24 SEPTEMBER 1998. - Koninklijk besluit betreffende de veterinaire certificering voor levende dieren, bepaalde producten van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren, gewijzigd bij de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983 en 29 december 1990;

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1993 en van 4 mei 1995, inzonderheid op de hoofdstukken IV en V;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994 en 20 december 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1926 houdende inrichtingsreglement van de Veeartsenijkundige Dienst;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautair handelsverkeer van sommige levende dieren en producten;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles voor dieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong ingevoerd uit derde landen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 juni 1997;

Gelet op de richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke producten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de noodzaak om onverwijld maatregelen te nemen inzake certificering voortvloeit uit de verplichting zich binnen de kortste termijn te schikken naar de richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996, inzake de certificering van dieren en dierlijke producten;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsveld

Artikel 1.De definities van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautair handelsverkeer van sommige levende dieren en producten en van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles voor dieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong, ingevoerd uit derde landen, zijn van toepassing voor dit besluit.

Bovendien verstaat men onder : 1° het Diensthoofd : de Adviseur-Generaal van de Dienst;2° de certificerende dierenarts : de inspecteur-dierenarts, de plaatsvervangend inspecteur-dierenarts, de controledierenarts aangesteld in de grensinspectieposten en de aangenomen dierenarts daartoe gevolmachtigd door de Dienst;3° het certificaat : het veterinair gezondheidscertificaat, de gezondheidsverklaring, de veterinaire verklaring met betrekking op dierenziekten, op een document van andere dan veterinaire aard en elke verklaring die betrekking heeft op de gezondheid van dieren of de veiligheid voor de gezondheid van dieren van producten, die, overeenkomstig de wetgeving, door de certificerende dierenarts dient gegeven te worden;4° de certificering : het vervolledigen, dateren, ondertekenen, afstempelen en afleveren van het certificaat, het bekrachtigen van een gezondheidsverklaring gegeven door een aangenomen dierenarts en het viseren van documenten overeenkomstig de wetgeving;5° de wetgeving : deze bepaald in bijlage III van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautair handelsverkeer van sommige levende dieren en producten, deze bepaald in bijlage IV van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles van dieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong, ingevoerd uit derde landen, en, in geval van uitvoer, de wetgeving van de derde landen van bestemming in het kader van de invoer van dieren en producten op hun grondgebied.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de certificering in het kader van het handelsverkeer, de invoer uit derde landen en de uitvoer naar derde landen, van dieren en producten zoals voorzien bij de wetgeving. HOOFDSTUK II. - De certificering

Art. 3.Enkel de certificerende dierenartsen zijn gemachtigd de certificering uit te voeren.

Art. 4.De certificering wordt verzekerd door de inspecteur-dierenarts bevoegd op de plaats van verzending. Wanneer hij niet persoonlijk de certificering uitvoert, geeft hij uitdrukkelijk mandaat hiervoor aan een andere certificerende dierenarts.

De aflevering van de grensoverschrijdingsdocumenten voorzien bij het koninklijk besluit van 31 december 1992, betreffende de veterinaire controles voor dieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong ingevoerd uit derde landen, komt ambtshalve toe aan de bevoegde inspecteurs-dierenartsen en de controledierenartsen in de grensinspectieposten.

De certificerende dierenartsen schikken zich naar de onderrichtingen van het Diensthoofd.

Art. 5.Certificerende dierenartsen mogen alleen certificeren wat zij persoonlijk kunnen weten of wat zij kunnen verifiëren.

De certificerende dierenartsen mogen geen blanco of onvolledige certificaten ondertekenen, noch certificaten ondertekenen indien het dieren of produkten betreffen die zij niet geïnspecteerd hebben of die niet meer onder hun controle staan. Wanneer een certificaat wordt ondertekend op basis van een ander certificaat of een andere verklaring, dient de certificerende dierenarts in het bezit te zijn van dat document voordat hij zijn handtekening plaatst.

Desalniettemin mag een certificerende dierenarts een certificaat ondertekenen op basis van de gegevens : - waarvoor een verklaring is afgegeven door een andere persoon die door de bevoegde overheid daartoe is gemachtigd of die onder de controle van de inspecteur-dierenarts staat, voor zover hij de juistheid van deze gegevens kan verifiëren, of - die in het kader van de controleprogramma's zijn verkregen op grond van officieel erkende kwaliteitsborgingssystemen of door middel van een systeem voor epidemiologisch toezicht.

Art. 6.De certificerende dierenarts mag geen enkel rechtstreeks commercieel belang hebben in de te certificeren dieren of producten, of in de bedrijven of inrichtingen waaruit deze afkomstig zijn.

Art. 7.De certificaten moeten individueel genummerd zijn. Een afschrift van elk afgeleverd certificaat wordt gedurende tenminste 5 jaar door de Dienst bewaard. De modaliteiten van nummering, verdeling, registratie en archivering van de certificaten of hun afschriften, worden bepaald door het Diensthoofd.

De certificaten moeten ten minste worden opgesteld in een taal van de plaats van uitgifte, overeenkomstig de taalwetgeving, en ten minste in één van de officiële talen van het land van bestemming zoals door de communautaire wetgeving bepaald. HOOFDSTUK III. - Sancties en slotbepalingen

Art. 8.§ 1. Het vals of misleidend certificeren, het ondertekenen van certificaten door personen die daartoe niet gemachtigd zijn bij dit besluit, het wijzigen van de gegevens op een ondertekend certificaat door personen die daartoe niet gemachtigd zijn bij dit besluit, het misbruiken van een certificaat met het oog op het plegen van fraude, het aanmaken, het namaken, op welke wijze ook, of het laten aanmaken of namaken van certificaten en de dienststempels van de Dienst en van documenten en stempels die misleidend zijn of kunnen zijn door hun gelijkenis met de officiële documenten en stempels, door hun vorm en/of inhoud, met het oog op de certificering door personen die daartoe niet zijn gemachtigd bij dit besluit, zijn verboden. § 2. De certificaten en de dienststempels worden door de Dienst aangemaakt en verdeeld aan de personen die gemachtigd zijn de certificering uit te voeren, zoals bepaald bij dit besluit.

Art. 9.§ 1. In geval van valse of misleidende certificering, waarvan hij in kennis wordt gesteld, kan het Diensthoofd, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolgingen en sancties en onverminderd de sancties voorzien bij artikel 22 van het koninklijk besluit van 15 maart 1926 betreffende het inrichtingsreglement van de Veeartsenijkundige Dienst, en naargelang het geval, het mandaat van de certificerende dierenarts schorsen of opheffen. Bovendien kan hij elke andere maatregel, die zich opdringt, treffen om, voor zover mogelijk, te verhinderen dat de betrokken certificerende dierenarts hetzelfde vergrijp herhaalt. § 2. Wanneer een dierenarts die geen certificerend dierenarts is, een certificaat aflevert, terwijl de wetgeving voorziet dat enkel een certificerende dierenarts het certificaat mag afleveren, kan het Diensthoofd - onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolgingen en sancties - wanneer hij hiervan in kennis wordt gesteld, de bevoegde inspecteur-dierenarts belasten met de onmiddellijke inleiding van een tuchtprocedure, met het oog op de toepassing van de sancties voorzien bij artikel 22 van onder § 1 genoemd koninklijk besluit. De bevoegde inspecteur-dierenarts kan, wanneer hij zelf van dergelijke feiten in kennis is gesteld, ten allen tijde en zonder te wachten op het bevel van het Diensthoofd, een tuchtprocedure inleiden. Hij licht het Diensthoofd daar onmiddellijk van in. § 3. Wanneer een natuurlijk of rechtspersoon op frauduleuze wijze een certificaat heeft gebruikt, of gemaakt of een certificaat heeft gewijzigd, neemt de bevoegde inspecteur-dierenarts - onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolgingen en sancties -de nodige maatregelen opdat de natuurlijke of rechtspersoon - voor zover het mogelijk is - niet meer hetzelfde vergrijp kan plegen. Dergelijke maatregelen kunnen mede bestaan uit een weigering om aan de betrokken natuurlijke of rechtspersoon een certificaat af te geven, voor een door het Diensthoofd bepaalde duur die tenminste het herstel van de dierengezondheidssituatie, overeenkomstig de maatregelen door de Dienst opgelegd, nodig voor het afleveren van certificaten, mogelijk maakt. Voor zover de wetgeving voorziet in een erkenning of registratie van natuurlijke of rechtspersoon om voor certificering van de door hen verzonden dieren of producten in aanmerking te komen, kan onverminderd andere maatregelen door de wetgeving voorzien, deze erkenning of registratie tijdelijk, dan wel definitief geschorst worden.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 11.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 september 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN