Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 oktober 2004
gepubliceerd op 20 oktober 2004

Koninklijk besluit tot regeling van de werking van het Fonds voor Spoorweginfrastructuur

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2004014212
pub.
20/10/2004
prom.
18/10/2004
ELI
eli/besluit/2004/10/18/2004014212/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 OKTOBER 2004. - Koninklijk besluit tot regeling van de werking van het Fonds voor Spoorweginfrastructuur


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 oktober 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 15 oktober 2004;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 25 augustus 2004, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 oktober 2004, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, over de nieuwe artikelen1, 4, § 3, 5 en 7;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid voortvloeit uit de noodzaak om de regels betreffende de werkingsregels van het Fonds voor spoorweginfrastructuur te bepalen om de onderhandelingen over de overgang van obligatieleningen naar het FIF te kunnen voeren en te finaliseren;

Overwegende dat die onderhandelingen moeten leiden tot de opmaak van de lijst van passiva die aan het Fonds overgedragen worden, die tegen 30 november 2004 moeten zijn vastgelegd..

Op de voordracht van Onze Minister van Overheidsbedrijven en van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De zetel van het Fonds voor Spoorweginfrastructuur (hierna het « Fonds » genoemd) is gevestigd op de zetel van het Bestuur van de Thesaurie, Kunstlaan 30, te 1040 Brussel Hij kan, bij besluit van de Raad van Bestuur, worden verplaatst binnen de grenzen van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

Art. 2.De raad van bestuur van het Fonds beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het bestuur van het Fonds en de uitvoering van zijn opdrachten.

Art. 3.§ 1. Onverminderd artikel 23 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, vergadert de raad van bestuur van het Fonds na oproeping door zijn voorzitter telkens wanneer zijn opdracht dit vereist of wanneer twee leden van de raad hierom verzoeken. De raad vergadert ten minste viermaal per jaar. § 2. De oproepingen geschieden uiterlijk vijftien werkdagen vóór de vergadering, behalve in geval van hoogdringendheid welke naar behoren wordt gemotiveerd in de oproeping of in de notulen van de vergadering.

De oproepingen vermelden de agenda. De documenten met betrekking tot de agendapunten worden aan de leden van de raad toegestuurd uiterlijk drie werkdagen vóór de vergadering, behalve in geval van hoogdringendheid welke naar behoren wordt gemotiveerd in de notulen van de vergadering.

De oproepingen en documenten bedoeld in het eerste lid, worden eveneens gestuurd naar de personen bedoeld in artikel 4, § 3. § 3. De agenda wordt vastgesteld door de voorzitter. Op verzoek van een lid wordt elke vraag waarvoor de raad bevoegd is, op de agenda geplaatst.

Art. 4.§ 1. De vergaderingen van de raad van bestuur van het Fonds worden gehouden op de dag, het uur en de plaats aangegeven in de oproepingen. § 2. De raad kan enkel geldig beraadslagen en beslissen indien ten minste drie leden aanwezig zijn. Een bestuurder kan niet vertegenwoordigd worden De leden kunnen aan de vergaderingen van de raad deelnemen per telefoonconferentie of via andere communicatiemiddelen welke alle deelnemers in de mogelijkheid stellen elkaar terzelfder tijd te horen.

Iedere persoon die aan een vergadering deelneemt overeenkomstig dit lid, wordt geacht op de vergadering aanwezig te zijn. § 3. De gedelegeerd bestuurder van de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel, de Regeringscommissarissen en, in voorkomend geval, de gemachtigde van de minister van Financiën, nemen aan de vergadering deel met raadgevende stem. § 4. De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter of, bij diens verhindering, door de oudste van de aanwezige leden. § 5. De beslissingen van de raad worden genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 6. Van elke vergadering worden notulen opgemaakt. Deze notulen worden ondertekend door de voorzitter en ten minste één ander lid. De kopieën of uittreksels bestemd voor derden worden ondertekend door de voorzitter of door twee leden.

Art. 5.§ 1. Het dagelijks bestuur van het Fonds wordt waargenomen door een Hoge ambtenaar van Thesaurie. Deze is eveneens belast met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur. Bovendien kan de raad hem bijzondere en beperkte bevoegdheden opdragen. § 2. De in § 1 vermelde ambtenaar brengt regelmatig verslag uit bij de raad van bestuur. De raad of zijn voorzitter kunnen de leidend ambtenaar te allen tijde verzoeken om verslag uit te brengen over de activiteiten van het Fonds.

Art. 6.Het Fonds wordt in de handelingen en in rechte vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad.

Art. 7.De Administratie van de Thesaurie staat het Fonds, tegen vergoeding bij in de operationele taken die uit het beheer van zijn schuldportefeuille voortvloeien. De Minister van Financiën wijst daartoe de nodige personeelsleden aan.

De modaliteiten waaronder dit gebeurt, en in het bijzonder de vergoeding te betalen door het Fonds aan de administratie van de Thesaurie, worden geregeld in een conventie, af te sluiten tussen de Raad van Bestuur van het fonds en de Minister van Financiën.

Art. 8.De nadere regels voor de storting van de toelagen en dotaties bedoeld in artikel 9, tweede lid, 1° en 3°, van het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur worden bepaald in een overeenkomst tussen het Fonds en de Staat, vertegenwoordigd door de ministers bevoegd voor de spoorwegen, de begroting en financiën.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze minister bevoegd voor de Spoorwegen, Onze minister bevoegd voor de begroting en Onze minister bevoegd voor financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 19 oktober 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^