gepubliceerd op 02 oktober 2008
Koninklijk besluit betreffende de herstructurering van het Fonds voor spoorweginfrastructuur
28 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit betreffende de herstructurering van het Fonds voor spoorweginfrastructuur
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 8 juni 2008, de artikelen 12 en 13;
Gelet op de wet van 25 juli 1891 houdende herziening der wet van 15 april 1843, op de politie der spoorwegen;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut;
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
Gelet op de programmawet van 24 december 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, bekrachtigd bij de programmawet van 27 december 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 2006 tot wijziging van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, bekrachtigd bij de programmawet van 27 december 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 tot regeling van de werking van het Fonds voor spoorweginfrastructuur;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 tot vaststelling van de voorwaarden van onderhoud en beheer door Infrabel van de spoorweginfrastructuur in het bezit van het Fonds voor spoorweginfrastructuur;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 januari 2005 tot vaststelling van de bezoldiging van de voorzitter en de leden van de raad van bestuur van het Fonds voor spoorweginfrastructuur;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot vaststelling van het gedeelte van de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, verschuldigd door Infrabel aan het Fonds voor spoor-weginfrastructuur;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 2005 tot vaststelling van een bezoldiging van een Regeringscommissaris bij het Fonds voor spoorweginfrastructuur;
Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 22 juli 2008 en 23 juli 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de Eerste Minister, d.d. 24 juli 2008;
Gelet op advies nr. 45.092/2/V van de Raad van State, gegeven op 3 september 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Financiën en de Minister van Overheidsbedrijven en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Overdrachten van activa en passiva van het Fonds
Artikel 1.§ 1. De spoorwegactiva van het Fonds voor spoorweginfrastructuur (hierna het « Fonds » genoemd) worden van rechtswege overgedragen aan de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel (hierna « Infrabel » genoemd). Deze overdracht is tegenstelbaar aan derden zonder enige andere formaliteit vanaf de inwerkingtreding van dit artikel. § 2. In de zin van de eerste paragraaf, dient onder « spoorwegactiva » te worden verstaan de activa verbonden aan de spoorweginfrastructuur die aan het Fonds werden overgedragen krachtens artikel 14, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, zoals opgesomd in bijlage 1.1 van het koninklijk besluit van 28 januari 2005 tot aanvulling van de lijst van de activa bedoeld in artikel 454, § 2, tweede lid van de programmawet van 22 december 2003 die door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen aan het Fonds voor spoorweginfrastructuur overgedragen worden, met dien verstande dat deze activa niet omvatten : 1° de activa die zijn vervreemd of hebben opgehouden te bestaan sedert de overdracht ervan aan het Fonds;2° de buiten gebruik gestelde spoorwegactiva bedoeld in artikel 2;3° de terreinen bedoeld in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 30 december 2004 tot vaststelling van de lijsten van de passiva en van de activa bedoeld in artikel 454, § 2, tweede lid van de programmawet van 22 december 2003, die door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen aan het Fonds voor spoorweginfrastructuur overgedragen worden.
Art. 2.De buiten gebruik gestelde spoorwegactiva die toebehoren aan het Fonds doch gelegen zijn op terreinen toebehorend aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS Holding (hierna de « NMBS Holding » genoemd), worden van rechtswege aan de NMBS Holding overgedragen.
Deze overdracht is tegenstelbaar aan derden zonder enige andere formaliteit vanaf de inwerkingtreding van dit artikel.
Art. 3.Het Fonds en Infrabel stellen samen een inventaris op van de activa bedoeld in artikel 1. Het Fonds en de NMBS Holding doen dit ook voor de activa bedoeld in artikel 2.
De onroerende goederen die niet behoren tot het openbaar spoorwegdomein, worden beschreven in een bijzondere afdeling van elk van deze inventarissen. Deze bijzondere afdeling wordt overgeschreven in het daartoe bestemde register op elk kantoor van bewaring der hypotheken in wiens ambtsgebied de betrokken onroerende goederen zijn gelegen. De termijn voor de overschrijving loopt vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 1 of van artikel 2, naargelang het geval.
Art. 4.De overdrachten bedoeld in de artikelen 1, § 1, en 2 gebeuren met behoud van alle persoon-lijke of zakelijke rechten van derden op de overgedragen goederen, inclusief, in het geval van de overdracht bedoeld in artikel 1, § 1, de gebruiks-rechten van de NMBS Holding bedoeld in artikel 359bis van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen, ingevoegd bij de wet van 30 april 2007.
Art. 5.§ 1. De overdrachten bedoeld in de artikelen 1 en 2 zijn vrijgesteld van elke belasting. § 2. Artikel 442bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is niet van toepassing op de overdrachten bedoeld in de artikelen 1 en 2. § 3. Dezelfde overdrachten worden geacht geen leveringen van goederen uit te maken in de zin van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. Infrabel of de NMBS Holding, naargelang het geval, wordt geacht de persoon van de overdrager voort te zetten voor de toepassing van hetzelfde Wetboek.
Art. 6.§ 1. De activa door Infrabel verworven krachtens artikel 1 worden op het actief van haar balans geboekt tegen hun werkelijke waarde (« fair value »).
Deze waarde wordt bepaald door de raad van bestuur van Infrabel met inachtneming van de criteria van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw, inzonderheid rekening houdend met de bestemming van de activa voor de opdrachten van openbare dienst op het gebied van het beheer van de spoorweginfrastructuur. Bij gebrek aan objectieve en overtuigende aanwijzingen inzake de marktwaarde van de betreffende activa, kan de raad van bestuur van Infrabel een waarde aan-nemen die overeenstemt met deze waartegen deze activa in de boekhouding van het Fonds waren opgenomen op de datum van de overdracht bedoeld in artikel 1, § 1.
Voorafgaand aan het besluit van de raad van bestuur, maakt de waardering van de activa het voorwerp uit van een verslag van de commissarissen van Infrabel, leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Dit verslag beschrijft inzonderheid de betreffende activa en de voorgestelde waarderingsmethoden.
In voorkomend geval zet het besluit van de raad van bestuur de redenen uiteen waarom het afwijkt van de bevindingen van het verslag van de commissarissen. Dit besluit en dit verslag worden neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel. § 2. Infrabel is er niet toe gehouden om in haar resultatenrekening voor het boekjaar tijdens hetwelk zij de activa bedoeld in artikel 1 heeft verworven, een uitzonderlijke opbrengst te erkennen overeenstemmend met de waarde vastgesteld voor deze activa. Het bedrag dat met deze waarde overeenstemt, wordt rechtstreeks geboekt onder post « VI. Kapitaalsubsidies » op het passief van haar balans. Het wordt geleidelijk afgeboekt, via overboeking naar post « IV.C Andere financiële opbrengsten » van de resultatenrekening, volgens hetzelfde ritme als de afschrijvingen op de betreffende activa en, in geval van de realisatie of buitengebruikstelling van deze activa, ten belope van het saldo.
Een overeenkomst te sluiten tussen de Staat, vertegenwoordigd door de minister bevoegd voor de overheidsbedrijven, en Infrabel bepaalt de gevallen waarin Infrabel verplicht kan worden tot teruggave van kapitaalsubsidies betreffende activa die haar krachtens artikel 1 werden overgedragen en die niet langer zouden worden aangewend voor haar opdrachten van openbare dienst op het gebied van het beheer van de spoorweginfrastructuur, alsook de nadere regels van een dergelijke teruggave. Deze overeenkomst moet worden goedgekeurd door de Koning.
Art. 7.§ 1. In afwijking van de artikelen 551 tot 553 van het Burgerlijk Wetboek, verwerft Infrabel op de activa die haar krachtens artikel 1 worden overgedragen en die gelegen zijn op terreinen toebehorend aan andere personen of in de ondergrond van zulke terreinen, het eigendomsrecht voor de duur van de bestemming van deze activa voor de spoorweginfrastructuur, zoals bepaald in artikel 197, 1°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
Dit recht omvat het recht om de bestaande constructies te vernieuwen of te herbouwen in geval van veroudering of vernieling. § 2. In geval van buitengebruikstelling van activa bedoeld in de eerste paragraaf, heeft Infrabel het recht de betreffende activa op haar kosten te verwijderen. § 3. Voor alles wat niet anders wordt geregeld door dit artikel of door een overeenkomst gesloten tussen Infrabel en de eigenaar van het terrein, zijn de bepalingen inzake opstal van toepassing op het eigendomsrecht van Infrabel op de activa bedoeld in de eerste paragraaf. § 4. Dit artikel doet geen afbreuk aan de bijzondere bepalingen die gelden voor de activa gelegen op de terreinen bedoeld in artikel 1, § 2, 3°, en die zijn opgenomen in bijlage 1.3 van voornoemd koninklijk besluit van 30 december 2004.
Art. 8.De schulden die krachtens artikel 14, § 1, 2°, van voornoemd koninklijk besluit van 14 juni 2004 aan het Fonds werden overgedragen, zoals opgenomen in bijlage 2 van voornoemd koninklijk besluit van 30 december 2004, en die verschuldigd blijven op de datum van inwerkingtreding van dit artikel, worden van rechtswege overgedragen aan de Staat. Te dien einde treedt de Staat van rechtswege in de plaats van het Fonds als schuldenaar van deze schulden. Deze overdracht is tegenstelbaar aan derden zonder enige andere formaliteit vanaf de inwerkingtreding van dit artikel. HOOFDSTUK 2. - Omzetting van het Fonds
Art. 9.Na de overdrachten van activa en passiva bedoeld in de artikelen 1, § 1, 2 en 8, wordt het Fonds omgezet in naamloze vennootschap volgens de regels bepaald in dit hoofdstuk.
Deze omzetting brengt geen enkele wijziging mee van de rechtspersoonlijkheid van het Fonds die in de nieuwe vorm blijft voortbestaan.
Artikel 454, 4°, en boek XII van het Wetboek van vennootschappen zijn niet van toepassing op bedoelde omzetting, met uitzondering van de artikelen 783 en 784, derde lid. Dit is ook zo voor de artikelen 38 en 39, § 1, derde lid, van voornoemde wet van 21 maart 1991.
Art. 10.Voorafgaand aan de omzetting bedoeld in artikel 9, stelt de raad van bestuur van het Fonds een ontwerp van statuten op van het Fonds na zijn omzetting rekening houdend met het feit dat : 1° het Fonds een aangepaste nieuwe naam zal dragen;2° het doel van het Fonds beperkt zal zijn tot het beheer en de tegeldemaking van de terreinen bedoeld in bijlage 1 bij voornoemd koninklijk besluit van 30 december 2004 en andere commerciële activiteiten op het gebied van de ontwikkeling, de aankoop en verkoop, het beheer en de financiering van vastgoed.
Art. 11.§ 1. Voorafgaand aan de omzetting bedoeld in artikel 9, maakt de raad van bestuur van het Fonds eveneens een staat van de activa en passiva van het Fonds op, die niet meer dan drie maanden voordien is vastgesteld. § 2. De staat bedoeld in de eerste paragraaf vermeldt het initieel bedrag van het maatschappelijk kapitaal van het Fonds na de omzetting ervan. Dit bedrag mag niet hoger zijn dan het netto-actief zoals dit uit die staat blijkt.
In deze staat en in de rekeningen van het Fonds na de omzetting ervan, wordt geen rekening gehouden met de activa en passiva overgedragen krachtens de artikelen 1, § 1, 2 en 8, noch met een eventueel verschil tussen de waarden waartegen deze activa en passiva in de rekeningen van het Fonds waren opgenomen, of met eventuele winst of verlies die op deze overdrachten is verwezenlijkt of vastgesteld. § 3. Twee bedrijfsrevisoren aangewezen door het Fonds brengen verslag uit over de staat bedoeld in de eerste paragraaf. Dit verslag vermeldt inzonderheid of deze staat al dan niet enige overwaardering van het netto-actief weerspiegelt.
Art. 12.Het ontwerp van statuten, de financiële staat en het verslag van de bedrijfsrevisoren opgesteld overeenkomstig de artikelen 10 en 11 worden ter goedkeuring voorgelegd aan de ministers respectievelijk bevoegd voor financiën en voor de overheidsbedrijven.
Na goedkeuring van deze documenten door de ministers, beslist de raad van bestuur van het Fonds over de omzetting van het Fonds in naamloze vennootschap en stelt hij de statuten van het Fonds in zijn nieuwe vorm vast. Deze besluiten worden vastgesteld bij authentieke akte, en de akte van omzetting en de nieuwe statuten worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 783 van het Wetboek van vennootschappen.
Art. 13.De omzetting bedoeld in artikel 9 is vrijgesteld van elke belasting.
Art. 14.§ 1. Alle aandelen van het Fonds die worden uitgegeven naar aanleiding van de omvorming ervan in naamloze vennootschap, worden aan de Staat toegekend. § 2. De Staat, vertegenwoordigd door de ministers respectievelijk bevoegd voor financiën en voor de overheidsbedrijven, brengt al zijn aandelen van het Fonds in het kapitaal van de naamloze vennootschap van publiek recht Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (hierna de « FPIM » genoemd).
Art. 15.De mandaten van de bestuurders en commissarissen van het Fonds lopen van rechtswege af op het tijdstip van de verwezenlijking van de inbreng bedoeld in artikel 14, § 2. HOOFDSTUK 3. - Wijzigings-, opheffings- en diverse bepalingen
Art. 16.In artikel 15, eerste lid, van de wet van 25 juli 1891 houdende herziening der wet van 15 april 1843, op de politie der spoorwegen, opgeheven bij de wet van 3 mei 1999 en hersteld bij de wet van 9 juli 2004, worden de woorden « het Fonds voor spoorweginfrastructuur » opgeheven.
Art. 17.In artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, worden de woorden « Fonds voor spoorweginfrastructuur » opgeheven.
Art. 18.In artikel 180 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt 13°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006, opgeheven.
Art. 19.In voornoemde wet van 21 maart 1991 worden opgeheven : 1° artikel 1, § 4, 5°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006;2° de laatste zin van artikel 200, § 4, beginnend met de woorden « Tevens raadpleegt de minister » en eindigend met de woorden « van artikel 238 », ingevoegd bij hetzelfde besluit;3° titel X, die de artikelen 234 tot 245 bevat, ingevoegd bij hetzelfde besluit.
Art. 20.Artikel 492 van de programmawet (I) van 24 december 2002, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 juni 2004, wordt opgeheven.
Art. 21.Artikel 10 van voornoemd koninklijk besluit van 14 juni 2004, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 oktober 2004 en 10 november 2006 en bekrachtig in de programmawet van 27 december 2004, wordt opgeheven.
Art. 22.Het koninklijk besluit van 10 november 2006 tot wijziging van de beheerstructuren van de spoorweginfrastructuur, bekrachtigd bij de programmawet van 27 december 2006, wordt opgeheven.
Art. 23.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 tot regeling van de werking van het Fonds voor spoorweginfrastructuur, gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 februari 2005;2° het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 tot vaststelling van de voorwaarden van onderhoud en beheer door Infrabel van de spoorweginfrastructuur in het bezit van het Fonds voor spoorweginfrastructuur;3° het koninklijk besluit van 19 januari 2005 tot vaststelling van de bezoldiging van de voorzitter en de leden van de raad van bestuur van het Fonds voor spoorweginfrastructuur;4° het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot vaststelling van het gedeelte van de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, verschuldigd door Infrabel aan het Fonds voor spoorweginfrastructuur, gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 oktober 2006;5° het koninklijk besluit van 1 september 2005 tot vaststelling van een bezoldiging van een Regeringscommissaris bij het Fonds voor spoorweginfrastructuur;6° het koninklijk besluit van 25 juli 2008 houdende benoeming van een Regeringscommissaris bij het Fonds voor Spoorweginfrastructuur;
Art. 24.Niettegenstaande enige strijdige contractuele bepaling heeft geen van de overdrachten en geen van de hervormingen bedoeld in dit besluit tot gevolg dat de bepalingen van een overeenkomst die het Fonds of Infrabel bindt en die dateert van vóór de inwerkingtreding van dit artikel, worden gewijzigd of dat zulke overeenkomst wordt beëindigd, en geen van deze overdrachten en hervormingen geeft enige partij het recht om zulke overeenkomst eenzijdig te wijzigen of te beëindigen.
Art. 25.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van : 1° de artikelen 1, 2 en 8, die in werking treden op de datum bepaald door de Koning, bij besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad;2° de artikelen 16 en 23, 2° en 4°, die in werking treden op de datum van inwerkingtreding van artikel 1;3° artikel 20, dat in werking treedt op de datum van inwerkingtreding van artikel 8;4° de artikelen 19, 21, 22 en 23, 3°,5° en 6°, die in werking treden op het tijdstip van de vaststelling bij authentieke akte van de in artikel 12 bedoelde omzetting van het Fonds. Het verlijden van de akte bedoeld in het eerste lid, 4°, maakt het voorwerp uit van een bericht dat door toedoen van de minister bevoegd voor financiën in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 26.De Minister bevoegd voor financiën en de Minister bevoegd voor de overheidsbedrijven zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Overheidsbedrijven, Mevr. I. VERVOTTE