gepubliceerd op 08 maart 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector
28 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers inzonderheid op artikel 35, § 5, ingevoegd bij de wet van 30 december 1988, vervangen bij de wet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004 en 27 december 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 december 2002, 31 december 2003, 13 september 2004, 21 september 2004, 19 januari 2005; 18 juli 2005 en 1 september 2006;
Gelet op het advies nummer 1.582 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 21 november 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 oktober 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 oktober 2006;
Gelet op het advies 42.073/1 van de Raad van State, gegeven op 8 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 december 2002, 31 december 2003, 13 september 2004 en 1 september 2006, wordt als volgt gewijzigd : 1° In § 2, eerste lid wordt het cijfer « 354,92 » vervangen door « 365 »;2° In § 3 worden de woorden « voor het geheel van de werknemers die onder toepassing van dit besluit vallen » gevoegd tussen de woorden « vermindering van de werkgeversbijdragen » en « kan in geen geval » en de woorden « van dezelfde wet.» vervangen door de woorden « van dezelfde wet, voor het geheel van de werknemers die onder toepassing van dit besluit vallen ».
Art. 2.In artikel 2bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 september 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 september 2004, 19 januari 2005, 18 juli 2005 en 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht 1° In § 2, eerste lid wordt het cijfer « 354,92 » vervangen door « 365 »;2° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De in § 2 bedoelde vermindering wordt toegepast na elke andere bijdragevermindering sociale zekerheid waarop de werkgever voor de bij hem tewerkgestelde werknemers aanspraak kan maken.
Artikel 2, § 3 is van toepassing voor de werknemers van de beschutte werkplaatsen ».
Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, 2e lid, wordt het woord 'voorlopige' geschrapt;2° § 2 wordt gewijzigd als volgt : « § 2.Indien een werkgever binnen het toepassingsgebied van dit besluit overgaat naar een ander paritair comité of paritair subcomité, dan dient het sectorale fonds waartoe de werkgever voorheen behoorde aan het sectorale fonds waartoe de werkgever nu behoort, een deel van de dotaties over te maken voor de periode gelegen tussen het tijdstip van wijziging van paritair comité en het jaartal waarin de prestaties van de werknemers van deze werkgever meegenomen zijn in de dotaties van het nieuwe sectorale fonds. » 3° § 3 wordt geschrapt.
Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 december 2003, 13 september 2004, 18 juli 2005 en 1 september 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De opbrengst van de vermindering bedoeld in Titel III van dit besluit, alsook het bedrag voortvloeiend uit de toepassing van de 0,10 % bijdragen voorzien in de voormelde wet van 29 juni 1981 worden door Ons, op voordracht van de Minister van Werk en van de Minister van Sociale Zaken, vastgesteld en verdeeld over de sectorale fondsen volgens de regelingen in dit artikel. » 2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Het bedrag van de opbrengsten van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 35, § 5, van de voormelde wet van 29 juni 1981 is, per sectoraal fonds, voor het jaar n, gelijk aan de ontvangen dotatie tijdens het jaar n-1, verhoogd met het viervoud van het bedrag van 354,92 euro vermenigvuldigd met het verschil tussen het jaarlijks gemiddelde van het aantal werknemers die in de loop van de jaren n-3 en n-2, het recht openen, voor dit fonds, op de vermindering. » 3° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Het verschil tussen de berekening bedoeld in artikel 2 en 2bis voor het geheel van de werknemers die onder toepassing van dit besluit vallen samen en de berekeningen bedoeld in § 2 van dit artikel voor de sectorale fondsen samen, blijft in het globaal beheer van de sociale zekerheid. » 4° In § 4 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor de plaatselijke en provinciale overheden maken jaarlijks via elektronische drager de gegevens per paritair comité of per paritair subcomité alsook per openbare dienst of instelling de gegevens inzake het aantal rechtopenende werknemers over de jaren n-3 en n-2 over aan de leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.»
Art. 5.Artikel 16 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 31 december 2003, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 16.De integrale affectatie van de verminderingen van bijdragen aan de financiering van bijkomende tewerkstelling is onverenigbaar met elke andere affectatie door de fondsen, inzonderheid de financiële plaatsingen over meer dan één jaar. »
Art. 6.Artikel 62bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 juli 2005, wordt opgeheven.
Art. 7.In Artikel 62ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 juli 2005, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Voor het jaar 2007 worden de dotaties zoals vastgesteld in toepassing van artikel 6 gezamenlijk voor de werkgevers die vallen onder een paritair subcomité van paritair comité 329 verdeeld als volgt : 52,47 % voor het sectorale fonds Sociale Maribel van de sociaal-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, 45,93 % voor het « Fonds social Maribel Social du secteur socioculturel des Communautés française et germanophone », en 1,60 % voor het fonds sociale maribel voor de federale en bicommunautaire socio-culturele organisaties.» 2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Voor het jaar 2008 wordt de dotatie voor het sectorale fonds Sociale Maribel van de sociaal-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap berekend op het aantal rechtopenende werknemers aangegeven onder het paritaire subcomité 329.01 in het jaar 2006 vermenigvuldigd met 354,92 euro. » 3° een vierde lid wordt toegevoegd, luidend als volgt : « Wat betreft het « Fonds Maribel Social du secteur socioculturel de la Communauté française et germanophone et de la Région wallonne », kan het bedrag van de dotatie 2007 niet lager zijn dan het bedrag van de dotatie 2006 rekening houdend met de transferts van werkgevers vanuit het paritaire subcomité 329.03.
Vanaf het jaar 2008 kan de dotatie niet lager zijn dan de dotatie van het jaar voordien tot in het jaar waarin deze dotatie niet langer groter is dan het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal rechtopenende werknemers onder het paritaire subcomité 329.02 met 354,92 euro. »
Art. 8.In artikel 62quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juli 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, wordt het woord « voorlopige » tweemaal geschrapt.
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007, uitgezonderd artikel 5 dat in werking treedt de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en artikel 6, dat in werking treedt op 1 januari 2008.
Art. 10.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 februari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN