotene dat gedomicilieerd is op het adres van de aangeslotene.20. Het premievrij contract Dit is de waarde van het verzekeringscontract waarvoor de aangeslotenen verzekerd blijven zonder enige verdere premiebetaling.21. Het fonds met aangewezen activa Dit zijn activa op de balans van de pensioeninstelling die van haar andere activa worden afgezonderd en aldus een fonds met aangewezen activa vormen.De winstdelingsresultaten in dit pensioenstelsel hangen af van de opbrengst van de contracten verbonden aan het fonds met aangewezen activa. 22. De wettelijk samenwonende De persoon die samen met zijn of haar samenwonende partner een verklaring heeft afgelegd overeenkomstig artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek. 23. De v.z.w. SEFOCAM Het administratief en logistiek coördinatiecentrum van de sociale sectorale pensioenstelsels voor de arbeiders uit het garagebedrijf, het koetswerk, de metaalhandel, de terugwinning van metalen en de edele metalen.
De maatschappelijke zetel van de v.z.w. SEFOCAM is gevestigd op het Woluwedal 46/7 te 1200 Brussel.
De v.z.w. SEFOCAM is telefonisch bereikbaar op het nummer 00.32.2.761.00.70. en per mail op het adres helpdesk@sefocam.be.
De v.z.w. SEFOCAM beschikt evenzeer over een website, met name : www.sefocam.be. 24. De v.z.w. SIGEDIS SIGEDIS (sociale individuele gegevens) is een dienstverlenende v.z.w. gecreëerd op basis van artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006.
De v.z.w. werd opgericht binnen de context van het Generatiepact en kreeg verschillende opdrachten toegewezen : - Opdracht in het kader van het verzamelen en controleren van multisectoriële loopbaangegevens; - Wettelijke opdracht in het kader van de 2de pensioenpijler; - Opdracht met betrekking tot de identificatie van werknemers in het kader van de R.S.Z.-aangiften; - Wettelijke opdracht tot het archiveren van elektronische arbeidsdocumenten. 25. De Databank 2de pijler De Databank "aanvullende pensioenen" (DB2P) heeft als doel het verzamelen van de gegevens van de werknemers, zelfstandigen en ambtenaren met betrekking tot alle voordelen die zij in België en in het buitenland hebben opgebouwd in het kader van het aanvullend pensioen. De belangrijkste doelstellingen zijn het in staat stellen : - van de fiscus om de toepassing van de 80 pct.-regel en het fiscaal plafond beter te controleren; - van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (F.S.M.A.) om de conformiteit van de pensioenplannen met de sociale regels gemakkelijker te controleren; - van de R.S.Z. en de R.S.Z.P.P.O. om de bijzondere sociale bijdrage van 8,86 pct. en, indien toepasselijk, de bijzonder sociale bijdrage van 1,50 pct. (de zogenaamde "Wijninckx-bijdrage") te controleren; - van de regering om te beschikken over betrouwbare statistieken betreffende de 2de pensioenpijler; - van SIGEDIS om de pensioenfiche te kunnen verzenden als een inrichter of een pensioeninstelling dat vragen en hiertoe een overeenkomst sluiten met SIGEDIS conform artikel 26 van de W.A.P.; - van aangeslotenen om eventuele "slapende" pensioenrechten op te sporen.
De databank brengt verplichtingen met zich mee, zowel voor de inrichter als voor de pensioen- en solidariteitsinstelling. HOOFDSTUK III. - Aansluiting
Art. 3.§ 1. Het pensioenreglement is verplicht van toepassing op alle arbeiders aangegeven onder werknemerskengetallen 015, 024 en 027, die op of na 1 januari 2006 met de werkgevers, zoals bepaald in artikel 2.6., verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst, ongeacht de aard van deze arbeidsovereenkomst; met uitzondering van deze vermeld onder artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst ter wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van 20 december 2016. § 2. Voormelde personen worden onmiddellijk aangesloten bij onderhavige pensioentoezegging, dit wil zeggen vanaf de datum dat zij voldoen aan de hiervoor vermelde aansluitingsvoorwaarden. Zij blijven aangesloten zolang zij in dienst zijn. Hierop bestaat evenwel een uitzondering : de personen die effectief hun wettelijk (vervroegd) pensioen hebben opgenomen vanaf 1 januari 2016 maar vervolgens verder of opnieuw tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst afgesloten met een werkgever zoals bepaald in artikel 2.6., blijven of worden niet aangesloten bij de onderhavige pensioentoezegging. De personen die effectief hun wettelijk (vervroegd) pensioen hebben opgenomen vóór 2016 maar vervolgens verder of opnieuw tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst afgesloten met een werkgever zoals bepaald in artikel 2.6. blijven aangesloten bij onderhavige toezegging zo deze beroepsactiviteit aanvang nam vóór 1 januari 2016 en ononderbroken voortduurt. § 3. Mochten - in voorkomend geval - voormelde personen reeds beschikken over een aanvullende pensioenreserve vanuit een eerdere dienstbetrekking en zouden zij ervoor opteren om - overeenkomstig artikel 32, § 1, 1°, b) van de W.A.P. - deze bewuste reserve over te dragen naar de pensioeninstelling, dan zal deze worden geïntegreerd in onderhavig pensioenstelsel. Onderhavig pensioenstelsel voorziet aldus niet in een zogenaamde onthaalstructuur zoals beschreven in artikel 32, § 2, 2de lid van de W.A.P. HOOFDSTUK IV. - Rechten en plichten van de inrichter
Art. 4.§ 1. De inrichter gaat tegenover alle aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005, alsook van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, vereist is. § 2. De bijdrage die de inrichter verschuldigd is ter financiering van de pensioentoezegging wordt door de inrichter zonder verwijl aan de pensioeninstelling overgemaakt. Dit geschiedt minimaal maandelijks. § 3. De inrichter zal via het intermediair van de v.z.w. SEFOCAM op regelmatige tijdstippen alle nodige gegevens overmaken aan de pensioeninstelling. § 4. De pensioeninstelling is slechts tot uitvoering van haar verplichtingen gehouden voor zover haar, tijdens de duur van dit pensioenreglement, volgende gegevens meegedeeld werden : 1. de na(a)m(en), de voorna(a)m(en) en de geboortedatum van de aangeslotene alsook geslacht, taalstelsel, burgerlijke staat en identificatienummer in de sociale zekerheid;2. het adres van de aangeslotene; 3. de benaming, de maatschappelijke zetel en het K.B.O.-nummer van de werkgever, waarmee de aangeslotene via een arbeidsovereenkomst verbonden is, bij de Kruispuntbank van Ondernemingen; 4. het bruto kwartaalloon van de aangeslotene;5. enige andere ter zake doende gegevens zoals gevraagd door de pensioeninstelling. Naderhand : de wijzigingen welke, tijdens de duur van de aansluiting, in voormelde gegevens voorkomen. § 5. De inrichter wist ten voordele van de aangeslotenen een "helpdesk" te organiseren waarbij de coördinatie werd toevertrouwd aan de v.z.w. SEFOCAM. Deze v.z.w. zal een vraag enkel doorspelen aan de pensioeninstelling indien zij de bewuste vraag niet zelf beantwoorden kan. In uitzonderlijke gevallen, wanneer dat het proces aanzienlijk kan versnellen en vergemakkelijken, heeft de helpdesk de mogelijkheid de aangeslotene rechtstreeks contact te laten opnemen met de pensioeninstelling. HOOFDSTUK V. - Rechten en plichten van de aangeslotenen
Art. 5.§ 1. De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst ter invoering van het sectoraal pensioenstelsel afgesloten op 20 oktober 2005, van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van dit pensioenreglement. Deze documenten maken één geheel uit. § 2. De aangeslotene machtigt de inrichter de nodige verzekeringen op zijn leven af te sluiten. § 3. De aangeslotene machtigt de inrichter om via de v.z.w. SEFOCAM aan de pensioeninstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn zodat de pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of tegenover de rechtverkrijgende(n) kan nakomen zonder uitstel. § 4. De aangeslotene maakt in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over via de v.z.w. SEFOCAM aan de pensioeninstelling zodat deze zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of tegenover zijn rechtverkrijgende(n) kan nakomen. § 5. Mocht de aangeslotene een hem door dit pensioenreglement of door de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005, evenals van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, opgelegde voorwaarde niet nakomen, en mocht daardoor voor hem enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de inrichter en de pensioeninstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene in verband met het bij dit pensioenreglement geregeld aanvullend pensioen. HOOFDSTUK VI. - Gewaarborgde prestaties
Art. 6.§ 1. De pensioentoezegging heeft, ter aanvulling van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld pensioen, tot doel : - een kapitaal (of een hiermee overeenstemmende rente) samen te stellen dat op het moment van pensionering aan de "aangeslotene" wordt uitgekeerd indien hij in leven is; - een overlijdenskapitaal uit te keren aan de rechtverkrijgende(n) indien de "aangeslotene" overlijdt vóór of na pensionering, in dit laatste geval zo het aanvullend pensioen nog niet werd uitbetaald aan de aangeslotene zelf. § 2. De inrichter garandeert enkel de betaling van de vaste bijdrage maar doet geen enkele belofte op het gebied van de kapitalisatie van de bijdragen. De inrichter zal weliswaar voldoen aan de verplichtingen inzake de minimum rendementsgarantie conform de bepalingen van artikel 24 van de W.A.P. De pensioeninstelling onderschrijft een resultaatsverbintenis dat de bijdragen gestort door de inrichter minimaal zullen worden gekapitaliseerd aan de contractuele intrestvoet voorzien in de beheersovereenkomst tussen de inrichter en de pensioeninstelling, die voor de bijdragen die worden gestort door de inrichter vanaf 1 januari 2017 gelijk is aan 0,75 pct. § 3. Deze kapitalisatie loopt tot op de dag waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen gebeurt. § 4. Bovenvermelde kapitalen worden verhoogd met een winstdeling zoals beschreven in het hierna weergegeven winstdelingsreglement. Deze winstdeling wordt gekoppeld aan de resultaten van het fonds met aangewezen activa bij de pensioeninstelling. De winstdeling wordt jaarlijks toegekend in de vorm van een kapitaalsverhoging en is aldus definitief verworven door de aangeslotenen. Het percentage van jaarlijkse onmiddellijke toekenning wordt bepaald door het toezichtscomité. Enige winstdeling die niet onmiddellijk wordt toegekend aan de contracten, zal worden aangewend ter financiering van een collectief sectoraal winstdelingsfonds.
Het winstdelingsreglement van het fonds met aangewezen activa "Sefocam-Pensioen" : De bijdragen worden geïnvesteerd in een fonds met aangewezen activa "Sefocam-Pensioen", dat hoofdzakelijk is samengesteld uit financiële activa die afkomstig zijn van de eurozone. Ieder jaar kan de pensioeninstelling aan de contracten een winstdeelneming toekennen die bepaald wordt in functie van de resultaten van dit fonds met aangewezen activa. Deze winstdeelneming wordt pas toegekend op voorwaarde dat de verrichtingen van het fonds rendabel zijn. De winstdeelneming is gelijk aan een bijkomend rendementspercentage dat toegekend wordt aan de contracten die op 31 december van het afgelopen boekjaar van kracht zijn. Het bijkomend rendementspercentage is gelijk aan het positieve verschil tussen het netto rendementspercentage van het fonds met aangewezen activa en de gewaarborgde rentevoet zoals bepaald in artikel 24, § 2, eerste lid van de W.A.P. Het netto rendementspercentage van het fonds is het in procent uitgedrukte resultaat ten opzichte van de gemiddelde waarde van het fonds in de loop van het afgelopen boekjaar, van 100 pct. van de financiële winsten die door het fonds gerealiseerd worden, vrij van financiële lasten, fiscale en parafiscale inhoudingen. De financiële winsten worden bepaald overeenkomstig de evaluatie- en waarderingsregels van de pensioeninstelling. Ten einde de financiële prestaties gerealiseerd door het fonds met aangewezen activa te stabiliseren, kan een quotiteit van de uitzonderlijke opbrengsten (zie hierna) elk jaar een reserve stijven waarop door de inrichter aanspraak kan gemaakt worden het jaar nadien. Een gedeelte van de uitzonderlijke opbrengsten kan dus van jaar tot jaar overgedragen worden. De uitzonderlijke opbrengsten zijn samengesteld uit de meer- en minwaarden van obligaties en aandelen, de eventuele monetaire aanpassingen op rentedragende activa, alsook de waardeverminderingen of terugnames van waardeverminderingen. De investeringspolitiek van het fonds met aangewezen activa heeft tot doel de veiligheid, het rendement en de liquiditeit van de beleggingen te waarborgen.
Statement of Investment Principles : Het hoofddoel van het beleggingsbeleid bestaat erin om, binnen aanvaardbare risicogrenzen, een optimale bijdrage te leveren aan het veiligstellen van de pensioenaanspraken van de aangeslotenen. Door verschillende maatregelen wordt geprobeerd om risico's zo goed mogelijk te beheersen en voldoende rendement te behalen om aan de pensioenverplichtingen te kunnen voldoen.
Het beleggingskader zal volgende richtlijnen respecteren : Richtlijnen inzake asset allocatie Het beleggingskader voorziet in onderstaande asset allocatie :
Minimum
Strategische asset allocatie
Maximum
Minimum
Allocation d'actifs stratégique
Maximum
Activaklasse obligaties
85 pct.
95 pct.
100 pct.
Classe d'actifs en obligations
85 p.c.
95 p.c.
100 p.c.
Staatsobligaties eurozone en gelijkwaardig
35 pct.
-
75 pct.
Obligations d'état de la zone euro et assimilées
35 p.c.
-
75 p.c.
Euro bedrijfsobligaties (minimale rating : BBB-)
25 pct.
-
65 pct.
Obligations d'entreprise de la zone euro et assimiliées (rating minimal : BBB-)
25 p.c.
-
65 p.c.
Activaklasse aandelen
0 pct.
5 pct.
15 pct.
Classe d'actifs en actions
0 p.c.
5 p.c.
15 p.c.
EMU-aandelen
0 pct.
5 pct.
15 pct.
Action UEM
0 p.c.
5 p.c.
15 p.c.
Cash, liquiditeitsholdings en andere geldmarktinstrumenten
0 pct.
0 pct.
20 pct.
Cash, positions de liquidités et autres instruments manétaires
0 p.c.
0 p.c.
20 p.c.
Richtlijnen inzake kwaliteit De obligatieportefeuille kan worden belegd in staatobligaties en bedrijfsobligaties. Het gedeelte staatsobligaties zal belegd worden in obligaties of andere effecten van schuldvorderingen of gelijkgestelde instrumenten, alle uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de eurozone, door zijn plaatselijke besturen of door internationale publiekrechtelijke instellingen waarin vermelde lidstaten deelnemen.
De bedrijfsobligaties dienen te zijn uitgedrukt in euro en van hoge kwaliteit (Investment Grade) te zijn. In geval van een downgrade wordt een overgangsperiode van maximaal 6 maanden toegestaan om de posities aan te passen. Voor de aandelenportefeuille kan enkel worden belegd in EMU beursgenoteerde aandelen.
Richtlijnen inzake afgeleide producten Het gebruik van afgeleide producten is niet toegestaan.
Richtlijnen inzake concentratie De concentratielimiet is opgesplitst in een aparte limiet voor corporates en governments. Op basis van de rating wordt op het niveau van de emittent - dit is de som van de obligaties (notionele waarde) voor een overheid en de som van obligaties (notionele waarde) en aandelen (marktwaarde) voor een bedrijf - een maximale blootstelling toegestaan van X pct. van de portefeuille. Volgende tabel geeft per rating de limiet weer in maximumpercentage :
Concentratielimiet
Governement
Corporate
Limite de concentration
Government
Corporate
AAA
20 pct.
10 pct.
AAA
20 p.c.
10 p.c.
AA
20 pct.
7,5 pct.
AA
20 p.c.
7,5 p.c.
België
40 pct.
Belgique
40 p.c.
A
10 pct.
5 pct.
A
10 p.c.
5 p.c.
BBB
5 pct.
2,5 pct.
BBB
5 p.c.
2,5 p.c.
Non IG
2,5 pct.
0 pct.
Non IG
2,5 p.c.
0 p.c.
NR
5 pct.
2,5 pct.
NR
5 p.c.
2,5 p.c.
Opmerking : voor het thuisland België is het dubbele van de concentratielimiet AA toegestaan.
Richtlijnen inzake duration Het kader beoogt op termijn de duration van de obligatieportefeuille af te stemmen op de duration van de passiva (pensioenverplichtingen), weliswaar rekening houdende met de op dat moment geldende omstandigheden op de financiële markten. De target duration wordt jaarlijks geëvalueerd en eventueel herzien.
Richtlijnen inzake ethisch beleggen De portefeuille dient rekening te houden met het "Corporate Social Responsibility framework" door investeringen in bedrijven op de "weapons black list" niet toe te laten.
Afwijkingen Afwijkingen van de voormelde richtlijnen zijn mogelijk teneinde de portefeuille beter af te stemmen op de concrete opportuniteiten van het moment of de portefeuille beter te beschermen in het licht van het marktrisico van het moment. Dit beleggingskader is een richtlijn. Het behoort tot de opdracht van de pensioeninstelling om in het voordeel van de inrichters en de aangeslotenen het rendement te verhogen of te beveiligen. De pensioeninstelling engageert zich in elk geval om in het belang van de inrichters en de aangeslotenen te handelen en met de nodige waakzaamheid en zorg op te treden teneinde alle mogelijke verliezen te vermijden. Beslissingen inzake afwijkingen zullen door de pensioeninstelling steeds voorafgaandelijk ter advies worden voorgelegd aan het toezichtscomité.
Op elke vergadering van het toezichtscomité wordt het behaalde financiële rendement van de afgelopen periode beoordeeld in het licht van de verplichting van de inrichter tot het garanderen van de minimum rendementsgarantie zoals voorzien in artikel 24 van de W.A.P. HOOFDSTUK VII. - Uitbetaling van de aanvullende pensioenen
Art. 7.Al de in dit hoofdstuk vermelde formulieren kunnen bekomen worden via de helpdesk van de v.z.w. SEFOCAM, Woluwedal 46/7 te 1200 Brussel, telefoonnummer 00.32.2.761.00.70. of kunnen worden gedownload via de website www.sefocam.be. Afdeling 1. - Uitbetaling bij pensionering
op de wettelijke (vervroegde) pensioenleeftijd
Art. 8.§ 1. Het kapitaal (of de hiermee overeenstemmende rente) wordt uitbetaald naar aanleiding van de effectieve opname door de aangeslotene van zijn (vervroegd) wettelijk rustpensioen conform de wettelijke bepalingen ter zake, of zijn wettelijk rustpensioen ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd. § 2. Het kapitaal bij pensionering is gelijk aan het bedrag op de individuele rekening van de aangeslotene bij de pensioeninstelling op dat moment, gevormd door de kapitalisatie van de in het voordeel van de aangeslotene gestorte bijdragen en de toegekende winstdeling, rekening houdend met de verbruikte sommen. Desgevallend wordt dit bedrag verhoogd ter waarborging van de minimum rendementsgarantie, conform artikel 24 van de W.A.P. § 3. Uiterlijk drie maanden vóór het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd of wanneer de v.z.w. SEFOCAM in kennis gesteld wordt van de datum van het vervroegd wettelijk rustpensioen, ontvangt de aangeslotene via de v.z.w. SEFOCAM, een schrijven van de inrichter waarin het bedrag van zijn thans verworven reserves binnen het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden meegedeeld en de te vervullen formaliteiten in het kader van de uitbetaling van het aanvullend pensioen. § 4. Om tot de uitbetaling van het aanvullend pensioen over te gaan, dient de aangeslotene : - in geval van opname van het wettelijk rustpensioen ten vroegste op de wettelijke pensioenleeftijd het aanmeldingsformulier S1 A (wettelijk pensioen); of - in geval van opname van het vervroegd wettelijk pensioen het aanmeldingsformulier S1 B (vervroegd pensioen), volledig en correct ingevuld en voorzien van de hierna vermelde bijlagen over te maken aan de v.z.w. SEFOCAM : - een kopie van de kennisgeving van de beslissing inzake het toekennen van de pensioendatum (uitgereikt door de Federale Pensioendienst); - een kopie recto/verso van de identiteitskaart van de aangeslotene.
Het aanmeldingsformulier S1 A (wettelijk pensioen) dient daarenboven vergezeld te zijn van de hierna vermelde bijlage(n) : - één of meerdere attesten welke de activiteit weergeven die de aangeslotene kende tijdens een referteperiode van 3 jaar voorafgaand aan de wettelijke pensioendatum : - ofwel één of meerdere tewerkstellingsattesten met vermelding van de begin- en einddatum van de tewerkstelling, desgevallend aangevuld met de vermelding van verminderde prestaties als gevolg van de opname van tijdskrediet; - en/ofwel een werkloosheidsattest met vermelding dat het gaat om een onvrijwillige werkloze die geen werk en/of opleiding wist te weigeren en dat de werkloosheid niet valt binnen het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT); - en/ofwel een attest uitgaande van de RVA, de werkloosheidsdienst, de VDAB, Actiris of Forem met vermelding dat het een regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) betreft waarbij de aangeslotene gedurende de laatste drie jaren voorafgaand aan de wettelijke pensionering ononderbroken aangepast beschikbaar bleef voor de arbeidsmarkt overeenkomstig artikel 56, § 3 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering; - en/ofwel een invaliditeitsattestering met vermelding van de begin- en einddatum van de arbeidsongeschiktheid en of deze het gevolg is van een (beroeps)ziekte of van een (arbeids)ongeval. § 5. Desgevallend vervalt het recht tot opvragen van het aanvullend pensioen, conform artikel 55 van de W.A.P., na 5 jaar voor vorderingen die voortvloeien uit of verband houden met het aanvullend pensioen of het beheer ervan. De termijn van 5 jaar begint te lopen de dag nadat de aangeslotene kennis krijgt of redelijkerwijze kennis had moeten krijgen van het voorval dat de vordering doet ontstaan. In geval van overmacht om binnen deze termijn op te treden, wordt ze geschorst. Bij ontstentenis van enige aanvraag binnen de voormelde termijn wordt het voordeel overgemaakt aan het financieringsfonds. Ook in geval het aanvullend pensioen niet kan worden uitbetaald binnen de voormelde termijn om redenen die vreemd zijn aan de pensioeninstelling, de inrichter en de v.z.w. SEFOCAM, wordt het voordeel overgemaakt aan het financieringsfonds. Afdeling 2. - Uitbetaling bij stopzetting van elke vorm
van toegelaten arbeid in de sector in aanvulling op het pensioen
Art. 9.§ 1. Deze procedure is, conform de overgangsmaatregel voorzien in artikel 63/6 van de W.A.P., enkel nog van toepassing op de aangeslotene die vóór 2016 met (vervroegd) wettelijk rustpensioen ging en sedertdien ononderbroken arbeidsprestaties weet te leveren bij een werkgever zoals bepaald in artikel 2.6. Deze toegelaten arbeidsprestaties in aanvulling op het (vervroegd) wettelijk rustpensioen moeten een aanvang kennen van vóór 2016. Het aanvullend pensioen wordt in dit geval pas uitbetaald op het moment van stopzetting van deze toegelaten arbeid. § 2. Vanaf het ogenblik dat de stopzetting van toegelaten arbeid wordt vastgesteld via de DMFA-stromen, ontvangt de aangeslotene, via de v.z.w. SEFOCAM, een schrijven waarin het bedrag van zijn thans verworven reserves binnen het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden meegedeeld en de te vervullen formaliteiten in het kader van de uitbetaling van het aanvullend pensioen. § 3. Het kapitaal bij de stopzetting van de toegelaten arbeid zoals hiervoor gemeld is gelijk aan het bedrag op de individuele rekening van de aangeslotene bij de pensioeninstelling op dat moment, gevormd door de kapitalisatie van de in het voordeel van de aangeslotene gestorte bijdragen en de toegekende winstdeling, rekening houdend met de verbruikte sommen. Desgevallend wordt dit bedrag verhoogd ter waarborging van de minimum rendementsgarantie, conform artikel 24 van de W.A.P. § 4. Om tot de uitbetaling van het aanvullend pensioen over te gaan, dient de aangeslotene het aanmeldingsformulier S1 C volledig en correct ingevuld en voorzien van de hierna vermelde bijlagen over te maken aan de v.z.w. SEFOCAM : - een kopie van de kennisgeving van de beslissing betreffende het toekennen van de pensioendatum (uitgereikt door de Federale Pensioendienst); - een kopie recto/verso van de identiteitskaart van de aangeslotene; - een tewerkstellingsattest met vermelding van de begin- en einddatum van de tewerkstelling in het kader van de toegelaten arbeid in aanvulling op het pensioen. § 5. Desgevallend vervalt het recht tot opvragen van het aanvullend pensioen, conform artikel 55 van de W.A.P., na 5 jaar voor vorderingen die voortvloeien uit of verband houden met het aanvullend pensioen of het beheer ervan. De termijn van 5 jaar begint te lopen de dag nadat de aangeslotene kennis krijgt of redelijkerwijze kennis had moeten krijgen van het voorval dat de vordering doet ontstaan. In geval van overmacht om binnen deze termijn op te treden, wordt ze geschorst. Bij ontstentenis van enige aanvraag binnen de voormelde termijn wordt het voordeel overgemaakt aan het financieringsfonds. Ook in geval het aanvullend pensioen niet kan worden uitbetaald binnen de voormelde termijn om redenen die vreemd zijn aan de pensioeninstelling, de inrichter en de v.z.w. SEFOCAM, wordt het voordeel overgemaakt aan het financieringsfonds. Afdeling 3. - Uitbetaling bij werkloosheid met bedrijfstoeslag
Art. 10.§ 1. Indien de aangeslotene op werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt gesteld, kan hij (in voorkomend geval na verloop van de periode gedekt door de ontslagcompensatievergoeding) zijn aanvullend pensioen nog vervroegd opvragen (namelijk vóór het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd) indien hij voldoet aan de overgangsmaatregelen voorzien in artikel 63/3 van de W.A.P. of artikel 63/2 van de W.A.P., zoals omschreven in artikel 2.15. van dit pensioenreglement : - vanaf de leeftijd van 60 jaar : - indien zijn arbeidsovereenkomst ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar werd beëindigd met het oog op de aanvang van de werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) in het kader van een herstructureringsplan opgemaakt en gecommuniceerd aan de regionale en federale minister van Werk vóór 1 oktober 2015; of - indien hij geboren is vóór 1 januari 1959; - vanaf de leeftijd van 61 jaar indien hij geboren is vóór 1 januari 1960; - vanaf de leeftijd van 62 jaar indien hij geboren is vóór 1 januari 1961; - vanaf de leeftijd van 63 jaar indien hij geboren is vóór 1 januari 1962. § 2. Indien de aangeslotene dewelke op werkloosheid met bedrijfstoeslag werd gesteld, zijn aanvullend pensioen niet vervroegd opvraagt volgens bovengaande § 1, dan wordt zijn aanvullend pensioen uitbetaald op het moment van de effectieve opname van zijn wettelijk pensioen vanaf de wettelijke pensioenleeftijd. § 3. Het kapitaal bij de vervroegde opname conform § 1 van dit artikel is gelijk aan het bedrag op de individuele rekening van de aangeslotene bij de pensioeninstelling op dat moment, gevormd door de kapitalisatie van de in het voordeel van de aangeslotene gestorte bijdragen en de toegekende winstdeling, rekening houdend met de verbruikte sommen. Desgevallend wordt dit bedrag verhoogd ter waarborging van de minimum rendementsgarantie, conform artikel 24 van de W.A.P. § 4. De inrichter informeert maandelijks de v.z.w. SEFOCAM over de nieuwe dossiers werkloosheid met bedrijfstoeslag in haar sector. De v.z.w. SEFOCAM schrijft desgevallend de betrokken aangeslotenen aan met vermelding van de mogelijkheid tot opvraging van het aanvullend pensioen in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag. § 5. Om de uitbetaling van het aanvullend pensioen te genieten in het kader van werkloosheid met bedrijfstoeslag, dient de aangeslotene het aanmeldingsformulier S2 volledig en correct ingevuld en voorzien van de hierna vermelde bijlagen over te maken aan de v.z.w. SEFOCAM : - een kopie van de C4-SWT (C4 voltijds brugpensioen) of de C4ASR-SWT (C4ASR - voltijds brugpensioen) uitgereikt door de werkgever; - een kopie recto/verso van de identiteitskaart van de aangeslotene. § 6. Desgevallend vervalt het recht tot opvragen van het aanvullend pensioen, conform artikel 55 van de W.A.P., na 5 jaar voor vorderingen die voortvloeien uit of verband houden met het aanvullend pensioen of het beheer ervan. De termijn van 5 jaar begint te lopen de dag nadat de aangeslotene kennis krijgt of redelijkerwijze kennis had moeten krijgen van het voorval dat de vordering doet ontstaan. In geval van overmacht om binnen deze termijn op te treden, wordt ze geschorst. Bij ontstentenis van enige aanvraag binnen de voormelde termijn wordt het voordeel overgemaakt aan het financieringsfonds. Ook in geval het aanvullend pensioen niet kan worden uitbetaald binnen de voormelde termijn om redenen die vreemd zijn aan de pensioeninstelling, de inrichter en de v.z.w. SEFOCAM, wordt het voordeel overgemaakt aan het financieringsfonds. Afdeling 4. - Uitbetaling bij overlijden
Art. 11.§ 1. Indien de aangeslotene overlijdt en mocht het aanvullend pensioen nog niet of onvolledig zijn uitgekeerd, zal het aanvullend pensioen gelijk zijn aan de verworven reserves van de aangeslotene op dat moment, en worden uitgekeerd aan zijn rechtverkrijgende(n), volgens onderstaande volgorde : 1. ten bate van zijn of haar echtgenoot(o)t(e) op voorwaarde dat de betrokkenen : - niet uit de echt gescheiden zijn (alsook niet in aanleg tot echtscheiding); - niet gerechtelijk gescheiden van tafel en bed (alsook niet in aanleg tot gerechtelijke scheiding van tafel en bed); 2. bij ontstentenis, ten bate van de wettelijk samenwonende partner (in de zin van artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek);3. bij ontstentenis, ten bate van (een) andere natuurlijke perso(o)n(en) die door de aangeslotene door middel van een aangetekend schrijven kenbaar werd gemaakt aan de pensioeninstelling.Het bewuste aangetekend schrijven dient zowel voor de pensioeninstelling als voor de aangeslotene als bewijs van de aanduiding. De aangeslotene kan te allen tijde deze aanduiding herroepen door middel van een nieuw aangetekend schrijven. Indien de aangeslotene na deze aanduiding zou huwen of hij samen met zijn/haar partner een wettelijk samenlevingscontract zou onderschrijven, en er dus een persoon is zoals beschreven in punt 1. hiervoor, wordt deze aanduiding geacht definitief herroepen te zijn; 4. bij ontstentenis, ten bate van zijn kinderen of van hun rechtverkrijgenden, bij plaatsvervulling, voor gelijke delen;5. bij ontstentenis, ten bate van zijn ouders, voor gelijke delen;6. bij overlijden van één of beide ouders treden zijn broers of zusters in de plaats van de vooroverleden ouder of ouders;7. bij ontstentenis, aan de andere wettelijke erfgena(a)m(en) en aldus niet aan de nalatenschap van de aangeslotene, met uitzondering van de Staat;8. bij ontstentenis van de hiervoor vermelde begunstigden wordt het voordeel aan het financieringsfonds gestort. § 2. Het recht tot opvragen van het aanvullend pensioen vervalt, conform artikel 55 van de W.A.P., na 5 jaar voor vorderingen die voortvloeien uit of verband houden met het aanvullend pensioen of het beheer ervan. De termijn van 5 jaar begint te lopen de dag nadat de begunstigde kennis krijgt of redelijkerwijze kennis had moeten krijgen van het bestaan van het aanvullend pensioen, zijn hoedanigheid van begunstigde en het voorval dat de vordering doet ontstaan. In geval van overmacht om binnen deze termijn op te treden, wordt ze geschorst.
Bij ontstentenis van enige aanvraag binnen de voormelde termijn wordt het voordeel overgemaakt aan het financieringsfonds. § 3. De inrichter zal, nadat hij op de hoogte is van een overlijdensdatum, via het intermediair van de v.z.w. SEFOCAM een schrijven richten op het domicilie van de overleden aangeslotene waarbij hij de rechtverkrijgende(n) oproept tot het vervullen van de nodige formaliteiten met het oog op de uitbetaling van het aanvullend pensioen. § 4. Om een aanvullend pensioen te kunnen ontvangen, dient de weduw(e)(naar) of de wettelijk samenwonende partner het aanmeldingsformulier S3 A volledig en correct ingevuld en voorzien van de hierna vermelde bijlagen over te maken aan de v.z.w. SEFOCAM : - een kopie van de overlijdensakte van de aangeslotene; - een kopie recto/verso van de identiteitskaart van de rechtverkrijgende. § 5. Om een aanvullend pensioen te kunnen ontvangen, dient/dienen de rechtverkrijgende(n) - andere dan de weduw(e)(naar) of de wettelijk samenwonende partner - het aanmeldingsformulier S3 B volledig ingevuld en voorzien van de hierna vermelde bijlagen over te maken aan de v.z.w. SEFOCAM : - een kopie van de overlijdensakte van de aangeslotene; - een kopie recto/verso van de identiteitskaart van de rechtverkrijgende; - een kopie van de akte van bekendheid of van de akte van erfopvolging opgesteld door de notaris of de Federale Overheidsdienst Financiën, weliswaar aangevuld met de schriftelijk bevestiging van de notaris dat er geen erfgenamen hebben verzaakt; - het bewijs van geblokkeerde bankrekening (enkel in het geval dat de rechtverkrijgende minderjarig is). § 6. Elke rechtverkrijgende dient een aanmeldingsformulier S3 B over te maken aan de v.z.w. SEFOCAM. HOOFDSTUK VIII. - Modaliteiten van de uitbetaling
Art. 12.§ 1. Opdat de pensioeninstelling tot de effectieve betaling van het aanvullend pensioen kan overgaan, dient ze te beschikken over de loongegevens van de ganse aansluitingsduur bij het sectoraal pensioenstelsel. § 2. De aangeslotene, respectievelijk de rechtverkrijgende, zal een voorschot ontvangen binnen de 5 werkdagen nadat de pensioeninstelling de nodige stukken en de keuzemodaliteit van opname, zoals bepaald in respectievelijk artikelen 8 tot en met 11 en artikel 13, heeft ontvangen en dit op basis van de beschikbare loongegevens op het ogenblik van de aanvraag. § 3. Het eventueel resterende saldo van het aanvullend pensioen zal uitbetaald worden in de maand september van het jaar volgend op de datum waarop de aanmelding wist te geschieden. HOOFDSTUK IX. - Uitbetalingsvorm
Art. 13.De aangeslotene of, in voorkomend geval, diens rechtverkrijgende(n) kan/kunnen kiezen voor : 1. hetzij een éénmalige uitbetaling in kapitaal;2. hetzij een omzetting in een jaarlijks levenslange rente.
Art. 14.§ 1. Een omvorming is echter niet mogelijk wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij de aanvang ervan niet meer bedraagt dan 500 EUR bruto. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, bijdragen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, evenals de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. § 2. Het recht op omvorming van kapitaal naar rente wordt opgenomen binnen het schrijven dat de aangeslotene of, in voorkomend geval, diens begunstigde(n) bij vooroverlijden ontvangen via de v.z.w.
SEFOCAM zoals vermeld onder hoofdstuk VII. § 3. Indien binnen de maand te rekenen vanaf de hiervoor vermelde kennisgeving, geen aanvraag in deze zin door de aangeslotene aan de pensioeninstelling wordt betekend, wordt verondersteld dat hij geopteerd heeft voor de éénmalige kapitaalsuitkering. De rechtverkrijgende(n) van het voordeel bij overlijden zullen, in voorkomend geval, hun keuze voor een rente-uitkering kenbaar maken op de aanvraag tot uitbetaling van het voordeel, zo niet, wordt (worden) hij/zij geacht te hebben geopteerd voor de éénmalige kapitaalsuitkering. HOOFDSTUK X. - Verzekeringscombinatie
Art. 15.De dekking van de twee risico's, zoals vermeld in artikel 6 hiervoor, wordt tot stand gebracht door het afsluiten van een levensverzekering van het type uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve, welke een kapitaal leven waarborgt dat op de einddatum vervalt enerzijds en een overlijdenskapitaal waarborgt dat bij overlijden van de aangeslotene onmiddellijk betaalbaar is, anderzijds. Het kapitaal overlijden dat door die verzekering gewaarborgd wordt, is gelijk aan de verworven reserves van de aangeslotene opgebouwd op het ogenblik van overlijden. HOOFDSTUK XI. - Bijdragen
Art. 16.§ 1. Alle vereiste uitgaven tot het waarborgen van de voordelen vermeld in artikel 6 hiervoor vallen geheel ten laste van de inrichter. Deze netto bijdrage bedraagt per actieve aangeslotene 1,64 pct. van diens bruto jaarbezoldiging. § 2. Deze bijdrage wordt bepaald door artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 3. De inrichter zal de netto bijdrage minstens maandelijks aan de pensioeninstelling storten. § 4. De beheerskost van 4,5 pct. verschuldigd in uitvoering van artikel 5, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, wordt betaald door de inrichter samen met de verschuldigde bijdrage weergegeven in artikel 16, § 1. § 5. De bijzondere R.S.Z.-bijdrage van 8,86 pct. verschuldigd op de netto bijdrage van 1,64 pct. weergegeven in artikel 5, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel afgesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen op 13 oktober 2015, wordt voldaan ten aanzien van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bij wijze van verhoging van de pensioenbijdrage met 0,15 pct. en wordt door de R.S.Z. afgehouden aan de bron. Bijgevolg dient de bijzondere bijdrage van 8,86 pct. niet apart te worden aangegeven daar de globale pensioenbijdrage van 1,95 pct. aangegeven moet worden onder bijdragecode 825 type "0". HOOFDSTUK XII. - Verworven reserves en verworven prestaties
Art. 17.§ 1. Overeenkomstig artikel 17 van de W.A.P., moet een aangeslotene minstens gedurende een al dan niet onderbroken periode van één jaar aangesloten geweest zijn bij onderhavig pensioenstelsel, alvorens hij aanspraak kan maken op verworven reserves en verworven prestaties. § 2. Is deze minimumaansluitingstermijn niet voldaan ten tijde van de uittreding van de aangeslotene, dan worden in voorkomend geval de maanden aansluiting bij onderstaande sociale sectorale pensioenstelsels meegeteld teneinde uit te maken of er al dan niet sprake is van een minimumaansluitingstermijn van 12 maanden.
Aansluitingen bij : - het sociaal sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Comité voor het garagebedrijf (P.C. 112); - het sociaal sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Subcomité voor het koetswerk (P.S.C. 149.02); - het sociaal sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel (P.S.C. 149.04); - het sociaal sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Subcomité voor de edele metalen (P.S.C. 149.03). § 3. Dit heeft tot gevolg voor wat betreft de verworvenheid van de reserves : - In het geval er sprake is van een totale aansluitingstermijn van minimaal 12 maanden, al dan niet onderbroken, dan worden de latente rechten die de betrokkene bezit - dit wil zeggen de rechten en de reserves die overeenstemmen met een aansluitingstermijn van minder dan 12 maanden - in het kader van de respectievelijke sectorale pensioenstelsels toch verworven voor de aangeslotene. Dit heeft eveneens tot gevolg dat ingeval van herintreding van de aangeslotene in één van de 5 sectorale pensioenstelsels, hij op dat ogenblik reeds beschikt over verworven rechten waardoor er niet wederom aan een minimumaansluitingstermijn van 12 maanden dient te worden voldaan; - In het geval er geen sprake is van een totale aansluitingstermijn van minimaal 12 maanden, al dan niet onderbroken, dan zal de tot op dit moment gevormde reserve in het financieringsfonds gestort worden.
Indien de aangeslotene echter naderhand wederom zou toetreden tot onderhavig pensioenstelsel, dan zal de ten tijde van de uittreding in hoofde van de aangeslotene gevormde reserve uit het financieringsfonds worden gehaald om opnieuw te worden toegewezen aan de bewuste aangeslotene. Indien de aangeslotene opnieuw zou uittreden, dan zal deze procedure worden herhaald indien de totale aansluitingstermijn van de betrokkene de 12 maanden nog steeds niet overschrijdt. De aangeslotene behoudt in voorkomend geval zijn latente rechten en reserves in het kader van de 5 sectorale pensioenstelsels. § 4. Indien de aangeslotene naar aanleiding van de uittreding beschikt over zijn verworven reserves in het kader van onderhavig sectoraal pensioenstelsel, is de inrichter er op dit tijdstip toe gehouden om de tekorten ten aanzien van de minimum rendementsgarantie zoals bedoeld in artikel 24 van de W.A.P. aan te zuiveren. HOOFDSTUK XIII. - Procedure ingeval van uittreding
Art. 18.§ 1. Ingeval van uittreding van een aangeslotene, stelt de inrichter, via het intermediair van de v.z.w. SEFOCAM, de pensioeninstelling hiervan elektronisch in kennis. Deze kennisgeving zal minimaal vier maal per jaar gebeuren. § 2. De pensioeninstelling zal, via de v.z.w. SEFOCAM, uiterlijk binnen de 30 dagen na deze kennisgeving het bedrag van de verworven reserves en prestaties, het behoud van de overlijdensdekking en het type ervan en de hierna opgesomde keuzemogelijkheden schriftelijk meedelen aan de betrokken uittreder. § 3. De betrokken aangeslotene heeft op zijn beurt 30 dagen de tijd (te rekenen vanaf de kennisgeving door de pensioeninstelling) om zijn keuze te bepalen uit de hierna volgende mogelijkheden betreffende de aanwending van diens verworven pensioenreserves, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de W.A.P. : 1. De verworven reserves overdragen naar de pensioeninstelling van : - ofwel de nieuwe werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst gesloten heeft, zo hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging van die werkgever; - ofwel de nieuwe inrichter van een sectoraal pensioenstelsel waaronder de werkgever ressorteert met wie hij een arbeidsovereenkomst gesloten heeft, zo hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging van die inrichter; 2. De verworven reserves overdragen naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens de regels vastgesteld door de Koning;3. De verworven reserves bij de pensioeninstelling laten en behouden zonder wijziging van de pensioentoezegging (vanzelfsprekend zonder verdere premiebetaling), en met behoud van de overlijdensdekking gelijk aan de verworven reserves;4. De verworven reserves laten bij de pensioeninstelling en via de nieuwe werkgever verder gaan met de premiebetaling : - enkel indien minstens 42 maanden aangesloten bij één of meerdere van de in artikel 17, § 2 opgesomde sociale sectorale pensioenstelsels; - enkel indien er geen pensioentoezegging bij de nieuwe werkgever bestaat; - deze premiebetalingen mogen niet meer dan 1 500 EUR per jaar bedragen (niet geïndexeerd).
Indien de aangeslotene hiervoor wist te opteren, zal de pensioeninstelling hierbij een rechtstreekse relatie aangaan met de nieuwe werkgever van de uitgetreden werknemer. § 4. Wanneer de aangeslotene de voormelde termijn van 30 dagen laat verstrijken, wordt hij verondersteld te hebben gekozen voor de mogelijkheid bedoeld in artikel 18, § 3, 3. Na het verstrijken van deze termijn kan de aangeslotene evenwel te allen tijde vragen om zijn reserves over te dragen naar een pensioeninstelling bedoeld in artikel 18, § 3, 1., 2. of 4. hiervoor. § 5. De pensioeninstelling zal er voor zorgen dat de door de aangeslotene gemaakte keuze binnen de 30 daaropvolgende dagen gerealiseerd wordt. De over te dragen verworven reserve van de keuze bedoeld in artikel 18, § 3, 1. en 2. zal geactualiseerd worden tot op de datum van de effectieve overdracht rekening houdend met de inventarisgrondslagen die door de pensioeninstelling bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten werden neergelegd. § 6. Wanneer een gewezen aangeslotene wist te opteren voor één van de keuzes vermeld onder artikel 18, § 3, 1. of 2. en nadien herintreedt tot het sectorplan, wordt hij als een nieuwe aangeslotene beschouwd. HOOFDSTUK XIV. - Beëindiging van het pensioenstelsel
Art. 19.Ingeval van stopzetting van het pensioenstelsel of bij liquidatie van een werkgever, verwerven de betrokken aangeslotenen, die minstens één jaar aangesloten waren bij onderhavig pensioenstelsel, de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24 van de W.A.P. HOOFDSTUK XV. - Financieringsfonds
Art. 20.§ 1. Door de inrichter wordt overgegaan tot de oprichting van een financieringsfonds. Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling als een wiskundige inventarisreserve. § 2. Het fonds wordt gefinancierd door stortingen van de inrichter, alsook sommen die bij toepassing van artikelen 6, 8, § 5, 9, § 5, 10, § 6, 11, § 2 en 17 beschikbaar komen. § 3. Ingeval van liquidatie van een werkgever zonder dat die werkgever wordt overgenomen door een andere werkgever zoals bedoeld in artikel 2.6., zullen de gelden van het fonds die proportioneel slaan op de verplichtingen van die bepaalde werkgever, noch volledig noch gedeeltelijk worden teruggestort aan de inrichter. Het zal daarentegen onder de aangeslotenen van die bepaalde werkgever worden verdeeld in verhouding met hun wiskundige reserve, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de W.A.P. § 4. Ingeval van stopzetting van onderhavig pensioenplan, zullen de gelden van het fonds in geen geval noch volledig noch gedeeltelijk worden teruggestort aan de inrichter. Het zal daarentegen onder alle aangeslotenen worden verdeeld in verhouding met hun verworven reserve, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de W.A.P. HOOFDSTUK XVI. - Toezichtscomité
Art. 21.§ 1. In overeenstemming met artikel 41, § 2 van de W.A.P., werd er binnen de pensioeninstelling een toezichtscomité opgericht dat voor de helft is samengesteld uit leden die het personeel vertegenwoordigen aan wie de onderhavige pensioentoezegging wordt gedaan en voor de andere helft uit werkgevers. § 2. Dit toezichtscomité ziet toe op de goede uitvoering van de pensioentoezegging door de pensioeninstelling en wordt door voormelde jaarlijks in het bezit gesteld van het transparantieverslag alvorens zij dit ter beschikking stelt aan de inrichter. § 3. Bovendien beslist het toezichtscomité jaarlijks over het percentage winstdeling gerealiseerd in het fonds met aangewezen activa dat aan de aangeslotene zal toegekend worden. HOOFDSTUK XVII. - Transparantieverslag
Art. 22.§ 1. Onder de naam "transparantieverslag" zal de pensioeninstelling of enig andere derde indien de inrichter beslist om een deelaspect van het beheer uit te besteden, jaarlijks een verslag opstellen over het door haar gevoerde beheer van de pensioentoezegging en dit - na raadpleging van het toezichtscomité - ter beschikking stellen van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. § 2. Het verslag betreft de volgende elementen : - de financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen; - de kostenstructuur; - in voorkomend geval, de winstdeling; - de technische grondslagen voor de tarifering alsook in welke mate en voor welke duur de technische grondslagen van de tarifering worden gewaarborgd; - de toepasselijke methode in geval van wijziging van de rentevoet voor de berekening van de minimum rendementsgarantie overeenkomstig artikel 24 van de W.A.P. (met de name verticale of horizontale methode); - het huidige niveau van financiering van de minimum rendementsgarantie bedoeld in artikel 24 van de W.A.P. HOOFDSTUK XVIII. - Jaarlijkse informatie aan de aangeslotenen : de pensioenfiche
Art. 23.§ 1. Elk jaar (november - december) verstuurt de pensioeninstelling een pensioenfiche aan elke actieve aangeslotene en elke slapende aangeslotene met verworven reserves, met uitzondering van de rentegenieters en de aangeslotenen die reeds een voorschot op hun aanvullend pensioen wisten te ontvangen zoals bedoeld in artikel 12, § 2. § 2. Deze pensioenfiche is opgesteld conform de bepalingen van artikel 26 van de W.A.P. § 3. De laatst beschikbare pensioenfiche wordt tevens online ter beschikking gesteld aan de aangeslotene en dit in een beveiligde omgeving. De consultatie is enkel mogelijk mits het toekennen van een login op de website van de v.z.w. SEFOCAM : www.sefocam.be. HOOFDSTUK XIX. - Wijzigingsrecht
Art. 24.§ 1. Dit pensioenreglement wordt afgesloten in uitvoering van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Het is dan ook onlosmakelijk verbonden met de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Bijgevolg zal dit pensioenreglement worden gewijzigd en/of worden stopgezet indien en in de mate dat ook deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gewijzigd en/of stopgezet. HOOFDSTUK XX. - Niet-betaling van de premies
Art. 25.§ 1. Alle premies die in uitvoering van onderhavig pensioenreglement (met inbegrip van de beheersovereenkomst zoals afgesloten tussen de pensioeninstelling en de Inrichter ter toelichting van de dienstverlening van de pensioeninstelling) verschuldigd zijn of zullen worden, dienen door de inrichter maandelijks te worden voldaan. Zij maken één geheel uit voor alle verzekerde risico's en voor alle aangeslotenen. § 2. Bij niet-betaling van de premies door de inrichter, zal deze door de pensioeninstelling door middel van een aangetekend schrijven in gebreke gesteld worden. § 3. Deze ingebrekestelling, die de inrichter aanmaant tot betaling en hem op de gevolgen van de niet-betaling wijst, wordt ten vroegste 30 dagen na de vervaldag van de onbetaalde premie verzonden. Indien, om welke reden ook, deze ingebrekestelling niet zou zijn verzonden aan de inrichter, dan zal iedere aangeslotene uiterlijk drie maanden na de vervaldag van de premies van de niet-betaling op de hoogte gebracht worden. § 4. Indien de premiebetaling wordt stopgezet voor het geheel van de contracten van onderhavig pensioenstelsel, worden die contracten premievrij gemaakt conform artikel 2.20. Zij blijven onderworpen aan dit pensioenreglement en delen verder in de winst. De vordering waarover de pensioeninstelling beschikt wegens het niet betalen van de bijdragen door de inrichter, verjaren drie jaar na de datum waarop de bijdragen opeisbaar werden. § 5. De contracten kunnen echter worden afgekocht met het doel de afkoopwaarden over te dragen naar een andere toegelaten onderneming.
Deze beslissing dient echter te worden genomen bij sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. De inrichter licht de aangeslotenen in over de verandering van pensioeninstelling en de eventueel daaruit volgende overdracht van de pensioenreserves, na hieromtrent de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten op de hoogte te hebben gebracht. HOOFDSTUK XXI. - De bescherming op de persoonlijke levenssfeer
Art. 26.§ 1. Alle partijen betrokken bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel alsook deze belast met het beheer en de uitvoering ervan verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen. Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij in kennis gesteld worden in het kader van de huidige overeenkomst slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van deze overeenkomst. De partijen verbinden zich ertoe om de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen. § 2. Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens. § 3. Voor wat betreft de gegevens betreffende de gezondheid en de "gevoelige" gegevens in de zin van de wet van 8 december 1992 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wijzen partijen de categorieën van personen aan die deze gegevens kunnen verwerken, waarbij de hoedanigheid van deze personen ten opzichte van de verwerking van de betrokken gegevens nauwkeurig wordt omschreven.
Partijen zullen een lijst van de aldus aangewezen personen ter beschikking houden van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en zullen ervoor zorgen dat de aangewezen personen door een wettelijke, statutaire of evenwaardige contractuele bepaling ertoe gehouden zijn het vertrouwelijk karakter van de betrokken gegevens in acht te nemen. § 4. Partijen zullen de nodige middelen aanwenden ter eerbiediging van de onder dit artikel aangegane verbintenissen derwijze dat ieder gebruik voor andere doeleinden of door andere personen dan deze die bevoegd zijn om de gevoelige gegevens en de gegevens betreffende de gezondheid te verwerken, uitgesloten is. Aangezien de inbreuken op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer eveneens personen kan treffen die geen partij zijn bij de huidige overeenkomst, maar die de aansprakelijkheid van één van de partijen kunnen inroepen, zal de andere partij de aldus aangesproken partij vrijwaren tegen vorderingen gebaseerd op een inbreuk op deze wetgeving. HOOFDSTUK XXII. - DB2P
Art. 27.§ 1. Het portaal van de sociale zekerheid biedt ondernemingen, instellingen en organisaties verschillende beveiligde toepassingen aan waardoor ze bepaalde administratieve verplichtingen op elektronische wijze kunnen vervullen. Om toegang te krijgen tot de beveiligde diensten, moet de aangevende entiteit beschikken over een beveiligde toegang. § 2. De aangevende entiteiten betrokken bij het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, met name de v.z.w. SEFOCAM, aangeduid door de inrichter en de pensioeninstelling, beschikken over de beveiligde toegang om op een betrouwbare, traceerbare en beveiligde manier hun aangifteverplichtingen inzake de toepassing DB2P binnen het netwerk van de sociale zekerheid te verrichten. Volgende hoedanigheden op niveau van de inrichter en de v.z.w. SEFOCAM worden weerhouden : - Entiteit : "Fonds voor bestaanszekerheid voor de terugwinning van metalen"; - Juridische vertegenwoordiger van de entiteit : voorzitter van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de terugwinning van metalen"; - Verantwoordelijke toegang entiteit : directeur van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de terugwinning van metalen"; - Lokale beheerder voor de hoedanigheid beheerder aanvullende pensioenen : coördinator (ad interim) van de v.z.w. SEFOCAM; - Gebruikers voor een welbepaalde applicatie binnen de hoedanigheid worden door de lokale beheerder aangegeven; - De rol van veiligheidscoördinator wordt opgenomen door de lokale beheerder voor de hoedanigheid beheerder aanvullende pensioenen : coördinator (ad interim) van de v.z.w. SEFOCAM. § 3. De inrichter - thans gekend als sectoraal inrichter bij de F.S.M.A. - maakt gebruik van zijn recht om de aangifteverplichtingen van de regeling pensioen zelf te voltrekken en machtigt hiervoor zijn lokale beheerder voor de hoedanigheid beheerder aanvullende pensioenen. Deze lokale beheerder staat aldus in voor de aangifte van de regeling alsook voor het actueel houden van de gegevens. De aangifte van de regeling laat de pensioeninstelling toe aan te geven dat ze betrokken is bij de uitvoering van de toezeggingen overeenkomstig de bepalingen weerhouden in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005, alsook van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De update van de aangifte van de regeling dient te gebeuren binnen de 90 kalenderdagen na de wijziging die een update van de regeling noodzakelijk maakt. § 4. Alle andere aangiften vallen onder de verantwoordelijkheid van de pensioeninstelling en dienen door deze binnen de wettelijke en conventionele termijnen te geschieden. § 5. De pensioeninstelling verleent mandaat aan de lokale beheerder voor de hoedanigheid beheerder aanvullende pensioenen om de aangiftes met betrekking tot de gedefinieerde modellen te consulteren. HOOFDSTUK XXIII. - Aanvang
Art. 28.§ 1. Het pensioenreglement dat als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015 was gevoegd, wordt opgeheven vanaf 1 januari 2017. Dit pensioenreglement vangt aan op 1 januari 2017 en wordt voor onbepaalde duur aangegaan. Het bestaan van dit pensioenreglement is gekoppeld aan het bestaan van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 2. Dit pensioenreglement kan enkel gewijzigd worden per sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, waarbij rekening moet worden gehouden met de modaliteiten zoals voorzien in artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 augustus 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Sectoraal solidariteitsreglement ter uitvoering van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. HOOFDSTUK I. - Voorwerp
Artikel 1.§ 1. Dit sectoraal solidariteitsreglement wordt opgemaakt in uitvoering van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 2. Dit reglement bepaalt de rechten en de verplichtingen van de inrichter, de solidariteitsinstelling, de werkgevers die behoren tot het ressort van het voormelde paritair subcomité, de aangeslotenen en hun rechtverkrijgenden. Tevens worden de aansluitingsvoorwaarden alsook de regels betreffende de uitvoering van de solidariteitstoezegging vastgelegd. § 3. Dit solidariteitsreglement beoogt het solidariteitsreglement dat was opgenomen als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2014 aan te passen aan de wettelijke en reglementaire evoluties die sindsdien plaatsgrepen. § 4. In overeenstemming met artikel 10, § 1 van de W.A.P. (zie hierna artikel 2.15.), strekt deze solidariteitstoezegging er mede toe het sectoraal pensioenstelsel te doen genieten van het bijzonder statuut vastgesteld door artikel 176², 4° bis van het wetboek van de met zegel gelijkgestelde taksen en door artikel 10 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot vrijwaring van het concurrentievermogen. Deze solidariteitstoezegging maakt een integrerend onderdeel uit van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijvingen
Art. 2.1. De solidariteitstoezegging De toezegging van de in dit solidariteitsreglement bepaalde prestaties door de inrichter (zie hierna 2.2.) aan de aangeslotenen (zie hierna 2.7.) en/of hun rechtverkrijgenden. De solidariteitstoezegging dient beschouwd te worden als een aanvullende dekking of een bijkomend risico op de pensioentoezegging. 2. De inrichter Conform artikel 3, § 1, 5° van de W.A.P. (zie hierna 2.15.) werd door de representatieve organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen 142.01, het fonds voor bestaanszekerheid aangeduid als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel en van onderhavig solidariteitsstelsel en dit via de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005. 3. Het toezichtscomité Het comité opgericht binnen de solidariteitsinstelling (zie 2.9. hierna) dat voor de helft is samengesteld uit leden die het personeel vertegenwoordigen aan wie de onderhavige solidariteitstoezegging wordt gedaan en voor de andere helft uit werkgevers zoals bedoeld in 2.5. hierna. 4. Het transparantieverslag Het jaarlijks verslag opgesteld door de solidariteitsinstelling (zie 2.9. hierna) over het door haar gevoerde (deelaspect) van het beheer van de solidariteitstoezegging. 5. De werkgevers De werkgevers zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005, alsook van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. 6. De arbeider De persoon die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst tot het hoofdzakelijk verrichten van handenarbeid is tewerkgesteld door een werkgever als bedoeld in artikel 2.5. 7. De aangeslotene De werknemer die behoort tot de categorie van personeel waarvoor de inrichter het sectoraal pensioenplan en dus onderhavige solidariteitstoezegging heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het solidariteitsreglement voldoet.In de praktijk gaat het meer bepaald om de werklieden aangegeven onder werknemerskengetallen 015, 024 en 027. 8. De uittreding Onder "uittreding" moet worden begrepen : - hetzij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst (anders dan door overlijden of pensionering), voor zover die niet wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever die eveneens behoort tot het ressort van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen; - hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering; - hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, ingeval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het ressort van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen. 9. De solidariteitsinstelling De rechtspersoon belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging, namelijk Belfius Verzekeringen n.v., afgekort "Belins n.v.", erkend door de Nationale Bank van België onder nummer 37, met maatschappelijke zetel te 1210 Brussel, Galileelaan 5 en met Sepia als merk- en handelsnaam. 10. De jaarbezoldiging Het jaarlijkse brutoloon waarop de inhoudingen voor de sociale zekerheid worden gedaan (dus verhoogd met 8 pct.). 11. Het solidariteitsfonds Het collectieve fonds dat bij de solidariteitsinstelling in het kader van onderhavige solidariteitstoezegging, alsook van de respectievelijke solidariteitstoezeggingen gedaan in het kader van de sociale sectorale pensioenstelsels van het Paritair Comité voor het garagebedrijf (P.C. 112), het Paritair Subcomité voor de metaalhandel (P.S.C. 149.04), het Paritair Subcomité voor het koetswerk (P.S.C. 149.02) en het Paritair Subcomité voor de edele metalen (P.S.C. 149.03) wordt gevormd en afgescheiden van diens overige activiteiten wordt beheerd. 12. De herberekeningsdatum De herberekeningsdatum of vervaldag van dit solidariteitsreglement wordt vastgesteld op 1 januari.13. De collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 De collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.14. Het pensioenreglement Het pensioenreglement vastgesteld in uitvoering van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. 15. W.A.P. Wet van 28 april 2003 (betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003). De begrippen die in het vervolg van dit reglement opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in artikel 3 (definities) van de voormelde wet. Deze wet zal in het vervolg van dit solidariteitsreglement "W.A.P." worden genoemd. 16. Het solidariteitsbesluit Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels (Belgisch Staatsblad van 14 november 2003, ed.2, p. 55.263). 17. Het financieringsbesluit Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging (Belgisch Staatsblad van 14 november 2003, ed.2, p. 55.258). 18. De F.S.M.A. De Autoriteit voor Financiële Markten en Diensten. 19. De v.z.w. SEFOCAM Het administratief en logistiek coördinatiecentrum van de sociale sectorale pensioenstelsels voor de arbeiders uit het garagebedrijf, het koetswerk, de metaalhandel, de terugwinning van metalen en de edele metalen.
De maatschappelijke zetel van de v.z.w. SEFOCAM is gevestigd op het Woluwedal 46/7 te 1200 Brussel.
De v.z.w. SEFOCAM is telefonisch bereikbaar op het nummer 00.32.2.761.00.70. en per mail op het adres helpdesk@sefocam.be.
De v.z.w. SEFOCAM beschikt evenzeer over een website, met name : www.sefocam.be. 20. De v.z.w. SIGEDIS SIGEDIS (sociale individuele gegevens) is een dienstverlenende v.z.w. gecreëerd op basis van artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006.
De v.z.w. werd opgericht binnen de context van het Generatiepact en kreeg verschillende opdrachten toegewezen : - Opdracht in het kader van het verzamelen en controleren van multisectoriële loopbaangegevens; - Wettelijke opdracht in het kader van de 2de pensioenpijler; - Opdracht met betrekking tot de identificatie van werknemers in het kader van de R.S.Z.-aangiften; - Wettelijke opdracht tot het archiveren van elektronische arbeidsdocumenten. 21. De Databank 2de pijler De Databank "aanvullende pensioenen" (DB2P) heeft als doel het verzamelen van de gegevens van de werknemers, zelfstandigen en ambtenaren met betrekking tot alle voordelen die zij in België en in het buitenland hebben opgebouwd in het kader van het aanvullend pensioen. De belangrijkste doelstellingen zijn het in staat stellen : - van de fiscus om de toepassing van de 80 pct.-regel en het fiscaal plafond beter te controleren; - van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (F.S.M.A.) om de conformiteit van de pensioenplannen met de sociale regels gemakkelijker te controleren; - van de R.S.Z. en de R.S.Z.P.P.O. om de bijzondere sociale bijdrage van 8,86 pct. en, indien toepasselijk, de bijzondere sociale bijdrage van 1,50 pct. (de zogenaamde "Wijninckx-bijdrage") te controleren; - van de regering om te beschikken over betrouwbare statistieken betreffende de 2de pensioenpijler; - van SIGEDIS om de pensioenfiche te kunnen verzenden indien een inrichter of een pensioeninstelling dat vragen en hiertoe een overeenkomst sluiten met SIGEDIS conform artikel 26 van de W.A.P.; - van aangeslotenen om eventuele "slapende" pensioenrechten op te sporen.
De databank brengt verplichtingen met zich mee, zowel voor de inrichter als voor de pensioen- en solidariteitsinstelling.
Gezien deze solidariteitstoezegging een integrerend onderdeel uitmaakt van het sectoraal pensioenstelsel, dienen de hierna in het reglement gehanteerde termen die niet zouden opgenomen zijn in de hiervoor vermelde begrippenlijst te worden opgevat in hun betekenis in het licht van de W.A.P. of de in artikel 2 van het pensioenreglement opgenomen begrippenlijst. HOOFDSTUK III. - Aansluiting
Art. 3.§ 1. Het solidariteitsreglement is verplicht van toepassing op alle arbeiders aangegeven onder werknemerskengetallen 015, 024 en 027, die op of na 1 januari 2006 met de werkgevers, zoals bepaald in artikel 2.5., verbonden zijn via een arbeidsovereenkomst, ongeacht de aard van deze arbeidsovereenkomst; met uitzondering van deze vermeld onder artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst ter wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van 20 december 2016. § 2. Voormelde personen worden onmiddellijk aangesloten bij onderhavige solidariteitstoezegging, dit wil zeggen vanaf de datum dat zij voldoen aan de hiervoor vermelde aansluitingsvoorwaarden. Zij blijven aangesloten zolang zij in dienst zijn. Hierop bestaat evenwel een uitzondering : de personen die effectief hun wettelijk (vervroegd) pensioen hebben opgenomen vanaf 1 januari 2016 maar vervolgens verder of opnieuw tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst afgesloten met een werkgever zoals bepaald in artikel 2.5., blijven of worden niet aangesloten bij de onderhavige solidariteitstoezegging. De personen die effectief hun wettelijk (vervroegd) pensioen hebben opgenomen vóór 2016 maar vervolgens verder of opnieuw tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst afgesloten met een werkgever zoals bepaald in artikel 2.5. blijven aangesloten bij onderhavige toezegging zo deze beroepsactiviteit aanvang nam vóór 1 januari 2016 en ononderbroken voortduurt. HOOFDSTUK IV. - Rechten en plichten van de inrichter
Art. 4.§ 1. De inrichter gaat tegenover alle aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005, alsook van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, vereist is. § 2. De bijdrage die de inrichter verschuldigd is ter financiering van de solidariteitstoezegging wordt door de inrichter zonder verwijl aan de solidariteitsinstelling overgemaakt. Dit geschiedt minimaal maandelijks. § 3. De inrichter zal via de v.z.w. SEFOCAM op regelmatige tijdstippen alle nodige gegevens overmaken aan de solidariteitsinstelling. § 4. De solidariteitsinstelling is slechts tot uitvoering van haar verplichtingen gehouden voor zover haar, tijdens de duur van dit solidariteitsreglement - en buiten de gegevens haar meegedeeld in het kader van het pensioenluik - volgende gegevens meegedeeld werden : - per aangeslotene, het aantal dagen van economische werkloosheid zoals omschreven in artikel 7 hierna; - per aangeslotene, het aantal dagen van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van (beroeps)ziekte en/of (arbeids)ongeval zoals omschreven in artikel 8 hierna; - enige andere terzake doende gegevens zoals gevraagd door de solidariteitsinstelling.
Naderhand : de wijzigingen welke, tijdens de duur van de aansluiting, in voormelde gegevens voorkomen. § 5. De inrichter wist ten voordele van de aangeslotenen een "helpdesk" te organiseren waarbij de coördinatie werd toevertrouwd aan de v.z.w. SEFOCAM. Deze v.z.w. zal een vraag enkel doorspelen aan de solidariteitsinstelling indien zij de bewuste vraag niet zelf beantwoorden kan. In uitzonderlijke gevallen, wanneer dat het proces aanzienlijk kan versnellen en vergemakkelijken, heeft de helpdesk de mogelijkheid de aangeslotene rechtstreeks contact te laten opnemen met de solidariteitsinstelling. HOOFDSTUK V. - Rechten en plichten van de aangeslotene
Art. 5.§ 1. De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst ter invoering van het sectoraal pensioenstelsel afgesloten op 20 oktober 2005, van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, van het pensioenreglement en van dit solidariteitsreglement. Deze documenten maken één geheel uit. § 2. De aangeslotene machtigt de inrichter de nodige verzekeringen af te sluiten op zijn hoofd. § 3. De aangeslotene machtigt de inrichter om via de v.z.w. SEFOCAM aan de solidariteitsinstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn zodat de solidariteitsinstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of tegenover de rechtverkrijgende(n) kan nakomen zonder uitstel. § 4. De aangeslotene maakt in voorkomend geval de ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken over via de v.z.w. SEFOCAM aan de solidariteitsinstelling zodat deze zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of tegenover zijn rechtverkrijgende(n) kan nakomen. § 5. Mocht de aangeslotene een hem door dit solidariteitsreglement of door de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005, alsook van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, opgelegde voorwaarde niet nakomen, en mocht daardoor voor hem enig verlies van recht ontstaan, dan zullen de inrichter en de solidariteitsinstelling in dezelfde mate ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene in verband met de bij dit solidariteitsreglement geregelde solidariteitsprestaties. HOOFDSTUK VI. - Gewaarborgde prestaties
Art. 6.§ 1. In overeenstemming met artikel 43, § 1 van de W.A.P., zoals uitgevoerd door het solidariteitsbesluit, heeft onderhavig solidariteitsreglement tot doel de hierna volgende solidariteitsprestaties te waarborgen. § 2. Voor de uitvoering van de solidariteitsprestaties zoals omschreven in de artikelen 7 en 8 hierna, worden enkel de gegevens in aanmerking genomen die de inrichter via de v.z.w. SEFOCAM verkrijgt vanuit het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
Enige individuele aangiften van aangeslotenen zullen niet in aanmerking worden genomen. § 3. De aangeslotenen hebben slechts recht op de effectieve uitvoering van de solidariteitsprestaties op voorwaarde dat de solidariteitsinstelling in hun voordeel bijdragen ontvangen heeft ter financiering van deze solidariteitstoezegging. Afdeling 1. - Premievrijstelling gedurende periodes
van economische werkloosheid
Art. 7.§ 1. Gedurende de periodes waarin de aangeslotene tijdelijk werkloos zou zijn in de zin van artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (code type 71 in de gegevensstroom van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid), wordt de opbouw van het pensioenluik tijdens de voormelde periodes verder gefinancierd door de solidariteitsinstelling op forfaitaire basis. § 2. In dit kader zal per dag van economische werkloosheid zoals hiervoor beschreven in hoofde van de aangeslotene, een forfaitair bedrag van 1,00 EUR worden toegekend aan de individuele pensioenreserve van de bewuste aangeslotene. § 3. De toepassing van de premievrijstelling geldt ongeacht de arbeidsduur bepaald in de arbeidsovereenkomst. Afdeling 2. - Premievrijstelling gedurende periodes van
arbeidsongeschiktheid ten gevolge van (beroeps)ziekte en/of (arbeids)ongeval
Art. 8.§ 1. Gedurende de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval en de periodes die worden gedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte (code types 10, 50, 60 of 61 in de gegevensstroom van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid), waarmee een aangeslotene zich geconfronteerd ziet, wordt de financiering van de opbouw van het pensioenluik tijdens de voormelde periodes verder gefinancierd door de solidariteitsinstelling op forfaitaire basis. § 2. In dit kader zal per dag dat de aangeslotene zich bevindt in één van de periodes zoals hiervoor beschreven, een forfaitair bedrag van 1,00 EUR worden toegekend aan de individuele pensioenreserve van de bewuste aangeslotene. § 3. De toepassing van de premievrijstelling geldt ongeacht de arbeidsduur bepaald in de arbeidsovereenkomst. Afdeling 3. - Rente-uitkering ingeval van overlijden
Art. 9.§ 1. Ingeval van overlijden van een aangeslotene, wordt er door de solidariteitsinstelling aan de rechtverkrijgende(n) zoals aangeduid in het pensioenluik een vergoeding toegekend onder de vorm van een rente-uitkering, echter op voorwaarde dat ofwel : - er in hoofde van de aangeslotene tijdens het verzekeringsjaar waarin het overlijden zich situeert bijdragen gestort zijn geweest zoals bedoeld in artikel 5, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016; - het overlijden van de aangeslotene zich situeert binnen de 365 dagen na de begindatum van de vergoede periode van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval. § 2. Het vestigingskapitaal ter financiering van de voormelde rente-uitkering bedraagt 2 000,00 EUR bruto (winstdeling inbegrepen).
Dit kapitaal zal worden gebezigd ter vestiging van een nietgeïndexeerde levenslange rente op het hoofd van de rechtverkrijgende(n). § 3. Indien evenwel het jaarbedrag van de rente - na de wettelijk verschuldigde fiscale en parafiscale inhoudingen - kleiner is dan 300 EUR, dan zal het netto vestigingskapitaal worden uitbetaald. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, bijdragen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, evenals de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. HOOFDSTUK VII. - Uitvoering van de gewaarborgde prestaties Afdeling 1. - Solidariteitsprestaties
zoals beschreven in artikelen 7 en 8
Art. 10.§ 1. De uitkeringen van de solidariteitsprestaties zoals beschreven in artikelen 7 en 8 van het solidariteitsreglement, worden na elke ontlading naar de solidariteitsinstelling gestort op de binnen deze instelling beheerde individuele polissen in kwestie. § 2. Bij de toekenning wordt er rekening gehouden met een kapitalisatie van de solidariteitsprestaties aan de contractuele intrestvoet die voor de solidariteitsprestaties zoals beschreven in artikelen 7 en 8 van het solidariteitsreglement vanaf 1 januari 2017 gelijk is aan 0,75 pct., waarbij er wordt vanuit gegaan dat alle solidariteitsprestaties uit de beschouwde periode zouden betaald zijn op 1 juli van het desbetreffende dienstjaar.
Art. 11.Wist een aangeslotene die zich tijdens het afgelopen jaar bevond in een situatie zoals beschreven in artikel 7 of 8, tijdens dat jaar zelf of diens rechtverkrijgende(n) het voorschot op het aanvullend pensioen uitgekeerd te krijgen, dan zullen de solidariteitsprestaties zoals bedoeld in artikel 7 of 8 waarop betrokkene recht heeft, worden verwerkt in het saldo dat hem in het kader van het pensioenluik zal worden toegekend. Afdeling 2. - Solidariteitsprestatie zoals beschreven in artikel 9
Art. 12.§ 1. Om tot de uitbetaling van de solidariteitsprestatie zoals beschreven in artikel 9 hiervoor te kunnen overgaan, dient/dienen de rechtverkrijgende(n) dezelfde procedure te volgen als deze voorzien voor de uitbetaling van de voordelen bij overlijden in het kader van het pensioenluik. § 2. De inrichter zal, indien nodig, via de v.z.w. SEFOCAM een tewerkstellingsattest opvragen bij de werkgever van de aangeslotene, zoals bedoeld in artikel 2.5. van dit solidariteitsreglement, waaruit moet blijken of de prestatie zoals beschreven in artikel 9 gewaarborgd is. HOOFDSTUK VIII. - Technische grondslagen
Art. 13.§ 1. Voor de dekking van de solidariteitsprestaties zoals vermeld in artikelen 7 en 8 hiervoor, sluit de inrichter een verzekeringsovereenkomst af met de solidariteitsinstelling. De solidariteitsinstelling onderschrijft ter zake een resultaatsverbintenis. § 2. De solidariteitstoezegging wordt gefinancierd overeenkomstig de tariferingsregels die door de solidariteitsinstelling gebruikt worden voor de bewuste risico's, rekening houdende met de verplichtingen ter zake voorzien in het financieringsbesluit.
Art. 14.Ter dekking van de solidariteitsprestaties zoals beschreven in : - artikelen 7 en 8 wordt telkens een tijdelijke verzekering van één jaar onderschreven in hoofde van elke aangeslotene; - artikel 9 wordt een tijdelijke overlijdensverzekering onderschreven waarbij de solidariteitsinstelling op het hoofd van elke aangeslotene een vestigingskapitaal ter financiering van een rente-uitkering ingeval van een eventueel vroegtijdig overlijden verzekert. HOOFDSTUK IX. - Bijdragen
Art. 15.§ 1. Alle vereiste uitgaven tot het waarborgen van de solidariteitsprestaties vermeld in artikelen 7, 8 en 9 hiervoor vallen geheel ten laste van de inrichter. § 2. Deze netto bijdrage vormt per aangeslotene 0,08 pct. van diens jaarbezoldiging. Deze bijdrage wordt bepaald door artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 3. De inrichter zal de globale bijdrage per maand aan de solidariteitsinstelling storten. HOOFDSTUK X. - Solidariteitsfonds
Art. 16.§ 1. In de schoot van de solidariteitsinstelling wordt een solidariteitsfonds ingericht, genaamd het SEFOCAM Solidariteitsfonds. § 2. De bijdragen voor de solidariteitstoezegging alsook de bijdragen gestort door de respectievelijke inrichters van de solidariteitstoezeggingen gedaan in het kader van de sectorale pensioenstelsels van het Paritair Comité voor het garagebedrijf (P.C. 112), het Paritair Subcomité voor het koetswerk (P.S.C. 149.02), het Paritair Subcomité voor de edele metalen (P.S.C. 149.03) alsook deze van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel (P.S.C. 149.04), worden gestort in dit solidariteitsfonds. § 3. Het solidariteitsfonds wordt door de solidariteitsinstelling afzonderlijk van haar overige activiteiten beheerd als een wiskundige inventarisreserve. § 4. De solidariteitsinstelling verbindt er zich toe om bovenop de tariefgrondslagen, de gerealiseerde winst afkomstig uit de verzekeringen en de beleggingen in bepaalde hiervoor aangewezen activa, integraal als winstdeling te verdelen en toe te kennen. Deze activa worden van de andere activa van de solidariteitsinstelling afgezonderd en vormen bijgevolg een fonds met aangewezen activa.
Evenwel zal het rendement van het fonds maar toegekend worden indien de verrichtingen van het fonds rendabel zijn. § 5. Er wordt een inventaris bijgehouden die alle bestanddelen van het vermogen van het fonds bevat. Deze inventaris wordt opgemaakt voor elke dag waarop een wijziging van de samenstelling van het fonds plaatsheeft. Daarenboven werd er het hierna weergegeven winstdelingsreglement opgesteld.
Winstdelingsreglement van het fonds met aangewezen activa "Sefocam-Solidariteit" : De bijdragen worden geïnvesteerd in een fonds met aangewezen activa "Sefocam-Solidariteit" dat hoofdzakelijk is samengesteld uit financiële activa die afkomstig zijn van de eurozone.
Afhankelijk van de resultaten van dit fonds met aangewezen activa, zal de solidariteitsinstelling jaarlijks de eventuele winst, integraal verdelen. Anders dan bij het pensioenstelsel bestaan er binnen het solidariteitsstelsel geen individuele verworven reserves. Een eventueel positief resultaat binnen een bepaald boekjaar kan dan ook niet aan de individuele contracten worden toegekend. De verplichting tot integrale winstverdeling houdt in het kader van het solidariteitsstelsel bijgevolg in dat het resultaat integraal binnen het solidariteitsstelsel blijft en wordt besteed aan de financiering van de verplichtingen ervan.
Deze winstdeelneming wordt pas toegekend op voorwaarde dat de verrichtingen van het fonds rendabel zijn.
Teneinde de financiële prestaties gerealiseerd door het fonds met aangewezen activa te stabiliseren, kan een quotiteit van de uitzonderlijke opbrengsten (zie hierna) elk jaar een reserve stijven waarop door de inrichter aanspraak kan gemaakt worden het jaar nadien.
Een gedeelte van de uitzonderlijke opbrengsten kan dus van jaar tot jaar overgedragen worden. De uitzonderlijke opbrengsten zijn samengesteld uit de meer- en minwaarden van obligaties en aandelen, de eventuele monetaire aanpassingen op rentedragende activa, alsook de waardeverminderingen of terugnames van waardeverminderingen.
De investeringspolitiek van het fonds met aangewezen activa heeft tot doel de veiligheid, het rendement en de liquiditeit van de beleggingen te waarborgen. Hierbij wordt rekening gehouden met een oordeelkundige diversificatie en spreiding van de beleggingen. § 6. De solidariteitsinstelling stelt een financieel jaarverslag op dat toelaat na te gaan of het gedeelte van de aan de overeenkomsten toegekende winsten en de uitgevoerde beleggingen aan de bepalingen van het winstdelingsreglement beantwoorden. Dit verslag wordt ter beschikking gesteld van het toezichtscomité. § 7. Het solidariteitsfonds kan slechts worden gedebiteerd door betaling van verzekeringspremies die de betrokken risico's dekken en van de kosten verbonden aan deze solidariteitstoezeggingen. § 8. Ingeval van liquidatie van een werkgever, zullen de gelden van het solidariteitsfonds die proportioneel slaan op de verplichtingen van die bepaalde werkgever, noch geheel noch gedeeltelijk worden teruggestort aan de inrichter. Deze gelden zullen daarentegen worden aangewend ter financiering van de solidariteitsprestaties ten gunste van de overige aangeslotenen. § 9. Ingeval van stopzetting van deze solidariteitstoezegging, dan zullen de na afhandeling van de lopende schadegevallen nog in het solidariteitsfonds aanwezige gelden niet worden teruggestort aan de inrichter. Deze gelden zullen daarentegen worden overgedragen naar het financieringsfonds dat door de inrichter wordt aangehouden in het kader van het pensioenstelsel. § 10. Ingeval van stopzetting van het sectoraal pensioenplan, zullen de gelden van het fonds in geen geval noch volledig noch gedeeltelijk worden teruggestort aan de inrichter. Het zal daarentegen onder alle aangeslotenen die minstens één jaar aangesloten waren bij het sectoraal pensioenstelsel, beschouwd op het moment van de stopzetting ervan, worden verdeeld in verhouding met de verworven reserve waarover de betrokkenen beschikken in het kader van het pensioenstelsel, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24 van de W.A.P. § 11. Geen enkele vergoeding of verlies van winstdelingen zal ten laste worden gelegd van de aangeslotenen of van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves worden afgetrokken. HOOFDSTUK XI. - Toezichtscomité
Art. 17.§ 1. Er werd binnen de solidariteitsinstelling een toezichtscomité opgericht dat voor de helft is samengesteld uit leden die het personeel vertegenwoordigen aan wie de onderhavige solidariteitstoezegging wordt gedaan en voor de andere helft uit werkgevers. § 2. Dit toezichtscomité ziet toe op de goede uitvoering van de solidariteitstoezegging door de solidariteitsinstelling en wordt door laatstgenoemde voorafgaandelijk geraadpleegd over : - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen; - de kostenstructuur; - in voorkomend geval, de winstdeling. HOOFDSTUK XII. - Transparantieverslag
Art. 18.§ 1. Onder de naam "transparantieverslag" zal de solidariteitsinstelling jaarlijks een verslag opstellen over het door haar gevoerde (deelaspect) van het beheer van de solidariteitstoezegging en dit - na raadpleging van het toezichtscomité - ter beschikking stellen van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. § 2. Het verslag betreft de volgende elementen : - de financieringswijze van de solidariteitstoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen; - de kostenstructuur; - in voorkomend geval, de winstdeling; - de technische grondslagen voor de tarifering alsook in welke mate en voor welke duur de technische grondslagen van de tarifering worden gewaarborgd. HOOFDSTUK XIII. - Informatieverstrekking aan de aangeslotenen
Art. 19.§ 1. De solidariteitsinstelling zal ten minste één maal per jaar aan de aangeslotenen meedelen op welke solidariteitsprestaties zij voor wat betreft het bewuste verzekeringsjaar recht hadden. § 2. Deze gegevens worden geïncorporeerd op de pensioenfiche die de pensioeninstelling (die tevens de solidariteitsinstelling is) jaarlijks - in uitvoering van artikel 24 van het pensioenreglement - aan de aangeslotenen dient te bezorgen. § 3. Volgende informatie wordt aldus opgenomen in de pensioenfiche voor wat betreft de solidariteitsprestaties : 1. De som van het aantal weerhouden gelijkgestelde dagen bij tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen en bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van (beroeps)ziekte en/of (arbeids)ongeval;2. Het forfaitair bedrag toegekend per gelijkgestelde dag, zijnde 1,00 EUR;3. Het toegekend nettobedrag gedurende het refertejaar vóór oprenting vanuit het solidariteitsluik aan het pensioenluik, zijnde het aantal weerhouden gelijkgestelde dagen vermenigvuldigd met het forfaitair bedrag van 1,00 EUR. § 4. De laatst beschikbare pensioenfiche - welke tevens melding maakt van de solidariteitsprestaties - wordt tevens online ter beschikking gesteld aan de aangeslotene en dit in een beveiligde omgeving. Deze consultatie kan enkel plaatsgrijpen na het toekennen van een login op de website van de v.z.w. SEFOCAM : www.sefocam.be. § 5. De tekst van dit solidariteitsreglement zal door de solidariteitsinstelling ter beschikking worden gesteld aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek. HOOFDSTUK XIV. - Fiscaliteit
Art. 20.Deze solidariteitstoezegging wordt door de solidariteitsinstelling op een gedifferentieerde wijze beheerd zodat voor elke aangeslotene of diens rechtverkrijgende(n) de toepassing van het specifieke regime inzake inkomstenbelastingen en met het zegel gelijkgestelde taksen gewaarborgd is, zowel inzake de behandeling van de bijdragen als van de prestaties. HOOFDSTUK XV. - Wijzigingsrecht
Art. 21.§ 1. Dit solidariteitsreglement wordt afgesloten in uitvoering van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en is er dan ook onlosmakelijk mee verbonden. § 2. Bijgevolg zal dit solidariteitsreglement worden gewijzigd en zelfs worden stopgezet indien en in de mate dat de collectieve arbeidsovereenkomst wordt gewijzigd of stopgezet. § 3. In voorkomend geval licht de inrichter de aangeslotenen, alsook de F.S.M.A. in over de wijziging van solidariteitsinstelling. HOOFDSTUK XVI. - Niet-betaling van de bijdragen
Art. 22.§ 1. Alle bijdragen die in uitvoering van onderhavig solidariteitsreglement (met inbegrip van de beheersovereenkomst zoals afgesloten tussen de solidariteitsinstelling en de inrichter ter toelichting van de dienstverlening van de solidariteitsinstelling) verschuldigd zijn of zullen worden, dienen door de inrichter voldaan op de gestelde vervaldagen. Zij maken één geheel uit voor alle verzekerde risico's en voor alle aangeslotenen. § 2. Bij niet-betaling van bijdragen door de inrichter, zal deze door de solidariteitsinstelling door middel van een aangetekend schrijven in gebreke gesteld worden. § 3. Deze ingebrekestelling, die de inrichter aanmaant tot betaling en hem op de gevolgen van de niet-betaling wijst, wordt ten vroegste 30 dagen na de vervaldag van de onbetaalde bijdrage verzonden. Indien, om welke reden ook, deze ingebrekestelling niet zou zijn verzonden aan de inrichter, dan zal iedere aangeslotene uiterlijk drie maanden na de vervaldag van de niet-betaalde bijdragen op de hoogte gebracht worden. § 4. Indien de bijdragebetaling wordt stopgezet voor het geheel van de contracten van het sectoraal pensioenstelsel, vervalt het recht van de aangeslotenen op enige uitbetaling in het kader van de solidariteitsprestaties. In dit geval zijn de modaliteiten van het laatste lid van artikel 16 van dit solidariteitsreglement van toepassing. HOOFDSTUK XVII. - De bescherming van de persoonlijke levenssfeer
Art. 23.§ 1. Alle partijen betrokken bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel alsook deze belast met het beheer en de uitvoering ervan verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen. Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij in kennis gesteld worden in het kader van de huidige overeenkomst slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van deze overeenkomst. De partijen verbinden zich ertoe om de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen. § 2. Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens. § 3. Voor wat betreft de gegevens betreffende de gezondheid en de "gevoelige" gegevens in de zin van de wet van 8 december 1992 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, wijzen partijen de categorieën van personen aan die deze gegevens kunnen verwerken, waarbij de hoedanigheid van deze personen ten opzichte van de verwerking van de betrokken gegevens nauwkeurig wordt omschreven.
Partijen zullen een lijst van de aldus aangewezen personen ter beschikking houden van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en zullen ervoor zorgen dat de aangewezen personen door een wettelijke, statutaire of evenwaardige contractuele bepaling ertoe gehouden zijn het vertrouwelijk karakter van de betrokken gegevens in acht te nemen. § 4. Partijen zullen de nodige middelen aanwenden ter eerbiediging van de onder dit artikel aangegane verbintenissen derwijze dat ieder gebruik voor andere doeleinden of door andere personen dan deze die bevoegd zijn om de gevoelige gegevens en de gegevens betreffende de gezondheid te verwerken, uitgesloten is. Aangezien de inbreuken op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer eveneens personen kan treffen die geen partij zijn bij de huidige overeenkomst, maar die de aansprakelijkheid van één van de partijen kunnen inroepen, zal de andere partij de aldus aangesproken partij vrijwaren tegen vorderingen gebaseerd op een inbreuk op deze wetgeving. HOOFDSTUK XVIII. - DB2P
Art. 24.§ 1. Het portaal van de sociale zekerheid biedt ondernemingen, instellingen en organisaties verschillende beveiligde toepassingen aan waardoor ze bepaalde administratieve verplichtingen op elektronische wijze kunnen vervullen. Om toegang te krijgen tot de beveiligde diensten, moet de aangevende entiteit beschikken over een beveiligde toegang. § 2. De aangevende entiteiten betrokken bij het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, met name de v.z.w. SEFOCAM, aangeduid door de inrichter en de solidariteitsinstelling, beschikken over de beveiligde toegang om op een betrouwbare, traceerbare en beveiligde manier hun aangifteverplichtingen inzake de toepassing DB2P binnen het netwerk van de sociale zekerheid te verrichten. Volgende hoedanigheden op niveau van de inrichter en de v.z.w. SEFOCAM worden weerhouden : - Entiteit : "Fonds voor bestaanszekerheid voor de terugwinning van metalen"; - Juridische vertegenwoordiger van de entiteit : voorzitter van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de terugwinning van metalen"; - Verantwoordelijke toegang entiteit : directeur van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de terugwinning van metalen"; - Lokale beheerder voor de hoedanigheid beheerder aanvullende pensioenen : coördinator (ad interim) van de v.z.w. SEFOCAM; - Gebruikers voor een welbepaalde applicatie binnen de hoedanigheid worden door de lokale beheerder aangegeven; - De rol van veiligheidscoördinator wordt opgenomen door de lokale beheerder voor de hoedanigheid beheerder aanvullende pensioenen : coördinator (ad interim) van de v.z.w. SEFOCAM. § 3. De inrichter - thans gekend als sectoraal inrichter bij de F.S.M.A. - maakt gebruik van zijn recht om de aangifteverplichtingen van de regeling solidariteit zelf te voltrekken en machtigt hiervoor zijn lokale beheerder voor de hoedanigheid beheerder aanvullende pensioenen. Deze lokale beheerder staat aldus in voor de aangifte van de regeling alsook voor het actueel houden van de gegevens. De aangifte van de regeling laat de solidariteitsinstelling toe aan te geven dat ze betrokken is bij de uitvoering van de toezeggingen overeenkomstig de bepalingen weerhouden in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2005, alsook van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De update van de aangifte van de regeling dient te gebeuren binnen de 90 kalenderdagen na de wijziging die een update van de regeling noodzakelijk maakt. § 4. Alle andere aangiften vallen onder de verantwoordelijkheid van de solidariteitsinstelling en dienen door deze binnen de wettelijke en conventionele termijnen te geschieden. § 5. De solidariteitsinstelling verleent mandaat aan de lokale beheerder voor de hoedanigheid beheerder aanvullende pensioenen om de aangiftes met betrekking tot de gedefinieerde modellen te consulteren. HOOFDSTUK XIX. - Verplichtingen ten opzichte van de Nationale Bank van België
Art. 25.§ 1. De solidariteitsinstelling stelt op het einde van ieder boekjaar een resultatenrekening op, evenals een balans met activa en passiva van het solidariteitsfonds en zendt die stukken binnen de maand na hun goedkeuring aan de Nationale Bank van België. § 2. De activa van het solidariteitsfonds moeten worden belegd en geëvalueerd overeenkomstig de regels van toepassing op de dekkingswaarden van de voorzorgsinstellingen in uitvoering van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen. Een gedetailleerde staat van die waarden zal samen met de balans vermeld in het eerste lid, worden toegezonden aan de Nationale Bank van België. § 3. De solidariteitsinstelling duidt een actuaris aan die voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in het koninklijk besluit van 22 november 1994 houdende uitvoering van artikel 40bis van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen met betrekking tot het bepalen van de voorwaarden waaraan actuarissen moeten voldoen. § 4. De aangeduide actuaris brengt jaarlijks advies uit over de financiering evenals over de resultatenrekening en de balans zoals bedoeld in het eerste lid. Dat advies bevat ook zijn oordeel over de toeslagen. Het advies wordt toegezonden aan het toezichtscomité. HOOFDSTUK XX. - Herstelplan
Art. 26.§ 1. Ingeval van een tekort moet de inrichter een plan aan de F.S.M.A. voorleggen waarin hij de maatregelen preciseert om het evenwicht te herstellen. Deze maatregelen kunnen bijvoorbeeld een bijkomende storting inhouden of een verlaging van de prestaties. § 2. Dit herstelplan dient aan de F.S.M.A. te worden opgestuurd binnen de door haar gestelde termijn. § 3. Indien uit het daaropvolgende jaarlijkse advies van de aangewezen actuaris blijkt dat dit herstelplan niet geleid heeft tot het financieel evenwicht van het solidariteitsfonds, dan zal de inrichter een nieuw herstelplan voorstellen. Ook het nieuwe herstelplan zal aan de F.S.M.A. worden opgestuurd binnen de door haar gestelde termijn. § 4. Indien uit het daaropvolgende jaarlijkse advies van de aangewezen actuaris blijkt dat ook het nieuwe herstelplan niet geleid heeft tot het financieel evenwicht van het solidariteitsfonds, dan zal de inrichter aan de F.S.M.A. verzoeken om een herstelplan op te leggen. § 5. Ingeval van een eventuele vereffening van het solidariteitsfonds zijn de modaliteiten van het laatste lid van artikel 16 van dit solidariteitsreglement van toepassing. HOOFDSTUK XXI. - Aanvang
Art. 27.§ 1. Het solidariteitsreglement dat als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2015 was gevoegd, wordt opgeheven vanaf 1 januari 2017. Dit solidariteitsreglement vangt aan 1 januari 2017 en wordt voor onbepaalde duur aangegaan. Haar bestaan is echter gekoppeld aan het bestaan van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 2. Dit solidariteitsreglement kan enkel gewijzigd worden per sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, waarbij rekening moet worden gehouden met de modaliteiten zoals voorzien in artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2016 tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 augustus 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS