Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 12 juni 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007201174
pub.
12/06/2007
prom.
27/04/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de binnenscheepvaart Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006 Invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart (Overeenkomst geregistreerd op 20 oktober 2006 onder het nummer 80980/CO/139)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart ressorteren.

Art. 2.Zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de werkgevers bedoeld onder artikel 1 die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van hun onderneming een gelijkwaardig of beter pensioenstelsel hebben ingevoerd dan het pensioenstelsel ingevoerd door deze collectieve arbeidsovereenkomst en zolang dat gelijkwaardig of beter pensioenstelsel in voege is.

Het gelijkwaardig of beter pensioenstelsel dient aan volgende criteria te voldoen : 1. geldig zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst;2. geldig zijn voor alle werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, met dien verstande dat het pensioenreglement toetredingsvoorwaarden kan omvatten, zoals die zijn bepaald in de artikelen 13 en 14 van de wet betreffende de aanvullende pensioenen;3. gelijkwaardig zijn aan of beter dan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel : - voor stelsels van aanvullend pensioen van het type "vaste bijdragen" wordt de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de werkgeversbijdragen zoals die in het pensioenreglement zijn bepaald. Deze dienen jaarlijks minimaal 1,25 pct. van het referteloon, bepaald onder artikel 3.3, te bedragen inclusief de toepasselijke kosten aangerekend door de pensioeninstelling, premietaksen en sociale zekerheidsbijdragen; - voor stelsels van aanvullend pensioen van het type "vaste prestaties" dient het niveau van het aanvullend kapitaal of het aanvullend pensioen te worden getoetst aan het theoretisch niveau, zoals dit door het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt gerealiseerd. Dit betekent dat, indien de toezegging is uitgedrukt in kapitaal, het aanvullend pensioenkapitaal voor de volledige loopbaan op de eindleeftijd van 65 jaar, zoals die bepaald is in het pensioenreglement, ten minste gelijk zal zijn aan 85 pct. van het laatste referteloon. Indien de toezegging is uitgedrukt als een jaarlijks pensioen, dient het aanvullend rustpensioen op de eindleeftijd van 65 jaar voor een volledige loopbaan ten minste 6,6 pct. van het laatste referteloon, bepaald in artikel 3.3, te bedragen.

Indien de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd 60 jaar is, dienen deze percentages respectievelijk ten minste 75 pct. en 5 pct. van het laatste referteloon, bepaald in artikel 3.3, te bedragen.

De gelijkwaardigheid met het sectoraal aanvullend pensioenstelsel moet niet op elk eerder moment voorafgaand aan de in het pensioenreglement vastgelegde eindleeftijden worden gerealiseerd.

De werkgever van wie het stelsel van aanvullend pensioen overeenstemt met bovenvermelde voorwaarden, dient via een ingevuld en ondertekend attest van de aangewezen actuaris van de pensioeninstelling van de onderneming, waarvan het model in bijlage 2 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd, aangetekend de uitsluiting ter goedkeuring aan de inrichter ten laatste op 31 december 2006 voor te leggen.

Bij gebreke aan ontvangst van dit attest volgens bovenvermelde modaliteiten, wordt de werkgever verondersteld definitief onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst te vallen.

Art. 3.Begrippen en definities Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 1. werknemers : werknemers en werkneemsters die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld;2. sectoraal aanvullend pensioenstelsel : de collectieve pensioentoezegging zoals ingevoerd door deze collectieve arbeidsovereenkomst;3. referteloon : het totale jaarlijkse loon van de aangeslotenen onderworpen aan de sociale zekerheidsbijdragen;4. pensioenreglement : het reglement waarin de rechten en de verplichtingen van de inrichter, van de aangeslotenen en van hun rechthebbenden, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel worden bepaald;5. WAP : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Art. 4.Doelstelling Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp het invoeren van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart en de regels ervan vast te leggen.

Het in bijlage 1 opgenomen pensioenreglement van aanvullend pensioen maakt integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De procedure van uittreding uit het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen opgenomen in het pensioenreglement.

Art. 5.Inrichter en beheer Als inrichter van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt aangeduid en gemachtigd het "Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart", een fonds voor bestaanszekerheid waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 2000 Antwerpen, Arenbergstraat 24.

Het beheer van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt toevertrouwd aan de pensioeninstelling FORTIS Insurance Belgium, verzekeringsonderneming toegelaten door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, CBFA onder nummer 0079 met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53.

Het beheer zal uitgevoerd worden door de pensioeninstelling overeenkomstig de bepalingen van een beheersovereenkomst gesloten tussen de inrichter en de pensioeninstelling.

In overeenstemming met artikel 41, § 2, van de WAP, zal er een toezichtscomité worden opgericht.

De door de pensioeninstelling aangerekende kosten voor rechtzettingen en of verbeteringen aan de gegevens van werknemers die het gevolg zijn van foutieve, laattijdige of onvolledige aangifte door de werkgever, kunnen door de inrichter ten laste worden gelegd van deze onderneming waarbij de werknemer is tewerkgesteld.

Art. 6.Toezegging van aanvullend pensioen Het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt bepaald overeenkomstig het pensioenreglement, zoals dit als bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gehecht.

De jaarlijkse bijdragen die van toepassing zijn voor de financiering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel bedragen 1,25 pct. van het referteloon. Deze bijdragen zijn inclusief de toepasselijke kosten aangerekend door de pensioeninstelling, premietaksen en de sociale zekerheidsbijdragen.

In uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt het sectoraal aanvullend pensioenstelsel in werking op 1 januari 2007.

Art. 7.Nietigheid De nietigheid van een of meer clausules of van gedeelten van clausules van deze collectieve arbeidsovereenkomst leidt niet tot de nietigheid van de volledige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 8.Registratie en algemeen verbindend verklaring Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Elk van de ondertekenaars erkent een origineel van deze collectieve arbeidsovereenkomst te hebben ontvangen, terwijl een bijkomend origineel bestemd is om te worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring aan.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 22 augustus 2006 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Elk van de ondertekenende partijen kan ze opzeggen mits een opzegtermijn van zes maanden in acht wordt genomen. Deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart en aan elk van de ondertekenende partijen betekend en heeft uitwerking op de derde werkdag na de datum van verzending.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart Pensioenreglement van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart (PC 139) HOOFDSTUK I. - Algemeenheden Sectie 1. - Voorwerp Dit reglement is aangenomen in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité van de binnenscheepvaart (PC 139) tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart.

Dit reglement bepaalt de rechten en de verplichtingen van de inrichter, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het pensioenstelsel.

Sectie 2. - Definities 2.1. Aangeslotene Iedere werknemer die behoort tot het personeel waarvoor de inrichter een sectoraal aanvullend pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet en de gewezen werknemer die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement. 2.2. CAO van 22 augustus 2006 De collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité van de binnenscheepvaart (PC 139) tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart. 2.3. CBFA De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. 2.4. Financieringsfonds De collectieve reserve die in het kader van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel bij de pensioeninstelling wordt gevestigd. 2.5. Individuele rekening De binnen de pensioeninstelling per aangeslotene voorziene rekening waarop de bijdragen zijn gestort overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. 2.6. Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds voor de Rijn- en binnenscheepvaart", waarvan de statuten laatst gecoördineerd werden door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2002, gesloten binnen het Paritair Comité van de binnenscheepvaart. 2.7. Pensioendatum De pensioendatum is de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de aangeslotene. 2.8. Pensioeninstelling Een pensioeninstelling zoals bepaald door artikel 3, § 1, 16° van de WAP. 2.9. Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen door een inrichter aan de werknemers waarvan de werkgever onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006 valt en hun rechthebbenden. 2.10. Referteloon Het totale jaarlijkse loon van de aangeslotenen onderworpen aan de sociale zekerheidsbijdragen. 2.11. Sectoraal aanvullend pensioenstelsel De collectieve pensioentoezegging zoals ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006. 2.12. Uittreding De beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006 valt. 2.13. Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig dit pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat. 2.14. Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement. 2.15. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 2.16. Werkgever Iedere werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006 ressorteert. 2.17. Werknemer Werknemers en werkneemsters die in uitvoering van een arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld.

Sectie 3. - Toezichtscomité In overeenstemming met artikel 41, § 2, van de WAP, zal er een toezichtscomité worden opgericht.

Het toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van het verslag bedoeld in artikel 42 van de WAP vóór de mededeling ervan aan de inrichter door de pensioeninstelling. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichter, de aangeslotene en de pensioeninstelling Sectie 1. - Verplichtingen van de inrichter § 1. Algemeenheden De inrichter verbindt zich ertoe ten aanzien van de aangeslotenen alle inspanningen te leveren die nodig zijn voor een goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006. § 2. Betaling van de bijdrage aan de pensioeninstelling Overeenkomstig de bepalingen van dit reglement, betaalt de inrichter de bijdrage bestemd voor de financiering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 3. Mededeling van gegevens aan de pensioeninstelling De pensioeninstelling is enkel tot de uitvoering van haar verplichtingen jegens de aangeslotene gehouden, voorzover zij vanwege de inrichter de volgende gegevens ontvangt : 1° naam, voorna(a)m(en), adres, geboortedatum, taalstelsel, geslacht, burgerlijke staat en rijksregisternummer van de aangeslotene;2° data van in- en uitdiensttreding van een werknemer in/uit de sector;3° fichier houdende identificatie van de individuele rekeningen waarop de bijdragen moeten geaffecteerd worden per aangeslotene;4° op het ogenblik van de vereffening, de aanduiding van de begunstigde;5° alle andere gegevens die voor de pensioeninstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. Elke wijziging die zich met betrekking tot deze gegevens zou kunnen voordoen, worden door de inrichter zo spoedig mogelijk, en ten minste één keer per jaar, aan de pensioeninstelling meegedeeld. Bij gebreke hieraan voert de pensioeninstelling haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens.

De inrichter is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens die hij aan de pensioeninstelling meedeelt. § 4. Informatie aan de aangeslotene De inrichter bezorgt aan de aangeslotene op diens eenvoudig verzoek, het verslag bedoeld in artikel 42 van de WAP alsook de tekst van het dit pensioenreglement.

Sectie 2. - Verplichtingen van de aangeslotene De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van dit reglement.

Sectie 3. - Verplichtingen van de pensioeninstelling § 1. Verslag bedoeld in artikel 42 van de WAP De pensioeninstelling stelt elk jaar een verslag op over het beheer van de pensioentoezegging.

Het verslag moet de informatie bevatten over de in artikel 42 van de WAP bedoelde elementen.

Dit verslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter, die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. § 2. Informatie aan de aangeslotene De pensioeninstelling deelt ten minste eenmaal per jaar aan de aangeslotenen, behalve aan de renteniers, een pensioenfiche mee waarop ten minste de gegevens opgesomd in artikel 26 van de WAP worden vermeld. HOOFDSTUK III. - Beschrijving van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel Sectie 1. - Aansluiting De aansluiting bij het sectoraal aanvullend pensioenstelsel is verplicht voor alle werknemers in dienst op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement of later bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006 valt, en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst.

De aansluiting heeft plaats op de datum van indiensttreding. De aansluiting zal echter maar plaatsvinden ten vroegste op de datum van de inwerkingtreding van dit reglement.

Sectie 2. - Gewaarborgde prestaties Dit pensioenreglement waarborgt, in aanvulling op de wettelijke sociale zekerheidsregeling inzake pensioen, een betaalbaar voordeel : - aan de aangeslotene, in leven op de pensioendatum; - aan de begunstigde(n) in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum.

Sectie 3. - Bijdragen De gewaarborgde prestaties worden voor elke aangeslotene gefinancierd door een bijdrage.

De jaarlijkse bijdrage aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, bedraagt per werknemer 1,25 pct. van het referteloon. Deze jaarlijkse bijdrage is inclusief de kosten aangerekend door de pensioeninstelling, premietaksen en de sociale zekerheidsbijdragen.

Voor elk trimester worden voorschotten gestort door de inrichter aan de pensioeninstelling in de loop van het trimester dat volgt op het betrokken trimester. De voorschotten worden berekend op basis van het loon aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het betrokken trimester. De pensioeninstelling stort de voorschotten in het financieringsfonds.

Ten laatste op 1 mei van elk jaar betaalt de inrichter aan de pensioeninstelling, indien nodig, het saldo van de bijdragen verschuldigd met betrekking tot het voorgaande jaar en deelt aan de pensioeninstelling de fichier houdende identificatie van de individuele rekeningen mee waarop de bijdragen moeten toegewezen worden. Na ontvangst van het saldo van de bijdragen en de fichier, stort de pensioeninstelling de bijdragen met inbegrip van de voorschotten op de individuele rekeningen volgens de gegevens van de fichier. De voorschotten worden op de individuele rekeningen gestort met als datum van waarde de datum van de betalingen van de voorschotten door de inrichter.

De individuele rekening wordt gesloten wanneer een aangeslotene overlijdt, wanneer hij bij uittreding kiest om zijn verworven reserves te transfereren conform artikel 32, § 1, 1° of 2° van de WAP of wanneer hij de pensioendatum bereikt.

Sectie 4. - Verzekeringstechniek De bijdragen worden aangewend als opeenvolgende koopsommen voor een verzekeringsbewerking van het type "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserves" dat voorziet in de uitkering van een kapitaal bij leven op de pensioendatum of van een kapitaal gelijk aan de verworven reserves bij overlijden vóór de pensioendatum.

Sectie 5. - Winstdeling Een winstdeling kan door de pensioeninstelling toegekend worden. De pensioeninstelling stelt de aangeslotenen aan de hand van de pensioenfiche jaarlijks in kennis van het bedrag van de door hen verworven winstdeling.

Sectie 6. - Waarborg leven 6.1. De aangeslotene kan onmiddellijk aanspraak maken op verworven reserves en prestaties berekend overeenkomstig dit pensioenreglement.

De verworven reserves zijn minimaal gelijk aan de reserves krachtens de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. 6.2. Voorschotten op prestaties, inpandgevingen van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet zijn niet toegelaten. 6.3. Het is de aangeslotene die in dienst is toegestaan de reserves af te kopen vanaf 60 jaar.

Als de aangeslotene zijn reserves afkoopt vóór de pensioendatum voorzien door dit reglement en bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 2.16 van dit reglement blijft werken, maakt de afkoop geen einde aan de aansluiting.

In dit geval blijft het reglement van toepassing voor de aangeslotene.

De prestatie leven of overlijden die dan vereffend wordt op de voorziene pensioendatum of bij overlijden voor de pensioendatum zal verminderd worden met de prestatie die op dat moment overeenstemt met het afgekochte brutobedrag.

In geval van afkoop moet vooraf een aanvraag bij de pensioeninstelling ingediend worden door middel van een schrijven, gedateerd en ondertekend door de aangeslotene.

In geval van afkoop wordt een afkoopvergoeding door de pensioeninstelling ingehouden op het afgekochte bedrag conform de wettelijke bepalingen. 6.4. Indien bij de uittreding, het bereiken van de pensioendatum of de opheffing van de pensioentoezegging de verworven reserves ontoereikend zijn ten opzichte van de prestaties gewaarborgd in geval van leven, wordt het financieringsfonds aangewend om het saldo bij te financieren via een koopsom op de individuele rekening van de aangeslotene. Bij ontstentenis van genoeg tegoeden in het financieringsfonds zal de inrichter deze tekorten aanzuiveren.

Sectie 7. - Waarborg overlijden In geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum, worden de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigde(n).

Bij overlijden wordt de volgende rangorde van begunstigde(n) in aanmerking genomen : a. de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene, behalve indien hij uit de echt of gerechtelijk van tafel en bed gescheiden is, of de wettelijk samenwonende, behalve indien aan de samenwoning een einde is gemaakt volgens de wettelijke procedure (onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven van twee personen die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd door middel van een geschrift dat tegen ontvangstbewijs werd overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats);b. bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene, in gelijke delen.Indien één van de kinderen van de aangeslotene vooroverleden is, komt het aandeel van dit kind, in gelijke delen, toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de andere kinderen van de aangeslotene; c. bij ontstentenis, iedere persoon aangewezen in een door de aangeslotene ondertekend document;d. bij ontstentenis, de vader en de moeder van de aangeslotene;e. bij ontstentenis, de broers en zusters van de aangeslotene.De halfbroers of halfzusters (dit zijn broers of zusters die één gemeenschappelijke ouder hebben met de aangeslotene) worden in deze rang slechts in aanmerking genomen indien ze nominatief aangeduid zijn in een document ondertekend door de aangeslotene; f. bij ontstentenis, de andere wettelijke erfgenamen van de aangeslotene, met uitsluiting van de Staat;g. bij ontstentenis, het financieringsfonds. Met respect voor de wettelijke bepalingen kan de aangeslotene altijd afwijken van deze rangorde of zelf een begunstigde aanduiden. Deze afwijking wordt vermeld in een door de aangeslotene ondertekende gedateerde verklaring gericht aan de inrichter, die de pensioeninstelling op het ogenblik van de vereffening ervan inlicht, waarbij de laatste verklaring doorslaggevend zal zijn.

Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt de waarborg overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld.

De uitkeringen worden rechtstreeks aan de begunstigde(n) gedaan. De inrichter behoudt zich het recht voor bij de uitkeringen een levensbewijs te vragen van de begunstigde(n) of ieder bijkomend document om de identiteit van de begunstigde(n) te verifiëren.

Sectie 8. - Vereffening Zowel het voordeel bij leven, als het voordeel bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald.

De aangeslotene, of in geval van overlijden, zijn rechthebbende(n) heeft (hebben) evenwel het recht om de omvorming van het kapitaal in een rente te vragen.

De inrichter brengt de aangeslotene van dit recht op de hoogte twee maanden vóór de pensioendatum. In geval van overlijden van de aangeslotene brengt de inrichter de rechthebbenden van dit recht op de hoogte binnen de twee weken nadat hij van het overlijden op de hoogte is gebracht.

De wijze van berekening van de rente is bepaald in de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. De omvorming in rente is evenwel niet mogelijk indien het jaarlijks bedrag van de te betalen rente niet meer bedraagt dan het desgevallend geïndexeerd bedrag zoals bepaald door artikel 28, § 2, van de WAP. Sectie 9. - Uittreding 1. De aangeslotene stelt de inrichter schriftelijk in kennis van zijn uittreding.2. Na de uittreding van de aangeslotene, stelt de inrichter uiterlijk binnen het jaar de pensioeninstelling hiervan schriftelijk in kennis. Ter gelegenheid hiervan deelt de inrichter aan de pensioeninstelling alle gegevens mee voor het berekenen van de hierna omschreven bedragen. 3. De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen dertig dagen na de kennisgeving aan de inrichter de volgende gegevens mee : 1° het bedrag van de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24 van de WAP;2° het bedrag van de verworven prestaties;3° de verschillende keuzemogelijkheden bedoeld in artikel 32, § 1, van de WAP.4. De inrichter stelt de aangeslotene hiervan onmiddellijk in kennis. Deze kennisgeving gebeurt schriftelijk. 5. De aangeslotene deelt binnen 30 dagen na de mededeling aan de inrichter mee welke van de keuzemogelijkheden bedoeld in artikel 32, § 1, van de WAP hij kiest. Na het verstrijken van de bedoelde termijn van dertig dagen kan de aangeslotene te allen tijde vragen om zijn reserves over te dragen naar een pensioeninstelling bedoeld in artikel 32, § 1, 1° of 2° van de WAP. 6. De modaliteiten van de overdrachten zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 32, § 4, van de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. Sectie 10. - Financieringsfonds In het kader van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, wordt er een financieringsfonds opgericht.

Het financieringsfonds wordt gestijfd door : - de globale trimestriële voorschotten van de inrichter; - de overlijdenskapitalen waarvan het financieringsfonds de begunstigde is in toepassing van dit pensioenreglement; - de rendementen toegekend door de pensioeninstelling, winstdeelneming inbegrepen; - de eventuele stortingen door de inrichter om de activa van het financieringsfonds aan te vullen conform dit pensioenreglement.

Een werkgever die om één of andere reden niet langer deel uitmaakt van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006, kan op geen enkele wijze aanspraak maken op een gedeelte van de tegoeden van het fonds.

Wanneer de groepsverzekering bij de pensioeninstelling wordt stopgezet, zonder verderzetting van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel bij een andere pensioeninstelling, worden de eventueel achterstallige bijdragen aangezuiverd door de inrichter en wordt het financieringsfonds daarna verdeeld onder de aangeslotenen in verhouding tot hun individuele reserve.

Sectie 11. - Niet-betaling van de bijdragen De bijdragen die in uitvoering van dit reglement verschuldigd zijn, dienen door de inrichter aan de pensioeninstelling te worden gestort binnen de daartoe voorziene termijnen.

In geval van niet-betaling van de bijdragen door de inrichter, wordt hij bij aangetekend schrijven door de pensioeninstelling in gebreke gesteld.

Dit aangetekend schrijven waarin de inrichter wordt aangemaand te betalen en zijn aandacht gevestigd wordt op de gevolgen van de niet-betaling, wordt verstuurd ten laatste dertig dagen na de vervaldatum voor de betaling van de bijdragen.

Indien binnen de dertig dagen na deze ingebrekestelling de inrichter niet overgaat tot betaling van de bijdragen : - dan zal de inrichter binnen de daarop volgende dertig dagen iedere actieve aangeslotene van deze niet-betaling bij gewoon schrijven in kennis stellen; - dan worden de individuele rekeningen gereduceerd. Zij blijven verder onderworpen aan dit pensioenreglement.

De inrichter mag schriftelijk vragen dat de individuele rekeningen die wegens de niet-betaling van de bijdragen gereduceerd werden, terug in werking worden gesteld. Iedere wederinwerkingstelling die meer dan drie jaar na de datum van de reductie van de individuele rekeningen wordt gevraagd, is onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de pensioeninstelling.

De aangeslotene mag schriftelijk vragen dat zijn afgekochte individuele rekening terug in werking wordt gesteld. Iedere wederinwerkingstelling die meer dan drie maanden na de datum van de afkoop van de individuele rekening wordt gevraagd, is onderworpen aan het voorafgaandelijk akkoord van de pensioeninstelling.

Sectie 12. - Fiscale bepalingen Overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek der inkomstenbelastingen, zijn de bijdragen niet belastbaar op voorwaarde dat de toekenningen naar aanleiding van de pensionering, zowel de wettelijke als de extra-wettelijke, uitgedrukt in jaarlijkse renten, met uitzondering van de toekenningen uit hoofde van persoonlijk onderschreven individuele levensverzekeringen, niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale brutojaarbezoldiging. Hierbij wordt rekening gehouden met de normale duur van de beroepswerkzaamheid, de overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de voorziene indexatie van de rente (met een maximum van 2 pct.).

Sectie 13. - Wijziging of opheffing van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel § 1. Wijziging of opheffing van de pensioentoezegging De inrichter kan de pensioentoezegging wijzigen, opheffen of overdragen naar een andere pensioeninstelling, mits eerbiediging van de voorschriften neergelegd in de WAP. De wijziging van de pensioentoezegging mag in geen geval een vermindering van de verworven prestaties of van de verworven reserves voor verlopen dienstjaren tot gevolg hebben.

In geval van opheffing van de pensioentoezegging zal de inrichter de aangeslotenen onmiddellijk van haar beslissing in kennis stellen.

In geval van opheffing van de pensioentoezegging, worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd. § 2. Verandering van pensioeninstelling en/of overdrachten Wanneer de groepsverzekering bij de pensioeninstelling wordt stopgezet met evenwel verderzetting van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel bij een andere pensioeninstelling, worden de individuele rekeningen van de aangeslotenen gereduceerd.

De inrichter licht de CBFA voorafgaandelijk in over de verandering van de pensioeninstelling en van de eventueel daaruit voortvloeiende overdracht van de reserves. De inrichter stelt eveneens de aangeslotenen hiervan in kennis.

Geen enkele vergoeding of verlies van winstdelingen mag ten laste worden gelegd van de aangeslotenen, of van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves worden afgetrokken.

In geval van verandering van pensioeninstelling zonder overdracht van de reserves blijft het financieringsfonds bij de pensioeninstelling.

In geval van verandering van pensioeninstelling met overdracht van de reserves wordt het financieringsfonds mee overgedragen, tenzij de inrichter anders beslist. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Sectie 1. - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen.

Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij kennis krijgen in het kader van de uitvoering van dit pensioenreglement slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van dit pensioenreglement.

De aangeslotene waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de pensioeninstelling met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart.

Sectie 2. - Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2007.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 augustus 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de werknemers van de binnenscheepvaart Model attest aangewezen actuaris Actuarieel attest Ondergetekende, (naam en onderneming), ................................................... actuaris, die beschikt over de nodige kwalificaties, zoals opgelegd door het koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 40bis van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, met betrekking tot het bepalen van de voorwaarden waaraan actuarissen moeten voldoen, thans het koninklijk besluit van 22 november 1994, bevestigt dat : 1. door ................................. (werkgever) met KBO-nummer............... bij ...................................... (verzekeraar of pensioenfonds) een aanvullend pensioenstelsel werd aangegaan met contractnummer ..................;, in het voordeel van het geheel of een gedeelte van zijn werknemers, minstens betrekking heeft op alle werknemers, die ressorteren onder het paritair comité nr.139 van de binnenscheepvaart; 2. dit pensioenstelsel geldig is op 31 december 2006;3. het pensioenstelsel - zelfs indien het niveau van de bijdrage en/of de vaste prestatie verschillend is - ten minste voor alle werknemers ressorterend onder het paritair comité nr.139 gelijkwaardig is aan of beter is dan het sectoraal pensioenstelsel, en dit volgens de regels vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van ....... 2006.

Opgesteld te ................, Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^